Etaamb.openjustice.be
Decreet van 29 juni 2012
gepubliceerd op 17 augustus 2012

Decreet tot wijziging van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

bron
vlaamse overheid
numac
2012035931
pub.
17/08/2012
prom.
29/06/2012
ELI
eli/decreet/2012/06/29/2012035931/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JUNI 2012. - Decreet tot wijziging van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Hoofdstuk 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Hoofdstuk 2. - Wijzigingen in het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (het OCMW-decreet) Afdeling 1. - Wijzigingen in titel II van het OCMW-decreet

Art. 2.In artikel 8 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste, vierde, vijfde en zevende lid worden opgeheven;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De personeelsleden van de gemeente, met uitzondering van het onderwijzend personeel van de gemeente, die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, kunnen geen deel uitmaken van de raad voor maatschappelijk welzijn.»; 3° het zesde lid wordt vervangen door wat volgt : « Het eerste lid heeft geen uitwerking als de raad voor maatschappelijk welzijn rechtstreeks verkozen wordt door de vergadering van gemeenteraadskiezers.».

Art. 3.In artikel 15, § 9, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 8, zevende lid," vervangen door de woorden "artikel 14, tweede lid, met behoud van artikel 13".

Art. 4.In artikel 16, § 4, van hetzelfde decreet wordt het vijfde lid opgeheven.

Art. 5.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, dat tijdens zijn mandaat niet meer voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden of zich in een toestand van onverenigbaarheid bevindt, wordt door de raad voor maatschappelijk welzijn, nadat het is gehoord, vervallen verklaard tenzij het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn onmiddellijk ontslag neemt overeenkomstig artikel 25.»; 2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Als de betrokkene, zelfs bij ontstentenis van enige kennisgeving, na de vervallen-verklaring zijn mandaat blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro. »; 3° in paragraaf 4 worden het eerste en het tweede lid opgeheven;4° in het derde en het vierde lid van paragraaf 4 worden de woorden "artikel 8, tweede lid" telkens vervangen door de woorden "artikel 8, eerste lid".

Art. 6.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, punt 6°, worden de woorden "de bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad" vervangen door de woorden "de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad";2° in het tweede lid worden de woorden "in een van die graden" vervangen door de woorden "in een graad zoals vermeld in het eerste lid, 6° ".

Art. 7.In artikel 22, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "en over de beroepen ingesteld overeenkomstig artikelen 170, 171 en 176" opgeheven.

Art. 8.In artikel 26 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 9.In artikel 31 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "bezorgd" en de woorden "In spoedeisende gevallen" de zin "De agenda, behoudens de punten die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of hun onderhoudsplichtigen, wordt onder dezelfde voorwaarden meegedeeld aan de burgemeester en aan de gemeenteraad.» ingevoegd; 2° aan het derde lid wordt de volgende zin toegevoegd : « Dit huishoudelijk reglement bepaalt in elk geval dat als een lid van de raad voor maatschappelijk welzijn daarom verzoekt, een dossier elektronisch ter beschikking wordt gesteld.».

Art. 10.In artikel 39, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "als het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren" opgeheven.

Art. 11.Aan artikel 44, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd : « Dit huishoudelijk reglement bepaalt in elk geval dat als een lid van de raad voor maatschappelijk welzijn daarom verzoekt, de notulen elektronisch ter beschikking worden gesteld. ».

Art. 12.In artikel 52, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 22° wordt vervangen door wat volgt : « 22° de gerechtelijke en de buitengerechtelijke vertegenwoordiging van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in rechte en beslissingen over het in rechte optreden namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in uitvoering van artikel 200;"; 2° een punt 25° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : "25° de bevoegdheden vermeld in artikel 53, § 4.».

Art. 13.In artikel 53 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het derde lid opgeheven;2° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Ingeval van vervanging van het college van burgemeester en schepenen als vermeld in artikel 47bis van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 kan de raad voor maatschappelijk welzijn in voorkomend geval beslissen om over te gaan tot de installatie van een nieuwe voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn overeenkomstig dit artikel en, in voorkomend geval, een nieuwe ondervoorzitter of nieuwe ondervoorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn overeenkomstig artikel 56. Artikel 44, § 3, van het Gemeentedecreet is dan eveneens van toepassing. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die van rechtswege schepen is, blijft dan in functie tot de installatie van de nieuwe voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn plaatsvindt. In voorkomend geval blijft de ondervoorzitter of blijven de ondervoorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn dan in functie tot de installatie van de nieuwe ondervoorzitter of ondervoorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn. Het aantal toegelaten ondervoorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn blijft hetzelfde als bepaald werd bij de algehele vernieuwing van de gemeenteraad. ».

Art. 14.In artikel 60, § 3, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Voor elk bijzonder comité wordt het aantal leden door de raad bepaald.Elk comité mag evenwel, met inbegrip van zijn voorzitter, niet minder leden tellen dan : 1° drie leden voor een raad van maatschappelijk welzijn met ten hoogste negen leden;2° vier leden voor een raad van maatschappelijk welzijn van elf of dertien leden;3° vijf leden voor een raad van maatschappelijk welzijn van vijftien leden. Anderzijds mag elk comité, met inbegrip van zijn voorzitter, niet meer leden tellen dan : 1° zes leden voor een raad van maatschappelijk welzijn van negen leden;2° zeven leden voor een raad van maatschappelijk welzijn van elf leden;3° acht leden voor een raad van maatschappelijk welzijn van dertien leden;4° negen leden voor een raad van maatschappelijk welzijn van vijftien leden.»; 2° het zesde lid wordt opgeheven;3° in het zevende lid worden de woorden "onder hun leden" geschrapt;4° in het achtste lid wordt de volgende zin geschrapt : « Indien er maar twee leden zijn verkozen op dezelfde voordrachtsakte volstaat de handtekening van een van hen.».

Art. 15.Artikel 67 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 67.Voor de randgemeenten bedoeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en de gemeente Voeren kent de Vlaamse Regering de eretitel toe van de voorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn onder de voorwaarden die ze vaststelt. De raad voor maatschappelijk welzijn kent de eretitels toe van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de ondervoorzitter of ondervoorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn, onder de voorwaarden die hij bepaalt.

De Vlaamse Regering bepaalt de ambtskledij en de onderscheidingstekens van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. ».

Art. 16.In artikel 68 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de ondervoorzitter, genieten ten laste van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een wedde, vakantiegeld, eindejaarspremie en een uittredingsvergoeding.De wedde, het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de uittredingsvergoeding van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn gelijk aan de wedde, het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de uittredingsvergoeding van een schepen van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, en omvatten de vergoeding voor zijn opdracht als lid van het college van burgemeester en schepenen.

De wedde van een ondervoorzitter is gelijk aan de wedde van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, vermenigvuldigd met de wedde van een schepen van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, en gedeeld door de wedde van de burgemeester van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend. Het vakantiegeld en de eindejaarspremie van de ondervoorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn worden op dezelfde wijze vastgesteld als het vakantiegeld en de eindejaarspremie van de voorzitter. De uittredingsvergoeding van een ondervoorzitter is gelijk aan de uittredingsvergoeding van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, vermenigvuldigd met de uittredingsvergoeding van een schepen van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, en gedeeld door de uittredingsvergoeding van de burgemeester van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van betaling en de toekenningsvoorwaarden van die wedde, dat vakantiegeld en die eindejaarspremie en bepaalt de wijze van betaling, de toekenningsvoorwaarden en de duur van de uittredingsvergoeding. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze van betaling, de toekenningsvoorwaarden en de duur van de uittredingsvergoeding binnen de hierna bepaalde grenzen : - een maand uittredingsvergoeding per gepresteerd jaar, met een maximum van 12 maanden; - de vergoeding wordt niet uitgekeerd aan uittredende mandatarissen die worden verkozen of benoemd tot burgemeester of schepen, lid van de deputatie, provinciegouverneur, ambassadeur, lid van het parlement, lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering, minister of staatssecretaris, lid van het Grondwettelijk Hof en evenmin aan uittredende mandatarissen die een bezoldigd ambt hebben aanvaard in een internationale of parastatale instelling; - de uittredingsvergoeding vervalt indien de betrokkene een beroepsinkomen verwerft. Hierbij kan de betrokkene aanvragen het verschil bij te passen indien dit inkomen lager zou liggen dan de uittredingsvergoeding. »; 2° in paragraaf 4, tweede lid, wordt punt 7° opgeheven.

Art. 17.Aan titel II, hoofdstuk IV, van hetzelfde decreet wordt een afdeling IV toegevoegd, die luidt als volgt : "Afdeling IV. - Mandatendatabank"

Art. 18.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 10 december 2010 en 8 juli 2011, wordt aan afdeling IV, ingevoegd bij artikel 17, een artikel 73/1 toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 73/1.De Vlaamse Regering legt een databank aan die gegevens bevat over de mandatarissen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. De databank bevat de voornaam, de achternaam, het geslacht, de geboortedatum, het rijksregisternummer, in voorkomend geval de naam van de lijst waarop de mandataris als gemeenteraadslid is verkozen, en de begin- en einddatum van het mandaat van lid van de raad voor maatschappelijk welzijn of het mandaat van lid van het vast bureau.

De gegevens van de mandatarissen zullen publiek toegankelijk zijn tot de algehele vernieuwing van de raad voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de geboortedatum en het rijksregisternummer van de betrokken mandataris.

De Vlaamse Regering regelt de nadere uitvoering van dit artikel. ».

Art. 19.In artikel 75 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3 wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° met toepassing van artikel 271 kan de gemeentesecretaris van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, tegelijkertijd het ambt van secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn uitoefenen;»; 2° in paragraaf 3 wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° met toepassing van artikel 271 kan de financieel beheerder van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, tegelijkertijd het ambt van financieel beheerder van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn uitoefenen;»; 3° in paragraaf 3 wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° in de gevallen, bepaald door de Vlaamse Regering, kan het ambt van financieel beheerder van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn worden uitgeoefend door een gewestelijke ontvanger.».

Art. 20.In artikel 80, § 2, derde lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zinsnede "onder hun eigen verantwoordelijkheid," wordt opgeheven;2° het woord "plaatsvervanger" wordt vervangen door het woord "waarnemer".

Art. 21.In artikel 92, tweede lid, van hetzelfde decreet worden tussen de zin "De schuldenaar moet bovendien vooraf aangemaand zijn met een aangetekende brief. » en de zin "Schulden van een publieke rechtspersoon kunnen nooit via een dwangbevel worden ingevorderd. » de zinnen "Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan administratieve kosten aanrekenen voor deze aangetekende brief. Deze kosten vallen ten laste van de schuldenaar en kunnen eveneens ingevorderd worden via het dwangbevel. » ingevoegd.

Art. 22.Artikel 95, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door volgende bepaling : « Onverminderd het derde lid, bestaat het managementteam uit de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de financieel beheerder en alle andere leden die geen mandataris zijn en waarvan de deelname aan het managementteam nuttig wordt geacht voor het functioneren van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. ».

Art. 23.In artikel 99, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt tussen de zin "De secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan, na eensluidend advies van de financieel beheerder, de kasverrichtingen opdragen aan een of meer personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. » en de zin « De betrokken personeelsleden kunnen de aan hen toevertrouwde bevoegdheden niet weigeren als hun functieomschrijving erin voorziet. » de zin « De betrokken personeelsleden staan in voor de kasverrichtingen onder de voorwaarden bepaald in het interne controlesysteem. » ingevoegd. Afdeling 2. - Wijzigingen in titel III van het OCMW-decreet

Art. 24.Aan artikel 103 van hetzelfde decreet wordt er een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. De raad voor maatschappelijk welzijn kan personeel ter beschikking stellen van of overdragen aan de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend, mits de geldende rechtspositieregeling van het personeel nageleefd wordt en mits goedkeuring van de gemeenteraad van de gemeente die door het centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend. De Vlaamse Regering kan daartoe minimale voorwaarden vaststellen. ».

Art. 25.In artikel 109, § 2, 1°, van hetzelfde decreet, worden de woorden ", alsmede het lidmaatschap van een districtscollege van die gemeente" geschrapt.

Art. 26.Het artikel 114 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : «

Art. 114.De personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn worden geëvalueerd op ambtelijk niveau.

De ombudsman wordt echter geëvalueerd door de raad voor maatschappelijk welzijn. Bij staking van stemmen wordt het betrokken personeelslid geacht te voldoen.

De secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en de financieel beheerder worden echter geëvalueerd door het vast bureau en, zo er geen werd opgericht, door de raad voor maatschappelijk welzijn. De evaluatie vindt plaats op basis van een voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid.

Het voorbereidend rapport wordt opgemaakt op basis van een evaluatiegesprek tussen de externe deskundigen en de functiehouder en op basis van een onderzoek over de wijze van functioneren van de functiehouder, waarbij de leden van het managementteam en de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn betrokken worden.

Bij staking van stemmen wordt het betrokken personeelslid geacht te voldoen. ».

Art. 27.In titel III van hetzelfde decreet, wordt een hoofdstuk IV/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk IV/1. Samenwerking inzake personeel".

Art. 28.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 10 december 2010 en 8 juli 2011, wordt in hoofdstuk IV/1, ingevoegd bij artikel 27, een artikel 115/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 115/1.Openbare centra voor maatschappelijk welzijn onderling, of de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat deze gemeente bedient kunnen een samenwerkingsovereenkomst sluiten voor de gezamenlijke werving en selectie van hun personeel en, in voorkomend geval, voor het aanleggen van gemeenschappelijke wervingsreserves. ».

Art. 29.Artikel 116 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 30.Artikel 140 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 31.Artikel 141 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 141.Binnen zestig dagen na de dag van ontvangst van het tuchtdossier spreekt de Beroepscommissie voor tuchtzaken zich uit over het beroep. De Beroepscommissie voor tuchtzaken deelt de datum waarop ze het tuchtdossier heeft ontvangen, mee aan de tuchtoverheid en de indiener van het beroep.

De Beroepscommissie voor tuchtzaken kan de oorspronkelijke termijn van zestig dagen tweemaal verlengen met een termijn van zestig dagen. Ze brengt, voor het verstrijken van de termijn van zestig dagen, de tuchtoverheid en het personeelslid op de hoogte van de verlengde termijn.

Onverminderd de termijn bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de Beroepscommissie voor tuchtzaken de tuchtoverheid in de gelegenheid stellen om binnen een bepaalde termijn een onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen. In voorkomend geval deelt de Beroepscommissie voor tuchtzaken partijen mee op welke wijze het beroep verder wordt behandeld na kennisname van de beslissing van de tuchtoverheid tot herstel van de onwettigheid en uiterlijk na het verstrijken van deze termijn om de onwettigheid te herstellen.

Indien de Beroepscommissie voor tuchtzaken het beroep gegrond verklaart, vernietigt zij de bestreden beslissing. ». Afdeling 3. - Wijzigingen in titel IV van het OCMW-decreet

Art. 32.In artikel 147, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid wordt de zin "Vanaf het voorlaatste financiële boekjaar van de zesjaarlijkse periode, vermeld in artikel 146, § 1, tweede lid, beschrijft de financiële nota de financiële consequenties voor ten minste drie boekjaren.» opgeheven; 2° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Met behoud van de toepassing van het derde lid beschrijft de financiële nota de financiële consequenties voor ten minste drie en ten hoogste zes financiële boekjaren.».

Art. 33.In artikel 148, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet wordt de zin "De aanpassingen van het meerjarenplan, vermeld in artikel 147, worden enkel ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd als de bijdrage van de gemeente, vermeld in artikel 145, gedurende de resterende periode van de financiële nota van het meerjarenplan wordt verhoogd of als de strategische nota van het meerjarenplan inhoudelijk wijzigt. » vervangen door de zin "De aanpassingen van het meerjarenplan, vermeld in artikel 147, worden enkel ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd als de bijdrage van de gemeente, vermeld in artikel 145, gedurende het resterende gedeelte van de zesjaarlijkse periode, vermeld in artikel 146, § 1, tweede lid, van de financiële nota van het meerjarenplan wordt verhoogd of als de strategische nota van het meerjarenplan inhoudelijk wijzigt. ».

Art. 34.In artikel 153, § 4, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Een investeringsbudget bestaat uit een of meer investeringsenveloppen. Als een investeringsenveloppe eenmaal in het budget is goedgekeurd, blijft ze geldig tot de raad voor maatschappelijk welzijn de investeringsenveloppe bij budget of bij budgetwijziging annuleert of tot de raad voor maatschappelijk welzijn de rekening van de investeringsenveloppe vaststelt. ».

Art. 35.In artikel 155, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "dertig dagen na" vervangen door de woorden "een termijn van dertig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op";2° in het tweede lid worden de woorden "de dag na de ontvangst" vervangen door de woorden "de derde dag die volgt op de verzending".

Art. 36.In artikel 156, vierde lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "is artikel 150" vervangen door de zinsnede "zijn artikel 149, § 3, en artikel 150".

Art. 37.In artikel 157 van hetzelfde decreet wordt de zin "De externe auditcommissie heeft toegang tot deze beslissingen. » opgeheven.

Art. 38.In artikel 158 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Een verbintenis mag alleen worden aangegaan op grond van een goedgekeurd krediet dat voorkomt op het budget of op grond van een voorlopig krediet. ».

Art. 39.In artikel 159, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "en de externe auditcommissie" opgeheven.

Art. 40.In artikel 162, § 1, van hetzelfde decreet worden het eerste en het tweede lid opgeheven.

Art. 41.In artikel 163, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "door een budgethouder" worden opgeheven;2° de zin "De externe auditcommissie wordt van de beslissing op de hoogte gesteld.» wordt opgeheven.

Art. 42.In artikel 164 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 en 2 worden vervangen door wat volgt : « § 1.Om de betaling mogelijk te maken van geringe exploitatie-uitgaven van het dagelijks bestuur of de hulpverlening, vermeld in artikel 58, § 2 en § 3, die zonder uitstel of onmiddellijk voor de goede werking van de dienst moeten worden gedaan, kan de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn na advies van de financieel beheerder beslissen aan bepaalde personeelsleden een provisie ter beschikking te stellen. § 2. De secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan, na advies van de financieel beheerder, onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn die onder zijn gezag staan, belasten met de inning van geringe dagontvangsten. »; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 43.In artikel 165 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "rekeningen" vervangen door het woord "provisies";2° in paragraaf 1 wordt het vierde lid opgeheven;3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "en aan de externe auditcommissie" opgeheven.

Art. 44.In artikel 167 van hetzelfde decreet worden de woorden "en aan de externe auditcommissie" opgeheven.

Art. 45.In artikel 168 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Hij stelt tegelijkertijd een afschrift van dat rapport ter beschikking van de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. ».

Art. 46.In artikel 169 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 47.Artikel 170 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 48.Artikel 171 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 49.Artikel 173 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : '

Art. 173.Nadat de rekeningen in overeenstemming zijn gebracht met de gegevens van de inventaris, worden ze samengevat opgenomen in het ontwerp van de jaarrekening.

De jaarrekening omvat een beleidsnota, een financiële nota en een samenvatting van de algemene rekeningen.

De beleidsnota geeft het beleid weer dat het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gedurende het financiële boekjaar heeft gevoerd. De beleidsnota omvat een toelichting over de financiële toestand van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en verwoordt de aansluiting met de financiële nota.

De financiële nota bevat minstens de exploitatierekening, de investeringsrekening en de liquiditeitenrekening.

De samenvatting van de algemene rekeningen omvat de balans en de staat van opbrengsten en kosten. ».

Art. 50.Artikel 174 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 174.§ 1. De raad voor maatschappelijk welzijn spreekt zich in de loop van het eerste semester van het financiële boekjaar dat volgt op het financiële boekjaar waarop de rekening betrekking heeft uit over de vaststelling van de jaarrekening.

Als de raad voor maatschappelijk welzijn bezwaren heeft tegen bepaalde verrichtingen, formuleert hij een advies over de aansprakelijkheid van de bij die verrichtingen betrokken actoren. Dat advies wordt als bijlage bij de jaarrekening gevoegd, en wordt bezorgd aan de actoren die aansprakelijk worden gesteld.

Een afschrift van de overeenkomstig dit artikel vastgestelde jaarrekening wordt binnen twintig dagen bezorgd aan de provinciegouverneur. § 2. Een afschrift van de vastgestelde jaarrekening wordt bezorgd aan de gemeenteraad, die binnen vijftig dagen na overzending, zijn opmerkingen ter kennis kan brengen van de provinciegouverneur. § 3. De provinciegouverneur keurt de jaarrekening goed als ze juist en volledig is en een waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

Als de provinciegouverneur geen besluit verzonden heeft binnen een termijn van honderdvijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van de opmerkingen van de gemeenteraad over de jaarrekening of, als de gemeenteraad geen opmerkingen heeft verzonden, op de derde dag die volgt op de dag van het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 2, wordt hij geacht de jaarrekening goed te keuren. § 4. De raad voor maatschappelijk welzijn kan bij de Vlaamse Regering gemotiveerd beroep instellen tegen het besluit van de provinciegouverneur tot niet-goedkeuring van de jaarrekening.

Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het betwiste besluit. De Vlaamse Regering spreekt zich uit over het ingestelde beroep binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het beroep. Als de Vlaamse Regering binnen die termijn geen beslissing heeft verzonden, wordt ze geacht in te stemmen met het besluit van de provinciegouverneur. ».

Art. 51.In artikel 176 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 en paragraaf 2 worden opgeheven;2° paragraaf 3 tot en met paragraaf 5 worden vervangen door wat volgt : « § 3.Als de provinciegouverneur bij de goedkeuring bepaalde verrichtingen als onregelmatig heeft bestempeld, beslist hij over de aansprakelijkheid van de actoren die betrokken zijn bij de betwiste verrichtingen.

Als de provinciegouverneur geen beslissing over de goedkeuring van de jaarrekening heeft verzonden binnen een termijn van honderdvijftig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van de opmerkingen van de gemeenteraad over de jaarrekening of, als de gemeenteraad geen opmerkingen heeft verzonden, op de derde dag die volgt op de dag van het verstrijken van de termijn, vermeld in artikel 175, § 2, wordt hij geacht over de aansprakelijkheid van de verrichtingen waartegen de raad voor maatschappelijk welzijn bezwaren heeft geformuleerd, te hebben beslist overeenkomstig het advies van de raad voor maatschappelijk welzijn. § 4. De betrokkenen worden onmiddellijk met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing van de provinciegouverneur. In voorkomend geval wordt daarbij een verzoek gevoegd om het vastgestelde bedrag in de kas van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te storten. Een afschrift van de beslissing van de provinciegouverneur wordt onmiddellijk bezorgd aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, aan de Vlaamse Regering en aan de gemeente. § 5. Degenen die aansprakelijk worden gesteld, de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen tegen de beslissingen van de provinciegouverneur, vermeld in paragraaf 3, beroep instellen bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van zestig dagen die ingaat op de derde dag die volgt op de verzending van het betwiste besluit of, als de provinciegouverneur geen besluit heeft verzonden, op de derde dag die volgt op de dag van het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 3, tweede lid. Dat beroep heeft schorsende werking. De Vlaamse Regering doet uitspraak over de aansprakelijkheid van de betrokkenen en bepaalt het bedrag dat hen ten laste wordt gelegd.

Als de verwerping van bepaalde verrichtingen aanleiding heeft gegeven tot de definitieve afwijzing van bepaalde uitgaven, kan degene die beroep heeft ingesteld de personen die hij aansprakelijk of medeaansprakelijk acht, ter verantwoording roepen in het beroep bij de Vlaamse Regering. In dat geval doet de Vlaamse Regering mee uitspraak over de aansprakelijkheid van de ter verantwoording geroepen personen.

De beslissing van de Vlaamse Regering is uitvoerbaar, zelfs als daartegen beroep is ingesteld bij de Raad van State. Die beslissing kan echter pas ten uitvoer worden gelegd na het verstrijken van de termijn voor het instellen van dat beroep. ».

Art. 52.In artikel 177, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de dag na het inkomen" vervangen door de woorden "de derde dag die volgt op het verzenden".

Art. 53.In artikel 178, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de dag na het inkomen" vervangen door de woorden "de derde dag die volgt op het verzenden".

Art. 54.Artikel 179 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 55.Aan titel IV, hoofdstuk VII, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 179/1 toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 179/1.§ 1. Onmiddellijk na de verzending van het meerjarenplan, de aanpassing van het meerjarenplan, het budget of de jaarrekening aan de toezichthoudende overheid bezorgt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn de gegevens over het vastgestelde beleidsrapport in een digitaal bestand aan de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens de besturen bezorgen en de wijze waarop die gegevens elektronisch worden aangeleverd. Bij gebrek aan een vastgestelde jaarrekening op 30 juni van het jaar dat volgt op het financiële boekjaar in kwestie, bezorgt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn de gegevens over het ontwerp van de jaarrekening in een digitaal bestand aan de Vlaamse Regering.

Het vastgestelde beleidsrapport van de raad voor maatschappelijk welzijn, vermeld in het eerste lid, is pas uitvoerbaar als de Vlaamse Regering in het bezit is van de digitale rapporten. De Vlaamse Regering stuurt onmiddellijk een ontvangstmelding van de rapporten naar het bestuur. § 2. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn rapporteert aan de Vlaamse Regering over de verrichte transacties van elk kwartaal voor het einde van de maand die volgt op het kwartaal. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens worden aangeleverd en de wijze waarop die gegevens elektronisch worden aangeleverd. ». Afdeling 4. - Wijzigingen in titel V van het OCMW-decreet

Art. 56.Artikel 187 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « Art 187. De reglementen van de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau en de bijzondere comités worden door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bekendgemaakt op de website van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met vermelding van zowel de datum waarop ze werden aangenomen als de datum waarop ze op de website bekendgemaakt worden. ».

Art. 57.Artikel 200 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 200.§ 1. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om op te treden in rechte namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. § 2. Met behoud van de toepassing van artikel 201 en artikel 214, § 3, vertegenwoordigt de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen.

De raad voor maatschappelijk welzijn kan beslissen om deze bevoegdheden in de plaats van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn uit te oefenen. Wanneer de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn zich bevindt in een situatie als beschreven in artikel 37, § 1, 1°, oefent de raad voor maatschappelijk welzijn deze bevoegdheden, met uitzondering van de voorzitter, uit. § 3. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, in voorkomend geval, de raad voor maatschappelijk welzijn kan hetzij een lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, hetzij een personeelslid, hetzij een advocaat aanwijzen om namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te verschijnen in rechte. ». Afdeling 5. - Wijziging in titel VI van het OCMW-decreet

Art. 58.In artikel 212 van hetzelfde decreet worden de woorden "De raad voor maatschappelijk welzijn" vervangen door de woorden "Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn". Afdeling 6. - Wijzigingen in titel VII van het OCMW-decreet

Art. 59.In artikel 216, § 1, van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De beheersovereenkomst, alsook elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, wordt ter inzage neergelegd op het secretariaat van het oprichtende openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. ». Afdeling 7. - Wijzigingen in titel VIII van het OCMW-decreet

Art. 60.In artikel 221 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt punt 7° vervangen door wat volgt : « 7° de bevoegdheden van de raad van beheer, de wijze van benoeming en van afzetting van zijn leden, de regeling rond de duur en het einde van het mandaat van de beheerders, alsmede de aansprakelijkheid van de beheerders;»; 2° in het eerste lid wordt punt 8° opgeheven;3° aan het eerste lid worden een punt 13° en een punt 14° toegevoegd, luidend als volgt : « 13° de wijze waarop het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in kennis gesteld wordt van de agenda van de bestuurs- en beheersorganen van de vereniging;14° de wijze waarop de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn in kennis worden gesteld van de notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur en het orgaan van dagelijks bestuur en alle documenten waarnaar verwezen wordt in de notulen.Deze worden, indien een lid van de raad voor maatschappelijk welzijn dat wenst, in elk geval elektronisch ter beschikking gesteld. ».

Art. 61.Artikel 223 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 223.Al de akten, facturen, aankondigingen, publicaties en andere stukken die uitgaan van de vereniging, vermelden de benaming van de vereniging met, onmiddellijk daarvoor of daarna, de leesbaar en voluit geschreven woorden : "vereniging onderworpen aan titel VIII, hoofdstuk I, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn" of "OCMW-vereniging van publiekrecht". ».

Art. 62.In artikel 226 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : « Het huishoudelijk reglement van het bevoegd orgaan van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bepaalt op welke wijze het de beslissingen van de vereniging bespreekt. ».

Art. 63.Artikel 227 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 227.Als een vereniging wordt opgericht met het oog op het exploiteren van een ziekenhuis of van een gedeelte van een ziekenhuis, wordt het stemmenaantal in de verschillende bestuurs- en beheersorganen waarover elke deelgenoot beschikt, verdeeld in verhouding tot ieders inbreng in de vereniging.

Als de openbare rechtspersonen niet beschikken over de meerderheid van de stemmen in de verschillende bestuurs- en beheersorganen van de vereniging, vermeld in het eerste lid, wordt de tekortenregeling, vastgelegd in de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, zo toegepast dat in de tekorten van de vereniging door elke openbare rechtspersoon wordt tegemoetgekomen in dezelfde verhouding als zijn inbreng in de vereniging tot de totaliteit van de inbreng van alle deelgenoten. Als de openbare rechtspersonen beschikken over de meerderheid van de stemmen in de verschillende bestuurs- en beheersorganen van de vereniging, blijft de tekortenregeling van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, onverkort gelden.

Ongeacht het aantal stemmen waarover het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn beschikt in de verschillende bestuurs- en beheersorganen van de vereniging, vermeld in het eerste lid, moet het zorgstrategische plan, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden en in het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, van de inrichting in kwestie goedgekeurd worden door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Als de openbare rechtspersonen minimaal een derde van de stemmen in de beheers- en bestuursorganen van de bedoelde vereniging vertegenwoordigen, moet, met behoud van de toepassing van de bepalingen van het eerste lid, het budget worden goedgekeurd door de meerderheid van de openbare rechtspersonen. De statuten bevatten bepalingen in die zin. ».

Art. 64.Aan artikel 229, § 1, van hetzelfde decreet worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Er kan niet afgeweken worden van de tuchtregeling, vermeld in titel III, hoofdstuk VI. Er kan aan geen enkel personeelslid van de vereniging een jaarsalaris worden toegekend dat gelijk is aan of hoger is dan het jaarsalaris van de secretaris van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat van alle deelnemende openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn zetel heeft in de gemeente met het hoogste aantal inwoners, bepaald op basis van artikel 5, § 3, eerste lid, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005. ».

Art. 65.Artikel 230 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 230.De hiernavolgende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op de verenigingen van publiek recht. De bepalingen zijn niet van toepassing voor de ziekenhuisverenigingen.

De vereniging maakt een meerjarenplan en een budget op overeenkomstig de regels, vermeld in artikel 144, 146, 147, 151, 152, 153 en 180, voor het meerjarenplan en het budget van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. De boekhouding wordt gevoerd en de jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig de regels, vermeld in artikel 166, 173 en 180, voor de boekhouding en de jaarrekening van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. De vereniging verricht uiterlijk op 31 december van ieder jaar de nodige opnemingen, verificaties, opzoekingen en waarderingen om de inventaris op te maken van al de bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van de vereniging, van welke aard ook.

De boekhouding wordt gevoerd onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van de raad van beheer.

Artikel 179/1 is van overeenkomstige toepassing op de verenigingen.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorschriften voor de toepassing van de bepalingen van het tweede lid op de verenigingen van publiek recht. ».

Art. 66.Aan artikel 232, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende zinnen toegevoegd : « Elke vereniging legt in de loop van het eerste jaar na de volledige vernieuwing van de raden voor maatschappelijk welzijn een evaluatieverslag voor aan de raad voor maatschappelijk welzijn. Dat verslag omvat een evaluatie van de verzelfstandiging, waarover de raad voor maatschappelijk welzijn zich binnen drie maanden uitspreekt. ».

Art. 67.Artikel 246 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 246.§ 1. De statuten van de vereniging bepalen op welke wijze het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in kennis gesteld wordt van de agenda en de beslissingen van de beheersorganen van de vereniging en van het jaarverslag, de begroting en de rekeningen van de vereniging. De raad voor maatschappelijk welzijn regelt, overeenkomstig de statuten van de vereniging of overeenkomstig een met de vereniging gesloten overeenkomst, de eventuele overname of terbeschikkingstelling van het personeel met behoud van bezoldiging en geldelijke anciënniteit. § 2. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan in de organen van de vereniging alleen vertegenwoordigd zijn door de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, die handelen volgens de instructies van de raad voor maatschappelijk welzijn door wie ze zijn aangewezen, en door deskundigen. De raad voor maatschappelijk welzijn wijst de vertegenwoordigers aan en bepaalt in voorkomend geval de verhouding tussen de leden en de deskundigen, waarbij het aandeel van de deskundigen maximaal een derde kan zijn. De vertegenwoordigende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn worden door de raad voor maatschappelijk welzijn aangewezen volgens de regels, vermeld in artikel 60, § 3. Het mandaat van de vertegenwoordigende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en deskundigen eindigt van rechtswege op de eerste algemene vergadering die plaatsvindt nadat de raden voor maatschappelijk welzijn die lid zijn van de vereniging, ingevolge artikel 16 geïnstalleerd zijn. De statuten bevatten bepalingen in die zin. ».

Art. 68.In titel VIII van hetzelfde decreet, wordt een hoofdstuk IV ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk IV. - Verenigingen of vennootschappen van privaatrecht van woon- en zorgcentra"

Art. 69.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 10 december 2010 en 8 juli 2011, wordt in hoofdstuk IV, ingevoegd bij artikel 68, een artikel 247/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 247/1.Een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan met betrekking tot woon- en zorgcentra, in afwijking van hoofdstuk III van deze titel, en met uitsluiting van de gehele of gedeeltelijke exploitatie van een ziekenhuis of van ziekenhuisgebonden activiteiten, lid worden van een vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. Van een vereniging zonder winstoogmerk moeten minstens een of meer private rechtspersonen die geen winst nastreven, lid zijn. Van deze vereniging kunnen al dan niet één of meer andere openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gemeenten, verenigingen opgericht volgens titel VIII, hoofdstuk I, andere openbare besturen of private rechtspersonen die geen winst nastreven lid zijn. ».

Art. 70.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 10 december 2010 en 8 juli 2011, wordt in hoofdstuk IV, ingevoegd bij artikel 68, een artikel 247/2 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 247/2.§ 1. Het met redenen omklede besluit van de raad of de raden voor maatschappelijk welzijn tot oprichting van of toetreding tot de vereniging, vermeld in artikel 247/1, en de statuten van de vereniging, alsook de bijlagen die er krachtens de statuten integraal deel van uitmaken, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad of gemeenteraden in kwestie en aan de goedkeuring van de Vlaamse Regering. § 2. Het dossier dat ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering wordt overgemaakt bevat ten minste : 1° een grondige motiveringsnota waarin de noodzaak om een private partner aan te trekken wordt aangetoond en de meerwaarde van de gekozen privaatrechtelijke rechtsvorm wordt aangetoond;2° en duidelijk bestuursplan met omschrijving van de opdrachten van de vereniging en een toelichting bij de organisatie van de vereniging en eventuele rechten en plichten en waarborgen van de publieke en private partners;3° een financieel plan voor 6 jaar, met een omschrijving van de bedrijfsopdrachten, de financiële structuur en de in te zetten middelen en de controlemogelijkheden op de uitvoering;4° een ontwerp van statuten. Tevens zal uit dit dossier moeten blijken dat er afdoende waarborgen worden voorzien rond de continuïteit van de dienstverlening, de democratische controle, de beslissingsmacht en de vertegenwoordiging, het ideologisch profiel en desgevallend de prijszetting en het opnamebeleid.

De volgende bijkomende waarborgen zijn hierbij vereist : 1° de vereniging zonder winstoogmerk kan over de beslissingen aangaande de vaststelling van de criteria voor het opnamebeleid en de bepaling van de ligdagprijs alleen geldig beraadslagen en beslissen als twee derde van de deelgenoten aanwezig is, waaronder alle deelnemende openbare centra voor maatschappelijk welzijn.De besluiten worden genomen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen; 2° een voorstel tot buitengerechtelijke ontbinding kan ten vroegste worden gedaan na een periode van 6 jaar, die aanvangt de dag van de publicatie van de oprichtingsakte. § 3. Het besluit van de gemeenteraad houdende goedkeuring of niet-goedkeuring wordt binnen een termijn van veertig dagen na het inkomen van het verzoek tot goedkeuring aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verzonden. Een afschrift van het besluit van de gemeenteraad wordt op dezelfde dag als de dag van de verzending naar de Vlaamse Regering verstuurd. § 4. Het besluit van de Vlaamse Regering wordt binnen een termijn van honderd dagen na het inkomen van het verzoek tot goedkeuring aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verzonden. Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn om toe te treden tot een bestaande titel VIII, hoofdstuk 4 vereniging is enkel onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad in kwestie. ».

Art. 71.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 10 december 2010 en 8 juli 2011, wordt in hoofdstuk IV, ingevoegd bij artikel 68, een artikel 247/3 ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 247/3.Artikelen 245, 246 en 247 zijn van overeenkomstige toepassing op de verenigingen vermeld in dit hoofdstuk. ». Afdeling 8. - Wijzigingen in titel IX van het OCMW-decreet

Art. 72.In artikel 251 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Alle kennisgevingen of verzendingen tussen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en de toezichthoudende overheid gebeuren op de wijze als bepaald door de Vlaamse Regering. ».

Art. 73.In artikel 255 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° wordt de zinsnede ", de vaststellingen en wijzigingen van de personeelsformatie" opgeheven;2° punt 6°, punt 8°, punt 9° en punt 10° worden opgeheven.

Art. 74.In artikel 258 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede "116," opgeheven;2° paragraaf 3, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt : « De termijn, vermeld in § 1, wordt gestuit door de opvraging, op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering, door de toezichthoudende overheid van een bepaald besluit, het dossier, bepaalde documenten of inlichtingen betreffende een bepaald besluit bij het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.»; 3° in paragraaf 4, tweede lid, wordt tussen het woord "klacht" en het woord "vangt" de zinsnede "als vermeld in het eerste lid," ingevoegd.

Art. 75.In artikel 263, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "definitieve vaststelling" worden vervangen door het woord "goedkeuring";2° de woorden "artikelen 176" worden vervangen door "artikel 174, § 3,".

Art. 76.Artikel 266 van hetzelfde decreet wordt opgeheven. Afdeling 9. - Wijzigingen in titel XII van het OCMW-decreet

Art. 77.De tuchtvorderingen die op het moment van inwerkingtreding van de artikelen 30 en 31 hangende zijn, worden verder afgehandeld overeenkomstig de bepalingen die voor de inwerkingtreding van toepassing waren.

Art. 78.Met betrekking tot de toepassing van artikel 230, tweede lid, van het OCMW-decreet, kan de Vlaamse Regering voor de op 1 januari 2012 bestaande OCMW-verenigingen van publiek recht een afwijkende regeling vaststellen op grond van de eigenheden van die OCMW-verenigingen van publiek recht en na verzoek van de raad voor maatschappelijk welzijn of de raden voor maatschappelijk welzijn.

Art. 79.In artikel 280, § 1, van hetzelfde decreet wordt punt 2° opgeheven.

Art. 80.Artikel 281 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 81.In artikel 285, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt tussen de woorden "maatschappelijk welzijn" en de woorden "een datum van inwerkingtreding" de zinsnede "en hun vereniging overeenkomstig titel VIII, hoofdstuk I, met uitzondering van degene die een ziekenhuis beheren," ingevoegd.

Hoofdstuk 3. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 houdende bepaalde regelen in verband met het afzonderlijk beheer en de boekhouding van die ziekenhuizen die afhangen van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, van een intercommunale vereniging of van een vereniging, opgericht overeenkomstig hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

Art. 82.In het koninklijk besluit van 2 augustus 1985 houdende bepaalde regelen in verband met het afzonderlijk beheer en de boekhouding van die ziekenhuizen die afhangen van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, van een intercommunale vereniging of van een vereniging, opgericht overeenkomstig hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 3 en 4;2° artikel 4bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 1989;3° artikel 5 tot en met 9. Hoofdstuk 4. - Inwerkingtreding

Art. 83.De artikelen van dit decreet treden in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum, met uitzondering van : 1° artikelen 9, 2°, 11, en 60, 3°, voor wat betreft het aan artikel 221, eerste lid, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, toegevoegde punt 14°, die in werking treden op 1 januari 2014;2° artikel 16, 1°, dat in werking treedt op 31 december 2018. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 29 juni 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS _______ Nota (1) Zitting 2011-2012 Stukken - Ontwerp van decreet : 1558 - Nr.1 - Amendementen : 1558 - Nr. 2 - Verslag over hoorzitting : 1558 - Nr. 3 - Amendementen : 1558 - Nr. 4 en 5 - Verslag : 1558 - Nr. 6 - Amendementen : 1558 - Nrs. 7 en 8 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1558 - Nr. 9 Handelingen - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 20 juni 2012.

^