Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 april 2023
gepubliceerd op 30 mei 2023

Decreet betreffende het uitzonderlijke investeringsplan voor schoolgebouwen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2023042296
pub.
30/05/2023
prom.
27/04/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2023. - Decreet betreffende het uitzonderlijke investeringsplan voor schoolgebouwen


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° Elektronisch platform : het platform via hetwelk de kandidaturen door de kandidaten worden ingediend;2° de dienst van de Regering : de dienst van de Franse Gemeenschap die door de Regering wordt aangewezen;3° kandidaat : elke inrichtende macht die onder het toepassingsgebied van deze bepaling valt en die een subsidieaanvraag indient in het kader van dit decreet;4° begunstigde : de inrichtende machten van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, het gewoon secundair onderwijs, het gespecialiseerd onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, het kunstonderwijs met beperkt leerplan, het hoger onderwijs buiten de universiteit, het hoger onderwijs voor sociale promotie, de psycho-medisch-sociale centra, de internaten of opvangtehuizen van het gewoon en gespecialiseerd basis-, secundair en hoger onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap die akkoord om in aanmerking te komen, hebben gekregen;5° gebouw : het bebouwde volume, met uitzondering van een ruïne, bepaald door verticale, horizontale en/of schuine verlieswanden die het geheel of een deel van een gebouwd geheel vormen;het type dak, de vloeroppervlakte of de onderbreking van de uitlijning zijn elementen waardoor een deel van het gebouwde geheel als "gebouw" kan worden beschouwd; 6° gebouw getroffen door overstromingen : het bestaande schoolgebouw dat ernstige infrastructurele schade heeft opgelopen en dat gelegen is in een door de overstromingen van juli 2021 getroffen gebied, bedoeld in de volgende reglementaire teksten : a) in artikel 2 van het besluit van de Waalse regering van 28 juli 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 28/07/2021 pub. 03/08/2021 numac 2021032129 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering waarbij de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 als een algemene natuurramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend sluiten waarbij de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 als een algemene natuurramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend ;b) in artikel 2 van het besluit van de Waalse regering van 26 augustus 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 26/08/2021 pub. 01/09/2021 numac 2021032683 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitbreiding van de algemene natuurramp wegens de overstromingen die zich hebben voorgedaan van 14 tot 16 juli 2021 sluiten tot uitbreiding van de algemene natuurramp wegens de overstromingen die zich hebben voorgedaan van 14 tot 16 juli 2021 ;c) in artikel 2 van het besluit van de Waalse regering van 23 september 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 23/09/2021 pub. 01/10/2021 numac 2021033384 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering waarbij de overstromingen van 24 juli 2021 als een algemene ramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp afgebakend wordt sluiten waarbij de overstromingen van 24 juli 2021 als een algemene ramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp afgebakend wordt. Onder ernstige infrastructurele schade wordt verstaan meer structurele investeringen die een bouwvergunning, herstructurering, ingrijpende renovatie en/of wederopbouw vereisen, met uitzondering van de werken bedoeld in artikel 21.5 van het programmadecreet van 15 december 2021Relevante gevonden documenten type programmadecreet prom. 15/12/2021 pub. 01/02/2022 numac 2021022852 bron ministerie van de franse gemeenschap Programmadecreet houdende diverse bepalingen bij de begroting 2022 sluiten houdende diverse bepalingen bij de begroting 2022 ; 7° speciale technieken : a) ventilatiesystemen ;b) airconditioningssystemen ;c) verwarmings- en warmwatersystemen;d) systemen voor elektriciteitsopwekking en -opslag, met inbegrip van alle andere daarmee verband houdende apparatuur;e) een combinatie van de systemen bedoeld onder de punten a) tot d);8° infrastructurele samenwerking tussen netten of tussen inrichtende machten : het delen van schoolruimten in het (de) gesubsidieerde gebouw(en) en in de gebieden waaraan wordt gewerkt, en dit : a) tijdens de schoolperiodes (lesuren) en b) op regelmatige basis tijdens het schooljaar en c) door leden van het onderwijzend personeel en/of leerlingen, studenten en d) tussen inrichtende machten van een ander net of van hetzelfde net;9° zelfscore: score die een dossier heeft behaald bij het indienen van zijn kandidatuur op het daartoe bestemde elektronische platform.Deze score wordt verkregen door alle punten op te tellen die zijn verkregen door al dan niet te voldoen aan elk van de prioriteitscriteria. Deze score wordt automatisch bepaald door het elektronische platform op basis van de door de kandidaat ingevoerde gegevens; 10° snelle hergebruiksaudit: een verslag waarin alle elementen van de sloop- of renovatiewerken worden opgesomd die in aanmerking komen voor hergebruik bij de geplande wederopbouw.De precieze elementen en nadere regels voor uitvoering worden door de regering bepaald.

Art. 2.Dit decreet is van toepassing op de Franse Gemeenschap wat betreft investeringen in onroerend goed in het niet-universitair onderwijs die zij organiseert of subsidieert.

De Regering is bevoegd om de verschillende opdrachten bedoeld in dit decreet uit te voeren. HOOFDSTUK II. - Oproepen tot projecten en doel van de subsidie Afdeling I. - Oproepen tot projecten

Art. 3.§ 1. Om de middelen toe te kennen die voorzien zijn in de dienst met boekhoudkundige autonomie ingesteld bij artikel 20 van het programmadecreet van 14 december 2022 houdende diverse bepalingen bij de initiële begroting 2023, zoals die in 2022 is uitgetrokken, publiceert de regering de oproepen tot projecten die gericht zijn tot alle inrichtende machten zoals volgt : 1° de eerste oproep tot projecten heeft betrekking op de begunstigden opgenomen in artikel 1, 4°, met uitzondering van het hoger onderwijs buiten de universiteiten.Deze oproep tot projecten wordt tussen 1 mei en 30 juni 2023 gelanceerd en bedraagt 300.000.000 euro ; 2° de tweede oproep tot projecten heeft betrekking op het hoger onderwijs buiten de universiteiten en het hoger onderwijs voor sociale promotie.Deze oproep wordt in de loop van het 4de kwartaal 2023 gelanceerd en bedraagt 200.000.000 euro ; 3° de derde oproep tot projecten heeft betrekking op de begunstigden opgenomen in artikel 1, 4°, met uitzondering van het hoger onderwijs buiten de universiteiten.Deze oproep tot projecten wordt in de loop van het eerste kwartaal 2024 gelanceerd en bedraagt 200.000.000 euro ; 4° de vierde oproep tot projecten heeft betrekking op de begunstigden opgenomen in artikel 1, 4°, met uitzondering van het hoger onderwijs buiten de universiteiten.Deze oproep tot projecten wordt in het 4de kwartaal 2024 gelanceerd en heeft een bedrag dat gelijk is aan het saldo van de enveloppe beschikbaar voor dit uitzonderlijke investeringsplan, met uitzondering van de middelen die eventueel niet zijn toegewezen in het kader van de oproep tot projecten bedoeld in punt 2.

Een of meer andere oproepen tot projecten wordt (en), in voorkomend geval, gelanceerd naar gelang van het saldo van de hierboven bedoelde enveloppen en gericht op de begunstigden vermeld in artikel 1, 4°, met uitzondering van het hoger onderwijs buiten de universiteiten en het hoger onderwijs voor sociale promotie. Voor het saldo van de tweede oproep tot projecten wordt, indien nodig, een specifieke oproep gelanceerd voor dezelfde begunstigden als die vermeld in 2°.

De volledige kandidatuurdossiers worden binnen drie maanden na de lancering van de bovengenoemde oproepen tot projecten ingediend. Deze termijn wordt opgeschort tijdens de zomer- en wintervakanties die van toepassing zijn in het leerplichtonderwijs.

Wat meer specifiek het onderwijs voor sociale promotie betreft, wanneer een inrichtende macht een kandidatuur wenst in te dienen voor een vestigingsplaats waar hij zowel het secundair onderwijs voor sociale promotie als het hoger onderwijs voor sociale promotie organiseert, dient de inrichtende macht een kandidatuur in voor de oproep (en) tot projecten die betrekking heeft (hebben) op het niveau (secundair of hoger) waarvoor hij in het jaar 2019 voor het geheel van zijn inrichting de meeste lestijden-leerlingen heeft. § 2. Een kandidaat die zijn kandidatuur heeft ingediend voor een oproep tot projecten bedoeld in paragraaf 1 kan zijn kandidatuur indienen voor een of meer volgende oproep(en) tot projecten indien hij geen toestemming heeft gekregen om voor hetzelfde doel van de werken in aanmerking te komen. Bij het indienen van deze eventuele latere kandidatuur kan de kandidaat in ieder geval, indien nodig, zijn oorspronkelijke kandidatuur hernemen of wijzigen ten behoeve van deze latere oproep(en).

Als een kandidaat een akkoord krijgt om in aanmerking te komen voor een oproep tot projecten en vóór de ontvangst van het akkoord om in aanmerking te komen een kandidatuur heeft ingediend voor een andere volgende oproep tot projecten voor dezelfde werken, wordt de kandidatuur automatisch geschrapt.

Een kandidaat kan indien nodig besluiten zijn kandidatuur in te trekken.

Een begunstigde van een subsidie kan te allen tijde besluiten van zijn dossier af te zien. Hij stelt de dienst van de Regering van zijn beslissing in kennis. § 3. Onverminderd het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, dient de kandidaat zijn kandidatuurdossier in op het daartoe gecreëerde elektronische platform.

De kandidaat mag na de uiterste datum voor de indiening van kandidaturen geen aanvullende stukken aan het dossier toevoegen.

De kandidaat voldoet in voorkomend geval aan de prioriteitscriteria bedoeld in artikel 8. Als de kandidaat aan deze prioriteitscriteria voldoet, krijgt hij een "voorlopige zelfscore" die automatisch door het elektronische platform wordt gegenereerd.

Overeenkomstig artikel 9 wordt een lijst van alle kandidaturen in voorlopige orde opgesteld door de dienst van de regering via het elektronische platform na het verstrijken van de termijn voor het indienen van kandidaturen.

Kandidaturen in voorlopige volgorde ten opzichte van het beschikbare bedrag voor de oproep tot projecten worden door de dienst van de regering gecontroleerd en leiden eventueel tot een verlaging van de "voorlopige zelfscore". De dienst van de regering voert de eindscore in de toepassing in. De eindscore mag niet hoger zijn dan de "voorlopige zelfscore". Afdeling II. - Doel van de subsidie

Art. 4.§ 1. Onverminderd de voorwaarden om in aanmerking te komen bedoeld in artikel 7, worden bedoeld in dit decreet, de volgende werken : 1° de renovatie van een gebouw dat voor schooldoeleinden wordt of zal worden gebruikt, in voorkomend geval met inbegrip van een vergroting van de oppervlakte van het schoolgebouw. Behalve in het geval dat een werkplanning is opgesteld naar aanleiding van een goedgekeurde audit of bijzondere technische omstandigheden, moeten de renovatiewerken de chronologische volgorde volgen zoals bepaald in de chronologie van de werken bedoeld in bijlage II van dit decreet; 2° indien renovatie om technische, pedagogische en/of financiële behoorlijk gemotiveerde redenen niet mogelijk of redelijk is, komt een volledige of gedeeltelijke afbraak van een schoolgebouw en de wederopbouw ervan (eventueel met inbegrip van een vergroting van de oppervlakte van het schoolgebouw) voor subsidiëring in aanmerking.De wederopbouw moet ten goede komen aan dezelfde school als die waar het gesloopte gebouw staat.

Onder afbraak wordt ook verstaan de verwijdering van geprefabriceerde modules buiten de betrokken schoolvestiging. Onder gedeeltelijke afbraak wordt verstaan ten minste 65% van het bouwvolume.

De onmogelijkheid of onredelijkheid van de renovatie moet bij de kandidaatstelling naar behoren worden gemotiveerd; 3° naast de werken bedoeld in de punten 1 of 2 is een capaciteitsuitbreiding in het kader van dit decreet toegestaan indien het project zich op het tijdstip van de uiterste datum voor de indiening van de kandidatuur bevindt in een spanningszone, zoals laatstelijk vastgesteld door de regering, en op voorwaarde dat het project niet meer plaatsen creëert dan de vastgestelde behoefte om de buffer van 10% in de betrokken zone te bereiken.Inrichtingen voor gespecialiseerd onderwijs, voor onderwijs voor sociale promotie en/of voor hoger onderwijs waarvoor deze zones niet van toepassing zijn, mogen hun opvangcapaciteit vergroten. § 2. Indien de werken betrekking hebben op verschillende niet-aaneengesloten gebouwen op dezelfde vestigingsplaats of op verschillende vestigingsplaatsen, moet een kandidaat meerdere kandidaturen indienen.

De afbraak van een gebouw zonder herbouw, naast het doel van de werken, met het oog op sanering van een gevaarlijke of ongezonde situatie op de betrokken vestigingsplaats wordt in de kandidatuur meegenomen en in aanmerking genomen voor subsidiëring in het investeringsbedrag.

Indien de werken aangrenzende gebouwen betreffen, kan een kandidaat één of meer kandidaturen indienen. Voor een bestaand gebouw kan echter slechts één kandidatuur binnen dezelfde oproep tot projecten worden ingediend. HOOFDSTUK III. - Nadere regels voor het opvolgen van dossiers en projecten, voorwaarden voor inaanmerkingneming, prioriteitscriteria en rangschikking van projecten Afdeling I. - Nadere regels voor het opvolgen van dossiers en

projecten

Art. 5.§ 1. De stappen in de procedure voor de indiening en het opvolgen van projecten zijn als volgt : 1° a) indiening van de kandidatuur ;b) in voorkomend geval, toekenning van een akkoord voor inaanmerkingneming ;2° a) indiening van het dossier in de projectfase, b) in voorkomend geval, toekenning van een principeakkoord over het project.Indien een begunstigde reeds een bouwvergunning heeft ingediend of verkregen, verbindt hij zich ertoe zijn aanvraag te wijzigen indien niet aan de voorwaarden van de artikelen 7 en 8 wordt voldaan; 3° a) indiening van het dossier in de fase van de gunning van de opdracht;b) in voorkomend geval, toekenning van een vast akkoord over de gunning.Dit akkoord houdt de machtiging in om de overheidsopdracht voor werken aan de gekozen inschrijver(s) aan te melden; 4° indiening van de aanvragen tot betaling van de subsidie en de eindafrekening. De indiening van dossiers in de verschillende fasen gebeurt via het elektronische platform bedoeld in artikel 3, § 3.

In het kader van dit mechanisme kan geen kandidatuur worden ingediend voor een dossier dat reeds een toezegging of een subsidieovereenkomst geniet voor hetzelfde doel van werken, in welk stadium dan ook, in het kader van het financieringsmechanisme geregeld bij het decreet van 30 september 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/09/2021 pub. 21/10/2021 numac 2021022103 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het investeringsplan voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht sluiten betreffende het investeringsplan voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht. Om een kandidatuur te kunnen indienen voor een dossier waarvoor reeds een toezegging of een subsidieovereenkomst is, geheel of gedeeltelijk, van hetzelfde doel van werken, in welk stadium dan ook, in het kader van het financieringsmechanisme geregeld bij het decreet van 30 september 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/09/2021 pub. 21/10/2021 numac 2021022103 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het investeringsplan voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht sluiten betreffende het investeringsplan voor schoolgebouwen in het kader van het Europees plan voor herstel en veerkracht, is vereist dat de kandidaat uiterlijk op de uiterste datum voor de oproep tot projecten en per aangetekende brief aan de Regering meedeelt dat hij afziet van zijn toezegging of overeenkomst tot subsidiëring. Bij gebreke daarvan wordt de kandidatuur ingediend in het kader van dit decreet niet in aanmerking genomen. § 2. De begunstigde verliest alle rechten op de subsidie indien hij de overheidsopdracht voor de uitvoering van werken aanmeldt voordat de regering haar vaste akkoord over de gunning heeft gegeven.

De regering kan evenwel afwijkingen toestaan op basis van een met redenen omkleed verzoek van de begunstigde. Dit verzoek om een afwijking kan alleen worden gedaan in het kader van investeringen met een uiterst dringend karakter en op voorwaarde dat de dienst van de regering schriftelijk toestemming heeft gegeven om met de werken te beginnen.

Deze afwijkingen beogen het behoud van het recht op subsidies, maar vormen geen vaste verbintenis van de Regering om in te grijpen.

De Regering beslist over de nadere regels voor de toezending van verzoeken om afwijking en de toekenning van de afwijking. § 3. Met de begunstigde worden ondersteunende en technische controlevergaderingen gehouden om het project te volgen vanaf de inaanmerkingneming van het project tot de afbetaling van de subsidie.

Deze vergaderingen hebben tot doel de dienst van de regering in staat te stellen om 1° na te gaan of de begunstigde van de subsidie de verplichtingen van dit decreet, de voorwaarden voor de inaanmerkingneming en, in voorkomend geval, de criteria voor de prioriteit van het project naleeft ;2° alsook om de begunstigde van de subsidie alle nuttige expertise op het gebied van schoolgebouwen ter beschikking te stellen. Aan deze vergaderingen nemen ten minste één vertegenwoordiger van de dienst van de regering, de begunstigde en, in voorkomend geval, de auteur van het project deel.

De organisatie en het houden van deze vergadering worden beoordeeld door de dienst van de regering. Indien de dienst van de regering van oordeel is dat de vergadering niet nodig is gezien de elementen in het dossier, doet dit geen afbreuk aan het dossier van de aanvrager.

Art. 6.De Regering stelt het volgende vast : 1° de nadere regels voor de indiening en onderzoek van subsidieaanvragen voor elk van de in artikel 5, § 1, bedoelde fasen, met inbegrip van de in acht te nemen termijnen en de mogelijkheid om van deze termijnen af te wijken, en 2° de documenten of gegevens die moeten worden verstrekt om de Franse Gemeenschap in staat te stellen de kandidaturen en dossiers te controleren, met dien verstande dat de bestuurshandelingen met individuele overeenkomsten aanvullende documenten kunnen nader bepalen. Afdeling II. - Voorwaarden voor de inaanmerkingneming van kandidaturen

Art. 7.Komen in aanmerking de kandidaturen die bij de indiening van de kandidatuur bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, a) voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden : 1° een beschrijving van de voorgestelde werken indienen;2° de schoolgebouwen vermelden;3° de uit te voeren werken, constructies en uitbreidingen inbegrepen, voldoen aan de materiële en financiële normen vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;4° de werken moeten de energieprestaties van het gebouw verbeteren door ten minste 35% van de muuroppervlakken met warmteverlies te beïnvloeden. Indien de begunstigde van de subsidie de speciale technische installaties geheel of gedeeltelijk wil installeren en/of vervangen, moet de verbetering van de energieprestatie van het gebouw gevolgen hebben voor ten minste 65% van de warmteverliesoppervlakken.

De warmteverlieswand(en) die reeds na 2010 is (zijn) gerenoveerd, kan (kunnen) worden opgenomen in de berekening van één van de bovengenoemde percentages. De renovatie van werken uitgevoerd na 2010 moet worden aangetoond, ten laatste op het moment van de vaste overeenkomst over de gunning, door het voorleggen van bewijsstukken die door de regionale EPB-wetgeving aanvaardbaar worden geacht (protocol voor gegevensverzameling).

De percentages bedoeld in het eerste en tweede lid worden aangetoond op basis van de in het elektronische platform ingevulde gegevens, aangevuld op basis van vereenvoudigde plannen van het gebouw die op een representatieve schaal zijn geëvalueerd (ten minste plannen en gevels), met uitzondering van geprefabriceerde gebouwen die moeten worden gesloopt, waarvoor de plannen beoordeeld mogen zijn, maar niet op schaal.

Bij de installatie of vervanging van verwarmingsinstallaties geeft de begunstigde de voorkeur aan installaties met een koolstofvrij karakter. Onder koolstofvrije installatie wordt verstaan de uitsluiting van fossiele energie zoals stookolie, kolen of gas niet als brandstof. In geval van onmogelijkheid kan een afwijking worden aangevraagd. De regering stelt de nadere regels en de voorwaarden voor deze afwijking vast; 5° zich ertoe verbinden om, op basis van het door de regering bij de oproepen tot projecten meegedeelde instrument (totem), het milieueffect te beoordelen van het gebouw of de gebouwen waarvoor de subsidie wordt toegekend: i.in hun huidige staat en ii. in gesloopte toestand, voorkomend geval, en iii. in de geplande staat, met inbegrip van het nieuwe project in geval van wederopbouw;

De kandidaat levert het bewijs van deze volledige beoordeling in een fase bedoeld in artikel 5, § 1. De Regering bepaalt de bedoelde fase en de nadere regels voor deze voorwaarde; 6° indien het om een herbouwing gaat, de NZEB (Nearly Zero Energy Building) min 20%-norm bereiken volgens de gewestelijke regelgeving die van toepassing is op één van de fasen bedoeld in artikel 5, § 1. De Regering bepaalt de betrokken fase en de nadere regels voor deze voorwaarde; 7° zich ertoe verbinden een gestandaardiseerde energieboekhouding bij te houden voor het gebouw waarvoor de subsidie wordt toegekend en het bewijs ervan te leveren in een fase bedoeld in artikel 5, § 1.Onder gestandaardiseerde energieboekhouding wordt verstaan een beheersinstrument uitgedrukt in graaddagen op een 15/15-basis dat het mogelijk maakt de verbruiksgegevens van de verwarmingsinstallaties voor een kalenderjaar dagelijks te registreren, te verwerken en te analyseren om hun evolutie te volgen. De regering bepaalt de bedoelde fase en de voorwaarden van deze voorwaarde; 8° voor het onderwijs waarop de gemeenschappelijke kern betrekking heeft : zich ertoe verbinden om in een fase bedoeld in artikel 5, § 1, een infrastructureel kader (lokalen/uitrusting) aan te bieden dat geschikt is voor de inzet van manuele technische, technologische en digitale vorming, culturele en artistieke vorming en/of differentiatie en gepersonaliseerde ondersteuningssystemen, nodig voor de uitvoering van de gemeenschappelijke kern zoals bedoeld in het wetboek voor het onderwijs op infrastructureel niveau. De regering bepaalt de fase en de nadere regels van deze voorwaarde in overeenstemming met het soort werk; 9° zich ertoe verbinden om, voor een in artikel 5, § 1, bedoelde fase, een benadering van ruimteverdeling op gang te brengen en het bewijs van deze benadering te leveren (details over de lokalen van het project om ruimte te delen, de omringende sociaal-culturele en sportieve context, ander type onderwijs, ....) of, in voorkomend geval, de redenen waarom ze niet uitgevoerd wordt. De Regering beslist over de beoogde fase en de nadere regels voor deze voorwaarde.

Onder ruimteverdeling wordt verstaand de toename van de bezetting van het schoolgebouw waarvoor subsidie wordt verleend in de ruimtes waar de werken worden uitgevoerd en dit : - in termen van tijd en mensen, - op regelmatige/herhaalde basis en - buiten de schoolperioden van het betrokken onderwijs (schooltijden).

Activiteiten die worden gesubsidieerd in het kader van artikel 35 van het decreet van 3 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/07/2003 pub. 19/08/2003 numac 2003029415 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, komen niet voor subsidie in aanmerking. 10° zich ertoe verbinden deel te nemen aan deze benadering, in een fase bedoeld in artikel 5, § 1, van infrastructurele samenwerking tussen netwerken of inrichtende machten, en het bewijs leveren van deze benadering (details over de lokalen van het samenwerkingsproject, de omringende schoolcontext, ...) of, in voorkomend geval, de redenen waarom ze niet uitgevoerd wordt. De regering beslist over de beoogde fase en de nadere regels voor deze voorwaarde; 11° zich ertoe verbinden werken uit te voeren die een gebouw opleveren dat voldoet aan de connectiviteitseisen door in het project, afhankelijk van de aard van de werken, een bekabelde en/of draadloze verbinding te integreren voor alle pedagogische ruimten en waarvan de verificatie plaatsvindt in een fase bedoeld in artikel 5, § 1.De Regering bepaalt de beoogde fase en de nadere regels voor deze voorwaarde; 12° zich ertoe verbinden om op basis van het voorontwerp een toegankelijkheidsaudit te laten uitvoeren en om in een fase bedoeld in artikel 5, § 1, werken uit te voeren met het oog op de aanpassing van een schoolgebouw aan personen met beperkte mobiliteit en aan inclusief onderwijs.De werken voor de aanpassing van de infrastructuur volgen de aanbevelingen van de audit, voor zover het gaat om het gebouw waarop de werken betrekking hebben, tenzij een technische of financiële afwijking bij de dienst van de regering naar behoren wordt gemotiveerd. De Regering bepaalt de beoogde fase en de nadere regels voor deze voorwaarde; 13° in voorkomend geval, zich ertoe verbinden alle asbesttoepassingen die door of tijdens de renovatie- of afbraakwerken van het gesubsidieerde gebouw worden aangetast, te verwijderen overeenkomstig het asbestinventarisatie- en beheersprogramma opgesteld overeenkomstig boek VI - titel 3 van het Wetboek betreffende het welzijn op het werk. De verificatie van deze voorwaarde gebeurt in een fase bedoeld in artikel 5, § 1. De Regering bepaalt de beoogde fase en de nadere regels voor deze voorwaarde; 14° zich ertoe verbinden een snelle hergebruiksaudit in te dienen. Onder "snelle hergebruiksaudit" wordt verstaan de inventaris van de materialen die in het gebouw of de vestigingsplaats kunnen worden hergebruikt. Deze snelle hergebruiksaudit moet worden ingediend in een fase bedoeld in artikel 5, § 1. Indien uit deze hergebruiksaudit een potentieel voor hergebruik blijkt, moet worden toegezegd dat ten minste 5% (in gewicht) van de materialen met dit potentieel zal worden hergebruikt. Deze voorwaarde is niet van toepassing indien er geen sprake is van deconstructie. Onder deconstructie wordt verstaan de sloop van een gebouw of de deconstructie van muren met warmteverlies om alleen het structurele geraamte te behouden. De regering bepaalt de beoogde fase en de nadere regels voor deze voorwaarde. 15° zich ertoe verbinden de gemineraliseerde oppervlakte niet te vergroten, behalve in geval van uitbreiding van de bebouwde oppervlakte van de scholen zoals bepaald in artikel 4, § 1, en de vergroening en herbegroeiing van de ruimten aan te moedigen.De Regering bepaalt in welke fase en onder welke nadere regels deze voorwaarde wordt geverifieerd.

De niet-naleving van de voorwaarden om in aanmerking te worden genomen bij de kandidatuur of bij een later stadium bedoeld in artikel 5, § 1, leidt tot intrekking van het akkoord om in aanmerking te worden genomen . Afdeling III. - Prioriteitscriteria van de kandidaturen

Art. 8.§ 1 In geval van onvoldoende middelen binnen dezelfde oproep tot projecten worden de dossiers, indien nodig, geprioriteerd op basis van de volgende criteria en wegingen : 1° de beoorderling van de staat van het gebouw : 50 punten : De objectieve evaluatie van de beoorderling van de staat van het bestaande gebouw wordt uitgevoerd door de administratie aan de hand van bijlage I (instrument voor de beoorderling van de staat van het gebouw) bij dit decreet.Deze moet worden ingevuld door een door de kandidaat aangewezen technicus, op basis van vereenvoudigde plannen van het gebouw met representatieve schaalafmetingen (ten minste plannen en gevels), met uitzondering van geprefabriceerde gebouwen, zoals modules of RTG's, die moeten worden afgebroken, waarvoor standaardplannen mogen worden gebruikt op voorwaarde dat de toegevoegde afmetingen een basisverificatie van de gegevens gecodeerd in het instrument voor de beoorderling van de staat van het gebouw mogelijk maken.

Onder technicus wordt verstaan : - een professioneel met een EPB erkenning (EPB auditor, EPB certificeerder, EPB manager en/of EPB adviseur) of een Energiemanager certificaat (RW) of - een professioneel met de kwalificaties om in aanmerking te komen voor de erkenning volgens de geldende regionale regelgeving.

Documenten die de conformiteit van de betrokken gegevens aantonen, worden gevraagd in de oproep tot projecten en worden bij de kandidatuur gevoegd. Deze documenten worden door de regering vastgesteld.

Het gebruik van het instrument voor de beoorderling van de staat van het gebouw zal in twee delen gebeuren die afzonderlijk in het bestand in bijlage 1 worden voorgesteld : a) Het eerste deel, de "Energiebalans" genoemd, heeft tot doel technische gegevens te coderen die specifiek zijn voor het gebouw. Sommige van deze gegevens hebben een directe invloed op de beoorderling, terwijl andere zijn opgenomen om het bewustzijn te vergroten en een vereenvoudigde diagnose van de energiestatus van het gebouw voorgesteld voor de kandidatuur. Dit eerste deel geeft niet direct prioriteitspunten en wordt als volgt uitgewerkt: - Gegevens met een directe impact op de beoorderling : oppervlakken van de warmteverliesmuren ; isolatietypes en -waarden van de warmteverliesmuren; - Gegevens die geen invloed hebben op de beoorderling : beschermd volume van het gebouw ; niveau van luchtdichtheid; geschatte efficiëntie van het verwarmingssysteem. b) Het tweede deel, "Beoorderling" genoemd, betreft de beschrijving van de bestaande situatie van het gebouw voorgesteld bij de kandidatuur en de schoolvestiging waarin het zich bevindt.Het dossier krijgt in dit deel voorrang op basis van de ambitie die aan het renovatie- of verbouwingsproject wordt gegeven (oplossing en/of op normen brengen van alle geconstateerde problemen) volgens de volgende criteria en voor een totaal van maximaal 50 punten i. Beschikbare ruimte op de vestiging betrokken bij het project (maximaal 15 punten) - oppervlakte van de vestiging : de onzekerheid van de vestiging wordt beoordeeld aan de hand van de marge van de beschikbare oppervlakte tussen het door de fysieke normen toegestane maximum en de daadwerkelijk op het terrein aangetroffen oppervlakte; - afwezige of falende functies op de vestiging : het ontbreken of het uitvallen van panden waarin de volgende functies zijn ondergebracht die op ideale wijze in het gebouw zouden moeten worden ondergebracht: - kantine, inclusief cafétariazalen voor het hoger onderwijs en het onderwijs sociale promotie ; - sanitaire voorzieningen; - lerarenkamer en/of vergaderzaal; - ruimte voor lichamelijke opvoeding/psychomotoriek, behalve voor het hoger onderwijs; - directiekantoor; - auditorium voor het hoger onderwijs; - studiezalen voor het hoger onderwijs; - specifieke praktische en technische leszalen voor het hoger onderwijs. ii. Staat van het gebouw betrokken bij het project (35 punten) i. Technieken van het gebouw betrokken bij het project : - de verwarmingsinstallatie en in het bijzonder de volgende criteria : ? het aantal en de jaren van de warmtegeneratoren die het gebouw bevoorraden; ? het regelsysteem (timer, buitentemperatuursensor, thermostatische kranen); ? de aard van de gebruikte brandstof naargelang het hernieuwbare karakter ervan. - de installatie voor sanitair warm water (SWW) en in het bijzonder de volgende criteria: ? het feit dat er een grote vraag naar warm water is (douches, internaat, kleedkamers, collectieve keuken, enz;) ? het gebouw waarop het project betrekking heeft is voor minstens 50% bij deze vraag betrokken; ? het volume van de warmwatertank ? het type productie van warm water; - de connectiviteit, naargelang het datanetwerk geheel of gedeeltelijk wordt aangelegd in het gebouw betrokken bij het project; - de mechanische ventilatie, naargelang het gebouw waarop het project betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk is uitgerust met enkelvoudige of dubbele ventilatie met of zonder warmteterugwinning - de elektrische installatie, naargelang deze op de plannen is aangegeven, of deze het voorwerp uitmaakt van een ongunstig keuringsverslag van een erkende instelling of dan wel van een keuringsverslag van een erkende instelling dat inbreuken bevat zonder ongunstig te zijn; - het brandbeveiligingssysteem, naargelang het gebouw niet met een brandbeveiligingssysteem is uitgerust, of over het gebouw een ongunstig brandpreventierapport is opgesteld, dan wel of het gebouw niet over voldoende nooduitgangen beschikt. i.i. Muren van het gebouw waarop het project betrekking heeft : De toestand van het gebouw betrokken bij het project via deuren en ramen, vloeren, buitenmuren, muren tot verdiepingen en/of onverwarmde ruimten, daken, verticale of horizontale binnenmuren volgens alle of een deel van de volgende kenmerken: ? de ramen zijn voorzien van enkele beglazing ; ? bij de ramen worden lucht- en/of waterdichtheidsproblemen en/of infiltratieproblemen vastgesteld; ? de wanden zijn geprefabriceerd, d.w.z. een vooraf industrieel vervaardigd gestandaardiseerd oppervlakte-element ? vochtproblemen worden vastgesteld als gevolg van waterinfiltratie, waterlekkage en/of condensatie ? de aanwezigheid van asbest wordt vastgesteld als onderdeel van de wand of als onderdeel daarvan en aangetoond aan de hand van een geactualiseerde goedgekeurde asbestinventarisatie; ? stabiliteitsproblemen die de structuur van het gebouw bedreigen worden opgemerkt door een stabiliteitsingenieur of door een erkend verlies; ? problemen met opstijgend vocht worden vastgesteld ? problemen met de waterdichtheid van de muren tegen de grond zijn vastgesteld; ? infiltratieproblemen in de daken zijn vastgesteld; ? akoestische problemen in de onderwijsruimten zijn vastgesteld.

Voor de werken bedoeld in het vierde lid, a), eerste streepje, en b), en gewaardeerd in bijlage I (instrument voor de beoordeling van de staat van het gebouw), verbindt de kandidaat zich ertoe werken uit te voeren om de problemen waarvoor hij om prioriteit verzoekt, te corrigeren of op normen te brengen. Anders wordt aan de punten geen prioriteit toegekend. Aan punt 2 zou een score van meer dan 35 punten kunnen worden toegekend, zodat punten die in punt 1 niet zijn behaald, kunnen worden gecompenseerd, zonder dat evenwel de maximumscore van 50 punten voor dit prioriteitscriterium kan worden overschreden; 2° het gebouw werd getroffen door de overstromingen overeenkomstig artikel 1, 6: 20 punten. Dit criterium wordt enkel toegepast voor de oproepen tot projecten 1 tot 3, bedoeld in artikel 3, § 1.

De punten voor dit criterium worden binair toegekend: ofwel is aan het criterium voldaan en wordt het maximum aantal punten toegekend, ofwel is niet voldaan en worden geen punten toegekend. 3° een erkende energieaudit indienen bij de kandidatuur : 10 punten: Het ingediende project in de projectfase bedoeld in artikel 5, § 1, 2° (principeakkoord over het project), moet rekening houden met de conclusies van betrokken audit waarvoor werken moeten worden uitgevoerd. De energieaudit moet voldoen aan de regionale eisen en worden uitgevoerd door een erkende auditor in overeenstemming met de regionale wet- en regelgeving. De audit moet up-to-date zijn, d.w.z. het gebouw mag geen werken hebben ondergaan die de energieprestatie van het gebouw beïnvloeden sinds de audit is uitgevoerd.

De punten voor dit criterium worden als volgt toegekend: - 0 punt wordt toegekend indien geen audit wordt uitgevoerd; - er worden 5 punten toegekend indien de audit wordt uitgevoerd op het gebouw waaraan wordt gewerkt; - er worden 10 punten toegekend indien de audit wordt uitgevoerd op de gehele schoolvestiging van de aanvrager. § 2 Indien na toepassing van de in § 1 bedoelde criteria een gelijke stand wordt bereikt, worden de projecten gerangschikt volgens de volgende criteria: 1° degene die de meeste punten heeft behaald voor het prioriteringscriterium 1° ;2° bij een gelijk aantal punten voor het eerste prioriteringscriterium, de persoon die de meeste punten heeft behaald voor het tweede prioriteringscriterium;3° in geval van gelijke punten voor het tweede prioriteringscriterium, de persoon die de meeste punten heeft behaald voor het derde prioriteringscriterium;4° bij een gelijk aantal punten voor het derde prioriteringscriterium, het oudste gebouw. § 3. Niet-naleving van de prioriteringscriteria, met inbegrip van het niet uitvoeren van de in punt 1°, onder b), bedoelde en door de begunstigde in bijlage I (instrument voor de beoordeling van de bouwkundige staat) ingevulde werken, in voorkomend geval gecontroleerd in het stadium van het beginselakkoord over het project of een later stadium als bedoeld in artikel 5, § 1, heeft tot gevolg dat de prioriteringsindex op basis waarvan de dossiers worden gerangschikt, opnieuw wordt berekend.

Indien de herberekende index tot een lagere index leidt dan de index van het eerste niet in de oproep tot het indienen van projecten gerangschikte dossier, wordt de subsidie van de begunstigde ingetrokken. Afdeling IV. - Rangschikking van de projecten

Art. 9.Op basis van de lijst van de door de Regeringsdienst geprioriteerde dossiers en na ontvangst van het advies van de in artikel 11 van het decreet van 16 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/11/2007 pub. 24/01/2008 numac 2008029008 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten betreffende het prioritaire programma voor werken aan de schoolgebouwen van het gewoon en gespecialiseerd basisonderwijs, van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie, van het kunstonderwijs met beperkt leerplan, van de psycho-medisch-sociale centra alsook van de internaten van het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, bedoelde aardoverschrijdend commissie, bepaalt de Regering de rangschikking van de dossiers volgens de in dit decreet vastgestelde nadere regels.

De regering kent de kandidaten te zijner tijd een toelating toe.

Op verzoek van de begunstigde en ingeval de begunstigde is geselecteerd voor meerdere gebouwen op dezelfde vestiging, kan de Regering in beginsel één enkel akkoord verlenen voor alle betrokken gebouwen.

Het advies van de in lid 1 bedoelde aardoverschrijdend commissie wordt aan de Regering medegedeeld binnen 15 kalenderdagen na de datum waarop de door de regeringsdienst voorgestelde lijst van dossiers aan de genoemde Commissie is medegedeeld. HOOFDSTUK IV. - Financieringspercentage en berekening van het bedrag Afdeling I. - Financieringspercentages

Art. 10.lid 1. Het basissubsidiepercentage bedraagt 65% (vijfenzestig procent) van het subsidiabele bedrag. § 1. Het in § 1 bedoelde subsidiepercentage wordt, indien de begunstigde van de subsidie in de aanvraagfase daarom verzoekt, verhoogd met: 1° 2 procent indien het een activiteit betreft a) van het gedifferentieerd onderwijs van klasse 1, 2 of 3 overeenkomstig het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving sluiten tot organisatie van een gedifferentieerd kader in de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap.Het behoren tot het gedifferentieerd kader van een klasse 1, 2 of 3 wordt bepaald op de datum van de lancering van de betrokken projectoproep en/of b) van het kwalificerend onderwijs van het gewoon onderwijs, of van het onderwijs voor sociale promotie, met uitzondering van de instellingen die alleen algemene cursussen aanbieden, en/of c) van het gespecialiseerd onderwijs. De 2 percentages kunnen cumulatief zijn. 2° 2 procent indien bij renovatie de volgende U-waarden worden bereikt: 0,15 W/m2 K voor de isolatie van dak(en) en wand(en);0,20 W/m2 K voor vloerplaten, 1,1 W/m2 K voor beglazing en 1,5 W/m2 K voor raam-/beglazingseenheden. De naleving van de maximale warmte-isolatiecoëfficiënt wordt uiterlijk in het stadium bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, gecontroleerd. 3° 2 procent indien de begunstigde deel uitmaakt van een infrastructuursamenwerking tussen netwerken of inrichtende machten, voor een periode van minimaal 3 jaar, waarvan de nadere regels door de regering worden bepaald.4° 2 procent indien het project toelaat een autonome infrastructuur te ontwikkelen of te creëren die hetzij het pedagogisch continuüm van de Gemeenschappelijke Kern organiseert, waarbij ten minste de leerlingen van K3 (of L1) tot S3, hetzij de lagere graad van het secundair onderwijs (S1 tot S3) worden samengebracht of de hogere graad van het secundair onderwijs (S4 tot S6), en dit in niet aaneengesloten gebouwen, zonder evenwel de mogelijkheid uit te sluiten om bepaalde specifieke lokalen die geen invloed hebben op de pedagogische en functionele autonomie van de scholen, waarvan de voorwaarden door de regering worden bepaald, samen te gebruiken. Het maximale subsidiepercentage mag niet hoger zijn dan 70 procent. Afdeling II. - Berekening van de subsidie

Art. 11.§ 1. De subsidie wordt berekend op het subsidiabele bedrag van de investering.

Het subsidiabele bedrag van de investering omvat de subsidiabele werken, met inbegrip van werken aan de omgeving tot maximaal 10% van het bedrag van de in artikel 4 bedoelde werken, de belasting over de toegevoegde waarde en de algemene kosten.

In geval van schade wordt het bedrag van de verzekeringsbijdrage en/of een ander steunmechanisme in mindering gebracht op het te subsidiëren bedrag.

Het bedrag van de subsidie wordt berekend in het stadium bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, a). Dit is het voorlopige bedrag van de subsidie.

Indien van toepassing zal het bedrag: 1° verminderd worden in het stadium bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, b) overeenkomstig het resultaat van de gunning van de opdracht voor werken, zodat het overeenstemt met het bedrag van de gekozen offerte vermenigvuldigd met het subsidiepercentage;2° verhoogd worden met maximaal 10% in het stadium bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, b) afhankelijk van het resultaat van de gunning van de opdracht voor werken in geval van verhoging van het bedrag van de in de aanvraag vermelde raming;3° verminderd in functie van de verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in artikel 10, § 2, eerste lid, 2°, 3° en 4°. De algemene kosten bedragen 10% van het bedrag van de te subsidiëren werken, inclusief de belasting over de toegevoegde waarde, indien de aanvrager op het ogenblik van de fase bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, a), van plan is een projectontwikkelaar aan te stellen in het kader van een dienstenopdracht. Zij worden verminderd tot 8% indien geen projectontwikkelaar wordt aangesteld in het kader van een dienstenopdracht. Onder algemene kosten worden verstaan de honoraria van architecten, raadgevende ingenieurs, deskundigen van ontwerpbureaus, gezondheids- en veiligheidscoördinatoren en/of EPC-adviseurs. § 2. Voor de oproepen tot projecten vermeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 1° en 3°, wordt, indien een dossier waarvoor het bedrag van de subsidie niet volledig kan worden voldaan gelet op het voor deze oproep tot projecten beschikbare bedrag, het ontbrekende bedrag aangevuld met het saldo bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 4°.

Voor de oproepen tot projecten bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 2° en 4°, wordt aan een dossier waarvoor het bedrag van de subsidie niet volledig kan worden voldaan gelet op het voor deze oproep tot projecten beschikbare bedrag, het saldo van het beschikbare bedrag aangeboden. Afdeling III. - Aanvullend deel

Art. 12.Het saldo van de investering dat niet onder dit decreet valt, komt in aanmerking voor een leningswaarborg van het Waarborgfonds voor schoolgebouwen bedoeld in artikel 9 van het decreet van 5 februari 1990 betreffende niet-universitaire schoolgebouwen, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Voor de toekenning van deze specifieke waarborg is artikel 9, § 7, van het decreet van 5 februari 1990 niet van toepassing.

In afwijking van artikel 9, § 9, van het decreet van 5 februari 1990 kunnen de inrichtende machten een beroep doen op het waarborgfonds op voorwaarde dat het reële recht op het goed in hun bezit is of in handen is van een van de in artikel 13 van deze wet bedoelde operatoren. HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van de begunstigden

Art. 13.De begunstigde moet een zakelijk recht hebben, met uitzondering van de WBE-inrichtende macht waarvoor het zakelijk recht kan berusten bij de Franse Gemeenschap of bij een van de Sociétés Publiques d'Administration des Bâtiments Scolaires, op het gebouw dat het voorwerp uitmaakt van de subsidie voor een periode van ten minste 30 jaar vanaf de datum van de fase bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, onverminderd artikel 20.

In afwijking van het eerste lid kan het zakelijk recht worden gehouden door of overgedragen aan een gemeentelijke of intergemeentelijke vereniging, elke openbare vennootschap voor het beheer van openbare gebouwen of elke vastgoedvennootschap voor het beheer van schoolgebouwen zoals bepaald in artikel 20 van dit decreet, op voorwaarde dat de primaire begunstigde van de subsidie de inrichtende macht blijft. De hoofdbegunstigde kan deze subsidie overdragen aan de houder van het zakelijk recht, onverminderd de verplichtingen van deze bepaling en zonder afbreuk te doen aan de financiële en administratieve betrekkingen met de Franse Gemeenschap.

Art. 14.De begunstigde van deze subsidie: 1° behoudt gedurende een periode van 30 jaar vanaf de datum van het vaste akkoord voor de gunning bedoeld in artikel 5, § 1, 3° een schoolopdracht in het gebouw dat krachtens dit decreet werd gesubsidieerd;2° leeft de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake overheidsopdrachten na en neemt milieu-, sociale en ethische clausules in het bestek voor werken op.De Regering bepaalt de nadere regels van deze voorwaarde; 3° legt, in voorkomend geval, uiterlijk in het stadium van het principeakkoord over het project bedoeld in artikel 5, § 1, 2°, het bewijs voor van de openbare aanbesteding van de dienstverleningsopdracht met betrekking tot de aanstelling van de projectauteur bedoeld in artikel 11, § 1, zesde lid, en de gemotiveerde gunningsbeslissing, waarvan de bijzonderheden door de Regering worden bepaald;4° komt de verplichtingen inzake communicatie, informatie en publiciteit in verband met de financiële steun van de Franse Gemeenschap na.De Regering bepaalt de nadere regels van die verplichtingen; 5° zorgt ervoor dat, in gevallen waarin een naam wordt gebruikt die naar personen verwijst en die niet verbonden is met de namen van de leerkrachten, er pariteit is tussen mannen en vrouwen bij de naamgeving van lokalen en klaslokalen binnen het gebouw dat de subsidie ontvangt.De aan die lokalen toegekende namen worden zichtbaar en permanent bij de ingang van de lokalen aangebracht; 6° gaat in op elk verzoek van de Franse Gemeenschap om de controle op het gebruik van de ontvangen financiële tussenkomsten mogelijk te maken gedurende een periode van 30 jaar, te rekenen vanaf de datum van de in artikel 5, § 1, 3°, bedoelde stap.

Art. 15.De begunstigde van de subsidie is verplicht, gedurende een periode van 30 jaar vanaf het vaste akkoord voor de gunning bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, de toestemming van de Regering te vragen wanneer : 1° het gebruik of de bestemming van de schoolgebouwen waarvoor de werken met subsidie zijn verricht, geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd of 2° de rechten van eigendom, genot, gebruik of bewoning van deze gebouwen kosteloos of tegen vergoeding worden overgedragen, onverminderd artikel 13. De toestemming van de regering wordt verleend onverminderd de toepassing van artikel 17 van dit decreet.

Art. 16.Onverminderd artikel 13 en gedurende een periode van 30 jaar vanaf de datum van de in artikel 5, § 1, 3°, bedoelde stap, kan in geval van overdracht van het zakelijk recht of de eigendom van een gebouw waarvoor krachtens dit decreet een subsidie is toegekend, elke inrichtende macht, ongeacht het net waartoe zij behoort de betrokken maatschappij voor het beheer van openbare schoolgebouwen, of elke in artikel 13 van deze wet bedoelde operator, dat gebouw verwerven, hetzij tegen de door de partijen vastgestelde waarde, hetzij door voorkoop tegen de door een derde-koper geboden prijs, hetzij tegen de door de aankoopcommissie of de ontvanger vastgestelde maximumwaarde.

Van deze mogelijkheid kan slechts gebruik worden gemaakt om voor het vervreemde gebouw een schoolbestemming te behouden.

De Regering bepaalt de wijze waarop dit recht van voorkoop wordt uitgeoefend.

Art. 17.§ 1. De subsidieontvangers waarvan de schoolgebouwen op grond van dit decreet een subsidie hebben ontvangen en waarvan de schoolbestemming niet meer wordt vervuld en/of de gebouwen worden vervreemd, betalen de subsidie terug.

Het bedrag van het terug te betalen deel van de subsidie voor de lokalen wordt gebaseerd op het aantal vierkante meters dat buiten gebruik is gesteld, verminderd met het aantal jaren dat het pand in gebruik is geweest.

Elk bezettingsjaar zal een dertigste van het subsidiebedrag bedragen. § 2. De begunstigde betaalt de subsidie niet terug indien: - de ruimten hun educatieve bestemming hebben verloren door omstandigheden waarop zij geen invloed hebben, of - de schoolopdracht door een door de Franse Gemeenschap erkende school wordt gehandhaafd.

De regering beslist over het bedrag van de terugvordering van de subsidie op basis van de door de begunstigde verstrekte informatie. § 3. Als de begunstigde niet terugbetaalt, wordt de Franse Gemeenschap terugbetaald uit een artikel opgericht in de speciale afdeling van de begroting van het ministerie bevoegd voor onderwijsbeheer door middel van de volgende verrichtingen in de volgorde waarin ze worden vermeld: 1° aftrek van de exploitatiesubsidies vanwege de school die het gebouw in gebruik heeft;2° aftrek van de exploitatiesubsidies die verschuldigd zijn aan andere scholen die onder dezelfde inrichtende macht ressorteren;3° inning door de bevoegde administratie van de FOD Financiën op het vermogen van de inrichtende macht met behulp van een daartoe door de Regering aangewezen notaris.

Art. 18.Bij niet-nakoming van een van de in dit hoofdstuk bedoelde verplichtingen is de begunstigde verplicht de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te betalen.

Intussen zijn latere subsidieaanvragen van dezelfde inrichtende macht niet ontvankelijk zolang de aanvrager zijn verplichtingen niet nakomt. HOOFDSTUK VI. - Vereffeningsprocedures

Art. 19.De Regering bepaalt de nadere regels voor de vereffening van de subsidie in schijven, die in drie termijnen geschiedt: 1° met 50 procent op de opdracht om met de werken te beginnen, mits het vaste akkoord over de gunning is verleend, 2° met 35 procent wanneer 50 procent van het werk wordt uitgevoerd, 3° met 15 procent, dat wil zeggen het saldo van de eindafrekening. De Regering beslist over de documenten voor de vereffeningsaanvragen.

Indien de in het genoemde besluit bedoelde documenten niet worden overgelegd, wordt de subsidie niet uitbetaald. HOOFDSTUK VII. - Vermogensbeheerders

Art. 20.Om in aanmerking te komen voor een subsidie van meer dan 446.189 euro geïndexeerd aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen op 1 januari van het betrokken jaar en aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen op 1 januari 2023, moet een inrichtende macht van het gesubsidieerd vrij onderwijs, met uitzondering van de inrichtende machten die een instelling voor hoger onderwijs organiseren, de eigendom overdragen of laten overdragen door de eigenaar indien deze niet zelf de eigenaar is, zonder vergoeding, het zakelijk recht van de schoolgebouwen die van de huidige regeling zullen genieten, overdragen aan een beheersvennootschap, opgericht in de vorm van een VZW, gemeenschappelijk voor alle eigenaars van scholen van dezelfde aard, hetzij uniek voor de Gemeenschap, hetzij opgericht in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en in elke provincie van het Waalse Gewest, en dit voor een periode van ten minste 30 jaar vanaf de datum van toekenning van het vaste akkoord over de gunning.

Elke vermogensbeheerder heeft als enig doel de overgedragen activa te gebruiken voor onderwijs en vestigt zijn maatschappelijke zetel binnen zijn ambtsgebied. De vermogensbeheerder mag alleen gebouwen vervreemden die door de inrichtende machten om onderwijsdoeleinden buiten gebruik zijn gesteld en gebruikt de opbrengst van de verkoop voor het onderhoud, de aankoop of de bouw van activa om onderwijsdoeleinden.

Elk van deze vermogensbeheerders staat onder toezicht van een regeringscommissaris die door de regering is benoemd. De commissaris heeft tot opdracht na te gaan of de door de vermogensbeheerder beheerde gebouwen om schooldoeleinden worden gebruikt. Voor elke vervreemding van een gebouw dat in het kader van deze regeling subsidie heeft ontvangen, is zijn goedkeuring vereist.

In geval van ontbinding wordt hun vermogen kosteloos overgedragen aan een andere vennootschap van dezelfde aard die voldoet aan de in dit artikel bepaalde voorwaarden. De regeringscommissaris heeft een vetorecht tegen de beslissingen die in strijd met de op deze VZW's toepasselijke wettelijke bepalingen worden genomen over de bestemming van de overgedragen gebouwen voor het onderwijs. HOOFDSTUK VIII. - Wijzigings- en overgangsbepalingen

Art. 21.Artikel 9, § 4, van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen voor niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap wordt als volgt aangevuld: "10° het verlenen van waarborgen voor de terugbetaling van het kapitaal, de rente en de bijkomende kosten van leningen die zijn aangegaan ter aanvulling van de financiering toegekend bij het decreet van 27 april 2023 betreffende het uitzonderlijk investeringsplan voor schoolgebouwen".

Art. 22.In artikel 10, § 5, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en de subsidies toegekend bij het decreet van 27 april 2023 betreffende het uitzonderlijk investeringsplan voor schoolgebouwen" ingevoegd tussen de woorden " het Europees plan voor herstel en veerkracht," en de woorden "en onder voorbehoud van de bepalingen van het decreet van 24 juni 1996".

Art. 23.In afwijking van artikel 5, § 1, 1°, 2°, 3° of 4°, en § 2, onverminderd de andere bepalingen van dit decreet, kan een begunstigde van de subsidie wiens gebouw getroffen is door overstroming en die zijn aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning reeds heeft ingediend of zelfs zijn werken heeft uitgevoerd, zijn aanvraag indienen. HOOFDSTUK IX. - Slotbepaling

Art. 24.Dit decreet treedt in werking op 1 mei 2023.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, op 27 april 2023.

De minister-president, P.-Y. JEHOLET De vicepresident en minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en Toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, F. DAERDEN De vicepresident en minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2022-2023 Stukken van het Parlement. - Ontwerpdecreet, nr. 527-1. - Commissieamendement(en), nr. 527-2 - Commissieverslag, nr. 527-3. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 527-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Zitting van 26 april 2023

^