Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 september 2021
gepubliceerd op 21 oktober 2021

Decreet betreffende het investeringsplan voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2021022103
pub.
21/10/2021
prom.
30/09/2021
ELI
eli/decreet/2021/09/30/2021022103/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 SEPTEMBER 2021. - Decreet betreffende het investeringsplan voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1.Verordening (EU) 2021/241: Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht; 2. Verordening (EU) 2020/852: Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088;3. decreet van 5 februari 1990: het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen voor niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;4. totale investering: het geraamde bedrag van de werken op het ogenblik van de indiening van het dossier in de oproep tot het indienen van projecten, vermeerderd met de algemene kosten, zoals vastgesteld door de regering, en met de belasting over de toegevoegde waarde;5. de Administratie: de Algemene Dienst voor Gesubsidieerde Schoolinfrastructuur van de Algemene Directie Infrastructuur van de Franse Gemeenschap;6. werkpool: groep werken, ingedeeld volgens typologie, die een indeling van de projecten mogelijk maakt;7. aanvrager: elke inrichtende macht die onder het toepassingsgebied van deze regeling valt en een aanvraag indient voor financiering in het kader van dit decreet;8. investeringsplan: het buitengewone financieringsplan dat voortvloeit uit de mechanismen waarin dit decreet voorziet;9. schoolgebouw: elk schoolgebouw voor gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en secundair onderwijs voor sociale promotie, voor kunstonderwijs met beperkt leerplan, voor hoger onderwijs buiten de universiteiten, voor onderwijs voor sociale promotie, of een gebouw waarin psycho-medisch-sociale centra of internaten en opvangtehuizen voor gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, secundair onderwijs en hoger onderwijs zijn ondergebracht, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;10. werkdagen: alle dagen met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen;11. de begunstigden: de Franse Gemeenschap, de inrichtende machten en de psycho-medisch-sociale centra.

Art. 2.Dit decreet is van toepassing op de Franse Gemeenschap voor wat betreft de directe investeringen in gebouwen waarvan zij eigenaar en/of mede-eigenaar is, alsook op elke inrichtende macht die enig type van onderwijs organiseert met uitzondering van het universitair onderwijs en op de psycho-medisch-sociale centra. HOOFDSTUK II. - De oproep tot het indienen van projecten en de inaanmerkingneming van projecten Deel I. - De oproep tot het indienen van projecten

Art. 3.§ 1. De regering maakt een oproep tot het indienen van projecten voor alle inrichtende machten bekend met het oog op de toekenning van de middelen bedoeld in artikel 5, § 1.

Deze oproep tot het indienen van projecten wordt geformaliseerd in een rondzendbrief en bevat 1. een herinnering aan de criteria om in aanmerking te komen voor de werken;2. een herinnering van de criteria voor het bepalen van de prioriteit van werken binnen een pool;3. de lijst van documenten die vereist zijn om na te gaan of aan de criteria voor de inaanmerkingneming is voldaan en voor indeling;4. de verplichting voor de aanvrager om een retroplanning van het project bij te voegen waaruit blijkt dat de in artikel 4, 5° bedoelde termijn zal worden nageleefd.Indien deze retroplanning tijdens de uitvoering van het project niet wordt nageleefd, loopt de begunstigde het risico zijn toegezegde financiering te verliezen; 5. de praktische nadere regels voor het indienen van projecten. Volledige aanvraagdossiers worden binnen drie maanden na toezending van de in lid 2 bedoelde rondzendbrief ingediend. § 2. De regering kan een tweede projectoproep lanceren indien het bedrag bedoeld in artikel 5, § 1, bij de eerste projectoproep niet volledig kan worden opgebruikt wegens een gebrek aan in aanmerking komende aanvragen.

Deel II. - Projecten die in aanmerking komen

Art. 4.Projecten die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor de in artikel 3 bedoelde oproep tot het indienen van projecten indien: 1. zij gericht zijn op schoolgebouwen 2.het betrokken schoolgebouw eigendom is van de aanvrager of deze heeft er een eigen zakelijk recht op of heeft het overgedragen aan een openbare of patrimoniale beheervennootschap van schoolgebouwen, waardoor deze er over kan beschikken, en is bestemd om gedurende ten minste 30 jaar vanaf de datum van de toekenning van de vaste financieringsovereenkomst voor schooldoeleinden te worden gebruikt; 3. de aanvrager zich ertoe verbindt de in artikel 34 van Verordening (EU) nr.2021/241 bedoelde bekendmaking te organiseren; 4. de "bekendmaking" of raadpleging voor het contract voor werken voor de betrokken diensten na 1 februari 2020 plaatsvindt;5. het dossier niet kan worden afgesloten op de datum van indiening van de projecten.De afsluiting van het dossier wordt vastgesteld bij de voorlopige aanvaarding van het dossier; 6. de voorlopige oplevering van de werken waarop de uitzonderlijke financiering betrekking heeft, uiterlijk aan het einde van het tweede kwartaal van 2026 plaats moet vinden;7. de uitgevoerde werken aan de materiële en financiële normen voldoen die zijn vastgesteld in artikel 2 van het decreet van 5 februari 1990;8. de uitgevoerde werken aan de specifieke voorwaarden voldoen die voor elk soort werk zijn vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 17 van dit decreet;9. noch de renovatiewerken noch de activiteiten die in de betrokken infrastructuur worden uitgevoerd, aanzienlijke milieuschade kunnen veroorzaken in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852;10. de aanvragers zich ertoe verbinden in te gaan op elk verzoek van de Franse Gemeenschap, de Europese Commissie of elk controleorgaan dat betrokken is bij de toepassing van het plan voor herstel- en veerkracht, als bedoeld in Verordening (EU) 2021/241, teneinde het gebruik van de ontvangen financiële steun te kunnen monitoren en de nodige informatie aan de Commissie te kunnen meedelen. HOOFDSTUK III. - Enveloppe gewijd aan het investeringsplan en nadere regels voor de indeling van projecten en overdrachten tussen enveloppes Deel I. - Enveloppe voor het investeringsplan

Art. 5.§ 1. Binnen de limiet van het bedrag dat is voorzien voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht bedoeld in Verordening (EU) 2021/241, verhoogd met 10 procent en vermeerderd met de bedragen die nodig zijn voor de dekking van de belasting over de toegevoegde waarde, kent de regering een uitzonderlijke financiering toe.

De in lid 1 bedoelde verhoging met 10 procent mag evenwel niet meer bedragen dan 25.000.000 euro. § 2. De verdeling van het in § 1 bedoelde bedrag onder de rechthebbenden geschiedt met inachtneming van het geheel van de volgende voorwaarden: a) de in de artikelen 6 tot en met 17 van dit decreet genoemde voorwaarden;b) de theoretische verdeelsleutel voor het in § 1 bedoelde bedrag, die als volgt wordt gedefinieerd: 1.41,15 procent voor investeringen in schoolgebouwen die eigendom of mede-eigendom zijn van de Franse Gemeenschap; 2. 34,12 procent voor de financiering van werken in verband met schoolgebouwen voor gesubsidieerd officieel onderwijs;3. 24,73 procent voor de financiering van werken in verband met schoolgebouwen voor gesubsidieerd vrij onderwijs.

Art. 6.De bedragen die voortvloeien uit de verdeelsleutel bedoeld in artikel 5, § 2, b), vormen enveloppen die kunnen stijgen of dalen, met een maximumdaling van 15 procent.

Deel II. - Nadere regels voor de indeling van in aanmerking komende projecten

Art. 7.§ 1 De projecten die in aanmerking komen voor financiering als bedoeld in artikel 4 worden ingedeeld naar werktypologie, overeenstemmend met vier "werkpools": a) Sloop/verbouwing van bestaande gebouwen;b) Gemiddelde minimumrenovatie;c) Lichte renovaties;d) Eenmalige acties. § 2 Deze vier pools zijn ingedeeld in de volgende volgorde van prioriteit: 1. eerste pool: afbraak/verbouwing van bestaande gebouwen 2.tweede pool: minimaal middelgrote renovaties 3. derde pool: lichte renovaties 4.vierde pool: eenmalige interventies.

Deel III. - Nadere regels voor de overdracht tussen enveloppen

Art. 8.Overdrachten tussen de in artikel 6 bedoelde financiële middelen kunnen slechts plaatsvinden nadat alle projecten aan een pool zijn toegewezen, in de volgorde van prioriteit als omschreven in artikel 7, § 2.

Art. 9.§ 1. Binnen dezelfde werkpool, en voordat een pool met lagere prioriteit wordt onderzocht, kan elke enveloppe worden aangevuld door uit de andere enveloppen te putten, mits de eerste enveloppe onvoldoende middelen heeft om alle dossiers in de gegeven pool te bestrijken en een of meer van de andere enveloppen een positief saldo heeft na toewijzing aan dezelfde pool. § 2. Indien twee enveloppen na de verdeling van een bepaalde pool een negatief saldo vertonen, wordt, indien nodig, van de laatste enveloppe een bedrag afgetrokken dat evenredig is met de oorspronkelijke theoretische verdeling. Omgekeerd zullen, indien slechts één enveloppe een negatief saldo vertoont, de twee andere enveloppen eveneens worden afgetrokken in verhouding tot de oorspronkelijke theoretische toewijzing. § 3. Indien elke enveloppe een positief saldo heeft na de toewijzing van een pool, gaat de prioriteitsbepaling verder naar de volgende pool door het saldo van elke enveloppe voor die pool te nemen. § 4. Indien bij de toewijzing van een bepaalde pool een negatief saldo ontstaat en geen toewijzing binnen een van de andere pools mogelijk is, worden de aan deze pool toegewezen dossiers, indien nodig, binnen deze pool voor deze pool geprioriteerd volgens de in de artikelen 12 tot en met 17 van dit decreet omschreven prioriterings- en indelingscriteria.

Art. 10.In afwijking van artikel 6 kan, indien een groep begunstigden in een van de enveloppes niet voldoende dossiers indient om 85% van zijn enveloppe op te gebruiken, het volledige beschikbare saldo worden herverdeeld over de andere enveloppes, volgens hetzelfde mechanisme als dat beschreven in de artikelen 6 tot en met 9.

Art. 11.In afwijking van de artikelen 9 en 10 is het effect van de communicerende vaten niet van toepassing tussen de in artikel 7, onder a) en b), bedoelde werkpools.

Art. 12.§ 1. In geval van uitsluiting van een dossier na validatie door de regering van de lijst van geselecteerde dossiers, wordt het effect van communicerende vaten dat dit dossier zou kunnen hebben gehad bij toepassing van de artikelen 9 en 10, zo nodig geneutraliseerd overeenkomstig de volgende procedures: 1. het na de uitsluiting ervan vrijgekomen bedrag wordt teruggestort in de enveloppe die aanvankelijk in mindering was gebracht indien dit specifieke dossier de activering van het effect van communicerende vaten mogelijk heeft gemaakt;2. het na uitsluiting vrijgekomen bedrag weer ten goede komt aan de enveloppe waaraan het was toegewezen, indien het effect van communicerende vaten ook zou zijn toegepast zonder dit dossier in de oorspronkelijke indeling. Tot uitsluiting van een dossier als bedoeld in § 1 kan door de regering worden besloten in geval van terugtrekking van het project door de begunstigde of in geval van niet-naleving van de voorwaarden voor de inaanmerkingneming als bedoeld in artikel 4. § 2 Indien de enveloppe waartoe het uitgesloten dossier behoort, niet meer voldoende dossiers bevat om de ter beschikking gestelde enveloppe te verbruiken, wordt deze verdeeld over de enveloppen met nog hangende dossiers in verhouding tot de oorspronkelijke verdeling van de enveloppen. § 3. Het in § 1 van dit artikel beschreven systeem is slechts van toepassing indien de uitsluiting van het dossier in kwestie tot gevolg heeft dat het gecumuleerde bedrag van alle dossiers waarvoor een principeakkoord is bereikt, minder dan 100 % bedraagt van het totaalbedrag dat bestemd is voor het door dit decreet geregelde systeem. HOOFDSTUK IV. - Definities, criteria voor de toekenning van prioriteiten aan soorten werken en financieringspercentages Deel I. - Definities en criteria voor het bepalen van de prioriteit van de soorten werken

Art. 13.Voor de in artikel 7 bedoelde typologie werken geldt een definitie, de criteria voor de inaanmerkingneming en prioriteringscriteria die specifiek zijn voor elke werkpool.

Art. 14.§ 1. Onder sloop/verbouwing in de zin van artikel 7, § 1, onder a), wordt verstaan: 1. de sloop van ten minste 75 % van de warmteverliesenveloppe/oppervlakte en de verbouwing van een of meer verwarmde schoolgebouwen die te oud zijn geworden om te worden gerenoveerd en/of: 2.de bouw van een of meer schoolgebouwen ter vervanging van het gebruik van andere gebouwen die te oud of ongeschikt voor schoolgebruik zijn geworden. § 2 De uitgevoerde werken moeten een primaire energiebesparing van ten minste 50 procent opleveren en mogen niet leiden tot een toename van de bebouwde oppervlakte met meer dan 10 procent, anders komt deze overschrijding niet voor financiering in aanmerking.

Deze projecten moeten worden gerechtvaardigd door een intentieverklaring waarin de dringende noodzaak van sloop/verbouwing of nieuwbouw wordt aangegeven. § 3 Voor deze typologie werken worden, in geval van ontoereikende kredieten binnen eenzelfde enveloppe na toepassing van de eventuele inhoudingen bedoeld in de artikelen 6 tot 11, de dossiers zo nodig geprioriteerd op basis van de weging bepaald in bijlage 1 bij dit decreet en van de volgende criteria: 1. bereiken van de QZEN-norm ("BEN-norm") min 20 procent;2. integratie in het dossier van de verbetering van de connectiviteit van de betrokken infrastructuur;3. aanpassing van de infrastructuur aan inclusief onderwijs;4. werken voor het verwijderen van asbesthoudende onderdelen;5. werken aan een stabiliteitsprobleem;6. werken aan een hygiëneprobleem;7. werken aan een veiligheidsprobleem;8. rationalisering van de oppervlakten ten opzichte van de vroeger ingenomen oppervlakten en/of integratie van het delen van ruimten;9. in voorkomend geval, aanpassing van de betrokken infrastructuur aan de organisatie van de gemeenschappelijke kern en/of het traject voor culturele en kunstzinnige vorming als bedoeld in de onderwijswet;10. dossier met netoverschrijdend infrastructuursamenwerking. Bij gelijke stand worden de projecten gerangschikt aan de hand van de volgende criteria, in volgorde van prioriteit: 1. het dossier met de meest gevorderde staat op het tijdstip van indiening;2. het dossier met de laagste sociaaleconomische index;3. het dossier dat zich bevindt in een gebied met demografische spanning;4. het dossier dat betrekking heeft op de vestiging die de grootste demografische groei heeft gekend, gewogen over de laatste drie bekende jaren voor 50 procent van de index en over de laatste zes bekende jaren voor 50 procent van de index.

Art. 15.§ 1. Onder "gemiddelde minimumrenovatie" in de zin van artikel 7, paragraaf 1, onder b), wordt verstaan renovatiewerken aan een of meer schoolgebouwen om het primaire energieverbruik met ten minste 30 procent te verminderen.

De uitgevoerde werken mogen niet worden beschouwd als bouw, verbouwing of gelijkgesteld met nieuwbouw krachtens de toepasselijke regionale wetgeving inzake de energieprestaties van gebouwen en moeten betrekking hebben op ten minste 25 procent van de gebouwenveloppe.

Bij de werken moet het tijdschema voor de renovatie in acht worden genomen dat is vastgesteld met het "OCRE"-instrument dat via het applicatieplatform beschikbaar is, zodat rekening kan worden gehouden met toekomstige behoeften en de infrastructuur globaal wordt aangepakt.

De werken mogen niet leiden tot een toename van de bebouwde oppervlakte. § 4 Voor deze typologie werken geldt dat, indien er na toepassing van de eventuele inhoudingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 onvoldoende kredieten binnen dezelfde enveloppe beschikbaar zijn, de projecten zo nodig worden geprioriteerd op basis van de weging als omschreven in bijlage 2 bij dit decreet en de volgende criteria: 1. energieprestatie;2. integratie in het dossier van de verbetering van de connectiviteit van de bedoelde infrastructuur;3. aanpassing van de infrastructuur aan inclusief onderwijs;4. werken die de verwijdering mogelijk maken van onderdelen die asbest bevatten;5. werken om een stabiliteitsprobleem op te lossen;6. werken aan een hygiëneprobleem;7. werken aan een veiligheidsprobleem;8. rationalisering van de oppervlakten ten opzichte van de vroeger ingenomen oppervlakten en/of integratie van het delen van ruimten;9. aanpassing van de infrastructuur voor personen met beperkte mobiliteit;10. in voorkomend geval, aanpassing van de betrokken infrastructuur aan de organisatie van de gemeenschappelijke kern en/of het traject voor culturele en kunstopvoeding als bedoeld in het onderwijswetboek;11. dossiers met integratie van overschrijdend infrastructuursamenwerking. Bij gelijke stand worden de projecten gerangschikt aan de hand van de volgende criteria, in volgorde van prioriteit: 1. het dossier met de meest gevorderde staat op het tijdstip van indiening;2. het dossier met de laagste sociaaleconomische index;3. het dossier dat zich bevindt in een gebied met demografische spanning;4. het dossier dat betrekking heeft op de vestiging die de grootste demografische groei heeft gekend, gewogen over de laatste drie bekende jaren voor 50 procent van de index en over de laatste zes bekende jaren voor 50 procent van de index.

Art. 16.§ 1. Onder "lichte renovaties" in de zin van artikel 7, § 1, onder c), wordt verstaan renovaties van een of meer schoolgebouwen met een primaire energiebesparing van ten minste 15 procent en minder dan 30 procent.

De uitgevoerde werken mogen niet worden beschouwd als bouw, verbouwing of gelijkgesteld met nieuwbouw in de zin van de toepasselijke regionale wetgeving inzake de energieprestaties van gebouwen.

De uitgevoerde werken mogen geen enkele wijziging van de bebouwde oppervlakte tot gevolg hebben en moeten in overeenstemming zijn met het tijdschema voor de renovatie dat is vastgesteld met het instrument "OCRE", dat beschikbaar is via het platform voor de indiening van aanvragen, zodat wordt gegarandeerd dat rekening wordt gehouden met toekomstige behoeften en dat de infrastructuur globaal wordt aangepakt.

Ten minste moet een tweederde deel van de totale investering verband houden met energietransitie. § 2 Voor deze typologie werken geldt dat, indien er na toepassing van de eventuele inhoudingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 onvoldoende kredieten binnen dezelfde enveloppe beschikbaar zijn, de projecten zo nodig worden geprioriteerd op basis van de weging als bepaald in bijlage 3 bij dit decreet en de volgende criteria: 1. energieprestatie;2. integratie in het dossier van de verbetering van de connectiviteit van de bedoelde infrastructuur;3. aanpassing van de infrastructuur aan inclusief onderwijs;4. werken die de verwijdering van asbesthoudende onderdelen mogelijk maken;5. werken aan een stabiliteitsprobleem;6. werken aan een hygiëneprobleem;7. werken aan een veiligheidsprobleem;8. aanpassing van de infrastructuur voor personen met beperkte mobiliteit. Bij gelijke stand worden de projecten gerangschikt aan de hand van de volgende criteria, in volgorde van prioriteit: 1. het dossier met de meest gevorderde staat op het tijdstip van indiening;2. het dossier met de laagste sociaaleconomische index;3. het dossier dat zich bevindt in een gebied met demografische spanning;4. het dossier dat betrekking heeft op de vestiging die de grootste demografische groei heeft gekend.De gewogen index wordt bepaald op basis van de laatste drie bekende jaren voor 50 procent van de index en over de laatste zes bekende jaren voor 50 procent van de index.

Art. 17.§ 1. Onder "eenmalige interventies" in de zin van artikel 7, § 1, onder d), worden werken verstaan die gericht zijn op een onderdeel dat de energieprestaties van het gebouw beïnvloedt en een primaire energiebesparing van minder dan 15% opleveren.

De uitgevoerde werken mogen niet worden beschouwd als bouw, verbouwing of gelijkgesteld met nieuwbouw in de zin van de regionale wetgeving die van toepassing is op de energieprestaties van gebouwen en mogen geen wijziging van de bebouwde oppervlakte tot gevolg hebben.

De uitgevoerde werken moeten in overeenstemming zijn met de chronologie van de renovatie die is vastgesteld met het "CRE"-instrument dat beschikbaar is via het platform voor de indiening van aanvragen, zodat wordt gegarandeerd dat rekening wordt gehouden met toekomstige behoeften en dat de infrastructuur globaal wordt benaderd. § 2 Voor deze typologie werken geldt dat, indien er na toepassing van de eventuele inhoudingen als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 onvoldoende kredieten binnen dezelfde enveloppe beschikbaar zijn, de projecten zo nodig worden geprioriteerd op basis van de weging als bepaald in bijlage 4 bij dit besluit en de volgende criteria 1. energieprestatie;2. werken die de verwijdering mogelijk maken van onderdelen die asbest bevatten 3.werken aan een stabiliteitsprobleem 4. werken naar aanleiding van een hygiënisch probleem 5.werkt aan een veiligheidsprobleem.

Bij gelijke stand worden de projecten gerangschikt aan de hand van de volgende criteria, in volgorde van prioriteit: 1. het dossier dat het verst gevorderd is op het ogenblik van de indiening;2. het dossier met de laagste sociaaleconomische index 3.het dossier dat zich bevindt in een gebied met demografische spanning 4. het dossier dat betrekking heeft op de vestiging die de grootste demografische groei heeft gekend, gewogen over de laatste drie bekende jaren voor 50 procent van de index en over de laatste zes bekende jaren voor 50 procent van de index.

Art. 18.De regering beslist over de definitieve verdeling van de enveloppen bedoeld in artikel 5, § 2, b), van dit decreet, alsook over de lijst van de geselecteerde dossiers, volgens de nadere regels van de artikelen 6 tot 17 en 19.

Deel II. - Financieringsratio

Art. 19.§ 1. De financiële tegemoetkoming ten laste van het investeringsplan dat door dit decreet wordt geregeld voor projecten die binnen de enveloppe vallen voor directe investeringen in gebouwen die eigendom en/of mede-eigendom zijn van de Franse Gemeenschap, bedraagt 82,5 procent van het totale bedrag van de investering. § 2. De financiële tussenkomst ten laste van het investeringsplan geregeld door dit decreet voor de projecten binnen de enveloppes toegekend aan de schoolgebouwen van de netten gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap is als volgt: 1) de enveloppe voor schoolgebouwen in het gesubsidieerd officieel net bedraagt: a) 60 procent van het totale bedrag van de investering voor de in artikel 7, § 1, bedoelde dossiers in de pools a) en b);b) 50 procent van het totale bedrag van de investering voor dossiers in pool c) als bedoeld in artikel 7, § 1;c) 35 procent van het totale bedrag van de investering voor dossiers in de in artikel 7, § 1, bedoelde pool d);2) de enveloppe voor schoolgebouwen in het gesubsidieerd vrij net bedraagt: a) 65 procent van het totale bedrag van de investering voor dossiers waarbij de inrichtende machten van het leerplichtonderwijs en de psycho-medisch-sociale centra betrokken zijn, met een maximale subsidie per project van 2 miljoen euro;b) 35 procent van het totale bedrag van de investering voor dossiers waarbij de inrichtende machten van het hoger onderwijs betrokken zijn, met een maximale subsidie per project van twee miljoen euro. § 3. Op voorstel van de federaties van inrichtende machten en Wallonie-Bruxelles Enseignement kan de regering in de oproep tot het indienen van projecten sub-enveloppes per onderwijsniveau vastleggen binnen de in artikel 6 bedoelde enveloppes.

Art. 20.Voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijsnetten kan het saldo van de investering dat niet door dit decreet wordt gedekt, een leningswaarborg genieten van het garantiefonds voor schoolgebouwen bedoeld in hoofdstuk IV van het decreet van 5 februari 1990.

Voor de toekenning van deze specifieke waarborg zijn de paragrafen 7 en 8 van artikel 9 van het decreet van 5 februari 1990 niet van toepassing.

Het in lid 1 bedoelde Waarborgfonds neemt alle rente op de gegarandeerde leningen voor zijn rekening.

De leningen moeten door de inrichtende macht worden aangegaan in het kader van de door de Franse Gemeenschap gesloten financiële markt met het oog op de dekking van het in dit artikel voorziene stelsel. HOOFDSTUK V. - Vereffening van de globale enveloppe

Art. 21.Een principeakkoord met een plafond van het bedrag van de totale investering, vermenigvuldigd met het subsidiepercentage, wordt aan de begunstigde toegekend na validering door de regering van de lijst van de geselecteerde dossiers bedoeld in artikel 18.

Dit principeakkoord is afhankelijk van de verwezenlijking van de tussentijdse tijdsdoelstellingen die in de planning van het dossier zijn vastgesteld en waartoe de begunstigde zich bij de indiening van zijn dossier heeft verbonden.

Art. 22.Een vaste financieringsovereenkomst wordt gesloten in het stadium van de gunning van de opdracht voor de uitvoering van werken of, voor een dossier dat dit stadium reeds heeft bereikt in het kader van de oproep tot het indienen van projecten, na validering van de lijst van door de regering geselecteerde dossiers.

Art. 23.De vereffening van de financiering zal geschieden in het tempo van de vordering van de werken en de daarop betrekking hebbende facturen. De begunstigde kan bij de Franse Gemeenschap een aanvraag tot terugbetaling indienen bij elke fase van de vooruitgang.

De Franse Gemeenschap bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen de 3 werkdagen na ontvangst en vereffent de bedragen binnen de 30 werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag. HOOFDSTUK VI. - Sancties

Art. 24.§ 1. Bij niet-verwezenlijking van de energiebesparingsstreefcijfers voor elke typologie werk of van de termijn bedoeld in artikel 4, punt 6, van dit decreet, waardoor de Europese financiering wordt geweigerd, trekt de regering de vaste overeenkomst in en eist zij de volledige terugbetaling van de financiering.

De financieringen of gedeelten van financieringen die reeds aan de begunstigde werden betaald, zullen van rechtswege verschuldigd zijn aan de Franse Gemeenschap. § 2. Indien het gesubsidieerde gebouw gedurende de in artikel 4, 2°, bepaalde minimumperiode van 30 jaar niet om schooldoeleinden wordt gebruikt, betaalt de inrichtende macht de ontvangen subsidie terug naar rata van het aantal resterende jaren tussen het jaar van de vaste subsidieovereenkomst en het jaar waarin de periode van 30 jaar verstrijkt.

Art. 25.Indien een van de tussentijdse tijdsdoelstellingen van het principeakkoord niet wordt gehaald, zodat de in artikel 4, punt 6, genoemde termijn onhaalbaar wordt, komt het akkoord te vervallen. HOOFDSTUK VII. - Maatschappijen voor vermogensbeheer

Art. 26.§ 1. Om in aanmerking te komen voor een subsidie van meer dan 383.805 euro geïndexeerd op basis van het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen van januari 2021, in het kader van dit stelsel, moet een inrichtende macht voor gesubsidieerd vrij onderwijs, met uitzondering van inrichtende machten die een instelling voor hoger onderwijs inrichten, zonder tegenprestatie, het werkelijke recht van de schoolgebouwen die dit stelsel zullen genieten, overdragen of laten overdragen door de eigenaar indien deze niet zelf de eigenaar is, aan een maatschappij voor vermogensbeheer, opgericht in de vorm van een VZW, gemeen aan alle eigenaars van scholen van dezelfde aard, hetzij enig voor de Gemeenschap, hetzij opgericht in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en in elke provincie van het Waalse Gewest, en dit voor een periode van minstens 30 jaar vanaf de datum van de toekenning van de subsidie.

Elke maatschappij voor vermogensbeheer heeft uitsluitend tot doel de overgedragen activa aan het onderwijs toe te wijzen en vestigt haar zetel in haar territoriale bevoegdheid. De maatschappij voor vermogensbeheer mag alleen gebouwen vervreemden die door de inrichtende macht buiten gebruik zijn gesteld voor onderwijsdoeleinden en moet de opbrengst van de verkoop gebruiken voor het onderhoud, de aankoop of de bouw van activa om onderwijsdoeleinden.

Elk van deze maatschappijen is onderworpen aan het toezicht van een door de regering benoemde regeringscommissaris. De commissaris heeft tot opdracht na te gaan of de door de onderneming beheerde gebouwen om onderwijsdoeleinden worden gebruikt. Elke vervreemding van een gebouw waarvoor in het kader van de huidige regeling een subsidie is ontvangen, is afhankelijk van zijn instemming.

In geval van ontbinding wordt hun vermogen kosteloos overgedragen aan een andere vennootschap van dezelfde aard die voldoet aan de in dit artikel omschreven voorwaarden.

De regeringscommissaris heeft een vetorecht tegen beslissingen die in strijd met de voor deze VZW's geldende wettelijke bepalingen zijn genomen over de toewijzing van de overgedragen gebouwen aan het onderwijs. § 2. Wanneer wettelijke bepalingen die onder het gezag van de federale regering vallen of decreten die onder het gezag van de regionale regering vallen, de in § 1 van dit artikel bedoelde eigenaar verbieden een deel van de bedoelde goederen te vervreemden of deze vervreemding afhankelijk stellen van de toestemming van de overheid, en indien het bovendien onmogelijk blijkt om een wijziging van voornoemde wettelijke of decretale bepalingen of een toelating van de overheid te bekomen, kan de regering, op voorstel van de betrokken maatschappij voor vermogensbeheer, de toepassing van dit stelsel toestaan, mits het sluiten van een erfpachtovereenkomst van de langste wettelijk toegelaten duur met de maatschappij voor vermogensbeheer. HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingsbepalingen

Art. 27.Artikel 5, § 2, van het decreet van 5 februari 1990 wordt als volgt aangevuld: "24° vanaf 2021, de overdracht van de middelen die zijn vastgelegd in het fonds voor schoolgebouwen van de Franse Gemeenschap aan de Administratieve Dienst met autonome boekhouding "Cel voor noodgevallen en herschikking" in het kader van de uitvoering van het Europees plan voor herstel en veerkracht".

Art. 28.Artikel 9, § 4, van het decreet van 5 februari 1990 wordt als volgt aangevuld: "8° het verlenen van een waarborg voor de terugbetaling van het vermogen, de interesten en de bijkomende kosten van de leningen die zijn aangegaan om de financiering te vervolledigen die is toegekend bij het decreet van 30 september 2021 betreffende het investeringsplan voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht; 9° voor de leningen bedoeld in 8°, de toekenning van een rentesubsidie die gelijk is aan de totale rente die voor de leningen moet worden betaald.De subsidie wordt rechtstreeks aan de financiële instelling betaald".

Art. 29.In artikel 10, § 5, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en de subsidies toegekend bij het decreet van 30 september 2021 betreffende het investeringsplan voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht" ingevoegd tussen de woorden "bedoeld in artikel 9, § 4, 4° en 6°, " en de woorden "en onder voorbehoud van de bepalingen van het decreet van 24 juni 1996". HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 30.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 september 2021.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op « Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vicepresident en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2021-2022 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 277-1 - Amendement(en) in de commissie, nr. 277-2 - Verslag van de commissie, nr. 277-3 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire zitting, nr. 277-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 29 september 2021.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^