Etaamb.openjustice.be
Decreet van 28 april 2004
gepubliceerd op 23 juni 2004

Decreet waarbij gezorgd wordt voor de pedagogische uitrusting van het technisch en beroepssecundair onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2004029227
pub.
23/06/2004
prom.
28/04/2004
ELI
eli/decreet/2004/04/28/2004029227/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 APRIL 2004. - Decreet waarbij gezorgd wordt voor de pedagogische uitrusting van het technisch en beroepssecundair onderwijs (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap die afdelingen voor het beroeps- en technisch kwalificatieonderwijs inrichten, alsook op de inrichtingen voor gespecialiseerd onderwijs in de vormen 3 en 4 ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap die afdelingen voor het beroeps- en technisch kwalificatieonderwijs inrichten.

Art. 2.Het heeft tot doel de modernisering van de pedagogische basisuitrusting in de inrichtingen bedoeld bij artikel 1, voorzover dat deze inrichtingen : 1° een aanbod aan opleidingen nastreven dat in rechtstreeks verband staat met de behoeften die werden vastgesteld voor de zone van de inrichting of de aangrenzende zones;2° zich aansluiten bij een beleid ter bevordering van de opleiding tijdens de loopbaan voor leraren technische vakken en leraren technische vakken en beroepspraktijk, waarbij deze uitrusting best ter waardering komt;3° zich aansluiten bij de toepassing van opleidingsprofielen, met inbegrip van het aanwenden van pedagogische instrumenten en van de evaluatieproeven die erbij horen. Onder pedagogische basisuitrusting wordt verstaan het materiaal dat nodig is voor het verwerven van de basisvaardigheden bedoeld bij de opleidingsprofielen.

Om de bij het eerste lid bedoelde doeleinden te verwezenlijken, selecteert de Regering, op de voordracht van het Begeleidingscomité bedoeld bij artikel 5, de aanvragen om uitrusting van de inrichtingen en komt geldelijk tegemoet in de aankoop van deze uitrusting, ten belope van 80 %, waarbij het overschot van 20 % ten laste blijft van de begunstigde inrichting.

Art. 3.§ 1. Ter verwezenlijking van de doeleinden bepaald bij artikel 2, wordt jaarlijks een bedrag besteed als volgt : 1° 4.147.468 EUR voor 2005; 2° 4.073.468 EUR voor 2006; 3° 5.356.468 EUR voor 2007; 4° 5.652.468 EUR voor 2008; 5° 6.197.338 EUR voor 2009; 6° 6.197.338 EUR voor 2010. § 2. Er wordt jaarlijks een bedrag van 200.000 EUR afgenomen van de bedragen bedoeld bij § 1 voor de subsidiëring van de bij artikel 4 bedoelde vereniging.

Voor het jaar 2005, wordt het bedrag van 3.947.468 EUR verdeeld als volgt : 1° 22 % van het bedrag wordt toegekend aan de inrichtingen bedoeld bij artikel 1 en die gelegen zijn in het tweetalig gebied Brussel - Hoofdstad.Dit bedrag wordt verdeeld over de verscheidene onderwijsnetten naar rata van de schoolbevolking ingeschreven voor de bij artikel 1 bedoelde afdelingen; 2° 78 % van het bedrag wordt toegekend aan de inrichtingen bedoeld bij artikel 1 en die gelegen zijn in het Franse taalgebied.Dit bedrag wordt verdeeld over de verscheidene onderwijsnetten naar rata van de schoolbevolking ingeschreven voor de bij artikel 1 bedoelde afdelingen.

Voor de jaren 2006 tot 2010, worden de bedragen verdeeld over de twee bij het tweede lid bedoelde taalgebieden, en, binnen deze, over de verscheidene onderwijsnetten naar rata van de schoolbevolking ingeschreven voor de bij artikel 1 bedoelde afdelingen.

Art. 4.Om beter de doeleinden gesteld bij artikel 2, eerste lid, te verwezenlijken, subsidieert de Regering een vereniging zonder winstbejag waarvan de algemene vergadering een gelijk aantal vertegenwoordigers van het confessionele en het niet-confessionele onderwijs telt en die tot doel heeft op zoek te gaan naar ondernemingen die materiaal zouden kunnen afstaan aan schoolinrichtingen, de behoeften inzake materiaal van de schoolinrichtingen ter kennis te brengen van de ondernemingen en de verdeling van het materiaal over de schoolinrichtingen van de verschillende netten te laten geschieden.

Art. 5.Er wordt een "Begeleidingscomité" opgericht bestaande uit de volgende leden : 1° vier vertegenwoordigers van de onderwijsnetten, waarvan de helft uit het niet-confessionele onderwijs en de andere helft uit het confessionele onderwijs aangewezen door de Regering op de voordracht van de Algemene overlegraad van het secundair onderwijs;2° drie vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners aangewezen door de Regering, één op de voordracht van de Union des entreprises de Bruxelles, de twee andere op de voordracht van de Union wallonne des entreprises;3° drie leden aangewezen door de vakverenigingen die de personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen, vakverenigingen die aangesloten zijn bij vakverenigingen die bij de Nationale Arbeidsraad zetelen;elke van deze vakverenigingen beschikt over één vertegenwoordiger; 4° twee vertegenwoordigers van de Algemene directie Verplicht Onderwijs, onder wie de directeur-generaal van het Verplicht Onderwijs of diens vertegenwoordiger;5° een vertegenwoordiger van de minister tot wiens bevoegdheid het technisch en beroepssecundair onderwijs behoort. De Algemene directie van het Verplicht Onderwijs brengt aan het Begeleidingscomité een zesmaandelijks verslag uit over de staat van de kredieten.

Het voorzitterschap van het Begeleidingscomité wordt waargenomen door de vertegenwoordiger van de minister tot wiens bevoegdheid het technisch en beroepssecundair onderwijs behoort. Het secretariat wordt waargenomen door de Algemene directie van het Verplicht Onderwijs.

Het Begeleidingscomité tracht tot een consensus te komen voor de uitvoering van zijn opdrachten. Bij gebrek aan deze, wordt er tot de stemming overgegaan. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.

Het Begeleidingscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op, waarbij de nadere regels van zijn werking bepaald worden, en legt het aan de goedkeuring van de Regering voor.

Art. 6.Het Begeleidingscomité is belast met : 1° het in de praktijk omzetten van het pedagogische uitrustingsplan, inzonderheid : - een oproep tot projecten ieder jaar; - het raadplegen van het betrokken sectorieel fonds omtrent de relevantie van de aanvragen; - het overzenden aan de Regering van een selectie van uitrustingsprojecten; 2° het jaarlijks overzenden van de beoordelingselementen over de concrete tenuitvoerlegging van het decreet aan de Sturingscommissie opgericht door het decreet van 27 maart 2002 betreffende de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap, en aan de Conseil économique et social van het Waalse Gewest en aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Regelmatig verzamelt het Begeleidingscomité de aanbiedingen inzake opleiding tijdens de loopbaan gedaan door de verscheidene opleidingsoperatoren, zowel op openbaar als op privé-gebied. Het zorgt voor de verspreiding ervan in de inrichtingen bedoeld bij artikel 1.

Art. 7.Om de twee jaar, en voor de eerste keer in 2006, dient de Sturingscommissie een evaluatieverslag in bij de Regering over de evolutie en de impact van de vernieuwde uitrusting.

Art. 8.Het Begeleidingscomité licht de vereniging bedoeld bij artikel 4 in over de aanvragen die bij hem ingediend worden.

Regelmatig zendt de bij artikel 4 bedoelde vereniging aan het Begeleidingscomité een activiteitenverslag met een inventaris van het beschikbare materiaal.

Art. 9.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2004.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 28 april 2004.

De Minister-President, belast met internationale betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota's (1) Zitting 2003 - 2004. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 515-1. - Verslag, nr. 515-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 20 april 2004.

^