Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 maart 2016
gepubliceerd op 14 april 2016

Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en hun rechtverkrijgenden

bron
vlaamse overheid
numac
2016035674
pub.
14/04/2016
prom.
25/03/2016
ELI
eli/decreet/2016/03/25/2016035674/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 2016. - Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en hun rechtverkrijgenden (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en hun rechtverkrijgenden Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Hoofdstuk 2. - Wijzigingen van het decreet van 13 april 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/04/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999035668 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot regeling van de rechtspositie van het statutair en het contractueel personeel van het VRT-Filharmonisch orkest en het VRT-koor sluiten tot regeling van de rechtspositie van het statutair en het contractueel personeel van het VRT-Filharmonisch orkest en het VRT-koor

Art. 2.In artikel 4, § 1, tweede lid, van het decreet van 13 april 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/04/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999035668 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot regeling van de rechtspositie van het statutair en het contractueel personeel van het VRT-Filharmonisch orkest en het VRT-koor sluiten tot regeling van de rechtspositie van het statutair en het contractueel personeel van het VRT-Filharmonisch orkest en het VRT-koor, gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013204295 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van audittaken bij de Vlaamse administratie en de lokale besturen en tot wijziging van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005, het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof en het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012 sluiten, worden de woorden "aan het Pensioenfinancieringsorganisme Statutairen VRT" vervangen door de woorden "voor de pensioenen van de statutaire personeelsleden".

Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013204295 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van audittaken bij de Vlaamse administratie en de lokale besturen en tot wijziging van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005, het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof en het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012 sluiten, worden de woorden "voor de statutaire personeelsleden aan het Pensioenfinancieringsorganisme Statutairen VRT" vervangen door de woorden "voor de pensioenen van de statutaire personeelsleden".

Hoofdstuk 3. - Wijzigingen van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 30/06/2014 numac 2014035687 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de rustpensioenen, toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en betreffende de overlevingspensioenen, toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden type decreet prom. 25/04/2014 pub. 25/06/2014 numac 2014203084 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 17 december 1997 betreffende de rustpensioenen toegekend aan de vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeelsleden van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en betreffende de overlevingspensioenen toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden sluiten betreffende de rustpensioenen, toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en betreffende de overlevingspensioenen, toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden

Art. 4.In artikel 2 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 30/06/2014 numac 2014035687 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de rustpensioenen, toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en betreffende de overlevingspensioenen, toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden type decreet prom. 25/04/2014 pub. 25/06/2014 numac 2014203084 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 17 december 1997 betreffende de rustpensioenen toegekend aan de vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeelsleden van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en betreffende de overlevingspensioenen toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden sluiten betreffende de rustpensioenen, toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en betreffende de overlevingspensioenen, toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zinsnede "ter uitvoering van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen en de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen" wordt opgeheven; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In dit decreet worden onder de VRT ook alle rechtsvoorgangers van die organisatie begrepen.".

Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "de Administratieve Gezondheidsdienst, verbonden aan de Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu" vervangen door de woorden "het medisch controleorgaan, aangesteld door de raad van bestuur van de VRT".

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : "Alle prestaties, vóór 1 januari 1998 geleverd onder arbeidsovereenkomst in dienst van de VRT in contractuele of tijdelijke functies, ongeacht of daarin overeenkomstig het administratief personeelsstatuut van de VRT een vaste benoeming mogelijk is of niet, worden in aanmerking genomen voor de opening van het recht op pensioen en voor de berekening ervan, op voorwaarde dat de prestaties gevolgd worden door een vaste benoeming."; 2° tussen het eerste lid en het tweede lid worden drie leden ingevoegd, die luiden als volgt : "In afwijking van het eerste lid worden de contractuele prestaties, verstrekt in de hoedanigheid van een personeelslid van de VRT als vermeld in artikel 27, eerste lid, dat, bij de omzetting van zijn statutaire tewerkstelling in een contractuele tewerkstelling, geen afstand heeft gedaan van de statutaire en financiële toestand die het had bij de aanvang van die contractuele tewerkstelling, in aanmerking genomen voor de opening van het recht op pensioen en voor de berekening ervan, ook al worden ze verstrekt na 31 december 1997 en worden ze niet gevolgd door een vaste benoeming. De contractuele prestaties die in de hoedanigheid van een personeelslid van de VRT als vermeld in artikel 27, tweede of derde lid, worden verstrekt na de datum waarop de betrokkene, bij of na de omzetting van zijn statutaire tewerkstelling in een contractuele tewerkstelling, ontslag heeft verkregen als vastbenoemd personeelslid en aldus volledig afstand heeft gedaan van de statutaire en financiële toestand die hij had bij de aanvang van die contractuele tewerkstelling, komen niet in aanmerking voor de opening van het recht op pensioen, noch voor de berekening ervan, ook al worden ze gevolgd door een vaste benoeming. Die contractuele prestaties komen uitsluitend in aanmerking voor de berekening van het gegarandeerd globaal pensioeninkomen, vermeld in artikel 27, tweede lid, als ze verstrekt worden vóór de ingangsdatum van het pensioen.

Het derde lid doet, wat betreft de opening van het recht op het vervroegd pensioen, geen afbreuk aan de toepassing van artikel 46, § 1, tweede lid, 1°, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen sluiten houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.".

Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden tussen de datum "1 januari 1995" en de woorden "in dienst zijn getreden" de woorden "bij de VRT" ingevoegd.

Art. 8.Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 8.§ 1. Bij de vereffening van de pensioenen wordt de diplomabonificatie toegekend, vermeld in hoofdstuk VI van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, met toepassing van de volgende afwijkingen : 1° de diploma's, vermeld in artikel 33 van de voormelde wet van 9 juli 1969, brengen de toekenning van een tijdsbonificatie mee, zelfs als het bezit van die diploma's geen voorwaarde was waaraan de betrokkene moest voldoen, hetzij bij zijn aanwerving, hetzij bij een latere benoeming;2° de gebonificeerde duur wordt, zowel voor de vaststelling van het recht op pensioen als voor de vaststelling van het bedrag ervan, gerekend, per jaar, voor een zestigste van de wedde die tot grondslag dient voor de vaststelling van het pensioen;3° de voorbereiding van een doctoraalscriptie of een eindverhandeling die geleid heeft tot de toekenning van een wettelijk erkend diploma, brengt de toekenning met zich van een tijdsbonificatie van maximaal twee jaar die in aanmerking komt voor de toepassing van de begrenzing, vermeld in artikel 34bis van de voormelde wet van 9 juli 1969;4° de leeftijd van negentien jaar, vermeld in artikel 35, § 2, van de voormelde wet van 9 juli 1969, wordt vervangen door achttien jaar. § 2. Als conform paragraaf 1 geen diplomabonificatie kan worden toegekend, wordt, uitsluitend voor de berekening van het pensioenbedrag, rekening gehouden met de duur van de studies, verricht in het dag-, avond- of weekendonderwijs met volledig leerplan, die vallen na 1 januari van het jaar waarin het personeelslid de leeftijd van twintig jaar bereikt heeft, met een maximumduur van vier jaar.

De beroepsstages die zijn voorgeschreven door de aard van de studies en er onmiddellijk op volgen, worden, voor de toepassing van deze paragraaf, met studies gelijkgesteld.

De studies, verricht in de loop van een school- of academiejaar brengen, voor de berekening van het pensioen en voor de toepassing van het vierde lid, de inaanmerkingneming mee van de periode tussen 1 september van het jaar zelf en 31 augustus van het daaropvolgende jaar.

Als de betrokkene, tijdens een gedeelte of het geheel van zijn studies, diensten heeft verstrekt die in aanmerking komen voor de berekening van zijn pensioen als personeelslid van de VRT of van een ander pensioen in een van de stelsels van de overheidssector of in een van de Belgische of buitenlandse stelsels van de sociale zekerheid of als hij, ten opzichte van een van die stelsels, de duur van zijn studies door persoonlijke stortingen heeft gevalideerd, wordt de duur van die diensten of die gevalideerde perioden die met de studies samenvallen, afgetrokken van de studies die in aanmerking komen voor bonificatie.

De gebonificeerde duur wordt gerekend, per jaar, voor een zestigste van de wedde die tot grondslag dient voor de vaststelling van het pensioen. § 3. Als conform paragraaf 1 een diplomabonificatie kan worden toegekend, kan die, op verzoek van de betrokkene, vervangen worden door de studiebonificatie, vermeld in paragraaf 2. Deze keuze van de betrokkene is definitief.".

Art. 9.In artikel 9 van hetzelfde decreet worden de woorden "en het tijdstip waarop" vervangen door de woorden "en het einde van de maand waarin".

Art. 10.In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", aan spilindex 138,01," opgeheven.

Art. 11.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de zinsnede ", aan spilindex 138,01," wordt opgeheven;2° de woorden "en het tijdstip waarop" worden vervangen door de woorden "en het einde van de maand waarin".

Art. 12.Artikel 12, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "De in het eerste lid bedoelde vergoeding is gelijk aan het brutobedrag van het laatste maandbedrag van het pensioen dat vóór het overlijden werd uitgekeerd. In afwijking van artikel 6, § 1, tweede lid, van de wet van 30 april 1958 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 254 en 255 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk rijkspersoneel en van de leden van het leger en van de rijkswacht, en tot instelling van een begrafenisvergoeding ten gunste van de rechthebbenden van gepensioneerde rijksambtenaren wordt het bedrag van die vergoeding niet beperkt tot 75% van het maximumbedrag van de begrafenisvergoeding, die verleend kan worden in geval van overlijden van een personeelslid in actieve dienst.".

Art. 13.Artikel 13 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 13.§ 1. Aan de titularis van een rust- of overlevingspensioen wordt een vakantiegeld verleend, bestaande uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte. § 2. Voor het jaar 2016 wordt het vast gedeelte berekend op basis van een bedrag van 1158,8075 euro vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het jaar 2015 en waarvan de teller gelijk is aan het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het jaar 2016. Het verkregen resultaat wordt berekend tot op vier decimalen. Voor het jaar 2017 en de volgende jaren wordt het vast gedeelte berekend op basis van een bedrag verkregen door het bedrag van het vorige jaar telkens te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het vorige jaar en waarvan de teller gelijk is aan het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de maand januari van het bedoelde jaar. Het verkregen resultaat wordt berekend tot op vier decimalen.

Het overeenkomstig het eerste of tweede lid vastgestelde bedrag van het vast gedeelte wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het jaarbedrag van het pensioen op de ingangsdatum ervan en waarvan de noemer gelijk is aan de maximumwedde, op jaarbasis, van de weddeschaal verbonden aan de laatste graad die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioen op de ingangsdatum ervan. § 3. Het variabel gedeelte bedraagt 1,1% van het brutojaarbedrag van het pensioen dat het pensioenbedrag bepaalt voor de maand april van het jaar waarvoor het vakantiegeld verschuldigd is, zelfs indien de betaling van het pensioen voor die maand geschorst of verminderd wordt. § 4. De som van het vast gedeelte en het variabel gedeelte, respectievelijk berekend overeenkomstig de paragrafen 2 en 3, wordt vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal maanden, begrepen in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar van de uitbetaling van het vakantiegeld, waarvoor het pensioen, geheel of gedeeltelijk, werkelijk werd uitbetaald en waarvan de noemer gelijk is aan het getal twaalf. § 5. Het bedrag van het vakantiegeld, vastgesteld overeenkomstig de paragrafen 2 tot 4, wordt verminderd met de bedragen van het vakantiegeld en van de aanvullende toeslag die aan de betrokkene worden toegekend met toepassing van de pensioenregeling voor de overheids- of werknemerssector en, als de gepensioneerde gehuwd is, met het bedrag van de aanvullende toeslag bij het vakantiegeld die zijn echtgenoot in de pensioenregeling van de werknemerssector eventueel geniet. § 6. De betaling van het vakantiegeld, vastgesteld overeenkomstig de paragrafen 2 tot 5, mag niet tot gevolg hebben dat het totaal van de in artikel 27/3 bepaalde pensioenvoordelen en dit vakantiegeld het in de artikelen 27/3 en 27/4 bepaalde maximumbedrag overschrijdt.

De eventuele vermindering wordt toegepast op het vakantiegeld.

Het vakantiegeld wordt betaald tussen 1 mei en 30 juni van het jaar waarvoor het verschuldigd is.

Indien het vakantiegeld niet kan worden uitbetaald aan de rechthebbende wegens zijn overlijden, wordt het uitbetaald aan de langstlevende echtgenoot of aan de wezen voor wie dit overlijden rechten op een overlevingspensioen doet ontstaan. § 7. De Vlaamse Regering kan het bedrag vermeld in paragraaf 2, eerste lid, de wijze waarop dat bedrag wordt geïndexeerd en het percentage vermeld in paragraaf 3, wijzigen.".

Art. 14.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de woorden "en het tijdstip waarop" vervangen door de woorden "en het einde van de maand waarin".

Art. 15.In artikel 17, eerste en tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", aan spilindex 138,01," telkens opgeheven.

Art. 16.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de woorden "en het tijdstip waarop" vervangen door de woorden "en het einde van de maand waarin".

Art. 17.In artikel 21 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", aan spilindex 138,01," opgeheven.

Art. 18.In artikel 24, § 2, van hetzelfde decreet wordt tussen het woord "dienstvrijstelling" en het woord "gelijkgesteld" de zinsnede ", opgenomen in het kader van de bijzondere uitstroommaatregelen waartoe de raad van bestuur van de VRT van 28 juni 2010 heeft beslist," ingevoegd.

Art. 19.In artikel 25, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", aan spilindex 138,01," opgeheven.

Art. 20.In hoofdstuk 4, afdeling 4, van hetzelfde decreet wordt vóór artikel 26 een onderafdeling 1 ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling 1. Waarborgen".

Art. 21.In artikel 26 van hetzelfde decreet wordt het woord "afdeling" vervangen door het woord "onderafdeling".

Art. 22.In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden "contractuele tewerkstelling" en de zinsnede ", behouden" de woorden "en die geen afstand doen van de statutaire en financiële toestand die ze hadden bij de aanvang van hun contractuele tewerkstelling" ingevoegd; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : "Aan de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, van wie de statutaire tewerkstelling wordt omgezet in een contractuele tewerkstelling en die, gelet op artikel 14, § 4, van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie type decreet prom. 27/03/2009 pub. 04/05/2009 numac 2009035361 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, wat betreft de aanvulling met een regeling inzake erkenningen, en houdende wijziging van diverse andere wetten en decreten sluiten betreffende radio-omroep en televisie of met toepassing van artikel 27, § 3, derde lid, van het voormelde decreet, te kennen hebben gegeven ontslag te willen nemen als vastbenoemd personeelslid om aldus afstand te doen van de statutaire en financiële toestand die ze hadden bij de aanvang van hun contractuele tewerkstelling en aan wie dat ontslag ook verleend is, wordt voor henzelf en voor hun rechtverkrijgenden een globaal pensioeninkomen gegarandeerd alsof ze in statutair verband waren gebleven, berekend overeenkomstig de bepalingen van dit decreet met toepassing van artikel 16, 17, 20, 21 en 28 van dit decreet."; 3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : "Als de personeelsleden van de VRT, vermeld in het eerste lid, na verloop van tijd alsnog afstand doen van de statutaire en financiële toestand die ze hadden bij de aanvang van hun contractuele tewerkstelling ingevolge volledige ontslagneming uit het statuut en het statutaire dienstverband, door schriftelijk te kennen te hebben gegeven ontslag te nemen als vastbenoemd personeelslid en na aanvaarding van dat ontslag door de VRT, vervalt vanaf de datum waarop het ontslag ingaat, de waarborg, vermeld in het eerste lid, voor henzelf en hun rechtverkrijgenden, op de uitbetaling van een rust- en overlevingspensioen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en wordt hun pensioenrechtelijke situatie en die van hun rechtverkrijgenden, wat betreft de contractuele diensttijd gesitueerd na die datum, geregeld zoals die voor de personeelsleden, vermeld in het tweede lid, als ze zich met betrekking tot die diensttijd in een vergelijkbare situatie bevinden."; 4° het vierde tot en met het achtste lid worden opgeheven.

Art. 23.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 3 juli 2015, wordt een artikel 27/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 27/1.De garantie, vermeld in artikel 27, tweede lid, wordt toegekend in de vorm van een supplement dat toegevoegd wordt aan het pensioen en er integraal deel van uitmaakt.

Voor de berekening van dat supplement gegarandeerd globaal pensioeninkomen wordt, op elk ogenblik, rekening gehouden met alle pensioenvoordelen, vermeld in artikel 27/3, tweede lid, waarop de betrokkene aanspraak kan maken, ongeacht de uitbetaling van die voordelen.".

Art. 24.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 3 juli 2015, wordt een artikel 27/2 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 27/2.Als de personeelsleden, vermeld in artikel 26, in de periode, vermeld in artikel 10, eerste lid, die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de gemiddelde totale brutobezoldiging, diensten hebben gepresteerd met een arbeidsovereenkomst onder de voorwaarden, vermeld in artikel 27, dan wordt voor de berekening van die gemiddelde wedde de totale brutobezoldiging in aanmerking genomen die het betrokken personeelslid zou hebben genoten als het statutair in actieve dienst was gebleven in de graad die het bekleedde of waarin het met een interimaat was aangesteld vóór de omzetting van de statutaire tewerkstelling in een contractuele tewerkstelling.".

Art. 25.In hoofdstuk 4, afdeling 4, van hetzelfde decreet wordt vóór artikel 28 een onderafdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling 2. Beperkingen".

Art. 26.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 3 juli 2015, wordt in hoofdstuk 4, afdeling 4, onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 25, een artikel 27/3 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 27/3.Het totale pensioen van de personeelsleden mag niet meer bedragen dan 46.882,74 euro per jaar tegen spilindex 138,01. Dat bedrag volgt de evolutie van het maximumbedrag, vermeld in artikel 39, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, en wordt op dezelfde wijze als dat maximumbedrag geïndexeerd.

Voor de toepassing van het maximumbedrag, vermeld in het eerste lid, worden alle pensioenen, pensioenaanvullingen, renten, toelagen, aanvullende pensioenen, aanvullende pensioenvoordelen en -prestaties toegekend krachtens een arbeidsovereenkomst, alsook alle andere als pensioen of als aanvullend pensioen geldende voordelen en vergoedingen samengeteld in zoverre ze betrekking hebben op de loopbaan bij de VRT. Het volledige bedrag van de aanvullende pensioenen en van de aanvullende voordelen en prestaties die tot doel hebben een wettelijk pensioen aan te vullen, wordt in deze berekening in aanmerking genomen, in zoverre ze niet voortvloeien uit de opbrengst van persoonlijke extralegale bijdragen aan dergelijke aanvullende pensioenen en aanvullende voordelen.

Voor de toepassing van het tweede lid wordt, op elk ogenblik, rekening gehouden met daarin bedoelde pensioenvoordelen waarop de betrokkene aanspraak kan maken, ongeacht de uitbetaling ervan.

Als de voordelen, vermeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk uitgekeerd of bepaald worden in de vorm van een kapitaal, wordt voor de toepassing van de daarin bedoelde begrenzing en voor de berekening van het supplement gegarandeerd globaal pensioeninkomen rekening gehouden met een fictieve rente die overeenstemt met het kapitaal.

Voor de omzetting van het kapitaal in een fictieve rente worden de omzettingsfactoren toegepast die gebruikt worden voor de pensioenen in de overheidssector overeenkomstig de regels, bepaald ter uitvoering van artikel 46quater van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen.

De eventuele vermindering wordt bij voorrang toegepast op het pensioengedeelte dat rechtstreeks ten laste valt van de openbare macht, op het pensioengedeelte ten laste van de werkgever of van zijn pensioeninstelling en vervolgens op het pensioengedeelte ten laste van de pensioenregeling voor werknemers of zelfstandigen.".

Art. 27.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 3 juli 2015, wordt in hoofdstuk 4, afdeling 4, onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 25, een artikel 27/4 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 27/4.Het maximumbedrag, vermeld in artikel 27/3, geldt ook voor de overlevingspensioenen van de rechtverkrijgenden van de personeelsleden, vermeld in deze afdeling. Het maximumbedrag geldt niet alleen voor hun overlevingspensioenen, maar ook voor cumulaties van die overlevingspensioenen met een bezoldiging, een voordeel of een andere vergoeding ten laste van de VRT of ten laste van een andere instelling of entiteit waar de pensioenen onderworpen zijn aan een maximumbedrag dat bepaald is bij wet, decreet, reglement of anderszins, ongeacht of dezelfde of een andere berekeningswijze voor de toepassing ervan geldt.".

Art. 28.Artikel 28 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 28.De beperkingen, vermeld in artikel 27/3 en 27/4, zijn niet van toepassing op de rust- en overlevingspensioenen die ingang vonden vóór 1 januari 2013.".

Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen

Art. 29.De toepassing van de door artikel 4 tot en met 28 aangebrachte wijzigingen kunnen, voor de pensioenen die ingaan tussen 1 januari 2013 en de laatste dag van de maand na de maand waarin dit decreet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, geen aanleiding geven tot terugvordering van onverschuldigde bedragen.

Art. 30.Artikel 2 en 3 treden in werking op de door de Vlaamse Regering te bepalen datum, bedoeld in artikel 29, tweede lid, 2°, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 30/06/2014 numac 2014035687 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de rustpensioenen, toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en betreffende de overlevingspensioenen, toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden type decreet prom. 25/04/2014 pub. 25/06/2014 numac 2014203084 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 17 december 1997 betreffende de rustpensioenen toegekend aan de vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeelsleden van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en betreffende de overlevingspensioenen toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden sluiten betreffende de rustpensioenen, toegekend aan de vastbenoemde personeelsleden van de Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie en betreffende de overlevingspensioenen, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, toegekend aan de rechtverkrijgenden van die personeelsleden, en uiterlijk op 31 december 2015.

Artikel 4 tot en met 12 en artikel 14 tot en met 28 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 13 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 maart 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, S. GATZ _______ Nota (1) Zitting 2015-2016 Stukken - Ontwerp van decreet : 612 - Nr.1 - Amendementen : 612 - Nr. 2 - Advies van de Raad van State : 612 - Nr. 3 - Amendementen : 612 - Nr. 4 - Verslag : 612 - Nr. 5 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 612 - Nr. 6 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 23 maart 2016.

^