Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 juli 2022
gepubliceerd op 17 augustus 2022

Decreet betreffende de begeleiding van slachtoffers van collectieve noodsituaties

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2022041801
pub.
17/08/2022
prom.
20/07/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2022. - Decreet betreffende de begeleiding van slachtoffers van collectieve noodsituaties


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en wij, de regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene voorschriften Deel I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder: 1. Collectieve noodsituatie: gebeurtenis die leidt tot of kan leiden tot schadelijke gevolgen aan personen en die aanleiding geeft tot de opening van een strafrechtelijk onderzoek.Door zijn omvang of impact moeten voor deze gebeurtenis specifieke maatregelen worden genomen en moet de zorg voor slachtoffers worden gecoördineerd; 2. Specifieke begeleiding: individuele opvolging voorgesteld aan de slachtoffers van een collectieve noodsituatie;3. Zorg voor slachtoffers: alle structurele acties en de specifieke begeleiding van slachtoffers van een collectieve noodsituatie;4. Slachtoffer: natuurlijke persoon, evenals diens naasten, die schade heeft/hebben opgelopen die het rechtstreekse gevolg is van een collectieve noodsituatie;5. Partners: diensten die erkend zijn op basis van het decreet van 13 oktober 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029607 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden om sociale en psychologische hulp te bieden waarvan sprake in artikels 6 tot en met 9 van voormeld decreet;6. Contactpersoon: tussenkomende partij van een regeringsdienst of van een partner waarvan sprake in artikel 4, die de specifieke begeleiding van slachtoffers van een collectieve noodsituatie verzorgt;7. Opvolgingsplan: plan voor psychosociale opvolging, dat wil zeggen de interventievoorziening die de zorg voor slachtoffers van een collectieve noodsituatie organiseert;8. Externe dienst: elke dienst die na een collectieve noodsituatie kan tussenkomen, maar geen dienst is van de regering en van de partners waarvan sprake in artikel 4 van dit decreet;9. Algemene Verordening Gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG; 10. Gegeven: persoonsgegeven in de zin van artikel 4.1 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming; 11. Ministerie: het ministerie van de Franse Gemeenschap. Deel II. - Algemene beginselen

Art. 2.Bij de toepassing van dit decreet moet rekening worden gehouden met de volgende algemene beginselen: 1. Het slachtoffer staat centraal in de interventie;2. Er wordt rekening genomen met de behoeften van het slachtoffer in hun geheel;3. De zorg van het slachtoffer wordt uitgevoerd volgens een sectoroverschrijdende en transversale aanpak. Deel III. - Persoonsgegevens en doelstellingen

Art. 3.§ 1. Dit decreet betreft het beheer van een collectieve noodsituatie en heeft de volgende doelstellingen: 1. De slachtoffers identificeren;2. Een opvolgingsplan activeren;3. Referentiepersonen aanwijzen;4. De slachtoffers begeleiden bij de stappen. § 2. De verwerking waarvan sprake in paragraaf 1 wordt uitgevoerd door het Ministerie dat optreedt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4.7 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming;

Als uitzonderlijk een partner tussenkomt overeenkomstig artikel 10 van dit decreet, dan wordt deze beschouwd als de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4.7 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor alle handelingen die hij uitvoert. HOOFDSTUK II. - De referentiepersoon en de coördinatie van de psychosociale opvolging Deel I. - De referentiepersoon

Art. 4.- § 1. In de diensten van de regering of van de partners wordt een referentiepersoon aangesteld volgens de procedure die beschreven is in artikel 10 van dit decreet. § 2. De rol van de referentiepersoon is het centrale aanspreekpunt zijn voor de opvolging van de slachtoffers. Deze biedt het slachtoffer van een collectieve noodsituatie een specifieke begeleiding. § 3. De diensten en partners waarvan sprake in paragraaf 1 zorgen voor de bijscholing van de tussenkomende partijen die mogelijk als referentiepersoon optreden.

Deel II. - De coördinatie van de psychosociale opvolging

Art. 5.De regering stelt in haar diensten een persoon aan die belast is met de coördinatie van de psychosociale opvolging, het uitwerken van een opvolgingsplan en de identificatie van de op te zetten samenwerkingen voor de zorg van de slachtoffers.

De regering bepaalt de goedkeuringsmodaliteiten van het opvolgingsplan waarvan sprake in het eerste lid.

Art. 6.Voor de invoering van het plan voor psychosociale opvolging kan de regering een overleg- en adviesorgaan aanstellen met de verschillende actoren die betrokken zijn bij de zorg van de slachtoffers.

De regering bepaalt, in voorkomend geval, de samenstelling van dit orgaan, evenals het huishoudelijk reglement en de vertrouwelijkheidsvoorschriften die de leden moeten naleven. HOOFDSTUK III. - Het plan voor psychosociale opvolging

Art. 7.Het plan voor opvolging streeft de volgende doelstellingen na: 1. De zorg van de geïdentificeerde slachtoffers verzekeren;2. De zorg waarvan sprake in 1.aanpassen aan de individuele en collectieve behoeften van de slachtoffers; 3. De tussenkomsten coördineren van de diensten die betrokken zijn bij de zorg van de slachtoffers. HOOFDSTUK IV. - Procedure bij een collectieve noodsituatie Deel I. - Activering van het opvolgingsplan

Art. 8.§ 1. Als zich een gebeurtenis voordoet die een collectieve noodsituatie kan zijn, gaat de persoon waarvan sprake in artikel 5 na of de zorg van de slachtoffers een collectieve noodsituatie betreft.

Als dat het geval is is, begint hij de situatie te analyseren om: 1. De perimeter van de tussenkomsten van de diensten te bepalen;2. De diensten te identificeren die moeten tussenkomen;3. Te bepalen of de zorg van de slachtoffers moet worden gecoördineerd;4. De elementen te bepalen die aan de diensten moeten worden meegedeeld en de nuttige informatie die bij hen moet worden opgevraagd. § 2. Na de analyse waarvan sprake in paragraaf 1 beoordeelt de persoon waarvan sprake in artikel 5 of het nodig is om het opvolgingsplan te activeren en deelt hij zijn mening mee aan de regering.

De regering beslist tot de activering van de opvolgingsplan.

Deel II. - Uitvoering van het plan voor psychosociale opvolging

Art. 9.De persoon waarvan sprake in artikel 5 zorgt voor de uitvoering van het opvolgingsplan en houdt rekening met de specifieke kenmerken van de collectieve noodsituatie.

Art. 10.§ 1. Op de diensten van de regering en partners waarvan sprake in artikel 4 kan een beroep worden gedaan door het slachtoffer zelf of door een externe dienst. § 2. Overeenkomstig paragraaf 1 beoordeelt de dienst van de regering of de partner waarop het eerst een beroep wordt gedaan de behoeften van het slachtoffer en beslist hij om: 1. In zijn dienst een referentiepersoon aan te stellen als de toestand van het slachtoffer dat vereist;2. Het slachtoffer te verwijzen naar een andere dienst van de regering of partner voor de aanstelling van een referentiepersoon in overeenstemming met de behoeften van het slachtoffer. § 3. Naargelang de evolutie van de behoeften van het slachtoffer kan de referentiepersoon zich van zijn opdracht laten ontheffen en zorgen voor de aanstelling van een nieuwe referentiepersoon, zodat de specifieke begeleiding kan worden verdergezet. § 4. De regering bepaalt de modaliteiten voor de gegevensoverdracht overeenkomstig paragrafen 2 en 3.

Art. 11.§ 1. Bij de uitvoering van het opvolgingsplan zorgt de referentiepersoon voor de specifieke begeleiding van het slachtoffer.

In dit kader voert hij de volgende taken uit: 1. Het slachtoffer inlichten over de uit te voeren stappen en de verschillende soorten beschikbare hulp;2. De behoeften en hulpmiddelen van het slachtoffer gedurende de hele tenlasteneming beoordelen;3. Het slachtoffer proactief ondersteunen;4. Het slachtoffer gericht doorverwijzen. § 2. De in het kader van de taken waarvan sprake in paragraaf 1 ondervonden moeilijkheden en de structurele informatie die relevant wordt geacht, worden meegedeeld aan de persoon waarvan sprake in artikel 5.

Art. 12.§ 1. In het kader van de toepassing van artikels 10 en 11 verwerken de diensten van de regering en de partners de volgende gegevenscategorieën van de slachtoffers: 1. De identificatiegegevens;2. De gegevens betreffende het beroep en de tewerkstelling;3. De gegevens betreffende de persoonskenmerken;4. De financiële gegevens;5. De gegevens betreffende de gezinssamenstelling;6. De gezondheidsgegevens. De regering bepaalt de modaliteiten voor het verzamelen van de gegevens uit de categorieën waarvan sprake in paragraaf 1, 1., 2., 4. en 5.

De gegevens waarvan sprake in 2., 3. en 4. mogen alleen worden verwerkt na uitdrukkelijke toestemming van het slachtoffer en mogen in geen geval tegen het slachtoffer worden gebruikt in het kader van een procedure die het nemen van een dwingende beslissing jegens hem inhoudt. § 2. De gegevensverwerking waarvan sprake in 6. is nodig voor het verstrekken van medische of sociale zorg in de zin van artikel 9;2.g van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

De regering bepaalt de modaliteiten voor het verzamelen van de gegevens uit de categorie waarvan sprake in paragraaf 1. 6. § 3. De diensten van de regering en partners waarvan sprake in artikel 10 hebben toegang tot categorieën gerechtelijke gegevens.

De toegang waarvan sprake in het eerste lid door de diensten van het ministerie is gebaseerd op artikel 3bis van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering.

De partners mogen de gegevens waarvan sprake in lid 1 alleen verwerken als deze rechtstreeks bij het slachtoffer en met diens toestemming zijn verzameld. Het slachtoffer heeft het recht zich tegen deze mededeling te verzetten. De regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van dit recht van bezwaar. § 4. In het kader van de toepassing van artikels 10 en 11 verwerken de diensten van de regering en de partners de categorieën identificatiegegevens met betrekking tot de referentiepersonen:

Art. 13.De regering legt vast: 1. De lijst met gegevenscategorieën van gegevens waarvan sprake in artikel 12 van dit decreet;2. De bewaarmodaliteiten en maximale bewaartermijnen van deze gegevens;3. De organisatorische en technische maatregelen betreffende de veiligheid van deze gegevens;4. De modaliteiten voor de uitvoering van de rechten waarvan sprake in artikels 12 tot en met 22 en 34 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Deel III. - Afsluiting van het plan voor psychosociale opvolging

Art. 14.De regering bepaalt de afsluitprocedure van het opvolgingsplan en de procedure voor de eventuele reactivering ervan.

Het opvolgingsplan wordt afgesloten als aan de volgende criteria is voldaan: 1. Alle slachtoffers die dat wensen, beschikken over een referentiepersoon;2. De samenwerkingen voor de zorg van de slachtoffers zijn geregeld;3. De coördinatie van de zorg van de slachtoffers is niet langer nodig. Deel IV. - Evaluatie van het plan voor psychosociale opvolging

Art. 15.§ 1. De uitvoering van het opvolgingsplan wordt gedurende de hele zorg van de slachtoffers van een collectieve noodsituatie geëvalueerd en wordt, zo nodig,aangepast. § 2. Na de afsluiting van het opvolgingsplan wordt een verslag opgesteld met de eindbeoordeling over de tenuitvoerlegging van het plan. § 3. De regering stelt in haar diensten de personen aan om de taken uit te voeren waarvan sprake in paragrafen 1 en 2.

De regering bepaalt eveneens de opstellingsmodaliteiten en de bestemmelingen van het verslag waarvan sprake in paragraaf 2. HOOFDSTUK V. - Budgettaire en financiële bepalingen

Art. 16.Een bedrag van 330.000 euro, bedoeld om de acties te dekken die voorzien zijn in hoofdstuk IV in geval van een collectieve noodsituatie, wordt jaarlijks in de algemene uitgavenbegroting ingeschreven.

Art. 17.§ 1. Als er zich een collectieve noodsituatie voordoet, kan de regering, met name, een subsidie toekennen aan de partners waarvan sprake in artikel 10 van dit decreet. § 2. De regering bepaalt de toekennings- en rechtvaardigingsvoorwaarden van de subsidies waarvan sprake in paragraaf 1.

De voorwaarden waarvan sprake in het eerste lid betreffen, met name, het territoriale karakter, de omvang van de collectieve noodsituatie en de vastgestelde specifieke behoeften met betrekking tot personeel.

Met de subsidie waarvan sprake in paragraaf 1 kunnen de uitgaven worden gedekt voor de zorg van de slachtoffers van een collectieve noodsituatie als deze zich voordoet, zoals met name: 1. Personeelskosten;2. Kosten voor de huur van lokalen;3. Verplaatsingskosten;4. Kosten voor de ontwikkeling van specifieke communicatiemiddelen.

Art. 18.De specifieke opleiding van de tussenkomende partijen waarvan sprake in artikel 4, paragraaf 3 van dit decreet wordt vóór een mogelijke collectieve noodsituatie georganiseerd.

De regering kent binnen de grenzen van de begrotingskredieten subsidies toe om de opleidingsmodules waarvan sprake in het eerste lid te organiseren. HOOFDSTUK VI. - Statistieken, administratief beheer en informaticabeheer

Art. 19.De gegevenscategorieën waarvan sprake in artikel 12 worden nadien door het ministerie verwerkt voor statistische doeleinden. De gegevens die worden overgedragen voor het opstellen van de statistieken worden eerst door het ministerie en de partners anoniem gemaakt.

De regering bepaalt de technische modaliteiten die verband houden met opstellen van de statistieken waarvan sprake in het eerste lid.

Art. 20.§ 1. De verwerking waarvan sprake in dit decreet wordt ondersteund door IT-oplossingen.

Overeenkomstig het eerste lid worden de identificatiecategorieën verwerkt met betrekking tot de bij de uitvoering van dit decreet betrokken actoren. § 2. De regering bepaalt de modaliteiten voor het ter beschikking stellen van IT-oplossingen waarvan sprake in paragraaf 1, de veiligheidsmaatregelen, de lijst met specifieke gegevens van de categorie waarvan sprake in paragraaf 1, de verwerkingsmodaliteiten en maximale bewaartermijnen van deze gegevens. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 21.Dit decreet wordt geëvalueerd na indiening van het verslag waarvan sprake in artikel 15, § 2. Deze evaluatie wordt pas gedaan na de afsluiting van het opvolgingsplan dat tijdens de eerste vastgestelde collectieve noodsituatie wordt geactiveerd.

De evaluatie waarvan sprake in het eerste lid wordt voorgesteld in de vorm van een verslag over de uitvoering van dit decreet, vergezeld van het verslag waarvan sprake in artikel 15, § 2.

Art. 22.Dit decreet treedt in werking op de dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 juli 2022.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het Toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2021-2022 Stukken van het parlement. Ontwerp van decreet, nr. 416-1. - Commissieamendement(en), nr. 416-2 - Commissieverslag, nr. 416-3 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 416-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 19 juli 2022

^