gepubliceerd op 18 april 2003
Decreet houdende erkenning en subsidiëring van de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra
27 FEBRUARI 2003. - Decreet houdende erkenning en subsidiëring van de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder : 1. Regering : de Franse Gemeenschapsregering;2. Bestuur : de Algemene Directie van de Sport van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;3. Hoge Raad : de Hoge Raad voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Ontspanning;4. Sportinfrastructuur : iedere vastgoed installatie voor sportbeoefening;5. VZW : vereniging zonder winstoogmerk zoals bedoeld in de wet van 21 juni 1921 waarbij aan verenigingen zonder winstoogmerk en aan instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend;6. Openbaar nutsbedrijf : autonoom gemeentebedrijf die de infrastructuur voor sportactiviteiten uitbaat, zoals bedoeld in artikel 1, 7°, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten. HOOFDSTUK II. - Erkenning
Art. 2.Wordt beschouwd als een plaatselijk sportcentrum, een vzw of een openbaar nutsbedrijf dat een infrastructuur in handen heeft voor sportbeoefening, gelegen hetzij op het grondgebied van eenzelfde gemeente, hetzij op de grondgebieden van meerdere verplichte aangrenzende gemeenten die instaan voor een gezamenlijk beheer.
Art. 3.Wordt beschouwd als een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum het plaatselijk sportcentrum dat, naast de in artikel 2 bedoelde sportinfrastructuur, sportinfrastructuur voor scholen omvat welke afhangt van de gemeente, de provincie, de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van de Franse Gemeenschap.
De andere sportinfrastructuur voor scholen kan worden opgenomen in een geïntegeerd plaatselijk sportcentrum.
Wat betreft de gemeenten van het tweetalig gewest Brussel-Hoofdstad, moet een plaatselijk sportcentrum of een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum de sportinfrastructuur beheren waarvan de bouw alleen werd gefinancierd door overheden, instellingen of organisaties die afhangen van de Franse Gemeenschap en mag dit uitsluitend activiteiten in het Frans organiseren.
Art. 4.Na advies van de Hoge Raad kan de Regering de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra die voldoen aan de in dit decreet gestelde voorwaarden, erkennen.
Er mag op het grondgebied van een gemeente slechts een enkel plaatselijk sportcentrum of een enkel geïntegreerd plaatselijk sportcentrum worden erkend.
Art. 5.De erkenning wordt verleend voor een duur van tien jaar.
De beslissing wordt betekend aan het plaatselijk sportcentrum of aan het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum via een ter post aangetekende brief.
Art. 6.Bij verzuim aan een van de in dit decreet of krachtens dit decreet voorziene verplichtingen kan de Regering de erkenning intrekken of schorsen na advies van de Hoge Raad en nadat het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum verzocht werd zijn argumenten aan te voeren.
De beslissing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven.
Art. 7.De Regering legt de te volgen procedure vast voor de indiening en de behandeling van de aanvragen om erkenning van een plaatselijk sportcentrum of van een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum.
De Regering voorziet in administratieve rechtsmiddelen tegen de beslissingen tot niet-erkenning, tot schorsing of tot intrekking van de erkenning van een plaatselijk sportcentrum of van een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum.
Art. 8.Ieder plaatselijk sportcentrum of geïntegreerd plaatselijk sportcentrum dat is erkend door de Regering moet deze erkenning vermelden in zijn officiële documenten.
Art. 9.Om te worden erkend moet een plaatselijk sportcentrum of een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum volgende taken volbrengen en voldoen aan onderstaande voorwaarden : 1. sportbeoefening promoten in al zijn vormen en zonder discriminatie;2. praktijken promoten voor een gezonde opvoeding via sport;3. een jaarplan opstellen voor de sportbezetting en de sportanimatie van de betrokken infrastructuur waarbij voor eenieder toegang wordt verzekerd, binnen de perken opgelegd door de Regering, tot sportactiviteiten en waarbij wordt voorzien in de organisatie van sportactiviteiten die vrij voorbehouden zijn voor de bevolking;4. het eigendomsrecht of genot hebben over de infrastructuur van het centrum voor minstens de duur van de erkenning.Wat de geïntegreerde plaatselijke sportcentra betreft, is het bezit van de schoolsportinfrastructuur slechts vereist voor de perioden buiten schooltijden; 5. minstens een jaar bestaan op het ogenblik dat de aanvraag om erkenning wordt ingediend;6. erop toezien dat zijn burgerlijke aansprakelijkheid en de lichamelijke schadeloosstelling van de gebruikers voldoende gedekt is door een verzekering;7. zijn huishoudelijk reglement meedelen aan de gebruikers en aan het bestuur;8. de inspectie van zijn activiteiten toelaten alsook de controle van de boekhoudkundige en administratieve documenten door ambtenaren die door de Regering zijn aangesteld;9. een raad van plaatselijke gebruikers instellen met adviesverlenende bevoegdheid inzake de animatie en inzake de uitwerking van activiteitenprogramma's van het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum.Deze raad vergadert minstens twee maal per jaar; 10. vóór de oprichting van een plaatselijk sportcentrum of een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum, alle verantwoordelijken van de infrastructuur bedoeld in artikelen 2 en 3 op de hoogte brengen;11. een budgettair plan voorleggen voor vijf jaar met vermelding van de voorziene financiële bijdragen van de betrokken gemeente(n) alsook van de Franse Gemeenschap.
Art. 10.De Regering legt de minimale kwaliteits- en kwantiteitsvoorwaarden vast waaraan de sportinfrastructuur in een plaatselijk sportcentrum of een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum moet voldoen. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring
Art. 11.De Regering kent, binnen de perken van de begrotingskredieten, toelagen toe voor de bezoldiging van de ambtenaren die instaan voor de animatie en het beheer van een erkend plaatselijk sportcentrum of een erkend geïntegreerd plaatselijk sportcentrum, hierna 'sportambtenaren' genoemd.
Art. 12.De Regering bepaalt de voorwaarden waaraan de sportambtenaren moeten voldoen opdat hun weddes subsidieerbaar zouden zijn.
Deze voorwaarden houden rekening met de aard van de uitgeoefende ambten, de leeftijd van de betrokken sportambtenaren, hun dienstanciënniteit alsook hun kwalificaties.
Art. 13.De Regering bepaalt het aantal sportambtenaren wier wedde subsidieerbaar is rekening houdend met het aantal inwoners van de bedoelde gemeenten en met de aard en het aantal sportinfrastructuren waaruit het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum bestaan, met een maximum van twee personen per plaatselijk sportcentrum of per geïntegreerd plaatselijk sportcentrum.
Voor een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum kan een voltijds arbeidsequivalent worden toegevoegd ten behoeve van de ambtenaren die in het bijzonder instaan voor bewakings- en onderhoudstaken van de sportinfrastructuren.
Art. 14.De sportambtenaren worden aangeworven door het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum welk de lijst bezorgt aan het bestuur.
Art. 15.Het subsidiebedrag komt overeen met 90 % van de wedde van de eerste ambtenaar en met 75 % van de wedde van de andere ambtenaren.
Onder wedde verstaat men het brutobedrag van de wedde, van het vakantiegeld en van de toelagen of eindejaarspremies, alsook de bijdrage betaald door de werkgever krachtens de wetgeving inzake de sociale zekerheid.
De Regering bepaalt het maximumbedrag van de in aanmerking te nemen wedde, rekening houdend met de aard van de uitgeoefende ambten, de leeftijd van de betrokken ambtenaren, hun dienstanciënniteit alsook hun kwalificaties.
Art. 16.De Regering bepaalt de te volgen procedure voor de indiening en de behandeling van de aanvragen om toelagen zoals bedoeld in dit hoofdstuk. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 17.Dit decreet treedt in werking op de dag die is bepaald door de Regering.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Brussel, op 27 februari 2003.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003 : Documenten van de Raad.- Ontwerpdecreet, nr. 338-1. - Commissieamendementen nr. 338-2. - Verslag, nr. 338-3.
Integrale verslagen. - Bespreking. Vergadering van 18 februari 2003. - Aanneming. Vergadering van 19 februari 2003.