Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 juni 2015
gepubliceerd op 21 augustus 2015

Decreet betreffende het onderwijs XXV

bron
vlaamse overheid
numac
2015036059
pub.
21/08/2015
prom.
19/06/2015
ELI
eli/decreet/2015/06/19/2015036059/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JUNI 2015. - Decreet betreffende het onderwijs XXV (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET betreffende het onderwijs XXV HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen Artikel I.1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Basisonderwijs Art. II.1. In artikel 7 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, gewijzigd bij het decreet van 10 juli 2003, worden paragraaf 2 en 3 vervangen door wat volgt: " § 2. Het schoolbestuur bepaalt vrij de organisatie van zijn kleuteronderwijs en lager onderwijs. Het legt die organisatie vast in het schoolwerkplan. § 3. In scholen met lager onderwijs moet het lager onderwijs steeds volledig georganiseerd worden. In scholen met kleuteronderwijs moet het kleuteronderwijs steeds volledig georganiseerd worden. Deze verplichting geldt, voor wat het gewoon kleuteronderwijs betreft, vanaf het schooljaar 2016-2017.

In het gewoon basisonderwijs moet het kleuteronderwijs volledig georganiseerd zijn vanaf het derde bestaansjaar van dat onderwijsniveau in de school en het lager onderwijs volledig georganiseerd zijn vanaf het zesde bestaansjaar van dat onderwijsniveau in de school.".

Art. II.2. In artikel 15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006 en vervangen door het decreet van 21 maart 2014, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt: " § 3. Het verslag bestaat uit een attest en een protocol ter verantwoording. De regering bepaalt wat het attest moet inhouden. Het protocol ter verantwoording bevat de verantwoording van de elementen vermeld in paragraaf 1, 1° tot 5°, en, in voorkomend geval, in paragraaf 2.".

Art. II.3. In artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 mei 2004 en vervangen door het decreet van 21 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden tussen de woorden "onderwijs" en "een" de woorden "en om in aanmerking te komen voor aanvullende financiering of subsidiëring" ingevoegd;2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Bij wijziging van het onderwijsniveau, van het type, van de aard van de integratie of van de aard en de ernst van de handicap, wordt een nieuw gemotiveerd verslag opgesteld.".

Art. II.4. Aan artikel 31 van hetzelfde decreet wordt een punt 4° toegevoegd dat luidt als volgt: "4° een verslag of een gemotiveerd verslag van een CLB in het kader van het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften dient verplicht te worden overgedragen door de oude school aan de nieuwe school. Tevens zal het CLB dat verbonden was aan de oude school een verslag of een gemotiveerd verslag verplicht overdragen aan het CLB dat verbonden is met de nieuwe school. In het belang van de optimale begeleiding van de betrokken leerling en de organisatie van de school kunnen ouders zich tegen deze overdrachten niet verzetten.".

Art. II.5. In artikel 37 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2001, 2 april 2004, 20 maart 2009, 8 mei 2009, 1 juli 2011, 21 december 2012, 25 november 2011, 19 juli 2013 en 4 april 2014, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 2 wordt een punt 9° toegevoegd dat luidt als volgt: "9° de vermelding dat bij schoolverandering leerlingengegevens worden overgedragen naar de nieuwe school tenzij, en voor zover de regelgeving de overdracht niet verplicht stelt, de ouders er zich expliciet tegen verzetten na op hun verzoek deze gegevens te hebben ingezien."; 2° aan paragraaf 3 wordt een punt 13° toegevoegd dat luidt als volgt: "13° de vermelding dat bij schoolverandering leerlingengegevens worden overgedragen naar de nieuwe school tenzij, en voor zover de regelgeving de overdracht niet verplicht stelt, de ouders er zich expliciet tegen verzetten na op hun verzoek deze gegevens te hebben ingezien.".

Art. II.6. In paragraaf 2 van artikel 37undecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 november 2011 en vervangen door het decreet van 21 maart 2014, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Leerlingen die beschikken over een verslag als vermeld in artikel 15 worden door een school voor gewoon onderwijs onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. Dit verslag maakt deel uit van de informatie die ouders bij een vraag tot inschrijving aan de school overmaken. Het ter beschikking stellen van het verslag door de ouders gaat samen met de verbintenis van de school tot het organiseren van overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding, over de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum of om de leerling studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum.".

Art. II.7. In artikel 37/2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 4 april 2014, wordt het paragraafteken " § 1" geschrapt.

Art. II.8. In artikel 56 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "een officiële en een vrije school" vervangen door "ten minste één officiële en ten minste één vrije school".

Art. II.9. In artikel 63 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 8 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen de woorden "kent de erkenning" en de woorden "toe op advies" worden de woorden "van een school" ingevoegd; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt: "De erkenning van een vestigingsplaats gebeurt door middel van de meldingsprocedure, vermeld in artikel 35bis van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs.".

Art. II.10. In artikel 108 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006, worden de woorden "kan de regering toelating geven om leerlingen tijdelijk buiten de bestaande vestigingsplaatsen onder te brengen" vervangen door de woorden "kunnen leerlingen, overeenkomstig artikel 35bis van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, tijdelijk buiten de bestaande vestigingsplaats ondergebracht worden".

Art. II.11. Aan artikel 111, § 5, van hetzelfde decreet wordt het volgende lid toegevoegd: "De oprichting van type 9 in het schooljaar 2015-2016 wordt niet beschouwd als een herstructurering.".

Art. II.12. In artikel 155, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 7 juli 2006 en gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 8 mei 2009, 19 juli 2013 en 21 maart 2014, wordt de zinsnede "voor het schooljaar 2014-2015" vervangen door de zinsnede "voor het schooljaar 2015-2016".

Art. II.13. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 september 2015.

Artikel II.2, II.3, II.6 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2015, voor inschrijvingen die betrekking hebben op het schooljaar 2015-2016. HOOFDSTUK III. - Secundair onderwijs Afdeling I. - Codex Secundair Onderwijs

Art. III.1. In artikel 2, § 1, 3°, van de Codex Secundair Onderwijs, gecodificeerd op 17 december 2010, gewijzigd bij het decreet van 4 april 2014, wordt het getal "123/1" vervangen door het getal "123/2".

Art. III.2. In artikel 14, § 4, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede en het derde lid worden vervangen door wat volgt: "Voor de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats gelden de bepalingen van artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs. De melding van ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats maakt deel uit van de aanvraag vermeld in § 2, in het geval van een school die wordt opgericht zonder het gevolg te zijn van een herstructurering van bestaande scholen. In dat geval geldt de termijn, waarbinnen de melding moet ingediend worden, vermeld in artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, niet."; 2° het vierde en het vijfde lid worden opgeheven. Art. III.3. In artikel 15, § 4, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede, het derde en het vierde lid worden vervangen door wat volgt: "Voor de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats gelden de bepalingen van artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs. De melding tot ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats maakt deel uit van de aanvraag vermeld in § 2, in het geval van een school die wordt opgericht zonder het gevolg te zijn van een herstructurering van bestaande scholen. In dat geval gelden de termijnen, vermeld in artikel 35ter en 35quater van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, niet.

De melding tot ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats wordt gevoegd bij de melding vermeld in artikel 175, § 6, voor het voltijds gewoon secundair onderwijs, en artikel 285/1 voor het buitengewoon secundair onderwijs, in het geval van een school die wordt opgericht als gevolg van een herstructurering van bestaande scholen. In dat geval geldt de termijn, waarbinnen de melding moet ingediend worden, vermeld in artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, niet."; 2° het vijfde lid wordt opgeheven. Art. III.4. In artikel 110/11, § 2, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 25 november 2011 en vervangen door het decreet van 21 maart 2014, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Leerlingen die beschikken over een verslag als vermeld in artikel 294 worden door een school voor gewoon onderwijs onder ontbindende voorwaarde ingeschreven. Dit verslag maakt deel uit van de informatie die ouders bij een vraag tot inschrijving aan de school overmaken. Het ter beschikking stellen van het verslag door de ouders gaat samen met de verbintenis van de school tot het organiseren van overleg met de ouders, de klassenraad en het centrum voor leerlingenbegeleiding, over de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum of om de leerling studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum.".

Art. III.5. Artikel 123/1 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 21 maart 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 123/1.Een verslag of een gemotiveerd verslag van een CLB in het kader van het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften dient verplicht te worden overgedragen door de oude school aan de nieuwe school. Tevens zal het CLB dat verbonden was aan de oude school een verslag of een gemotiveerd verslag verplicht overdragen aan het CLB dat verbonden is met de nieuwe school. In het belang van de optimale begeleiding van de betrokken leerling en de organisatie van de school kunnen ouders zich tegen deze overdrachten niet verzetten.".

Art. III.6. Aan deel III, titel 2, van dezelfde codex wordt een hoofdstuk 9 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 9. Leerlingenstages".

Art. III.7. In dezelfde codex wordt aan hoofdstuk 9 een artikel 123/20 toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 123/20.Een leerlingenstage is gebaseerd op een leerlingenstageovereenkomst gesloten tussen de school, de stagegever en de betrokken personen. De eindverantwoordelijkheid voor de keuze van de stagegever, de vaststelling van de stageactiviteiten evenals de begeleiding en beoordeling van de leerling-stagiair, ligt bij de school.

Elke leerlingenstage is onbezoldigd.

Indien de leerling-stagiair bij de uitvoering van zijn stage de stagegever of derden schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld. Voor lichte schuld is de leerling-stagiair enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.

De stagegever is aansprakelijk voor de schade die veroorzaakt wordt aan derden of aan de eigen onderneming door de lichte schuld van de leerling-stagiair maar waarvoor deze leerling-stagiair overeenkomstig het derde lid niet aansprakelijk is.

De Vlaamse Regering kan de praktische organisatie van en de minimale kwaliteitskenmerken voor leerlingenstages nader bepalen.".

Art. III.8. Artikel 136/1 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 136/1.De bepaling van artikel 252, § 1, a), 2), voor wat het voltijds secundair onderwijs betreft, sluit niet uit dat een deel van de vorming van het leerjaar waarin de leerling is ingeschreven, wordt verstrekt door leraars van een andere school voor voltijds secundair onderwijs, dan de school waarin de leerling is ingeschreven voor voltijds secundair onderwijs of buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 4 en dit op een vestigingsplaats van die andere school.

Indien van deze mogelijkheid tot samenwerking gebruik wordt gemaakt, dan zijn de volgende voorwaarden van toepassing: 1° de regeling wordt in het schoolreglement van de school waar de leerling is ingeschreven opgenomen;2° het schoolreglement van de school waar de leerling is ingeschreven, blijft onverkort van toepassing;3° de regeling wordt voorafgaand onderhandeld in de lokale comités, bevoegd inzake arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden, van de betrokken scholen;4° de leraars van de andere school die aan de leerling vorming geven: a) maken stemgerechtigd deel uit van de bevoegde klassenraden in het geval het scholen betreft die tot hetzelfde schoolbestuur behoren;b) maken raadgevend deel uit van de bevoegde klassenraden in het geval het scholen betreft die niet tot hetzelfde schoolbestuur behoren;5° uitsluitend de school waar de leerling is ingeschreven, is bevoegd en verantwoordelijk voor evaluatie, studiebekrachtiging en kwaliteitszorg;6° de samenwerking tussen de scholen wordt vastgelegd in een overeenkomst waarin alleszins volgende elementen worden opgenomen: a) de samenwerkende scholen, met vermelding van de school van inschrijving;b) de invulling van de samenwerking;c) de looptijd van de samenwerking;d) de afspraken over de evaluatie en kwaliteitszorg. De samenwerkingsovereenkomst ligt steeds in de scholen ter inzage met het oog op administratieve controle en externe kwaliteitscontrole.".

Art. III.9. In artikel 157, § 6, van dezelfde codex, ingevoegd door het decreet van 19 juli 2013 en gewijzigd door het decreet van 25 april 2014, worden het derde, het vierde en het zesde lid opgeheven.

Art. III.10. In artikel 196 van dezelfde codex wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt: " § 2. De rationalisatienormen vermeld in § 1 zijn niet vereist indien de school de enige is die in het betrokken onderwijsnet zeevisserijonderwijs en, eventueel, inhoudelijk naar zeevisserijonderwijs gerichte structuuronderdelen "wetenschappen" (tweede graad aso) en "wetenschappen-wiskunde" (derde graad aso) organiseert.".

Art. III.11. In artikel 252/1 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013, wordt in het tweede lid een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt: "3° andere dan in 2° vermelde structuuronderdelen die door de Vlaamse Regering kunnen worden vastgelegd en voor zover het betrokken schoolbestuur beslist om in een of meer van zijn scholen onderhavige bepaling voor alle leerlingen van het betrokken structuuronderdeel toe te passen.".

Art. III.12. Aan artikel 290/1, § 3, van dezelfde codex wordt het volgende lid toegevoegd: "De oprichting van een type in het schooljaar 2015-2016 wordt niet beschouwd als een herstructurering.".

Art. III.13. In artikel 299 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014, wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° types basisaanbod, 2, 3, 4, 6, 7 en 9 het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen op 1 februari van het voorafgaande schooljaar.

In afwijking hiervan wordt 1 oktober van het lopende schooljaar de teldatum: - voor nieuwe scholen die worden opgenomen in de financiering of de subsidiëring; - voor bestaande scholen die bij een herstructurering betrokken zijn, hetzij door een fusie, hetzij door de opname in de financiering of de subsidiëring of de afschaffing of de omvorming van een opleidingsvorm.

Bij de opname in de financiering of de subsidiëring is de teldatum 1 oktober van het lopende schooljaar en van de twee daaropvolgende schooljaren.

In geval van oprichting van een nieuw type, met uitzondering van het schooljaar 2015-2016, alsook in geval van fusie, afschaffing van een opleidingsvorm of omvorming is de teldatum 1 oktober van het lopende schooljaar.

Deze teldatum geldt telkens voor de school in kwestie in haar geheel.".

Art. III.14. In paragraaf 1 van artikel 314/1 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011 en gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2013, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "en 2014-2015" wordt vervangen door de zinsnede ", 2014-2015 en 2015-2016";2° de zinsnede "artikel 305, § 2," wordt vervangen door de zinsnede "artikel 20,". Art. III.15. In paragraaf 2 van artikel 314/2 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2012, wordt het getal "18" vervangen door het getal "24".

Art. III.16. In artikel 314/4 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011 en gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2013, wordt het jaartal "2015" vervangen door het jaartal "2016".

Art. III.17. In artikel 294 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3 wordt de zinsnede " § 1, 1°, a) en b) en § 1, 2°, a) en b)" vervangen door de zinsnede " § 2, 1°, a) en b), en § 2, 2°, a) en b)"; 2° aan paragraaf 4 wordt de volgende zin toegevoegd: "Het protocol ter verantwoording bevat de verantwoording van de elementen vermeld in paragraaf 2 en, in voorkomend geval, in paragraaf 3."; 3° in paragraaf 6 wordt de zinsnede "paragraaf 1" vervangen door de zinsnede "paragraaf 2";4° in paragraaf 7 wordt de zinsnede " § 1, 1°, b) en c), of § 1, 2°, b), c) en d)" vervangen door de zinsnede " § 2, 1°, b) en c), of § 2, 2°, b), c) en d)". Art. III.18. In artikel 304, § 4, eerste lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij decreet van 21 maart 2014, wordt de zinsnede "voor het schooljaar 2014-2015" vervangen door de zinsnede "voor het schooljaar 2015-2016".

Art. III.19. In artikel 312, § 4, eerste lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij decreet van 21 maart 2014, wordt de zinsnede "voor het schooljaar 2014-2015" vervangen door de zinsnede "voor het schooljaar 2015-2016".

Art. III.20. In artikel 352 van dezelfde codex, vervangen door het decreet van 21 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden tussen de woorden "onderwijs" en "is" de woorden "en om in aanmerking te komen voor aanvullende financiering of subsidiëring" ingevoegd;2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Bij de wijziging van de aard van de integratie, de aard en de ernst van de handicap of het onderwijsniveau, wordt een nieuw gemotiveerd verslag opgesteld.". Afdeling II. - Leren en werken

Art. III.21. In artikel 10, § 4, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009, 9 juli 2010, 21 december 2012 en 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede, het derde en het vierde lid worden vervangen door wat volgt: "Voor de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats gelden de bepalingen van artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs. De melding tot ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats maakt deel uit van de aanvraag vermeld in artikel 8, § 3, in het geval van een centrum dat wordt opgericht zonder het gevolg te zijn van een splitsing van een bestaand centrum. In dat geval geldt de termijn, waarbinnen de melding moet ingediend worden, vermeld in artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, niet.

De melding tot ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats wordt gevoegd bij de melding vermeld in artikel 8, § 3, in het geval van een centrum dat wordt opgericht als gevolg van een splitsing van een bestaand centrum. In dat geval geldt de termijn, waarbinnen de melding moet ingediend worden, vermeld in artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, niet."; 2° het vijfde lid wordt opgeheven. Art. III.22. In artikel 11, § 4, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 9 juli 2010, 21 december 2012 en 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede, het derde en het vierde lid worden vervangen door wat volgt: "Voor de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats gelden de bepalingen van artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs. De melding tot ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats maakt deel uit van de aanvraag vermeld in artikel 8, § 3, in het geval van een centrum dat wordt opgericht zonder het gevolg te zijn van een splitsing van een bestaand centrum. In dat geval geldt de termijn, waarbinnen de melding moet ingediend worden, vermeld in artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, niet.

De melding tot ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats wordt gevoegd bij de melding vermeld in artikel 8, § 3, in het geval van een centrum dat wordt opgericht als gevolg van een splitsing van een bestaand centrum. In dat geval geldt de termijn, waarbinnen de melding moet ingediend worden, vermeld in artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, niet."; 2° het vijfde lid wordt opgeheven. Art. III.23. In artikel 19 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009, 9 juli 2010 en 21 december 2012, wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1/1. Voor de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats gelden de bepalingen van artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs.

De melding tot ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats maakt deel uit van het aanvraagdossier vermeld in artikel 17, § 1, in het geval van een centrum dat wordt opgericht. In dat geval geldt de termijn, waarbinnen de melding moet ingediend worden, vermeld in artikel 35ter van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, niet.".

Art. III.24. Artikel 68 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. III.25. Artikel 79 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. III.26. In artikel 95 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 8 juli 2011 en gewijzigd bij de decreten van 23 december 2011 en 21 december 2012, wordt in paragraaf 1, het punt 3° vervangen door wat volgt: "3° werkingsgebied regionaal overlegplatform Brussel: Groep Intro: 51.054,20;". Afdeling III. - Inwerkingtreding

Art. III.27. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 september 2015.

Artikel III.4, III.17, III.20 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2015, voor inschrijvingen die betrekking hebben op het schooljaar 2015-2016.

Artikel III.24, III.25 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2014. HOOFDSTUK IV. - Hoger onderwijs Afdeling I. - Technische aanvullingen van de Codex Hoger Onderwijs

Art. IV.1. In artikel 7 van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen, vervangen bij het decreet van 4 april 2003 en gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2004 en 13 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 8°, wordt de zinsnede "artikel II.61 van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.327 van de Codex Hoger Onderwijs"; 2° in paragraaf 8, 1°, 2° en 3°, wordt de zinsnede "bedoeld in artikel 171decies van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel V.209 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.2. In artikel 10, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 4 april 2003, wordt de zinsnede "artikel 100 van het universiteitsdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel V.39 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.3. In artikel 14, § 3, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 maart 2004, wordt de zinsnede "artikel II.51, § 2, eerste lid, 1°, juncto II.93, § 2, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.317, § 2, eerste lid, 1°, en artikel II.355, § 2, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.4. In artikel 19, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 4 april 2003, wordt de zinsnede "hoofdstuk IV en V van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de zinsnede "deel 5, titel 1, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.5. In artikel X.32 van het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 3° wordt de zinsnede "bedoeld in artikel 85 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel II.252 van de Codex Hoger Onderwijs"; 2° in punt 5° wordt de zinsnede "artikel 17, § 1 en § 2, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.62, § 1 en § 2, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.6. In artikel 9, § 3, van het decreet van 4 april 2003 houdende bepalingen tot de oprichting van een Universiteit Antwerpen en tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid wordt de zinsnede "beschreven in artikelen 177, 178 en 179 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel IV.102, IV.103 en IV.104 van de Codex Hoger Onderwijs"; 2° in het vierde lid wordt de zinsnede "beschreven in artikel 180 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel IV.105 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.7. In artikel 5 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 9 juli 2010, 17 december 2010 en 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 3° wordt opgeheven; 2° in punt 4° wordt de zinsnede "artikel 7 van het structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel II.1 van de Codex Hoger Onderwijs"; 3° in punt 9° wordt de zinsnede "artikel 2, 11°, van het flexibiliseringsdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel I.3, 20°, van de Codex Hoger Onderwijs"; 4° punt 14° wordt opgeheven; 5° in punt 16/1°, a), wordt de zinsnede "zoals bepaald in artikel 12 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel II.58 van de Codex Hoger Onderwijs"; 6° in punt 29° wordt de zinsnede "artikel 2, 18°, van het flexibiliseringsdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel I.3, 49°, van de Codex Hoger Onderwijs"; 7° in punt 31° wordt de zinsnede "artikel 2, 19°, van het flexibiliseringsdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel I.3, 56°, van de Codex Hoger Onderwijs"; 8° punt 37° wordt opgeheven; 9° in punt 43° wordt de zinsnede "artikel 2, 26°, van het flexibiliseringsdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel I.3, 76°, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.8. In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, 1°, wordt de zinsnede "artikel 56, § 2, van het structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel II.133, § 2, van de Codex Hoger Onderwijs"; 2° in paragraaf 1, tweede lid, 2°, wordt de zinsnede "artikel 86 of artikel 94 van het structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel II.171 of II.172 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.9. In artikel 27, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 4 juli 2008, wordt de zinsnede "artikel 25 van het Flexibiliseringsdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel II.199 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.10. In artikel 30, § 2, 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, wordt de zinsnede "artikel 9 van het Structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel II.23 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.11. In artikel 2, 43°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs wordt de zinsnede "zoals vermeld in artikel 2, 22°, van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel I.3, 67°, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.12. In artikel 8 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 12 juli 2013, wordt de zinsnede "artikel 23, § 1, van het decreet van 4 april 2003, betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.71, § 1, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.13. In artikel 54 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 1 juli 2011, wordt de zinsnede "Artikel 93 en artikel 93bis van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "Artikel II.122 en II.125 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.14. In artikel 64, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 23 december 2011, wordt de zinsnede "artikel 93 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.122 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.15. In artikel 97bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt de zinsnede "als vermeld in artikel 57ter, 63/1 en artikel 129, § 6, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel II.138, II.155 en II.378, § 2, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.16. In artikel 2 van het decreet van 20 juni 2008 houdende het statuut van de Universiteit Hasselt en de Hoge Raad voor het Hoger Onderwijs in Limburg worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt opgeheven; 2° in punt 2° wordt de zinsnede "bedoeld in artikelen 64 en 65 van het Universiteitendecreet" vervangen door de zinsnede "vermeld in de artikelen V.3 en V.4 van de Codex Hoger Onderwijs"; 3° in punt 3° wordt de zinsnede "bedoeld in artikel 64 en artikelen 66 tot en met 69, van het Universiteitendecreet" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel V.3 en artikel V.5 tot en met V.8, van de Codex Hoger Onderwijs"; 4° in punt 4° wordt de zinsnede "artikel 107 en volgende van het Universiteitendecreet" vervangen door de zinsnede "artikel V.47 tot en met V.63, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.17. In artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2012 en 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid wordt de zinsnede "artikel II.61 van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.327 van de Codex Hoger Onderwijs"; 2° in het vierde lid, 1°, 2° en 3°, wordt de zinsnede "bedoeld in artikel 171decies van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel V.209 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.18. In artikel 10, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel II.51, § 2, eerste lid, 1°, juncto artikel II.93, § 2, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.317, § 2, eerste lid, 1°, en artikel II.355, § 2, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.19. In artikel 25, 29 en 34, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 100 van het Universiteitendecreet" vervangen door de zinsnede "artikel V.39 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.20. In artikel 2, § 3, van het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2009, 1 juni 2012 en 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "vermeld in artikel 9, § 5, van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel III.5, § 9, van de Codex Hoger Onderwijs"; 2° in het derde lid wordt de zinsnede "vermeld in artikel 9, § 5, tweede lid, van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel III.5, § 9, tweede lid, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.21. In artikel 3, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2009, wordt de zinsnede "het eerste of het tweede lid van artikel 31, § 4, van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel III.24, § 4, eerste en tweede lid, van de Codex Hoger Onderwijs" en wordt de zinsnede "het eerste lid van artikel 31, § 4, van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen" vervangen door de woorden "artikel III.24, § 4, eerste lid, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.22. In artikel 2 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid, gewijzigd bij de decreten van 21 december 2012 en 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 2° wordt opgeheven; 2° in punt 4° wordt de zinsnede "als vermeld in artikel 4 van het Structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel II.2 van de Codex Hoger Onderwijs"; 3° in punt 5° wordt de zinsnede "als vermeld in artikel 5 van het Structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs"; 4° in punt 6° wordt de zinsnede "artikel 97 van het Structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel II.8 van de Codex Hoger Onderwijs"; 5° in punt 7° wordt de zinsnede "artikel 7 of 8 van het Structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel II.1 of II.6 van de Codex Hoger Onderwijs"; 6° in punt 8° wordt de zinsnede "artikel 2 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende sommige instellingen van openbaar nut voor post initieel onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening" vervangen door de zinsnede "artikel III.115 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.23. In artikel 22/1, § 1, eerste lid, 2°, a), 2), van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014, wordt de zinsnede "artikel 169quater van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de zinsnede "artikel II.5 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.24. In artikel 58, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt de zinsnede "artikel 101bis van het Structuurdecreet" vervangen door de zinsnede "artikel II.12 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.25. In artikel 63/1, § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012, wordt de zinsnede "zoals vermeld in hoofdstuk II, artikelen 5 en 6, van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel III.1, eerste lid, en III.2 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.26. In artikel 63/2, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012, wordt de zinsnede "8ter, § 3, 7°, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.375, eerste lid, 7°, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.27. In artikel 2, 9°, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur wordt de zinsnede "zoals vermeld in de artikelen 7 en 8 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel II.1 en II.6 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.28. In artikel 6, § 2, van hetzelfde decreet, wordt de zinsnede "artikel 58, § 2, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering in het hoger onderwijs" vervangen door de zinsnede "artikel II.141 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.29. In artikel 15/1, § 3, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt de zinsnede "zoals vermeld in artikel 9 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel II.23 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.30. In artikel 16 van hetzelfde decreet, wordt de zinsnede "artikel 5bis van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen" vervangen door de zinsnede "artikel II.68 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.31. In artikel 17, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt de zinsnede "van artikel 58, § 2, 4°, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel II.141, 4°, van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.32. In artikel 26 van het decreet van 21 december 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013, gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, 1°, wordt de zinsnede "zoals vermeld in artikel 68, § 3, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel II.187, § 2, van de Codex Hoger Onderwijs"; 2° in paragraaf 3, 3°, wordt de zinsnede "artikel 88 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2004 en 1 juli 2011" vervangen door de zinsnede "artikel II.256 van de Codex Hoger Onderwijs". Afdeling II. - Decreet betreffende het secundair na secundair

onderwijs en het hoger beroepsonderwijs Art. IV.33. In artikel 3 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, gewijzigd bij de decreten van 17 december 2010, 1 juli 2011 en 12 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /1 afstudeerrichting: een differentiatie in een opleidingsprofiel met een studieomvang die ten minste een zesde en maximum de helft van de totale studieomvang van de opleiding bedraagt.De differentiatie is gebaseerd op de erkende beroepskwalificaties die behoren tot de onderwijskwalificatie;"; 2° er wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° /1 creditbewijs: de erkenning van het feit dat een cursist volgens een examen de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven.Deze erkenning wordt vastgelegd in een document of een registratie. De verworven studiepunten, verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel, worden aangeduid als ``credits;"; 3° in punt 4° wordt de zinsnede "titel I, hoofdstuk I, afdeling 5, onderafdeling 1, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "vermeld in deel 2, titel 2, hoofdstuk 1, van de Codex Hoger Onderwijs"; 4° in punt 6° wordt de zinsnede "artikel II.1, 15°, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel I.3, 59°, van de Codex Hoger Onderwijs"; 5° punt 13° wordt vervangen door wat volgt: "13° module: een onderdeel van een modulaire opleiding, dat overeenstemt met een bepaalde inhoud en omvang.Een module omvat één of meerdere domeinspecifieke leerresultaten en wordt samenwerkingsverband overstijgend vastgelegd, waardoor automatische uitwisselbaarheid op moduleniveau tussen de samenwerkingsverbanden gegarandeerd is. Een samenwerkingsverband verdeelt een module in één of meer opleidingsonderdelen. Een module wordt bekrachtigd met een modulebewijs. Een module telt minimaal 3 studiepunten en maximaal 20 studiepunten, met uitzondering van een module werkplekleren/integratie die meer studiepunten kan tellen;"; 6° er wordt een punt 13° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "13° /1 modulebewijs: een van rechtswege erkend studiebewijs, door de betrokken partners van het samenwerkingsverband uitgereikt aan een cursist die een module van een opleiding van het hoger beroepsonderwijs met goed gevolg heeft beëindigd;"; 7° er wordt een punt 16° /1 en een punt 16° /2 ingevoegd, die luiden als volgt: "16° /1 opleidingsonderdeel: een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties op het gebied van kennis, vaardigheden en attitudes.De studieomvang van een opleidingsonderdeel bedraagt ten minste 3 studiepunten; 16° /2 opleidingsprofiel: een in modules geordende opsomming van de competenties van een onderwijskwalificatie binnen een opleiding;"; 8° punt 17° wordt vervangen door wat volgt: "17° studieomvang: het aantal studiepunten, toegekend aan een opleidingsonderdeel, een module of aan een opleiding.Voor wat echter de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs betreft, wordt de studieomvang in een andere eenheid dan in studiepunten uitgedrukt;"; 9° punt 18° wordt vervangen door wat volgt: "18° studiepunt: een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke opleiding, elke module of elk opleidingsonderdeel, met uitzondering van de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs, wordt uitgedrukt;"; 10° er wordt een punt 19° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "19° /1 volgtijdelijkheid: de in het opleidingsprofiel of het opleidingsprogramma bepaalde regels betreffende het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor een module of opleidingsonderdeel, vooraleer een cursist examen kan doen over of zich kan inschrijven voor een andere module of een ander opleidingsonderdeel;"; 11° punt 20° wordt vervangen door wat volgt: "20° werkplekleren: leeractiviteiten die gericht zijn op het verwerven van algemene en/of beroepsgerichte competenties, waarbij de arbeidssituatie de leeromgeving is.Het werkplekleren vormt een relevant aandeel van elke hbo5-opleiding. Als minimale norm geldt een derde van de studieomvang;".

Art. IV.34. In artikel 21/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: " § 1. Samenwerkingsverbanden die een hbo5-opleiding willen inrichten op basis van een onderwijskwalificatie waarvoor de verwantschap of de macrodoelmatigheid bepaald is, zoals vermeld in artikel 20 en 21, dienen samen een opleidingsprofiel uit te werken voor die hbo5-opleiding. Het opleidingsprofiel omvat ten minste: 1° een verwijzing naar het referentiekader, namelijk de erkende onderwijskwalificatie van niveau 5, en naar de descriptorelementen context, autonomie en verantwoordelijkheid;2° het aantal modules;3° het aantal studiepunten per module;4° de verdeling van de competenties van de erkende onderwijskwalificatie over de domeinspecifieke leerresultaten en de verdeling van de domeinspecifieke leerresultaten over de modules binnen de opleiding;5° als de modules in sequentieel verband dienen te staan, de volgtijdelijkheid van de modules. Het aantal studiepunten per module als vermeld in het eerste lid, 3°, is steeds een geheel getal en bedraagt minstens drie.".

Art. IV.35. In artikel 51 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 12 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 5° wordt vervangen door wat volgt: "5° het indienen van het dossier voor de omvorming van de opleidingen, vermeld in artikel 160 van dit decreet.Indien er binnen het samenwerkingsverband meerdere onderwijsinstellingen de onderwijsbevoegdheid hebben voor dezelfde opleiding, en indien deze opleiding verwant is bepaald met meerdere onderwijskwalificaties van niveau 5, zoals omschreven in artikel 20, wordt in het omvormingsdossier gemotiveerd welke bestaande opleiding wordt omgevormd naar welke nieuwe opleiding;"; 2° punt 8° wordt vervangen door wat volgt: "8° de opdeling van de modules van het opleidingsprofiel in opleidingsonderdelen en het vastleggen van het aantal lestijden en studiepunten per opleidingsonderdeel;"; 3° in het punt 17° wordt de zinsnede "artikel 15ter van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen" vervangen door de zinsnede "artikel II.177 van de Codex Hoger Onderwijs".

Art. IV.36. Aan artikel 53 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 13 juli 2013, wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De betrekking die een school van het voltijds secundair onderwijs inricht met uren-leraar of die een Centrum voor Volwassenenonderwijs inricht met leraars-uren, als vermeld in dit artikel, komt niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur of het centrumbestuur kan in geen geval een personeelslid in deze betrekking affecteren, muteren of vast benoemen.".

Art. IV.37. In artikel 161/2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt de zinsnede "artikel 9/1 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen" vervangen door de zinsnede "artikel II.24 van de Codex Hoger Onderwijs". Afdeling III. - Codex Hoger Onderwijs

Art. IV.38. In artikel I.2, § 5, van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "deel 3, titel 1, hoofdstuk 2, afdeling 2, artikel III.45," wordt vervangen door de zinsnede "artikel III.34 tot en met III.36, artikel III.39 tot en met III.43,"; 2° aan het eerste lid, laatste zin, wordt de zinsnede ", artikel III.38, III.44 en III.45" toegevoegd.

Art. IV.39. In artikel II.3 van dezelfde codex wordt punt 4° opgeheven.

Art. IV.40. Artikel II.48 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. II.48. De hogescholen, bedoeld in artikel II.3, richten onder de benaming Vlaamse Hogescholenraad, afgekort VLHORA, een stichting van openbaar nut op waarvan de statuten voldoen aan de voorwaarden bepaald in dit hoofdstuk.".

Art. IV.41. Artikel II.50 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. II.50. § 1. De raad van bestuur van de VLHORA bestaat uit de algemeen directeurs van alle in artikel II.48 bedoelde hogescholen, tenzij het hogeschoolbestuur tot een andere vaste afvaardiging beslist. § 2. De raad van bestuur bepaalt in de statuten de wijze van aanduiding en de duur van de mandaten van de voorzitter en de ondervoorzitter. § 3. Afgevaardigden van de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en van de Vlaamse minister, bevoegd voor wetenschap en innovatie, kunnen de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen.".

Art. IV.42. Artikel II.51 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. II.51. De raad van bestuur kan slechts geldig beslissen indien ten minste de helft plus 1 van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is.

Bij besluitvorming wordt gestreefd naar consensus. Op vraag van een lid kan worden gestemd, waarbij beslissingen worden genomen met een meerderheid gevormd door 3/4 van het aantal stemmen van de aanwezige en de vertegenwoordigde leden. Aan voorstellen van de VLHORA kunnen minderheidsnota's worden toegevoegd.".

Art. IV.43. Artikel II.52 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. II.52. De VLHORA stelt zijn statuten op en bepaalt zijn vestigingsplaats. De Vlaamse Regering keurt de statuten goed.".

Art. IV.44. Artikel II.53 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. II.53. § 1. De VLHORA betrekt zijn werkingsmiddelen rechtstreeks of onrechtstreeks uit de jaarlijkse bijdragen van de hogescholen. De bijdragen zijn proportioneel aan de jaarlijkse werkingsuitkeringen die de Vlaamse Gemeenschap aan de hogescholen verleent. § 2. De werkingsmiddelen van de VLHORA kunnen verhoogd worden door toelagen vanwege de overheid, door schenkingen of giften en door inkomsten voortkomend uit zijn werking of zijn patrimonium.".

Art. IV.45. Artikel II.86 van dezelfde codex wordt opgeheven.

Art. IV.46. In artikel II.102, § 4, van dezelfde codex, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° worden de woorden "Artesis Hogeschool Antwerpen" vervangen door de woorden "Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen";2° in punt 3° worden de woorden "Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen" vervangen door de woorden "Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen". Art. IV.47. In artikel II.110, § 3, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "godsdienst," wordt opgeheven;2° tussen de zinsnede "burotica of informatica," en het woord "Latijn," wordt de zinsnede "islamitische godsdienst, katholieke godsdienst" ingevoegd. Art. IV.48. In artikel II.110 van dezelfde codex, gecodificeerd op 11 oktober 2013, wordt paragraaf 5 vervangen door wat volgt: " § 5. Een student die reeds beschikt over het diploma van een geïntegreerde lerarenopleiding, of van een specifieke lerarenopleiding in combinatie met een bachelor- of masterdiploma, kan, in afwijking van paragraaf 3 en paragraaf 4, een diploma van de geïntegreerde lerarenopleiding secundair onderwijs behalen met slechts 1 onderwijsvak.".

Art. IV.49. In artikel II.117 van dezelfde codex wordt de tweede zin vervangen door wat volgt: "Het is bedoeld om studenten met een functiebeperking die al geïntegreerd secundair onderwijs of buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 4 volgden, ook binnen een hogeschool de lessen en activiteiten te laten volgen met hulp vanuit een school voor buitengewoon onderwijs, die daartoe aanvullende lestijden of lesuren of aanvullende uren en via de werkingsmiddelen een integratietoelage of -krediet krijgt.".

Art. IV.50. In artikel II.118 van dezelfde codex worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt: "2° de student moet beschikken over een gemotiveerd verslag, waaruit blijkt: a) dat de student reeds geïntegreerd secundair onderwijs of buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 4 heeft gevolgd en waarin een analyse gemaakt wordt van de remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen en andere redelijke aanpassingen, nodig om de student met functiebeperkingen toe te laten een hoger onderwijscurriculum te doorlopen;b) dat de student voldoet aan de criteria van een van de punten van artikel 259 van de Codex Secundair Onderwijs, § 1, 3° tot 8°, met uitzondering van 5°. In afwijking van punt 2° blijft een student die reeds toegelaten werd tot het geïntegreerd hoger onderwijs op basis van een inschrijvingsverslag ertoe toegelaten. Voor een student die reeds toegelaten werd tot het geïntegreerd hoger onderwijs op basis van een inschrijvingsverslag wordt slechts een gemotiveerd verslag opgemaakt bij wijziging van aard en ernst van de functiebeperking.

Bij wijze van overgangsmaatregel kan bij ontstentenis van een gemotiveerd verslag, in academiejaar 2015-2016, een leerling die geïntegreerd secundair onderwijs of buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 4 heeft gevolgd, op basis van een inschrijvingsverslag toegelaten worden tot het geïntegreerd hoger onderwijs, op voorwaarde dat hij aan de in artikel II.118, 1°, vernoemde toelatingsvoorwaarde beantwoordt.

De Vlaamse Regering bepaalt de inhoud en de specifieke modaliteiten voor de opmaak van het gemotiveerd verslag in het hoger onderwijs. De studentenbegeleidingsdiensten zijn bevoegd voor het opmaken van deze gemotiveerde verslagen;"; 2° punt 3° wordt opgeheven. Art. IV.51. In artikel II.119 van dezelfde codex wordt het woord "handicap" vervangen door het woord "functiebeperking".

Art. IV.52. In artikel II.136, tweede lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede "artikel II.140 en 141" vervangen door de zinsnede "artikel II.140 en II.141".

Art. IV.53. In artikel II.153 van dezelfde codex worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zinsnede "paragraaf 6, tweede lid" vervangen door de zinsnede "paragraaf 6, derde lid"; 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "artikel II.154, eerste lid" vervangen door de zinsnede "artikel II.152, eerste lid"; 3° aan paragraaf 2 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid kunnen de hogescholen en universiteiten in 2015 en 2016 geen aanvragen indienen bij de Commissie Hoger Onderwijs voor initiële bachelor- en masteropleidingen, met uitzondering: 1° van de Universiteit Hasselt voor de opleiding master in de handelswetenschappen; 2° voor opleidingen die gezamenlijk aangeboden worden met één of meer buitenlandse instellingen en die daarbij een gezamenlijk diploma uitreiken en de betreffende graad van bachelor of master verlenen aan de student die met succes de gezamenlijke opleiding heeft voltooid.".

Art. IV.54. Aan artikel II.160 van dezelfde codex wordt een paragraaf 8 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 8. De studieomvang van de master in de huisartsgeneeskunde en van de master in de specialistische geneeskunde wordt uitgebreid tot 180 studiepunten. Deze uitgebreide studieomvang geldt voor alle studenten die zich voor de eerste keer inschrijven in deze masteropleidingen vanaf het academiejaar 2018-2019 na het voltooien van een masteropleiding in de geneeskunde met een studieomvang van 180 studiepunten.".

Art. IV.55. In artikel II.171 van dezelfde codex wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 3/1. De vereiste met betrekking tot de onderwijsbevoegdheid, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, is niet van toepassing als het gaat om een opleiding die door alle hogescholen respectievelijk alle universiteiten gezamenlijk wordt aangeboden als vermeld in die paragrafen.

Individuele hogescholen of universiteiten kunnen uit de uitzondering, vermeld in het eerste lid, geen rechten met betrekking tot onderwijsbevoegdheid putten voor bestaande of nieuwe opleidingen die niet voldoen aan de voorwaarde dat zij door alle hogescholen respectievelijk alle universiteiten gezamenlijk worden aangeboden.".

Art. IV.56. In artikel II.173, § 1; artikel IV.56, eerste lid; artikel IV.59, § 1, eerste en tweede lid; artikel IV.65, § 1, 2° en 3° ; artikel IV.67, § 3 en § 4; artikel IV.71; artikel IV.76; artikel V.80, 22° ; artikel V.123; artikel V.241, 14° ; artikel V.244, § 1, derde lid, 17° ; artikel V.250, 14° ; en artikel V.263, § 1, tweede lid, van dezelfde codex, worden telkens de woorden "projectmatig wetenschappelijk onderzoek" vervangen door de woorden "praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek".

Art. IV.57. In artikel II.246 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de paragrafen 1 en 2 worden vervangen door een nieuwe paragraaf 1 die luidt als volgt: " § 1.Het instellingsbestuur kan maatregelen van studievoortgangsbewaking nemen: 1° indien een student geen 60% van de ingeschreven studiepunten verworven heeft een vorig academiejaar kan bij een nieuwe inschrijving aan eenzelfde of andere instelling een bindende voorwaarde opgelegd worden. Deze bindende voorwaarden betreffen in beginsel geen evaluatie- en/of deliberatiecriteria die strenger zijn dan de regels die in de instelling algemeen gelden.

Het instellingsbestuur kan de studievoortgang van de student wel afhankelijk maken van een deliberatie door het orgaan of de persoon die verantwoordelijk is voor de bepaling van de studievoortgang.

Bij het niet naleven van deze bindende voorwaarde kan de student een volgend academiejaar geweigerd worden in dezelfde instelling waar de bindende voorwaarde is opgelegd; 2° indien uit de gegevens van het dossier blijkt dat een volgende inschrijving in het hoger onderwijs geen positief resultaat zal opleveren kan de inschrijving van de student geweigerd worden."; 2° paragraaf 3 wordt hernummerd tot paragraaf 2. Art. IV.58. In deel 2, titel 8, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, wordt in het opschrift van hoofdstuk 4, het woord "onderwijstaal" vervangen door het woord "taalregeling".

Art. IV.59. In artikel II.346 van dezelfde codex wordt het tweede lid geschrapt.

Art. IV.60. In artikel II.353 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° het feit of de student behoort tot een of meer ondervertegenwoordigde groepen in het hoger onderwijs.Hieronder worden onder meer begrepen de beursstudenten vermeld in artikel I.3, 13°, de studenten met een functiebeperking vermeld in artikel I.3, 62°, en de werkstudenten vermeld in artikel I.3, 78° ;"; 2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.Ten minste 25% van de mobiliteitsbeurzen wordt toegekend aan studenten uit ondervertegenwoordigde groepen, bedoeld in 4° van de vorige paragraaf.".

Art. IV.61. In artikel III.46, § 1, tweede lid, van dezelfde codex, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° bij de UC Leuven wordt het bedrag van "953.896" vervangen door het bedrag "1.483.747"; 2° de volgende rij wordt opgeheven: "UC Leuven Comenius Lerarenopleidingen: 529.851".

Art. IV.62. In artikel III.19, § 4, 1°, a), b) en c), en 2°, a), b), c) en d), van dezelfde codex, wordt de zinsnede "artikel III.13, § 3" vervangen door de zinsnede "artikel III.13, § 4".

Art. IV.63. In artikel III.116, eerste lid, 2°, derde alinea, van dezelfde codex, worden de woorden "projectmatig onderzoek" vervangen door de woorden "praktijkgericht onderzoek".

Art. IV.64. Artikel IV.12 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. IV.12. Ieder jaar vóór 1 oktober deelt de Vlaamse Regering aan elke universiteit mee: 1° het bedrag van de werkingsuitkering dat de universiteit krachtens deel 3, titel 1, hoofdstuk 1, kan verwachten;2° het bedrag van de sociale toelage dat de universiteit krachtens deel 3, titel 2, hoofdstuk 1, kan verwachten;3° het bedrag van de aanvullende middelen dat de universiteit krachtens deel 3, titel 1, hoofdstuk 2, mag verwachten. De Vlaamse Regering deelt ook mee op welke wijze de bedragen werden berekend.

Ieder jaar vóór 1 juli deelt de Vlaamse Regering aan elke universiteit een raming mee van de in het eerste lid genoemde bedragen met het oog op het opmaken van de begroting, bedoeld in artikel IV.13.".

Art. IV.65. In artikel IV.16 van dezelfde codex wordt in de eerste zin de zinsnede "met uitzondering van de maand december waarvoor de betaling gebeurt tegen uiterlijk 10 januari van het volgend jaar" geschrapt.

Art. IV.66. Artikel IV.20 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. IV.20. Ieder jaar vóór 1 oktober deelt de Vlaamse Regering aan elke hogeschool mee: 1° het bedrag van de werkingsuitkering dat de hogeschool krachtens deel 3, titel 1, hoofdstuk 1, kan verwachten;2° het bedrag van de sociale toelage dat de hogeschool krachtens deel 3, titel 2, hoofdstuk 1, kan verwachten;3° het bedrag van de aanvullende middelen dat de hogeschool krachtens deel 3, titel 1, hoofdstuk 2, mag verwachten. De Vlaamse Regering deelt ook mee op welke wijze de bedragen werden berekend.

Ieder jaar vóór 1 juli deelt de Vlaamse Regering aan elke hogeschool een raming mee van de in het eerste lid genoemde bedragen met het oog op het opmaken van de begroting, bedoeld in artikel IV.21.".

Art. IV.67. In artikel IV.58, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede "deel 3, titel 2, hoofdstuk 6" vervangen door de zinsnede "titel IV, hoofdstuk VI, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie van het wetenschaps- en innovatiebeleid".

Art. IV.68. In artikel IV.68, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede "zoals vermeld in deel 3, titel 2, hoofdstuk 6" vervangen door de zinsnede "vermeld in titel IV, hoofdstuk VI, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie van het wetenschaps- en innovatiebeleid".

Art. IV.69. In artikel IV.108 van dezelfde codex, gecodificeerd op 11 oktober 2013, wordt in de laatste zin van paragraaf 1 de zinsnede ", hoger instituut voor schone kunsten, instelling voor excellente kunstopleidingen," vervangen door "of" en worden de woorden "of vzw voor het beheer van de sociale voorzieningen" geschrapt.

Art. IV.70. Artikel V.3, eerste lid, van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Bij het zelfstandig academisch personeel bestaan de volgende graden: docent, hoofddocent, hoogleraar en gewoon hoogleraar.".

Art. IV.71. In artikel V.21 van dezelfde codex worden in het eerste en tweede lid na de woorden "tot assistent" de woorden "of praktijkassistent" ingevoegd.

Art. IV.72. In artikel V.24 van dezelfde codex worden de woorden ", gewoon hoogleraar en buitengewoon hoogleraar" vervangen door de woorden "en gewoon hoogleraar".

Art. IV.73. In artikel V.144, § 1, van dezelfde codex worden tussen de woorden "zoals bedoeld in" en de zinsnede "artikel V.121, eerste lid" de zinsnede "artikel V.120, § 1, eerste lid, en" ingevoegd.

Art. IV.74. In dezelfde codex worden de artikelen 173, 174, 175 en 176 vernummerd tot de artikelen V.173, V.174, V.175 en V.176.

Art. IV.75. Artikel V.305 van dezelfde codex wordt opgeheven. Afdeling IV. - Inwerkingtreding

Art. IV.76. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 september 2015.

Artikel IV.36 heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2015.

Artikel IV.38, IV.69 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel IV.46, IV.52, IV.53, 1° en 2°, IV.56, IV.62, IV.63, IV.71, IV.74 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 2013.

Artikel IV.49, IV.50, IV.51, IV.53, 3°, IV.60 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel IV.64, IV.66 hebben uitwerking met ingang van 1 juli 2015.

Artikel IV.39, IV.61, IV.65 treden in werking op 1 januari 2016. HOOFDSTUK V. - Decreten rechtspositie onderwijspersoneel Afdeling I. - Decreet betreffende de rechtspositie van bepaalde

personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs Art. V.1. In artikel 12bis van het decreet 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede ", met uitzondering van het personeel van de pedagogische begeleidingsdiensten" opgeheven; 2° in paragraaf 2 worden de woorden "voor het vormingscentrum" telkens vervangen door de woorden "voor het vormingscentrum en de pedagogische begeleidingsdienst.".

Art. V.2. In artikel 21, § 5, van hetzelfde decreet, vervangen door de decreten van 14 februari 2003 en 2 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 15 juni 2007, wordt de zinsnede "uiterlijk op 31 augustus van het schooljaar waarin hij het recht inroept" overal vervangen door de zinsnede "uiterlijk op 1 september van het schooljaar waarin hij het recht wil laten gelden".

Art. V.3. In artikel 21bis, § 5, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999 en vervangen bij de decreten van 14 februari 2003 en 4 juli 2008, wordt de zinsnede "uiterlijk op 31 augustus van het schooljaar waarin hij het recht inroept" overal vervangen door de zinsnede "uiterlijk op 1 september van het schooljaar waarin hij het recht wil laten gelden".

Art. V.4. In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk VI, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, voor het artikel 56 een artikel 55vicies/8 ingevoegd, dat luidt als volgt: ``Art. 55vicies/8. § 1. De personeelsleden van een instelling van een scholengroep van het Gemeenschapsonderwijs die door een andere scholengroep wordt overgenomen, krijgen de hoedanigheid van personeelslid van de scholengroep die de instelling overneemt. § 2. De personeelsleden bedoeld in paragraaf 1, die vast benoemd zijn of tot de proeftijd zijn toegelaten in de instelling die wordt overgenomen, gaan over als vast benoemd personeelslid, respectievelijk tot de proeftijd toegelaten personeelslid naar de scholengroep die de instelling overneemt.

De personeelsleden bedoeld in paragraaf 1 die als tijdelijk personeelslid in dienst zijn op de laatste effectieve lesdag van de instelling die wordt overgenomen en voor hun prestaties door het Ministerie van Onderwijs en Vorming worden bezoldigd, gaan over als tijdelijk personeelslid naar de scholengroep die de instelling overneemt. § 3. De diensten die het personeelslid volgens de bepalingen van dit decreet heeft gepresteerd in een ambt, betrekking, opleiding, module, vak of specialiteit in de instelling die wordt overgenomen, worden geacht gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding, dezelfde module, hetzelfde vak of dezelfde specialiteit in de scholengroep die de instelling overneemt. § 4. Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, een toelating tot de proeftijd of een vaste benoeming die is ingediend bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overlaat, wordt geacht gedaan te zijn bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overneemt.

Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur die is ingediend bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overlaat, wordt geacht ook gedaan te zijn bij de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overneemt.

De mededeling door de raad van bestuur van de scholengroep van de vacante betrekkingen met het oog op een vaste benoeming in de instelling die wordt overgenomen, wordt geacht gedaan te zijn door de raad van bestuur van de scholengroep die de instelling overneemt. § 5. Personeelsleden die in de instelling die wordt overgenomen op het ogenblik van de overname recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, zoals bedoeld in artikel 21, § 3, of 21bis, § 3, behouden dit recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in de scholengroep die de instelling overneemt.''.

Art. V.5. In artikel 77ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2003, wordt de zinsnede "titel IV van het decreet van 16 april 1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing" vervangen door de zinsnede "titel II, hoofdstuk II, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs".

Art. V.6. Aan hoofdstuk IX, afdeling II, van hetzelfde decreet wordt een artikel 77septies toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 77septies.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de personeelsleden die gebruik maken van een langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen. § 2. In afwijking van de bepalingen betreffende tijdelijke aanstelling kan een personeelslid vermeld in paragraaf 1, tijdens de duur van zijn langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen zijn tijdelijke aanstelling niet uitbreiden in vergelijking tot het volume van zijn tijdelijke aanstelling op de vooravond van het verlof.

De toepassing van artikel 21 en artikel 21bis is eveneens beperkt tot het volume van zijn tijdelijke aanstelling op de vooravond van het verlof. § 3. Met behoud van de toepassing van de voorwaarden betreffende vaste benoeming, kan een personeelslid dat op de vooravond van het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen deeltijds vast benoemd is, zijn vaste benoeming slechts uitbreiden tot een volume dat maximaal gelijk is aan het volume van werkhervatting dat in de beslissing over het verlof goedgekeurd werd. § 4. Het deel van de vast benoemde opdracht waarvoor het personeelslid het verlof vermeld in paragraaf 1 neemt, wordt na een periode van 24 maanden van voormeld verlof een vacante betrekking. § 5. Het personeelslid wiens betrekking volgens paragraaf 4 als vacant wordt beschouwd, blijft na de vacantwording van die betrekking in de administratieve en geldelijke toestand die verbonden is aan zijn verlof.".

Art. V.7. In artikel 87 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 13 juli 2007, worden de woorden "artikel 88, 3° of 5° " vervangen door de woorden "artikel 88, 3° ".

Art. V.8. In artikel 88bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998, vervangen bij het decreet van 13 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009, worden de woorden "artikel 88, 3° of 5° " vervangen door de woorden "artikel 88, 3° ".

Art. V.9. In hoofdstuk XI van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2013, wordt een artikel 103decies ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 103decies.In afwijking van artikel 21, § 3, en artikel 21bis, § 3, kan een personeelslid zijn recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur doen gelden in een internaat dat voorziet in verblijf en begeleiding tijdens schoolvrije dagen, zoals bedoeld in artikel 29 van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III, van een andere scholengroep die voor 1 september 2015 geen internaat had dat de opvang verzekerde van leerlingen tijdens de schoolvrije dagen, op voorwaarde dat dit personeelslid: - uiterlijk op 1 september 2015 het recht zou hebben verworven op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in een internaat dat de opvang verzekert van leerlingen tijdens de schoolvrije dagen en - geen personeelslid is bedoeld in artikel 9, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2014 betreffende verblijf en begeleiding tijdens de schoolvrije dagen in de internaten van het gemeenschapsonderwijs tijdens de transitiefase.

Vanaf het ogenblik dat het personeelslid effectief een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur toegewezen krijgt in toepassing van de bepalingen van het eerste lid, kan hij deze bepalingen niet meer inroepen in een andere scholengroep.

Een personeelslid kan gedurende een periode van maximum vijf opeenvolgende schooljaren beroep doen op dit artikel. Deze periode vangt aan met ingang van 1 september 2015.". Afdeling II. - Decreet betreffende de rechtspositie van sommige

personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding Art. V.10. In artikel 17bis, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede ", met uitzondering van het personeel van de pedagogische begeleidingsdiensten" wordt opgeheven; 2° er wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Voor de toepassing van dit artikel moet voor de personeelsleden van een pedagogische begeleidingsdienst de inrichtende macht gelezen worden als de pedagogische begeleidingsdienst.".

Art. V.11. In artikel 23, § 5, van hetzelfde decreet, vervangen door de decreten van 14 februari 2003 en 2 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 15 juni 2007, wordt de zinsnede "uiterlijk op 31 augustus van het schooljaar waarin hij het recht inroept" overal vervangen door de zinsnede "uiterlijk op 1 september van het schooljaar waarin hij het recht wil laten gelden".

Art. V.12. In artikel 23bis, § 5, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juni 1998 en vervangen bij de decreten van 14 februari 2003 en 4 juli 2008, wordt de zinsnede "uiterlijk op 31 augustus van het schooljaar waarin hij het recht inroept" overal vervangen door de zinsnede "uiterlijk op 1 september van het schooljaar waarin hij het recht wil laten gelden".

Art. V.13. In artikel 51ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2003, wordt de zinsnede "titel IV van het decreet van 16 april 1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing" vervangen door de zinsnede "titel II, hoofdstuk II, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs".

Art. V.14. In hetzelfde decreet wordt een artikel 51septies toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 51septies.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de personeelsleden die gebruik maken van een langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen. § 2. In afwijking van de bepalingen betreffende tijdelijke aanstelling kan een personeelslid vermeld in paragraaf 1, tijdens de duur van zijn langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen zijn tijdelijke aanstelling niet uitbreiden in vergelijking tot het volume van zijn tijdelijke aanstelling op de vooravond van het verlof.

De toepassing van artikel 23 en artikel 23bis is eveneens beperkt tot het volume van zijn tijdelijke aanstelling op de vooravond van het verlof. § 3. Met behoud van de toepassing van de voorwaarden betreffende vaste benoeming, kan een personeelslid dat op de vooravond van het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen deeltijds vast benoemd is, zijn vaste benoeming slechts uitbreiden tot een volume dat maximaal gelijk is aan het volume van werkhervatting dat in de beslissing over het verlof goedgekeurd werd. § 4. Het deel van de vast benoemde opdracht waarvoor het personeelslid het verlof vermeld in paragraaf 1 neemt, wordt na een periode van 24 maanden van voormeld verlof een vacante betrekking. § 5. Het personeelslid wiens betrekking volgens paragraaf 4 als vacant wordt beschouwd, blijft na de vacantwording van die betrekking in de administratieve en geldelijke toestand die verbonden is aan zijn verlof.". Afdeling III. - Decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III

Art V.15. Aan artikel 29/2 van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid heeft een vaste benoeming voor een personeelslid van een internaat dat voorziet in verblijf en begeleiding tijdens schoolvrije dagen, wel uitwerking ten aanzien van de overheid als het gaat om een personeelslid dat vóór 1 september 2015 werd toegelaten tot de proeftijd in het ambt van hoofdopvoeder in een opvangcentrum en is opgenomen op de nominatieve lijst die op 30 april 2015 door de herplaatsingscommissie is vastgelegd. In afwijking van artikel 48, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs moet het betrokken personeelslid tijdens zijn proeftijd effectief presteren in het ambt van hoofdopvoeder in een opvangcentrum of in een internaat dat in verblijf en begeleiding tijdens schoolvrije dagen voorziet voor het volume waarin het werd toegelaten tot de proeftijd.". Afdeling IV. - Regularisatie DAC-werknemers in internaten

Art. V.16. Aan artikel 32 van hoofdstuk VI van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3. De Vlaamse Regering legt een regeling vast om de bestaande DAC-arbeidsplaatsen in de gesubsidieerde vrije internaten te regulariseren.". Afdeling V. - Inwerkingtreding.

Art. V.17. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 september 2015.

De artikelen V.2, V.3, V.11 en V.12 hebben uitwerking met ingang van 1 juni 2015.

Artikel V.15, V.16 treden in werking op 1 januari 2016. HOOFDSTUK VI. - Volwassenenonderwijs Art. VI.1. In artikel 2, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 30 april 2009, 8 mei 2009, 9 juli 2010, 1 juli 2011 en 19 december 2014, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het punt 11° wordt vervangen door wat volgt: "11° deelcertificaat: een van rechtswege erkend studiebewijs, door het centrumbestuur uitgereikt aan een cursist die een module in de basiseducatie, het secundair volwassenenonderwijs of de specifieke lerarenopleidingen met goed gevolg heeft beëindigd;"; 2° het punt 29° wordt vervangen door wat volgt: "29° module: het kleinste te certificeren deel van een opleiding, met uitzondering van deze in het hoger beroepsonderwijs waar modules verder worden onderverdeeld in opleidingsonderdelen, dat overeenstemt met een bepaalde inhoud, omvang en een bepaald niveau;"; 3° het punt 42° wordt opgeheven. Art. VI.2. In hetzelfde decreet worden in artikel 10, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009, de woorden "de stuurgroep" vervangen door de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 43, en de pedagogische begeleidingsdiensten die een subsidie ontvangen op basis van artikel 28 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs".

Art. VI.3. In hetzelfde decreet worden in artikel 24, § 1, eerste lid, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009 en 1 juli 2001, de woorden "de stuurgroep" vervangen door de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 43, en de pedagogische begeleidingsdiensten die een subsidie ontvangen op basis van artikel 28 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs".

Art. VI.4. Artikel 24bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009 en gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt opgeheven.

Art. VI.5. In artikel 25 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, worden de woorden "of artikel 24bis" geschrapt.

Art. VI.6. In artikel 25bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009 en vervangen bij het decreet van 21 december 2012, wordt het punt 1° van paragraaf 2 vervangen door wat volgt: "1° in de leergebieden wiskunde, Nederlands en alfabetisering Nederlands tweede taal van de basiseducatie. De open module wiskunde omvat uitsluitend eindtermen of basiscompetenties uit het leergebied wiskunde. De open module Nederlands omvat uitsluitend eindtermen uit het leergebied Nederlands. De open module alfabetisering Nederlands tweede taal omvat uitsluitend basiscompetenties uit het leergebied alfabetisering Nederlands tweede taal;".

Art. VI.7. In artikel 26, § 4, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 30 april 2009 en 1 juli 2011, worden telkens de woorden "vermeld in artikelen 24 en 24bis" vervangen door "vermeld in artikel 24".

Art. VI.8. In artikel 35, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 8 mei 2009, 9 juli 2010 en 25 april 2014, wordt in het eerste punt tussen de woorden "het deelcertificaat" en het woord "van" de zinsnede "of modulebewijs" ingevoegd.

Art. VI.9. Artikel 38, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt vervangen door wat volgt: " § 1. Een evaluatie is een deskundige beoordeling van de mate waarin de cursist de doelstellingen uit het goedgekeurde leerplan of het opleidingsprofiel heeft bereikt.

Een evaluatie kan georganiseerd worden in de vorm van een permanente evaluatie of in de vorm van een afsluitende evaluatie.

Het centrum organiseert voor elke module en in het hoger beroepsonderwijs ook voor elk opleidingsonderdeel een evaluatie.".

Art. VI.10. Aan artikel 40 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt een paragraaf 3 toegevoegd die luidt als volgt: " § 3. Een centrumbestuur dat onderwijsbevoegdheid bezit voor een opleiding waarvan andere opleidingen integraal deel uitmaken, is ertoe gemachtigd om een certificaat van een onderliggende opleiding uit te reiken aan de cursist die aantoonbaar de competenties van de onderliggende opleiding in voldoende mate heeft bereikt.".

Art. VI.11. In artikel 41, eerste paragraaf, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009, 8 mei 2009, 1 juli 2011 en 12 juli 2013, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Een deelcertificaat bekrachtigt een module. In het hoger beroepsonderwijs wordt een module bekrachtigd met een modulebewijs.".

Art. VI.12. Artikel 45 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 45.Aan het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs worden volgende opdrachten toegekend: 1° de begeleiding van de centra voor basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs: a) ondersteunen bij de realisatie van hun eigen agogisch project;b) ondersteunen bij het bevorderen van hun onderwijskwaliteit en bij hun ontwikkeling tot professionele lerende organisatie door: 1) netwerkvorming te bevorderen en netwerken te ondersteunen;2) leidinggevenden te ondersteunen of te vormen;3) de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden te ondersteunen binnen een centrum en centrumoverstijgend met bijzondere aandacht voor beginnende personeelsleden, personeelsleden met specifieke opdrachten;4) het beleidsvoerend vermogen van centra te versterken;5) de kwaliteitszorg van centra te ondersteunen;c) op verzoek van het centrumbestuur het centrum ondersteunen en begeleiden bij de uitwerking van de aangegeven actiepunten na een doorlichting;d) onderwijsinnovaties aanreiken, stimuleren en ondersteunen;e) aanbodgerichte nascholingsactiviteiten aanreiken en aansturen met inbegrip van de nascholing van directies;f) met verscheidene onderwijsactoren op verschillende niveaus overleggen over onderwijskwaliteit;g) participeren aan de aansturing of opvolging van ondersteuningsinitiatieven georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Regering die als doelstelling het ondersteunen van centra of hun leerkrachten of begeleiders hebben; 2° samen met de pedagogische begeleidingsdiensten de opdrachten geformuleerd in artikel 49 uitvoeren.".

Art. VI.13. In artikel 49, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009, 8 mei 2009, 9 juli 2010 en 12 juli 2013, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° de inleidende zin wordt vervangen door wat volgt: "Het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs en de pedagogische begeleidingsdiensten moeten de subsidie toegekend op basis van respectievelijk artikel 47, § 1, van dit decreet en artikel 28 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs ook aanwenden voor de gezamenlijke uitvoering van volgende opdrachten."; 2° de punten 1°, 2°, 4°, 5°, 7°, 8° en 9° worden opgeheven. Art. VI.14. In artikel 50, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011, worden de punten 2° tot en met 5° opgeheven.

Art. VI.15. In artikel 63 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009, 8 mei 2009, 9 juli 2010, 29 juni 2012, 19 juli 2013 en 25 april 2014, wordt een paragraaf 2bis ingevoegd die luidt als volgt: " § 2bis. Een centrum dat onderwijsbevoegdheid bezit voor een opleiding waarvan andere opleidingen integraal deel uitmaken, beschikt over de onderwijsbevoegdheid voor de onderliggende opleidingen.".

Art. VI.16. Aan artikel 64, § 1, van hetzelfde decreet wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt: "De Vlaamse Regering zal, voorafgaandelijk aan het nemen van een beslissing, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad inwinnen.".

Art. VI.17. Aan artikel 68, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt: "De Vlaamse Regering zal, voorafgaandelijk aan het nemen van een beslissing, het advies van de Vlaamse Onderwijsraad inwinnen.".

Art. VI.18. In hetzelfde decreet wordt in artikel 72sexies, eerste lid, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009 en gewijzigd bij de decreten van 1 juli 2011 en 19 december 2014, worden de woorden "de stuurgroep" vervangen door de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 43, en de pedagogische begeleidingsdiensten die een subsidie ontvangen op basis van artikel 28 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs".

Art. VI.19. In artikel 86, § 1, 2°, en § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011, wordt de datum "30 april" vervangen door de datum "31 mei".

Art. VI.20. In artikel 87, § 5, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011, wordt de datum "30 april" vervangen door de datum "31 mei".

Art. VI.21. In artikel 103, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011, wordt de datum "30 april" vervangen door de datum "31 mei".

Art. VI.22. In artikel 104, § 1, 2°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011, wordt de datum "30 april" vervangen door de datum "31 mei".

Art. VI.23. In artikel 109 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 8 mei 2009, 9 juli 2010, 1 juli 2011, 23 december 2011, 29 juni 2012, 13 juli 2012, 21 december 2012, 19 juli 2013 en 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt tussen de woorden "een module" en "te vermenigvuldigen" de zinsnede "of voor het hoger beroepsonderwijs het opleidingsonderdeel" ingevoegd;2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.In afwijking van paragraaf 1 wordt het inschrijvingsgeld begrensd op 300 euro per opleiding per semester. Een semester is een periode van 1 september tot en met 31 december of een periode van 1 januari tot en met 31 augustus.".

Art. VI.24. In artikel 121, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt tussen de woorden "de module" en het woord "worden" de zinsnede "of in het hoger beroepsonderwijs het opleidingsonderdeel" ingevoegd.

Art. VI.25. Artikel 179ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, wordt opgeheven.

Art. VI.26. In hetzelfde decreet wordt een artikel 194bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 194bis.In afwijking van artikel 109, § 2, wordt het inschrijvingsgeld van een lineair georganiseerde opleiding van het hoger beroepsonderwijs begrensd op 600 euro per schooljaar.".

Art. VI.27. Dit hoofdstuk treedt in werking met ingang van 1 september 2015. HOOFDSTUK VII. - Andere bepalingen Afdeling I. - Deeltijds kunstonderwijs

Art. VII.1. In artikel 96ter van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, ingevoegd bij het decreet van 4 juli 2008, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: " § 1. De overdracht van uren-leraar tijdens een bepaald schooljaar, vermeld in artikel 96bis, is slechts mogelijk indien de betrokken inrichtende macht van de onderwijsinstelling op eer verklaart dat zij tijdens dat schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling overeenkomstig de geldende reglementering geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend personeel dient uit te spreken of als de leden van het onderwijzend personeel die nieuw of bijkomend ter beschikking werden gesteld wegens ontstentenis van betrekking, kunnen worden gereaffecteerd of weder tewerk gesteld in een vacante of niet-vacante organieke betrekking in een instelling van de inrichtende macht en dit voor de hele verdere duur van het schooljaar.".

Art. VII.2. In artikel 34 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014 tot wijziging van diverse besluiten betreffende het deeltijds kunstonderwijs met het oog op een aantal maatregelen voor de inhoudelijke vernieuwing worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de datum "31 augustus 2015" vervangen door de datum "31 augustus 2016";2° in het tweede lid worden de woorden "vanaf het schooljaar 2015-2016" vervangen door de woorden "vanaf het schooljaar 2016-2017". Art. VII.3. In artikel 2, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting ``Beeldende Kunst'' worden tussen de woorden "artikel 7, § 4bis,'' en ", of die conform artikel 1, § 4ter, een aangepast curriculum volgt" de woorden "of artikel 7, § 4quater" ingevoegd.

Art. VII.4. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 4quater ingevoegd die luidt als volgt: " § 4quater. Een instelling kan voor een leerling die beschikt over een verslag als vermeld in artikel 16 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 of een verslag als vermeld in artikel 352 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 of voor een leerling die ingeschreven is in het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, na overleg met de leerling of zijn ouders, binnen het gemeenschappelijk curriculum afwijken van de volgende bepalingen: 1° de bepalingen over lessenroosters, vermeld in artikel 7 en artikel 9;2° de bepalingen over groeperingsvoorwaarden, vermeld in artikel 10;3° de bepalingen over evaluatie, proeven en bekrachtiging van de studies in artikel 19 tot en met 26. De directeur en leerkrachten motiveren de afwijkingen in functie van de leerwinst met het oog op het behalen van het attest, eindattest, getuigschrift of kwalificatiegetuigschrift. De inspectie en de verificatie kunnen de motivering op elk moment inkijken in de instelling.".

Art. VII.5. § 1. In artikel 2, 8°, b), van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "artikel 26bis,'' en ", of die conform artikel 26ter een aangepast curriculum volgt" de woorden "of artikel 26quater" ingevoegd. § 2. In artikel 2, 11°, van hetzelfde besluit worden aan het vijfde lid van de opsomming de woorden "of artikel 26quater" toegevoegd.

Art. VII.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 26quater ingevoegd dat luidt als volgt: "

Art. 26quater.Een instelling kan voor een leerling die beschikt over een verslag als vermeld in artikel 16 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 of een verslag als vermeld in artikel 352 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 of voor een leerling die ingeschreven is in het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, na overleg met de leerling of zijn ouders, binnen het gemeenschappelijk curriculum afwijken van de volgende bepalingen: 1° de bepalingen over lessenroosters, vermeld in artikel 7 tot en met 10;2° de bepalingen over groeperingsvoorwaarden, vermeld in artikel 11;3° de bepalingen over evaluatie, proeven en bekrachtiging van de studies in artikel 29 tot en met 39. De directeur en leerkrachten motiveren de afwijkingen in functie van de leerwinst met het oog op het behalen van het attest, eindattest of getuigschrift. De inspectie en de verificatie kunnen de motivering op elk moment inkijken in de instelling.".

Art. VII.7. § 1. Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2002 betreffende de bepaling van het aanwendingspercentage van het aantal uren-leraar in het deeltijds kunstonderwijs wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 1.Voor wat het aantal uren-leraar van de vrijgestelden van een vak in de studierichting Beeldende Kunst betreft, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2011-2012 ten hoogste 85% aanwenden tenzij de leerling hetzij een individueel aangepast curriculum volgt conform artikel 7, § 4ter, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting ``Beeldende Kunst'' hetzij een aangepast lessenrooster volgt conform artikel 7, § 4quater, van hetzelfde besluit. Elk vak waarvoor de leerling is vrijgesteld wordt hierbij in rekening gebracht.". § 2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 2.Voor wat het aantal uren-leraar van de vrijgestelden van een vak in de studierichtingen Muziek, Woordkunst of Dans betreft, mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2011-2012 ten hoogste 70% aanwenden tenzij de leerling hetzij een individueel aangepast curriculum volgt conform artikel 26ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen ``Muziek'', ``Woordkunst'' en ``Dans'' hetzij een aangepast lessenrooster volgt conform artikel 26quater van hetzelfde besluit. Elk vak waarvoor de leerling is vrijgesteld wordt hierbij in rekening gebracht.". Afdeling II. - Ouderkoepelverenigingen

Art. VII.8. Aan artikel 4 van het decreet van 20 juni 1996 betreffende de subsidiëring van ouderkoepelverenigingen wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De subsidie-enveloppes die zijn toegekend voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 worden, binnen de beschikbare begrotingskredieten, verlengd voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2015. Voor die periode stellen de ouderkoepelverenigingen een werkingsprogramma op, dat wordt goedgekeurd door de Vlaamse Regering.".

Art. VII.9. Aan artikel 8 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Elke ouderkoepelvereniging legt voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2015 een werkingsverslag voor waaruit blijkt dat de activiteiten zoals bepaald in het werkingsprogramma werden gerealiseerd.".

Art. VII.10. In het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2006 betreffende de subsidiëring van ouderkoepelverenigingen wordt een artikel 8/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 8/1.In aansluiting op de bepalingen van artikel 4 en 8 van het decreet worden met betrekking tot de verlenging voor periode 1 januari tot en met 31 december 2015 bij elke beheersovereenkomst 2012-2014 via een addendum de doelstellingen en het werkingsprogramma 2015 gevoegd.

De verdeling van de beschikbare begrotingskredieten voor 2015 gebeurt op basis van de bepalingen van artikel 4 van dit besluit, met uitzondering van de teldatum die op 3 februari 2014 wordt vastgesteld.". Afdeling III. - Decreet betreffende de centra voor

leerlingenbegeleiding Art. VII.11. In artikel 2 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 8 mei 2009, 1 juli 2011 en 21 maart 2014, wordt het punt 4° opgeheven.

Art. VII.12. In hetzelfde decreet wordt artikel 9, § 1, derde lid, opgeheven.

Art. VII.13. In hetzelfde decreet wordt in artikel 18, 1°, het woord ", bijzondere" opgeheven.

Art. VII.14. Aan artikel 86, § 2, van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De toewijzing van omkaderingsgewichten vermeld in paragraaf 1 mag er niet toe leiden dat een of meer personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking, tenzij de terbeschikkinggestelde personeelsleden voor de hele verdere duur van het schooljaar in een centrum van hetzelfde bestuur overeenkomstig de geldende reglementering kunnen worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld.".

Art. VII.15. Aan artikel 88, § 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 februari 2003 en gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2011, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De overdracht van omkaderingsgewichten mag er ook niet toe leiden dat een of meer personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking, tenzij de terbeschikkinggestelde personeelsleden voor de hele verdere duur van het schooljaar in een centrum van hetzelfde bestuur overeenkomstig de geldende reglementering kunnen worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld.".

Art. VII.16. Aan artikel 90, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 7 juli 2006 en 17 juni 2011, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De overdracht van omkaderingsgewichten mag er ook niet toe leiden dat een of meer personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking, tenzij de terbeschikkinggestelde personeelsleden voor de hele verdere duur van het schooljaar in een centrum van hetzelfde bestuur overeenkomstig de geldende reglementering kunnen worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld.".

Art. VII.17. Aan artikel 92, § 3, van hetzelfde decreet, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De overdracht van omkaderingsgewichten mag er ook niet toe leiden dat een of meer personeelsleden ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking, tenzij de terbeschikkinggestelde personeelsleden voor de hele verdere duur van het schooljaar in een centrum van hetzelfde bestuur overeenkomstig de geldende reglementering kunnen worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld.". Afdeling IV. - ICT-coördinatie

Art. VII.18. In artikel X.53 van het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, gewijzigd bij de decreten van 7 mei 2004, 4 juli 2008, 17 juni 2011, 1 juli 2011 en 21 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt punt 2° bis opgeheven;2° in paragraaf 1, 3°, wordt het zevende gedachtestreepje opgeheven;3° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "het consortium" opgeheven; 4° in paragraaf 2, 3°, wordt de tweede zin vervangen door wat volgt: "Tijdens de betrokken periode kan deze overeenkomst worden gewijzigd ten gevolge van toepassing van artikel 125quinquies, § 4, van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs of van artikel 51, derde lid, van de Codex Secundair Onderwijs."; 5° in paragraaf 2, 3°, worden in de derde zin de woorden "en/of een consortium volwassenenonderwijs" opgeheven. Afdeling V. - Decreet betreffende de studiefinanciering

Art. VII.19. In artikel 33 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 29 juni 2012 en 25 april 2014, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "In afwijking van het eerste lid heeft een pleegkind of pleeggast als vermeld in artikel 2, 8° en 10°, van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg recht op een volledige toelage op voorwaarde dat het pleegkind of de pleeggast langer dan één jaar onafgebroken bij hetzelfde pleeggezin verblijft.". Afdeling VI. - Regionale technologische centra

Art. VII.20. In artikel 4 van het decreet van 14 december 2007 houdende de organisatie en werking van de regionale technologische centra, gewijzigd bij het decreet van 13 mei 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.Elk RTC sluit met de Vlaamse Regering telkens voor een periode van maximum vijf schooljaren een beheersovereenkomst. Mits onderling akkoord tussen de Vlaamse Regering en het betrokken RTC kan de looptijd van de beheersovereenkomst worden gewijzigd zonder echter de globale termijn van vijf schooljaren te overschrijden. De looptijd van de diverse beheersovereenkomsten is steeds identiek.

De beheersovereenkomst behandelt de bijzondere regels en voorwaarden waaronder het RTC zijn taken vervult. Het is een sturings- en voortgangsbewakingsinstrument, in het bijzonder gericht op een doelmatige uitvoering of dienstverlening, voortgangsbewaking en evaluatie."; 2° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "vijf werkingsjaren" vervangen door de woorden "de volledige looptijd van de beheersovereenkomst". Art. VII.21. Artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 mei 2011, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 6.§ 1. Een RTC heeft door het afsluiten van een beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering recht op werkingstoelagen met in acht name van de beschikbare begrotingskredieten. De werkingstoelagen worden geïndexeerd. § 2. De werkingstoelagen worden per schooljaar als volgt per RTC bepaald: 1° een forfaitair bedrag dat is vastgesteld op: a) 100.000 euro voor het kalenderjaar 2015; b) 125.000 euro vanaf het kalenderjaar 2016; 2° een variabel bedrag per RTC naar rato van het aantal regelmatige leerlingen in het werkingsgebied van het betrokken RTC, geteld op 1 februari van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het betrokken schooljaar.Voor de toepassing van deze bepaling worden de leerlingen van de derde graad van het voltijds gewoon technisch onderwijs en het beroepssecundair onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en de leertijd in aanmerking genomen. § 3. De toekenning van de werkingstoelagen per RTC gebeurt als volgt: 1° voor de periode van 1 september tot en met 31 december: a) een voorschot van 80 percent wordt uitbetaald uiterlijk 31 oktober van die periode;b) het saldo van 20 percent wordt uitbetaald na de indiening en de goedkeuring van het werkings- en activiteitenverslag over het betrokken schooljaar;2° voor de periode van 1 januari tot en met 31 augustus: a) een voorschot van 80 percent wordt uitbetaald uiterlijk 28 februari van die periode; b) het saldo van 20 percent wordt uitbetaald na de indiening en de goedkeuring van het werkings- en activiteitenverslag over het betrokken schooljaar.".

Art. VII.22. In artikel 10 van hetzelfde decreet worden de woorden "ten laatste op 30 april" vervangen door de woorden "ten laatste op 15 november".

Art. VII.23. In het hoofdstuk VIII van hetzelfde decreet, wordt een artikel 12, opgeheven bij het decreet van 13 mei 2011, terug ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 12.De beheersovereenkomsten die zijn afgesloten voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015 worden vroegtijdig beëindigd op 31 augustus 2015.".

Art. VII.24. In het hoofdstuk VIII van hetzelfde decreet wordt een artikel 12/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 12/1.Toepassing van de bepalingen van artikel 6 kan er nooit toe leiden dat de, per kalenderjaar begrote, globale werkingstoelagen voor de RTC's worden overschreden.". Afdeling VII. - Decreet kwaliteit van onderwijs

Art. VII.25. Aan deel II, titel II, hoofdstuk II, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs wordt een afdeling IV toegevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling IV. Databank Beleidsinformatie Onderwijs en Vorming".

Art. VII.26. In hetzelfde decreet wordt aan afdeling IV een artikel 12/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 12/1.Deze afdeling is ook van toepassing op de universiteiten en hogescholen.".

Art. VII.27. In hetzelfde decreet wordt aan afdeling IV een artikel 12/2 toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 12/2.De Vlaamse Regering regelt de uitbouw en het beheer van een databank Beleidsinformatie Onderwijs en Vorming, met informatie rond onderwijs en vorming in Vlaanderen.

Die databank heeft de volgende doelstellingen: 1° het ondersteunen van de voorbereiding en evaluatie van het Vlaamse onderwijsbeleid;2° het ondersteunen van het beleidsvoerend vermogen en de interne en externe kwaliteitszorg van en over de onderwijsinstellingen door een aanbod van informatierijke omgevingen;3° het aanleveren van data voor wetenschappelijk onderzoek rond onderwijs en vorming;4° het beantwoorden van informatievragen van derden rond onderwijs en vorming;5° het genereren van officiële onderwijsstatistieken voor historische en beleidsdoeleinden. Om de doelstellingen, vermeld in het eerste lid, te bereiken, worden in de databank Beleidsinformatie Onderwijs en Vorming de volgende categorieën van gegevens verzameld over het Vlaamse onderwijsbeleid: 1° gegevens over de instroom, doorstroom en uitstroom van lerenden, hun socio-economische situatie en hun prestaties, met inbegrip van hun identificatiegegevens, financiële bijzonderheden, persoonlijke kenmerken, gezinssamenstelling, opleiding en vorming, beroep en betrekking;2° gegevens over de instroom, doorstroom en uitstroom van personeelsleden en hun prestaties, met inbegrip van hun identificatiegegevens, financiële bijzonderheden, persoonlijke kenmerken, gezinssamenstelling, opleiding en vorming, beroep en betrekking;3° gegevens over de werking en organisatie van de instellingen. De entiteiten van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming en de onderwijsinspectie verstrekken daarvoor de voor het Vlaamse onderwijsbeleid noodzakelijke gegevens waarover ze beschikken, op voorwaarde van machtiging van de mededeling van persoonsgegevens op basis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens of van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. De entiteit die door de Vlaamse Regering wordt belast met de voorbereiding van het Vlaamse onderwijsbeleid is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens.

De gecodeerde persoonsgegevens kunnen onder contractuele voorwaarden ook doorgegeven worden met het oog op wetenschappelijk onderzoek.

Met het oog op statistische verwerkingen die de tijdsevolutie van het onderwijs in Vlaanderen weergeven, worden een aantal gegevens permanent bewaard, maar gegevens die niet langer nuttig zijn voor de doeleinden worden verwijderd.

De Vlaamse Regering kan de voorwaarden voor de raadpleging, het gebruik en de verkrijging van de verwerkte gegevens bepalen. Ze kan ook de algemene organisatorische en technische maatregelen bepalen die genomen moeten worden om de kwaliteit, de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de gegevens te garanderen.".

Art. VII.28. In artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt: " § 2. Per 350 organieke betrekkingen in een van de niveaus, vermeld in § 1, heeft een pedagogische begeleidingsdienst recht op een halftijdse betrekking van pedagogisch adviseur.

Per pedagogische begeleidingsdienst die overeenkomstig het eerste lid over een personeelsformatie beschikt, wordt in een halftijdse betrekking van pedagogisch adviseur voor de centra voor leerlingenbegeleiding voorzien.".

Art. VII.29. Artikel 21/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd door het decreet van 19 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 21/1.De pedagogische begeleidingsdiensten die beschikken over een personeelsformatie als vermeld in artikel 16, ontvangen jaarlijks 5.731.000 euro aan aanvullende werkingsmiddelen.

De werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, worden verdeeld over deze pedagogische begeleidingsdiensten naar rato van het aantal organieke betrekkingen in de instellingen verbonden aan de pedagogische begeleidingsdienst.".

Art. VII.30. In hetzelfde decreet wordt het hoofdstuk V/1, ingevoegd bij decreet van 21 december 2012, vervangen door een hoofdstuk V/1, bestaande uit artikel 27/1 tot en met 27/3, dat luidt als volgt: ``Hoofdstuk V/1. Extra ondersteuning voor de Nederlandstalige scholen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad

Art. 27/1.Binnen de door de Vlaamse Gemeenschap vastgelegde begrotingskredieten wordt jaarlijks in een krediet voorzien van 609.000 euro voor de werkingskosten van de entiteit Onderwijscentrum Brussel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de uitvoering van volgende opdrachten ten aanzien van de scholen en de centra van het basisonderwijs en secundair onderwijs die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap en gelegen zijn in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad: 1° het taalvaardigheidsonderwijs van het Nederlands en het talenbeleid verbreden en verdiepen;2° de toepassing van het Brede Schoolconcept ondersteunen.

Art. 27/2.De pedagogische begeleidingsdiensten die beschikken over een personeelsformatie als vermeld in artikel 16, ontvangen jaarlijks 609.000 euro aan aanvullende werkingsmiddelen voor de uitvoering van volgende opdrachten: 1° de competentieontwikkeling ondersteunen voor de implementatie van het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in een hoofdstedelijke context ten aanzien van de scholen van het basisonderwijs en secundair onderwijs die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap en gelegen zijn in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° een transfer voorzien van de inzichten opgedaan onder 1° naar het Vlaamse onderwijs en de ontsluiting van de kennis op het gebied van taalvaardigheidsonderwijs met prioriteit naar de scholen van de Vlaamse Rand realiseren. De pedagogische begeleidingsdiensten werken nauw samen met het Onderwijscentrum Brussel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie teneinde deze opdrachten te kunnen vervullen. Een protocol tussen deze actoren teneinde vorm te geven aan deze samenwerking wordt afgesloten. In hun regulier werkingsverslag/jaarverslag rapporteren de pedagogische begeleidingsdiensten en het Onderwijscentrum Brussel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie op welke wijze invulling wordt gegeven aan de opdrachten, welke goede voorbeelden evenals andere multiplicatoreffecten gerealiseerd werden.

De werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, worden verdeeld over deze pedagogische begeleidingsdiensten naar rato van het aantal organieke betrekkingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel in de instellingen verbonden aan de pedagogische begeleidingsdiensten.

Art. 27/3.De bedragen vermeld in dit hoofdstuk hebben betrekking op begrotingsjaar 2015. Vanaf begrotingsjaar 2016 worden deze bedragen aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.".

Art. VII.31. In artikel 28 hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 18 december 2009, 21 december 2012 en 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het punt 1° van paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: "1° de begeleiding van de centra voor volwassenenonderwijs: a) ondersteunen bij de realisatie van hun eigen agogisch project;b) ondersteunen bij het bevorderen van hun onderwijskwaliteit en bij hun ontwikkeling tot professionele lerende organisatie door: 1) netwerkvorming te bevorderen en netwerken te ondersteunen;2) leidinggevenden te ondersteunen of te vormen;3) de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden te ondersteunen binnen een centrum en centrumoverstijgend met bijzondere aandacht voor beginnende personeelsleden, personeelsleden met specifieke opdrachten;4) het beleidsvoerend vermogen van centra te versterken;5) de kwaliteitszorg van centra te ondersteunen;c) op verzoek van het centrumbestuur het centrum ondersteunen en begeleiden bij de uitwerking van de aangegeven actiepunten na een doorlichting;d) onderwijsinnovaties aanreiken, stimuleren en ondersteunen;e) aanbodgerichte nascholingsactiviteiten aanreiken en aansturen met inbegrip van de nascholing van directies;f) met verscheidene onderwijsactoren op verschillende niveaus overleggen over onderwijskwaliteit; g) participeren aan de aansturing of opvolging van ondersteuningsinitiatieven georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Regering die als doelstelling het ondersteunen van centra of hun leerkrachten of begeleiders hebben;"; 2° in paragraaf 2 worden in de tweede zin van het eerste lid tussen de woorden "ter beschikking gesteld van de afzonderlijke begeleidingsdiensten" en de woorden "en verdeeld naar rato van de organieke betrekkingen" de woorden "die beschikken over een personeelsformatie als vermeld in artikel 16" ingevoegd. Art. VII.32. In deel II, titel IV, hoofdstuk I, van hetzelfde decreet wordt een artikel 31/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 31/1.In titel IV wordt verstaan onder kalenderdag: elke dag van het jaar, uitgezonderd de dagen tijdens de herfst-, de kerst-, de krokus-, de paas- en de zomervakantie.".

Art. VII.33. In hoofdstuk II van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling IIbis, ingevoegd door het decreet van 21 december 2012, vervangen door wat volgt: "Ingebruikname van nieuwe vestigingsplaatsen door al erkende instellingen in het basis- en secundair onderwijs".

Art. VII.34. Artikel 35bis van hetzelfde decreet, ingevoegd door het decreet van 21 december 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 35bis.§ 1. Een instelling die een nieuwe, al dan niet tijdelijke, vestigingsplaats als vermeld in artikel 3, 56°, en artikel 108 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, in gebruik wil nemen, doet hiervan melding bij de bevoegde dienst, aangewezen door de Vlaamse Regering.

De melding, vermeld in het eerste lid, wordt uiterlijk op het tijdstip van ingebruikname ingediend bij de bevoegde dienst, aangewezen door de Vlaamse Regering. In de melding wordt verklaard dat: 1° de vestigingsplaats beantwoordt aan de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid zoals is bepaald in artikel 62, § 1, 2°, van het decreet basisonderwijs;2° de instelling, indien zij een vestigingsplaats in gebruik neemt waar een andere instelling gevestigd is of voordien was, kennis heeft van aanbevelingen of tekorten die de onderwijsinspectie in het meest recente doorlichtingsverslag heeft geformuleerd met betrekking tot de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de betreffende gebouwen.De instelling vermeldt in dat geval eveneens of het advies van de onderwijsinspectie met betrekking tot de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de nieuwe vestigingsplaats gunstig, beperkt gunstig of ongunstig was. § 2. De Vlaamse Regering, legt het model van het meldingsformulier vast. De melding wordt digitaal ingediend.".

Art. VII.35. Artikel 35ter van hetzelfde decreet, ingevoegd door het decreet van 21 december 2012, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 35ter.§ 1. Een instelling die een nieuwe vestigingsplaats als vermeld in de artikelen 14, § 4, en 15, § 4, van de Codex Secundair Onderwijs, respectievelijk de artikelen 10, § 4, 11, § 4, en 19, § 1/1, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, in gebruik wil nemen, doet hiervan melding bij de bevoegde dienst, aangewezen door de Vlaamse Regering.

De melding, vermeld in het eerste lid, wordt uiterlijk op het tijdstip van de ingebruikname ingediend bij de bevoegde dienst, aangewezen door de Vlaamse Regering. In de melding wordt verklaard dat: 1° de vestigingsplaats beantwoordt aan de voorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid zoals bepaald is in dezelfde codex, respectievelijk hetzelfde decreet;2° de instelling, indien zij een vestigingsplaats in gebruik neemt waar een andere instelling gevestigd is of voordien was, kennis heeft van aanbevelingen of tekorten die de onderwijsinspectie in het meest recente doorlichtingsverslag heeft geformuleerd met betrekking tot de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de betreffende gebouwen.De instelling vermeldt in dat geval eveneens of het advies van de onderwijsinspectie met betrekking tot de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de nieuwe vestigingsplaats gunstig, beperkt gunstig of ongunstig was. § 2. De Vlaamse Regering legt het model van het meldingsformulier vast. De melding wordt digitaal ingediend.".

Art. VII.36. Artikel 35quater van hetzelfde decreet, ingevoegd door het decreet van 21 december 2012 en vervangen door het decreet van 5 april 2014, wordt opgeheven.

Art. VII.37. In artikel 45 van hetzelfde decreet wordt de tweede zin vervangen door wat volgt: "De onderwijsinspectie kan voor de uitoefening van haar opdracht beschikken over de leden van de onderwijsinspectie, ondersteunende personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering en middelen ingeschreven in de Vlaamse begroting.

De Vlaamse Regering kan personeelsleden van het Agentschap Kwaliteit in Onderwijs en Vorming overdragen naar de onderwijsinspectie.". Afdeling VIII. - Inwerkingtreding

Art. VII.38. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 september 2015.

Artikel VII.14 tot en met VII.17 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2014.

Artikel VII.8, VII.9, VII.10, VII.20 tot en met VII.24, en VII.29 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel VII.37 treedt in werking op 1 juli 2015.

Artikel VII.2 treedt in werking op 31 augustus 2015.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 juni 2015 De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS

_______ Nota (1) Zitting 2014-2015 Stukken - Ontwerp van decreet : 325 - Nr.1 - Amendementen : 325 - Nr. 2 - Amendementen : 325 - Nr. 3 - Verslag : 325 - Nr. 4 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 325 - Nr. 5 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 10 juni 2015.

^