gepubliceerd op 22 augustus 2011
Decreet tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs
19 JULI 2011. - Decreet tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs.
Artikel 1.In de wet van 19 juli 1971, wordt een artikel 4sexies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 4sexies.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel : 1° heeft de uitdrukking « Bekrachtiging per verworven leereenheid » hierna « BVL » genoemd, betrekking op een systeem dat de bekrachtiging van de beroepsbekwaamheden organiseert in verworven leereenheden;2° heeft de uitdrukking « Verworven leereenheid » betrekking op een coherent geheel van verworven leerkennis die geëvalueerd en bekrachtigd kan worden;3° heeft de uitdrukking « Verworven leereenheid » betrekking op wat een leerling weet, begrijpt en kan doen na een leerproces;de verworven kennis wordt bepaald op het gebied van de kennis, vaardigheden en bekwaamheden; 4° heeft de uitdrukking « project van invoering van de bekrachtiging per leereenheid » betrekking op een tekst waarbij de pedagogische organisatie, de remediëringsprocedures, de opvoedkundige, pedagogische en materiële middelen beschreven worden voor de invoering van de « BVL » in een inrichting.Het bepaalt de overeenstemming van de voorziene organisatie met de doelstellingen van de opleiding bedoeld in artikel 54 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren; het gaat gepaard met een opleidingsplan van de leerkrachten. § 2. Er wordt een experimenteel onderwijs ingesteld in de derde graad van het technisch kwalificatieonderwijs en het beroepsonderwijs.
Het experimenteren bestaat, in de betrokken inrichtingen, in het invoeren van diverse middelen met het oog op de invoering van de bekrachtiging per verworven leereenheid in de derde graad van het technisch kwalificatieonderwijs en het beroepsonderwijs. § 3. Het experimenteren van de « BVL » wordt ontwikkeld tussen 1 september 2011 tot uiterlijk 31 augustus 2014. Het betreft de leerlingen ingeschreven in het vijfde leerjaar van het gewoon secundair onderwijs in de betrokken opties tijdens het schooljaar 2011-2012. Dit experimenteren wordt voortgezet met dezelfde leerlingen tot het einde van de derde graad, met inbegrip van het zevende leerjaar van het technisch kwalificatieonderwijs en het beroepsonderwijs, indien de referentiesystemen beschikbaar zijn.
Ze betreft ook de leerlingen van het zevende leerjaar van het technisch kwalificatieonderwijs en het beroepsonderwijs in de betrokken opties vanaf het schooljaar 2012-2013.
Ze betreft ook de leerlingen die voor hun zesde leerjaar moeten blijven zitten tijdens het schooljaar 2012-2013 en de leerlingen die voor hun zevende leerjaar moeten blijven zitten tijdens de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 in de betrokken opties. § 4. Nemen deel aan het experimenteren van de BVL de inrichtingen die bij de derde graad van het gewoon secundair onderwijs één van de volgende opties organiseren : 1° Autotechnicus (technische kwalificatie);2° Automecanicien (beroepskwalificatie);3° Restauranthouder - hotelhouder (technische kwalificatie);4° Restauranthouder (beroepskwalificatie);5° Schoonheidsspecialist(e) (technische kwalificatie). De Regering bepaalt de opties van het zevende leerjaar technisch kwalificatieonderwijs en het zevende leerjaar beroepsonderwijs waar de BVL geëxperimenteerd zal worden onder de nadere regel bedoeld in § 5, 2° tijdens de schooljaren 2012-2013 en/of 2013-2014. Voor de opties bedoeld in het eerste en tweede lid, werken de Diensten van de Regering het volgende uit : a) experimentele referentiesystemen « beroepen », b) experimentele referentiesystemen « opleiding » met de beroepskennis, -vaardigheid en -bekwaamheid vereist door het referentiesysteem « beroepen » in een verworven leereenheid, c) referentiesystemen « uitrusting », tijdindicaties, experimentele evaluatienormen die geïntegreerd worden in de verworven leereenheden. § 5. De inrichtingen bedoeld in § 4 kiezen verplicht, om deel te nemen aan het experimenteren, voor één van beide volgende nadere regels op 1 september 2011 : 1° ofwel ontwikkelen de betrokken inrichtingen hun kwalificatieproeven voor het vijfde leerjaar in 2011-2012, daarna voor het zesde en het zevende leerjaar, de volgende schooljaren, waarbij, mutatis mutandis, rekening wordt gehouden met de evaluatienormen beschreven in de experimentele referentiesystemen « opleiding » bepaald in § 4;2° ofwel nemen de betrokken inrichtingen de referentiesystemen bedoeld in § 4 aan.Ze wijzigen hun pedagogische organisatie om de verworven leereenheden ui te voeren die bepaald worden door de experimentele referentiesystemen « opleiding » van de bedoelde volgorde. Op het einde van elke verworven leereenheid wordt, met verwijzing naar de evaluatienormen inbegrepen in de referentiesystemen « opleiding », één van de kwalificatieproeven georganiseerd zoals bedoeld in artikel 26, § 1, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs. De studies worden bekrachtigd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs en het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs. § 6. Voor de organisatie van het onderwijs in de betrokken opties, tijdens de experimenteerperiode, wijken de inrichtingen die de nadere regel bedoeld in § 5, 2° kiezen, af van de artikelen 39, 50 en 52 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren en verwijzen ze naar de experimentele referentiesystemen « beroepen », de experimentele referentiesystemen « opleiding », de tijdindicaties en de experimentele referentiesystemen « evaluatie », zoals bedoeld in § 4. § 7. De inrichtingen die voor de nadere regel bedoeld in § 5, 2°, kiezen, hebben de voorrang tijdens het schooljaar 2011-2012 voor de toegang tot het uitrustingsfonds in de betrokken opties, voor de voortgezette opleidingen ingevoerd voor de bekrachtiging per eenheid en voor de pedagogische begeleiding eigen aan de BVL van hun personeel betrokken bij de bekrachtiging per eenheid. § 8. De inrichtingen die voor de nadere regel bedoeld in § 5, 2° kiezen, worden ertoe gemachtigd nieuwe uurroosters voor de cursussen van de gegroepeerde basisoptie de Minister ter goedkeuring voor te leggen. De inrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap doen dit door toedoen van de Algemene Dienst Onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap; de gesubsidieerde inrichtingen doen dit door toedoen van het Vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan van de inrichtende machten waarbij ze aangesloten zijn of indien ze niet aangesloten zijn bij een orgaan, door toedoen van hun inrichtende macht. § 9. In de inrichtingen die voor de nadere regel bedoeld in § 5, 2°, kiezen tijdens de experimenteerperiode bedoeld in § 3, voor de cursussen gebonden aan de opties bedoeld in § 4, wordt de Inspectiedienst bedoeld in artikel 3, tweede lid, 2°, van het decreet van 8 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2007 pub. 05/06/2007 numac 2007029052 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs sluiten betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs ontheven van de opdrachten bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 1° en 2°b, van hetzelfde decreet.
In de inrichtingen die voor de nadere regel bedoeld in § 5, 2°, kiezen tijdens de duur van de experimenteerperiode bedoeld in § 3, wordt de betrokken Inspectiedienst belast voor de cursussen bedoeld in het vorige lid met : 1° de identificatie van de positieve vooruitgang van het systeem dat plaatselijk ingevoerd wordt en van de moeilijkheden ondervonden door het opvoedkundige team;2° de verzameling van alle nuttige informatie voor de evaluatie van het experiment. Op het einde van de schooljaren 2011-2012 tot 2013-2014, richt de Algemene Inspectiedienst aan de Regering een globaal verslag over de invoering en de resultaten van het experiment. § 10. Tijdens het schooljaar 2011-2012, ongeacht de nadere regel gekozen met verwijzing naar § 5, maakt elke inrichting een project op voor de invoering van de bekrachtiging per leereenheid, zoals bedoeld in § 1 en van toepassing vanaf het schooljaar 2012-2013.
Het invoeringsproject wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van Leerplichtonderwijs in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs, na voorafgaande raadpleging van het basisoverlegcomité voor de onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap, de Plaatselijke paritaire commissie voor de inrichtingen van het officieel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap of de plaatselijke overleginstanties of, bij gebreke hieraan, de vakbonden voor de inrichtingen van het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
De inrichtingen bedoeld in het eerste lid houden het project voor de invoering van de bekrachtiging per leereenheid ter beschikking van de Inspectiedienst en dit, vanaf 1 september 2012. » HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximum aantal lestijden per week in het onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs, van het aanvullend secundair beroepsonderwijs
Art. 2.In artikel 2, § 3ter van het koninklijk besluit nr. 2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximum aantal lestijden per week in het onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs, van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, gewijzigd bij het decreet van 10 april 1995, het decreet van 30 november 2000, het decreet van 12 juli 2001 en het decreet van 7 december 2007, worden de woorden « wordt verhoogd bij de derde graad met 3 wekelijkse lestijden « vervangen door de woorden « wordt verhoogd bij de derde graad met 4 wekelijkse lestijden ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II
Art. 3.Artikel 14 van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, zoals laatst gewijzigd bij het decreet van 29 juli 1992 en bij het decreet van 7 december 2007, wordt aangevuld met § 7, luidend als volgt : « § 7. Indien de toepassing van artikel 22, § 5, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan een gunstiger resultaat geeft dan de toepassing van de §§ 1 tot 6, zijn de toegekende uren deze die voortvloeien uit de rekeningen gemaakt met toepassing van artikel 22, § 5, van het bovenvermelde decreet van 29 juli 1992. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan
Art. 4.In artikel 4 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, vervangen bij het decreet van 5 augustus 1995, en gewijzigd bij het decreet van 2 april 1996, bij het decreet van 25 juli 1996, bij het decreet van 7 december 2007 en bij het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving sluiten, in het enige lid, wordt punt 7°, b) aangevuld als volgt : « voor de toepassing van deze bepaling, kan de Regering beslissen dat twee sectoren één enkele sector vormen voor het geheel van de inrichtingen; de Regering steunt, voor de bepaling van de betrokken sectoren, op het geheel van de gegevens die beschikbaar zijn in de netoverschrijdende subregionale sturingsinstanties, opgericht met toepassing van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving sluiten betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen ».
Art. 5.In artikel 5bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 augustus 1995 en gewijzigd bij het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten, waarvan de huidige tekst paragraaf 2 zal uitmaken, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Er wordt een paragraaf 1 ingevoegd, luidend als volgt : « § 1.De inrichting die op 1 oktober de in de artikelen 3 en 4 vastgestelde minima niet bereikt, terwijl ze die op 1 oktober van het voorafgaande jaar wel bereikte, wordt in de categorie « behoud 1 » gerangschikt.
De inrichting die op 1 oktober de in de artikelen 3 en 4 vastgestelde minima niet bereikt, terwijl ze in het voorafgaande jaar in de categorie « behoud 1 » gerangschikt was, wordt in de categorie « behoud 2 » gerangschikt.
De inrichting die op 1 oktober de in de artikelen 3 en 4 vastgestelde minima niet bereikt, terwijl ze in het voorafgaande jaar in de categorie « behoud 2 » gerangschikt was, wordt in de categorie « behoud 3 » gerangschikt.
De Diensten van de Regering delen de betrokken inrichtingen de toestand mee waarin ze zich bevinden vóór 31 december. »; 2° De enige vroegere paragraaf, die de nieuwe paragraaf 2 wordt, wordt vervangen door de volgende paragraaf : « Iedere inrichting die op 1 oktober van een schooljaar in de categorie « behoud 3 » wordt gerangschikt, wordt niet meer georganiseerd noch gesubsidieerd op 1 september van het volgende schooljaar. De bepaling van het eerste lid is eveneens van toepassing op de inrichtingen die werden opgericht met toepassing van artikel 4 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving. ».
Art. 6.In artikel 5ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 augustus 1995 en gewijzigd bij het decreet van 17 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Paragraaf 1 wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van artikel 5bis, § 2, eerste lid, wordt de inrichting die een fusie verricht overeenkomstig het eerste lid, tot die fusie gehandhaafd.»; 2° In paragraaf 3, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden « op 1 september van een schooljaar »;3° Paragraaf 6 wordt vervangen door de volgende paragraaf : « Fusievoorstellen worden voor advies aan de zoneraden voorgelegd en, ter goedkeuring, aan het overlegcomité van de betrokken onderwijsaard, opgericht krachtens artikel 24.Het overlegcomité zendt de goedgekeurde voorstellen aan de Diensten van de Regering over, die controleren of de wets- en verordeningsbepalingen worden nageleefd. » 4° Artikel 5ter wordt aangevuld met de paragrafen 7 tot 10, luidend als volgt : « § 7.Om de fusies van inrichtingen of de herstructureringen bedoeld in artikel 5quater, § 1, derde tot vijfde lid, aan te moedigen, worden stimulansen toegekend aan de inrichting die uit een fusie is ontstaan of aan de inrichtingen die uit een herstructurering zijn ontstaan, wat het totaal aantal lestijden/leraar en sommige ambten van personeelsleden die geen les geven, betreft.
Die stimulansen worden in drie categorieën gerangschikt volgens de rangschikking van de inrichtingen die door de fusie of de herstructurering getroffen worden, vastgesteld met toepassing van artikel 5bis, § 1, op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de fusie of de herstructurering : 1° Categorie 1 : wanneer geen van de betrokken inrichtingen in de categorie « behoud 2 » of in de categorie « behoud 3 » gerangschikt is.2° Categorie 2 : wanneer geen van de betrokken inrichtingen in de categorie « behoud 3 » gerangschikt is en minstens één van die in de categorie « behoud 2 » gerangschikt is.3° Categorie 3 : wanneer ten minste één van de betrokken inrichtingen in de categorie « behoud 3 » gerangschikt is. § 8. De berekening van de stimulansen toegekend aan een inrichting die uit een fusie of een herstructurering ontstaan is en die de stimulansen bedoeld in § 7 geniet, wordt verricht op grond van de volgende gegevens gedurende het fusiejaar en de vijf daarop volgende jaren : 1° een totaal aantal lestijden/leraar A wordt berekend overeenkomstig de artikelen 7 tot 15, 17 en 22, § 2, voor de jaren, graden, vormen, afdelingen, opties of cursussen die reeds vroeger bestonden in de inrichtingen die een fusie of een herstructurering hebben aangegaan;2° een totaal aantal lestijden/leraar B wordt berekend als volgt : het totaal aantal lestijden/leraar B is het totaal van de totale aantallen lestijden/leraar die overeenkomstig de artikelen 7 tot 15, 17 en 22, § 2, worden berekend, afzonderlijk voor elke inrichting die een fusie of een herstructurering heeft aangegaan, waarbij de leerlingen van de inrichting die ontstaan is uit de fusie worden toegekend aan de ene of andere inrichting zoals georganiseerd vóór de fusie of de herstructurering naar gelang van de jaren, graden, vormen, secties, opties of cursussen die werden georganiseerd door elk van die vóór de fusie of de herstructurering.Als dezelfde jaren, graden, vormen, afdelingen, opties of cursussen in meer dan één inrichting georganiseerd waren vóór de fusie of de herstructurering, wordt de bevolking verdeeld in verhouding tot de totale bevolking van elke inrichting vóór de fusie of de herstructurering.
De structuur van de betrokken inrichtingen die in aanmerking komt voor de berekening van het totaal aantal lestijden/leraar B is deze die bestond op 1 oktober van het voorlaatste schooljaar dat voorafgaat aan de fusie of de herstructurering. § 9. De stimulansen voor het totaal aantal lestijden/leraar bedoeld in § 7 worden berekend als volgt : 1° Categorie 1 : als het verschil tussen het totaal aantal lestijden/leraar (TALL) B en het TALL A positief is, wordt dat verschil toegevoegd aan het TALL van de inrichting aan 100 % voor het jaar van de fusie of de herstructurering en de beide daarop volgende jaren, aan 75 % voor het vierde jaar, aan 50 % voor het vijfde jaar en aan 25 % voor het zesde jaar;2° Categorie 2 : als het verschil tussen het totaal aantal lestijden/leraar (TALL) B en het TALL A positief is, wordt dat verschil toegevoegd aan het TALL van de inrichting aan 75 % voor het jaar van de fusie of de herstructurering en de beide daarop volgende jaren, aan 50 % voor het vierde jaar, aan 25 % voor het vijfde jaar en aan 10 % voor het zesde jaar;3° Categorie 3 : als het verschil tussen het totaal aantal lestijden/leraar (TALL) B en het TALL A positief is, wordt dat verschil toegevoegd aan het TALL van de inrichting aan 50 % voor het jaar van de fusie of de herstructurering en de beide daarop volgende jaren, aan 25 % voor het vierde jaar, aan 10 % voor het vijfde jaar en aan 5 % voor het zesde jaar. De stimulansen worden toegevoegd aan het TALL van de inrichting, berekend overeenkomstig de artikelen 7 tot 15, 17 en 22, § 2. § 10. De stimulansen betreffende sommige ambten van personeelsleden die geen lessen geven bedoeld in § 7 worden bepaald als volgt voor de drie categorieën : in een uitdovende personeelsformatie wordt een aantal betrekkingen gecreëerd voor de ambten adjunct-inrichtingshoofd, adjunct-provisor of adjunct-onderdirecteur, adjunct opvoeder-huismeester, adjunct-werkplaatsleider en adjunct-werkmeester, overeenstemmend met het overtollige aantal betrekkingen van inrichtingshoofd, provisor of onderdirecteur, opvoeder-huismeester, werkplaatsleider en werkmeester die in vast verband benoemd of aangesteld zijn in de autonome inrichtingen die bestonden vóór de fusie of de herstructurering.
Onverminderd de regels die gelden inzake terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking en reaffectatie, worden de in vast verband benoemde personeelsleden die, bij toepassing van de nadere regels voor de fusie of de herstructurering, de betrekkingen niet meer zullen bekleden in de ambten inrichtingshoofd, provisor of onderdirecteur, opvoeder-huismeester, werkplaatsleider en werkmeester van de inrichting die een fusie heeft aangegaan, in actieve dienst teruggeroepen of weder tewerkgesteld in de betrekkingen voor de ambten adjunct-inrichtingshoofd, adjunct-provisor of adjunct-onderdirecteur, adjunct opvoeder-huismeester, adjunct-werkplaatsleider en adjunct-werkmeester bedoeld in het eerste lid.
Elke betrekking bedoeld in het eerste lid wordt in de uitdovende personeelsformatie afgeschaft, wanneer de titularis ervan zijn ambt definitief verlaat.
Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de uitdoving van een betrekking van adjunct-inrichtingshoofd bedoeld in het eerste lid, krijgt de betrokken inrichting een bijkomende betrekking van provisor of onderdirecteur in afwijking van artikel 21quater.
Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de uitdoving van een betrekking van adjunct-opvoeder-huismeester bedoeld in het eerste lid, krijgt de betrokken inrichting een bijkomende betrekking van studiemeester-opvoeder in afwijking van de artikelen 3 tot 5 van het koninklijk besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs.
Wanneer de fusie of de herstructurering niet leidt tot een uitdovende formatie voor één van de betrekkingen van inrichtingshoofd of opvoeder-huismeester, krijgt de betrokken inrichting, vanaf de eerste dag van de maand volgend op de fusie, een bijkomende betrekking van provisor of onderdirecteur voor elke afgeschafte betrekking van inrichtingshoofd, of een bijkomende betrekking van studiemeester-opvoeder voor elke afgeschafte betrekking van opvoeder-huismeester.
De bijkomende betrekking van provisor of onderdirecteur bedoeld in het 4de tot 6de lid wordt op 1 september afgeschaft, wanneer, op 1 oktober van het voorafgaande jaar, het aantal leerlingen van de inrichting ontstaan uit de fusie of de herstructurering met meer dan 10 % lager is dan het aantal leerlingen dat wordt gekregen door de optelling van de schoolbevolkingsgroepen, berekend op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan de fusie, van elk van de inrichtingen die bestonden vóór de fusie of de herstructurering.
De bijkomende betrekking van studiemeester-opvoeder bedoeld in het vijfde lid en het zesde lid wordt op 1 september afgeschaft, wanneer, op 1 oktober van het voorafgaande jaar, het aantal leerlingen van de inrichting ontstaan uit de fusie of de herstructurering, met 10 % lager is dan het aantal leerlingen dat wordt gekregen door de optelling van de schoolbevolkingsgroepen, berekend op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan de fusie of de herstructurering, van elk van de inrichtingen die bestonden vóór de fusie of de herstructurering.
In afwijking van artikel 21quater, kunnen hoogstens 28 bijkomende lestijden aan het totaal aantal lestijden/leraar worden toegekend, om de bij toepassing van het zevende lid afgeschafte betrekking van provisor of onderdirecteur geheel of gedeeltelijk te handhaven, na advies, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, van het basisoverlegcomité, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officieel onderwijs, van de plaatselijke paritaire commissie, en, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde vrij onderwijs, van de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, van de vakbondsafvaardiging, waarbij op het bemiddelingsbureau in geval van onenigheid een beroep kan worden gedaan.
In afwijking van artikel 20, § 5, eerste lid, kan een maximum van 24 bijkomende lestijden aan het totaal aantal lestijden/leraar worden toegekend om de bij toepassing van het achtste lid afgeschafte betrekking van studiemeester-opvoeder geheel of gedeeltelijk te handhaven. ».
Art. 7.In artikel 5quater, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 augustus 1995 en gewijzigd bij het decreet van 2 april 1996, bij het decreet van 25 juli 1996, bij het decreet van 8 februari 1999 en bij het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/03/2009 numac 2009029108 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs type decreet prom. 12/12/2008 pub. 04/02/2009 numac 2009035086 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij sluiten, worden drie leden tussen het tweede lid en het derde lid ingevoegd, luidend als volgt : « De herstructurering van twee of meer inrichtingen kan leiden tot het ontstaan van een inrichting die slechts de 1ste graad organiseert. In dit geval, genieten de door de herstructurering getroffen inrichtingen stimulansen zoals die bepaald zijn in artikel 5ter, §§ 7 tot 10, voor zover de inrichting die slechts de 1ste graad organiseert in één enkele vestiging wordt georganiseerd, zoals bepaald in artikel 2, 1°, b) van het decreet van 28 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/04/2004 pub. 28/06/2004 numac 2004029238 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de gedifferentieerde financiering van de instellingen voor basisonderwijs en secundair onderwijs sluiten betreffende de gedifferentieerde financiering van de instellingen voor basisonderwijs en secundair onderwijs, die geen andere inrichting voor secundair onderwijs opneemt dan de inrichting die de eerste graad en geen ander niveau, type of vorm van secundair onderijs op dezelfde site organiseert.De inrichting die slechts de eerste graad organiseert, kan niet worden gesubsidieerd indien ze op 1 oktober van het herstructureringsjaar niet 340 leerlingen telt. De Regering stelt de nadere regels vast voor de indiening van de aanvragen die tot doel hebben een inrichting te doen ontstaan die slechts de eerste graad organiseert.
In afwijking van het vorige lid, kan de Regering, wegens bijzondere omstandigheden in verband met de afstand, de vervoermiddelen of de ligging van de gebouwen, stimulansen toekennen aan de inrichtingen die een herstructurering aangaan, wanneer de inrichting die slechts de 1ste graad organiseert, zich bevindt op een vestigingsplaats waarop andere inrichtingen voor secundair onderwijs of verschillende vestingen gelegen zijn.
Wanneer de herstructurering van verschillende inrichtingen de sluiting van minstens één onder die tot gevolg heeft, genieten de inrichtingen die uit de herstructurering ontstaan zijn, stimulansen zoals die bepaald zijn in artikel 5 ter, §§ 7 tot 10. ».
Art. 8.In artikel 5quinquies, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 augustus 1995 en gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/03/2009 numac 2009029108 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs type decreet prom. 12/12/2008 pub. 04/02/2009 numac 2009035086 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij sluiten, worden de woorden « van de in de artikelen 2 en 3 bepaalde minima » vervangen door de woorden « van de bepaling bedoeld in artikel 5bis, § 2. ».
Art. 9.In artikel 5sexties, dat artikel 5sexies wordt, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/03/2009 numac 2009029108 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs type decreet prom. 12/12/2008 pub. 04/02/2009 numac 2009035086 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij sluiten, wordt het enige lid aangevuld met vijf leden, luidend als volgt : « De Regering stelt, minstens om de vijf jaar, de indicatoren vast die de algemene criteria bedoeld in het eerste lid bepalen.
Daartoe legt de Regering een voorstel van indicatoren voor advies voor aan de algemene overlegraad voor het secundair onderwijs.
Voor de toepassing van het derde lid, als het advies van de Raad binnen twee maanden te rekenen vanaf de aanvraag om advies die hem door de Regering wordt voorgelegd, niet wordt uitgebracht, wordt het advies als gunstig geacht.
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, 1° van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs, kan de algemene overlegraad ook op eigen initiatief de Regering voorstellen van indicatoren voorleggen.
De inrichting die een afwijking van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde minima aanvraagt, steunt haar aanvraag met een verantwoording op grond van de criteria en indicatoren waarvan sprake in de eerste twee leden en met een beheersplan om de behoudsnorm progressief in te halen of om de fusie of de herstructurering van de inrichting uit te voeren. ».
Art. 10.De tekst van artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 5 augustus 1995, wordt vervangen als volgt : « Artikel 6.- § 1. Een nieuwe inrichting voor secundair onderwijs van type I mag niet worden opgericht of gesubsidieerd, wanneer ze op 1 oktober van het jaar van haar oprichting geen 450 leerlingen telt.
Een inrichting die ontstaan is uit een fusie of een herstructurering met toepassing van artikel 5ter of van artikel 5quater, wordt niet als een nieuwe inrichting beschouwd.
Een inrichting die door de wijziging van haar onderwijsaanbod een van de in artikel 4 bepaalde minima bereikt, wordt niet als een nieuwe inrichting beschouwd. § 2. Minstens om de drie jaar en voor de eerste keer gedurende het jaar 2011, voert de Regering een analyse uit van de beschikbare gegevens betreffende, voor elke zone afzonderlijk, de demografie en de voorspelbare behoeften in verband met het aantal plaatsen, per graad en per jaar. De Regering wordt ermee belast die analyse binnen de kortste termijn aan het Parlement over te zenden.
Op grond van de resultaten van die analyse, wijst de Regering één of meer onderwijszones of delen van onderwijszones aan waar de vraag op een voorzienbare termijn het bestaande aanbod zal overtreffen. In die zones of delen van zones, bepaalt de Regering het aantal inrichtingen die op te richten zijn op grond van het aantal bestaande plaatsen.
Op grond van het aantal noodzakelijke inrichtingen bedoeld in het vorige lid, doet de Regering, per zone of deel van zone, een oproep tot kandidaten voor de oprichting van nieuwe inrichtingen en legt ze de algemene overlegraad voor het secundair onderwijs de haar toegezonden kandidaturen voor advies voor.
Voor de toepassing van het derde lid, als de raad niet binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van de aanvraag om advies die hem door de Regering wordt voorgelegd, geen advies heeft uitgebracht, dan wordt het advies als gunstig geacht voor alle kandidaturen.
De Regering richt een aantal inrichtingen op of laat de oprichting van een aantal inrichtingen toe dat niet hoger is dan het aantal dat ze bepaald heeft, waarbij een evenwicht tussen het confessionele karakter en het niet-confessionele karakter en de overeenstemming tussen de voorgelegde projecten en de vastgestelde behoeften, inzonderheid op grond van de locatie en de vervoermogelijkheden, moeten worden gewaarborgd, rekening houdend met het voorgestelde onderwijsaanbod.
In afwijking van § 1, kunnen de in het vijfde lid bedoelde inrichtingen voor elk jaar of elke graad afzonderlijk worden opgericht. In dat geval moeten ze de volgende cijfers bereiken : - reeds vanaf het eerste jaar, een minimumaantal van 60 leerlingen, op 1 oktober regelmatig ingeschreven; - op het einde van een proces waarvan de duur door de Regering te bepalen is, 450 leerlingen voor een inrichting die drie graden organiseert, 395 leerlingen voor een inrichting die slechts twee graden organiseert en 340 leerlingen voor een inrichting die slechts één graad organiseert.
De in het vorige lid bepaalde duur wordt vastgesteld op : 1° minstens 3 en hoogstens 4 jaar voor een inrichting die slechts één graad organiseert;2° minstens 5 en hoogstens 6 jaar voor een inrichting die twee graden organiseert;3° minstens 7 en hoogstens 8 jaar voor een inrichting die drie graden organiseert. Zo niet, dan wordt de inrichting op 1 september van het volgende schooljaar niet meer georganiseerd of gesubsidieerd, behalve afwijking toegestaan door de Regering. § 3. De in § 1 en § 2 vastgestelde oprichtingsnormen zijn ook van toepassing op de inrichtingen die met toepassing van artikel 4 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving werden opgericht. ».
Art. 11.In artikel 19, § 3, eerste lid van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 5 augustus 1995, bij het decreet van 2 april 1996, bij het decreet van 25 juli 1996, bij het decreet van 17 juli 1998 en bij het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/03/2009 numac 2009029108 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs type decreet prom. 12/12/2008 pub. 04/02/2009 numac 2009035086 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij sluiten, worden de woorden « vermeld in de lijst, door de Regering opgemaakt ingevolge artikel 10 van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg voor het secundair onderwijs. » vervangen door de woorden « waarvan ten minste één van de vestigingsplaatsen opgenomen wordt in de lijst bedoeld in artikel 4, achtste lid van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving sluiten houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving. ».
Art. 12.In artikel 21quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 2 april 1996 en gewijzigd bij het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten, bij het decreet van 4 januari 1999, bij het decreet van 2 februari 2007 en bij het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving sluiten, wordt het derde lid vervangen als volgt : « De betrekkingen van onderdirecteur kunnen worden toegekend aan twee personeelsleden die elk een halve opdracht presteren, na voorafgaand advies, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, van het basisoverlegcomité, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officieel onderijs, van de plaatselijke paritaire commissie, en, in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde vrij onderwijs, van de ondernemingsraad, of bij gebreke hiervan, van de vakbondsafvaardiging, waarbij op het bemiddelingsbureau in geval van onenigheid een beroep kan worden gedaan.
Art. 13.In artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1994, bij het decreet van 5 augustus 1995, bij het decreet van 2 april 1996, bij het decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006202786 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs sluiten, bij het decreet van 8 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/03/2007 pub. 05/06/2007 numac 2007029052 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs sluiten en bij het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/03/2009 numac 2009029108 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs type decreet prom. 12/12/2008 pub. 04/02/2009 numac 2009035086 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden « behalve bij de herstructureringen bedoeld in artikel 5quater, § 1, derde lid » toegevoegd na de woorden « in dit decreet »;2° In paragraaf 1, achtste lid, wordt 3° vervangen als volgt : « 3° de inrichtingen waarvan ten minste één van de vestigingsplaatsen opgenomen wordt in de lijst bedoeld in artikel 4, achtste lid van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/07/2009 numac 2009029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen type decreet prom. 30/04/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving sluiten houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving.»; 3° Het wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidend als volgt : « § 5.In afwijking van § 1, onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel 14 van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, voor de inrichtingen die per jaar of per graad worden opgericht overeenkomstig artikel 6, is het aantal leerlingen dat in aanmerking te nemen is voor de toepassing van de hoofdstukken II en IIbis het aantal regelmatige leerlingen op 1 oktober van het lopende schooljaar. Vanaf het schooljaar gedurende hetwelk de inrichting het geheel van de voorziene jaren en graden organiseert, is het aantal leerlingen dat in aanmerking te nemen is voor de berekening van het totaal aantal lestijden/leraar van het volgende schooljaar het aantal regelmatige leerlingen op 15 januari van het vorige schooljaar. ».
Art. 14.In artikel 23 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1994, bij het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/03/2009 numac 2009029108 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs type decreet prom. 12/12/2008 pub. 04/02/2009 numac 2009035086 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij sluiten en bij het decreet van 3 april 2009, wordt tussen het tweede lid en het derde lid een lid ingevoegd, luidend als volgt : « Het eerste lid is niet van toepassing op de inrichtingen die voor het eerste jaar de stimulansen bedoeld in de artikelen 5ter en 5quater genieten. » HOOFDSTUK V. - Wijziging van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren
Art. 15.In artikel 35, § 2, vierde lid, gewijzigd bij het decreet van 26 april 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/1999 pub. 27/08/1999 numac 1999029312 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende bevestiging van het referentiesysteem voor de basisvaardigheden en houdende wijziging van de terminologie betreffende de bevoegdheid uitgeoefend door het Parlement met toepassing van de artikelen 16, 25, 26, 35 en 43 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten, bij het decreet van 3 maart 2004 en bij het decreet van 20 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De woorden « De werkgroepen zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van het secundair onderwijs, van de inspectie, van het hoger onderwijs en van de Communautaire Commissie voor beroepen en kwalificaties, opgericht door voornoemd decreet van 27 oktober 1994 » worden vervangen door de woorden « De werkgroepen zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van het secundair onderwijs, van de inspectie, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding, van het hoger onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie »;2° In de laatste zin van hetzelfde lid, worden de woorden « en van de Communautaire Commissie voor beroepen en kwalificaties » vervangen door de woorden « en van het onderwijs voor sociale promotie ». HOOFDSTUK VI. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 14 juni 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/06/2001 pub. 17/07/2001 numac 2001029261 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd type decreet prom. 14/06/2001 pub. 17/07/2001 numac 2001029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het programma voor dringende werken aan de schoolgebouwen van het basis- en secundair onderwijs dat wordt ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd
Art. 16.In artikel 2, 1°, b), laatste lid, van het decreet van 14 juni 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/06/2001 pub. 17/07/2001 numac 2001029261 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd type decreet prom. 14/06/2001 pub. 17/07/2001 numac 2001029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het programma voor dringende werken aan de schoolgebouwen van het basis- en secundair onderwijs dat wordt ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van nieuwkomers in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap is ingericht of gesubsidieerd, zoals aangevuld door het decreet van 20 juli 2006 en gewijzigd bij het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/03/2009 numac 2009029108 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs type decreet prom. 12/12/2008 pub. 04/02/2009 numac 2009035086 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij sluiten en het decreet van 13 januari 2011, worden de woorden « tot 30 juni 2011 » vervangen door de woorden « tot 30 juni 2012 ». HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006202786 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs sluiten betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs
Art. 17.In artikel 6, § 2, van het decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006202786 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs sluiten betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, worden de woorden « vóór 15 november van het lopende schooljaar voor de leerlingen die in het gedifferentieerde eerste jaar ingeschreven zijn » ingevoegd tussen de woorden « toegankelijk, » en « mits toestemming ».
Art. 18.In hoofdstuk II van het decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006202786 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs sluiten betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, wordt een artikel 6quater ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 6quater.Binnen de eerste graad, wanneer tegen een leerling een beslissing tot definitieve uitsluiting wordt uitgesproken na 15 januari volgens de procedure bepaald in hoofdstuk IX van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, reikt de Klassenraad, op grond van het in artikel 22 bedoelde verslag, een oriëntatieattest uit met inachtneming van de in de artikelen 23 tot 30 bedoelde bepalingen. In dat geval kan de Klassenraad echter het onderwijsgetuigschrift van de eerste graad of het getuigschrift basisstudies niet uitreiken. Over het uitreiken van dat attest, dat bij het schooldossier van de leerling wordt gevoegd, kan geen beroep worden ingediend.
Het in het vorige lid bedoelde attest heeft uitwerking met ingang van 1 september van het volgende schooljaar, behalve als de leerling, na zijn definitieve uitsluiting, een beslissing van een klassenraad in een andere schoolinrichting geniet. » HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen
Art. 19.Bij wijze van overgangsbepaling, op 1 september 2011, worden de inrichtingen die, voor de eerste keer, de norm voor de behoud van een inrichting zoals bepaald in de artikelen 3 en 4 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan op 1 oktober 2010 niet bereikten, in de categorie « behoud 1 » gerangschikt; de inrichtingen die, voor de tweede opeenvolgende keer, de norm voor de behoud van een inrichting niet bereikten, worden in de categorie « behoud 2 » gerangschikt; de inrichtingen die, voor de derde opeenvolgende keer of sedert meer dan drie schooljaren, de norm voor het behoud van een inrichting niet bereikten, worden in de categorie « behoud 3 » gerangschikt. Die rangschikkingen worden niet gewijzigd tot 1 september 2012, behalve als de inrichting de behoudsnorm op 1 oktober 2011 opnieuw bereikt. HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding
Art. 20.Artikel 12 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.
Art. 21.Behalve wat artikel 12 betreft waarvan de datum van inwerkintreding door artikel 20 wordt vastgesteld, treedt dit decreet in werking op 1 september 2011.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 19 juli 2011.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET _______ Nota (1) Zitting 2010-2011. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 231-1. - Commissieamendementen, nr. 231-2. - Verslag nr. 231-3.
Integrale verslagen. - Bespreking.- Vergadering van 18 juli 2011. - Aanneming. - Vergadering van 19 juli 2011.