Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 december 2008
gepubliceerd op 12 maart 2009

Decreet houdende wijziging van het Mestdecreet van 22 december 2006 en houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

bron
vlaamse overheid
numac
2009200924
pub.
12/03/2009
prom.
19/12/2008
ELI
eli/decreet/2008/12/19/2009200924/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID


19 DECEMBER 2008. - Decreet houdende wijziging van het Mestdecreet van 22 december 2006 en houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende wijziging van het Mestdecreet van 22 december 2006 en houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling Artikel 1 Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK II. - Diverse wijzigingen van het Mestdecreet Artikel 2 In artikel 3 van het Mestdecreet van 22 december 2006 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan 25° wordt een c) toegevoegd, die luidt als volgt : "c) de export van dierlijke mest, andere dan pluimveemest of paardenmest, bestemd om behandeld te worden in een erkende installatie, die gebeurt op basis van een expliciete en voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van het land of de regio van bestemming;"; 2° in 38° wordt tussen het woord "schapen" en het woord "of" het woord ", geiten" ingevoegd. Artikel 3 In artikel 8 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden tussen de woorden "kunstmest op" en het woord "landbouwgronden" de woorden "niet permanent overkapte" ingevoegd;2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.In afwijking van § 1 is het toegelaten : 1° stalmest of champost op of in de bodem te brengen vanaf 16 januari tot en met 14 november;2° dierlijke mest op of in de bodem te brengen op de zware kleigronden in de polders, zoals aangeduid door de Vlaamse Regering, vanaf 16 februari tot en met 14 oktober.».

Artikel 4 In artikel 12, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden na het woord "landbouwgrond" telkens de woorden "of groeimedium" ingevoegd;2° in het derde lid worden de woorden "en parken" vervangen door de woorden ", parken en plantsoenen";3° aan het derde lid wordt een 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° gehygiëniseerde eindproducten afkomstig uit installaties die erkend zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr.1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, aan installaties die meststoffen bewerken of verwerken. »; 4° een vijfde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse Regering kan extra voorwaarden verbinden aan de afwijkingen vermeld in het tweede en derde lid en kan nader bepalen welke meststoffen bedoeld zijn in het tweede lid, 3°, en het derde lid, 4° en 5°.» Artikel 5 In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 4, eerste zin, wordt tussen de woorden "voor tuinbouwteelten" en de woorden "de toegelaten hoeveelheid" de woorden "en voor graszodenteelt" ingevoegd;2° een § 11 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 11.De Vlaamse Regering kan bepalen dat onder welbepaalde voorwaarden voor wetenschappelijke proefnemingen de toelating gegeven kan worden om af te wijken van voorgaande paragrafen. » Artikel 6 In artikel 18, § 1, van hetzelfde decreet wordt, na het eerste lid, een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Op landbouwgronden die voor een deel gelegen zijn in meerdere gebieden met verschillende bemestingsregels of bemestingsnormen, worden voor de beperkingen voor difosforpentoxide, stikstof, stikstof uit dierlijke mest, stikstof uit andere meststoffen en stikstof uit kunstmest, de bepalingen die van toepassing zijn op het grootste gedeelte van het perceel van toepassing op het volledige perceel. » Artikel 7 In artikel 22 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, 2°, a), worden de woorden "zode-injectie of sleepslangtechniek" vervangen door de woorden "zode-injectie, sleepslangtechniek of sleufkouter";2° een § 3 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.De Vlaamse Regering kan bepalen dat onder welbepaalde voorwaarden voor wetenschappelijke proefnemingen de toelating gegeven kan worden om af te wijken van voorgaande paragrafen. » Artikel 8 In artikel 24, § 1, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "elke landbouwer" en de woorden "die dieren houdt" de woorden "als vermeld in artikel 23, § 1," ingevoegd.

Artikel 9 In artikel 26, § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "mestuitscheidingsbalans" vervangen door het woord "nutriëntenbalans".

Artikel 10 In de tabel van artikel 27, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Kwekerij (per vrouwelijk konijn)" en de woorden "Kwekerij (per moederdier)" telkens vervangen door de woorden "Kwekerij (per volwassen dier)".

Artikel 11 In artikel 29, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "pluimveemest of van paardenmest" worden vervangen door de woorden "dierlijke mest";2° de woorden "pluimveemest of paardenmest" worden vervangen door de woorden "dierlijke mest". Artikel 12 In de tabel van artikel 30, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Kwekerij (per vrouwelijk konijn)" en de woorden "Kwekerij (per moederdier)" telkens vervangen door de woorden "Kwekerij (per volwassen dier)".

Artikel 13 In artikel 48, § 3, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "uiterlijk de werkdag," vervangen door de woorden "uiterlijk de zevende dag".

Artikel 14 In artikel 60, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid wordt het woord "veertig" vervangen door het woord "zestig";2° na het derde lid worden vijf nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « De regeling, vermeld in dit artikel, kan enkel gebruikt worden door aanbieders van meststoffen die daartoe door de Mestbank erkend zijn. De Vlaamse Regering stelt de criteria en de voorwaarden voor de erkenning vast.

De Vlaamse Regering kan tevens een bedrag aan de aanvrager van de erkenning opleggen ter delging van de administratieve kosten.

De Mestbank kan de erkenning van aanbieders, die de bepalingen van dit decreet overtreden of verzuimen na te leven, schorsen of intrekken.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen, ondermeer met betrekking tot het indienen van een beroep tegen deze maatregel en met betrekking tot het verhalen van de kosten van dit beroep. » Artikel 15 In artikel 63, § 22, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "mestuitscheidingsbalans" vervangen door het woord "nutriëntenbalans".

Artikel 16 In artikel 64, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "§ 5 tot en met § 20" worden vervangen door de woorden "§ 5 tot en met § 7, § 9 tot en met § 12, en § 14 tot en met § 20";2° een vierde zin wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « De administratieve geldboetes, vermeld in artikel 63, § 8 en § 13, worden opgelegd voor 1 november van het kalenderjaar volgend op het productiejaar waarin de overtreding werd begaan.» HOOFDSTUK III. - Bemesting in natuur Artikel 17 Artikel 15bis van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999, wordt opgeheven.

Artikel 18 Artikel 15ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999 en gewijzigd bij de decreten van 3 maart 2000, 19 juli 2002, 28 maart 2003 en 7 december 2007, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 15ter. § 1. Met het oog op het behoud en de versterking van natuurwaarden is op landbouwgronden gelegen in natuurgebieden, natuurontwikkelingsgebieden of natuurreservaten, zoals aangeduid op de plannen vastgesteld met toepassing van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, vanaf 1 januari 2000 elke vorm van bemesting verboden met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, waarbij twee grootvee-eenheden (GVE) per ha op jaarbasis worden toegelaten.

Met landbouwgronden worden bedoeld, de landbouwgronden als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitanten en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid, daarin begrepen de cultuurgronden, die in het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen beschouwd werden als grond in vaste ligging die wordt gebruikt of bestemd is als voedingsbodem voor de land- en tuinbouwgewassen en voor de boomkwekerijen.

In afwachting van de natuurrichtplannen, zoals bedoeld in § 5, kan in afwijking van het eerste lid op de potentieel belangrijke graslanden een supplementaire bemesting van maximaal 100 kg stikstof uit chemische meststoffen per ha per jaar toegestaan worden, op voorwaarde dat daarover een beheersovereenkomst wordt afgesloten tussen de betrokken landbouwer en de Vlaamse Landmaatschappij, na advies van het Agentschap Natuur en Bos. Die beheersovereenkomst kan nog nadere beperkingen specificeren omtrent de toedieningsperiode van de chemische meststoffen. § 2. Voor bedrijven die in 1997 (aangifte 1998) de status gezinsveeteeltbedrijf : 1° hadden verworven, wordt ontheffing van het verbod, bedoeld in § 1, gegeven voor die percelen binnen deze gebieden die conform de aangifte op cartografisch materiaal in 1994 behoorden tot de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgronden voor zover : - het akkers en intensief grasland betreft; - die percelen op 31 december 1998 onder deze ontheffing vielen; in geval van deze ontheffing gelden de bemestingsnormen zoals bedoeld in § 9; 2° niet hadden verworven, en een mestproductie hadden kleiner dan 300 kg P2O5 in het productiejaar 1997, wordt ontheffing gegeven van het verbod, bedoeld in § 1, voor die percelen die binnen deze gebieden conform de aangifte op cartografisch materiaal in 1994 behoorden tot de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgronden voor zover : - het akkers betreft; - die percelen op 31 december 1998 onder deze ontheffing vielen; in geval van deze ontheffing gelden de bemestingsnormen zoals bedoeld in § 9.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder intensief grasland verstaan de graslanden die niet vallen onder de definities, bedoeld in artikel 2, tweede lid, 49°, 50°, 51°, 52° en 53°.

Ontheffing van het verbod, bedoeld in § l, wordt eveneens gegeven voor akkers binnen deze gebieden die door het bedrijf voor 1 januari 1996 werden verworven. Deze ontheffing wordt gegeven voor bedrijven die in 1997 (aangifte 1998) de status gezinsveeteeltbedrijf niet hadden verworven. Voor bedrijven die in 1997 (aangifte 1998) de status gezinsveeteeltbedrijf hadden verworven en voor bedrijven die de status van gezinsveeteeltbedrijf niet hadden verworven en een mestproductie hadden kleiner dan 300 kg P2O5 in het kalenderjaar 1997, is § 3 van overeenkomstige toepassing. § 3. Bij overdracht van het perceel aan de echtgenoot van de gebruiker, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen, de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of de echtgenoten van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen, wordt de ontheffing eenmalig mee overgedragen op voorwaarde dat hiervan een melding werd gedaan aan de Mestbank.

De melding van overdracht dient te gebeuren binnen de 6 maanden vanaf de datum van de overdracht. Overdrachten gebeurd tussen 1 januari 1996 en 1 januari 2000 dienen gemeld te worden voor 1 juni 2000. Een niet tijdig gemelde overdracht heft de ontheffing op. Een overdracht aan de echtgenoot van de gebruiker, binnen eenzelfde bedrijf, sluit een verdere overdracht aan de vermelde afstammelingen of aangenomen kinderen of hun echtgenoten niet uit. Voor overdracht aan anderen dan voormeld vervalt de ambtshalve ontheffing.

Bij overdracht van de landbouwgrond door een natuurlijke persoon aan een rechtspersoon waarvan hijzelf, zijn echtgenoot, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of de echtgenoot van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder zijn, wordt de ontheffing van het verbod vermeld in § 1 eenmalig mee overgedragen op voorwaarde dat hiervan melding werd gedaan aan de Mestbank. De melding van de overdracht dient te gebeuren binnen de zes maanden vanaf de datum van de overdracht. Een niet tijdig gemelde overdracht doet de ontheffing vervallen.

Na de overdracht van de landbouwgrond door een natuurlijke persoon aan een rechtspersoon waarvan de overdrager zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder van de rechtspersoon is, vervalt de ontheffing van het verbod vermeld in § 1 zodra zijn mandaat van bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder beëindigd wordt.

De ontheffing vervalt evenwel niet indien hij als bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder opgevolgd wordt door zijn echtgenoot, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of door de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of door de echtgenoot van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen. In dat laatste geval vervalt de ontheffing wanneer het mandaat als zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder van de opvolger van de zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder beëindigd wordt.

Na de overdracht van de landbouwgrond door een natuurlijke persoon aan een rechtspersoon waarvan de echtgenoot van de overdrager, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of de echtgenoot van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen, zaakvoerder. beherende vennoot of bestuurder zijn. vervalt de ontheffing zodra hun mandaat van bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder beëindigd wordt.

Evenwel indien na overdracht aan de rechtspersoon met behoud van de ontheffing, de rechtspersoon de landbouwgrond overdraagt aan een natuurlijke persoon, die de oorspronkelijke overdrager van de landbouwgrond aan de rechtspersoon is, wordt de ontheffing eenmalig overgedragen.

De Vlaamse Regering kan de wijze vaststellen waarop de melding van overdracht moet gebeuren. § 4. Naarmate de plannen, vastgesteld met toepassing van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, vorderen, wordt vanaf 1 januari volgend op de definitieve vaststelling van de plannen elke vorm van bemesting verboden met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, waarbij twee grootvee-eenheden (GVE) per ha op jaarbasis worden toegelaten.

Paragraaf 3 is van overeenkomstige toepassing ingeval van overdracht van de betrokken landbouwgronden. § 5. Binnen de natuurgebieden, natuurontwikkelingsgebieden en natuurreservaatgebieden, voor zover het geen huiskavels betreft, aangeduid op de plannen vastgesteld met toepassing van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, geldt de ambtshalve ontheffing, bedoeld in §§ 2 en 3, niet in zoverre : 1° deze gebieden een enclave vormen binnen, of voor minstens 50 percent van de omtrek omgeven zijn door percelen waarop de ontheffing bedoeld in §§ 2 of 3 niet van toepassing is;2° de oppervlakte van de enclave kleiner is dan de oppervlakte van de percelen waarbinnen zij een enclave vormen;3° de enclave een oppervlakte heeft van minder dan 10 ha en deze enclave geen gedeelte van een huiskavel bestrijkt.Met toepassing van artikel 25 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu alsook in de natuurrichtplannen vastgesteld met toepassing van artikel 48 van het voormelde decreet van 21 oktober 1997, kan een in de tijd en in bemestingsniveau gemoduleerde ontheffing van het bemestingsverbod, bedoeld in het eerste lid, worden gegeven in functie van behoud, herstel en ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu. § 6. In natuurrichtplannen conform artikel 48 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu kan voor gebieden gelegen in het VEN en voor groengebieden gelegen in IVON of voor groengebieden gelegen in gebieden afgebakend volgens of in uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen, in functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, gemoduleerd ontheffing worden verleend van het verbod op bemesting zoals bedoeld in §§ 1, 4 en 5, tot maximum de algemene forfaitaire bemestingsnormen, bedoeld in artikel 13, §§ 1 tot en met 10, van het Mestdecreet van 22 december 2006.

In deze natuurrichtplannen kunnen voor de in het eerste lid vermelde gebieden de bemestingsnormen ter stimulering van verdergaande stappen inzake het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu mits vergoeding van de inkomstenverliezen gemoduleerd verstrengd worden. § 7. Ontheffing van het verbod, bedoeld in §§ 1, 4 en 5, wordt gegeven op de huiskavel. § 8. Met het oog op het behoud en de versterking van natuurwaarden is op halfnatuurlijke graslanden, op potentieel belangrijke graslanden, op graslanden Hp*, Hpr*, Hpr+Da, Hr alsook op graslanden Hpr*+Da, graslanden Hpr* met elementen van Mr, Mc, Hu en Hc, gelegen in bosgebieden, zoals aangeduid op de plannen vastgesteld met toepassing van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, vanaf 1 januari 2000 elke vorm van bemesting verboden met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, waarbij twee grootvee-eenheden (GVE) per ha op jaarbasis worden toegelaten.

In afwachting van de natuurrichtplannen, zoals bedoeld in § 6, kan in afwijking van het eerste lid op de potentieel belangrijke graslanden een supplementaire bemesting van maximaal 100 kg stikstof uit chemische meststoffen per ha per jaar toegestaan worden. op voorwaarde dat daarover een beheersovereenkomst wordt afgesloten tussen de betrokken landbouwer en de Vlaamse Landmaatschappij, na advies van liet Agentschap Natuur en Bos. Die beheersovereenkomst kan nog nadere beperkingen specificeren omtrent de toedieningsperiode van de chemische meststoffen. § 9. In geval van een ontheffing als bedoeld in §§ 2 en 4, gelden de volgende bemestingsnormen : 1° tot en met 31 december 2006 :

Gewasgroep

Difosforpentoxyde

Totale stikstof

Stikstof uit dierlijke mest en andere meststoffen

Stikstof uit chemische meststoffen

Grasland

120

400

250

200

Maïs

100

275

250

150

Gewassen met lage stikstof behoefte

80

125

125

70

Andere gewassen

100

275

200

150


2° vanaf 1 januari 2007 : de algemene bemestingsnormen bedoeld in artikel 13, §§ 1 tot en met 10, van het Mestdecreet van 22 december 2006. § 10. De Vlaamse Regering kan aan landbouwers jaarlijks een vergoeding uitkeren ter compensatie van de gevolgen van een opgelegde beperking van de bemesting op de landbouwgronden gelegen in de gebieden bedoeld in dit artikel. § 11. Bij opeenvolgende wijzigingen van de gewestplannen of bij wijziging van de gewestplannen door ruimtelijke uitvoeringsplannen met behoud van de in § 1 bedoelde bestemmingen waarbij landbouwgronden met ontheffing van het verbod tot bemesten betrokken zijn, blijft de bestaande ontheffing met mogelijkheid van eenmalige overdracht behouden met dien verstande dat ingeval de overdracht nog niet gebeurde de bepalingen van § 3 van dit artikel van toepassing zijn. » Artikel 19 In artikel 3 van het Mestdecreet van 22 december 2006 worden een 60° tot en met 67° toegevoegd, die luiden als volgt : « 60° halfnatuurlijke graslanden : de volgende graslanden : - Ha : struisgrasvegetatie op zure bodem of graslanden van droge, zeer voedselarme zure gronden; - Hc : vochtig, niet tot weinig bemest grasland, genoemd "dotterbloemhooilanden"; - Hd : kalkrijk duingrasland; - Hf : natte ruigte met Moerasspirea; - Hj : vochtige tot natte graslanden met hoge abundantie van Juncus spec; - Hk : kalkgrasland of grasland van droge, mineralenrijke maar stikstof- en fosforarme gronden; - Hm : onbemest, vochtig pijpestrootjesgrasland, genoemd "blauwgraslanden", vochtige tot venige graslanden van zeer voedselarme zandgronden; - Hn : zure borstelgrasvegetatie of heischrale graslanden; - Hu : mesofiel hooiland; - Hv : zinkgrasland; 61° potentieel belangrijke graslanden : de volgende graslanden : - Hp+K : cultuurgrasland met waardevolle kleine landschapselementen in de grasland-, moeras- of waterrijke sfeer, b.v. Hp+Mr, Hp+Kn, Hp+Hc, Hp+K(Ae), Hp+K(Hc), Hp+K(Mr); - Hp+ fauna : overdruk; - Hp-graslanden op lemige en kleiige, relatief vochtige bodems in valleien met een hoge ecologische prioriteit (Hpriv); - Hpr : weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf; 62° graslanden Hp*, Hpr*, Hpr+Da, Hr : de volgende gras- en weilanden : - Hp* : soortenrijk permanent cultuurgrasland; - Hpr* : soortenrijk weiland roet veel sloten en/of microreliëf; - Hpr+Da : zilte graslanden met in de depressies vegetaties gebonden aan zilte invloed; - Hr : geruderaliseerd, verlaten mesofiel grasland; 63° graslanden Hpr*+Da : de soortenrijk zilte graslanden met veel sloten en/of microreliëf en met in de depressies vegetaties gebonden aan zilte invloed;64° graslanden Hpr* met elementen van Mr, Mc, Hu, Hc : soortenrijk weiland met veel sloten en/of microreliëf met elementen van moerassige vegetaties of halfnatuurlijke graslanden;65° huiskavel : kadastraal perceel of kadastrale percelen gelegen in de gebieden, bedoeld in artikel 41bis inzoverre tot het bedrijf behorend of die ofwel behoren bij de vergunde woning ofwel behoren bij de stal of stallen van het bedrijf en met de vergunde woning, stal of stallen een ononderbroken ruimtelijk geheel vormen;de begrenzing van de huiskavel vindt plaats op basis van een duidelijk herkenbaar specifiek gebruik of op basis van een in het landschap duidelijk herkenbaar element; 66° intensief grasland : grasland dat niet valt onder de definities, bedoeld in 60°, 61°, 62°, 63° en 64°;67° akkers : landbouwgronden, die geen grasland zijn en gebruikt worden voor land- of tuinbouwteelten in ruime zin zoals akkerbouw, fruitteelt, groententeelt, sierteelt, graszodenteelt.» Artikel 20 In hoofdstuk VII van hetzelfde decreet wordt een artikel 4lbis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 41bis § 1. Met het oog op het behoud en de versterking van natuurwaarden is op landbouwgronden gelegen in bosgebieden, natuurgebieden, natuurreservaten, natuurontwikkelingsgebieden en daarmee vergelijkbare gebieden zoals aangeduid in de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen definitief vastgesteld met toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening : - in de voor 1 januari 2009 aangeduide ruimtelijke gebieden, vanaf 1 januari 2009; - in de na 1 januari 2009 aangeduide ruimtelijke gebieden, vanaf 1 januari van het jaar volgend op de datum van de definitieve vaststelling, elke vorm van bemesting verboden met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, waarbij twee grootvee-eenheden (GVE) per hectare op jaarbasis worden toegelaten.

Tot de vaststelling van de natuurrichtplannen, zoals bedoeld in § 5 van dit artikel, kan in afwijking van het eerste lid op de potentieel belangrijke graslanden een supplementaire bemesting van maximaal 100 kg stikstof uit kunstmest per ha per jaar toegestaan worden, op voorwaarde dat daarover een beheersovereenkomst wordt afgesloten tussen de betrokken landbouwer en de Vlaamse Landmaatschappij, na advies van het Agentschap Natuur en Bos. Die beheersovereenkomst kan nog nadere beperkingen specificeren omtrent de toedieningsperiode van de kunstmest.

De Mestbank slaat in de databank van de Mestbank de digitale ruimtelijke inventarisatie op van de landbouwgronden gelegen in de gebieden vermeld in het eerste lid.

De Vlaamse Regering kan nadere regels stellen. § 2. In afwijking van § 1 wordt aan bedrijven ontheffing van het verbod van bemesting gegeven voor die landbouwgronden binnen deze gebieden die : - conform de aangifte op cartografisch materiaal in 2008 voor de voor 1 januari 2009 aangeduide ruimtelijke gebieden; - conform de aangifte op cartografisch materiaal in het jaar voorafgaand aan het jaar van definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de na 1 januari 2009 aangeduide ruimtelijke gebieden behoorden tot de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgronden voor zover het akkers of intensief grasland betreft.

In geval van deze ontheffing gelden de bemestingsnormen zoals bedoeld in artikel 13, §§ 1 tot en met 10. § 3. De Mestbank geeft : - voor de landbouwgronden gelegen in de voor 1 januari 2009 aangeduide gebieden binnen de negentig dagen na 1 januari 2009; - voor de landbouwgronden gelegen in de na 1 januari 2009 aangeduide gebieden binnen de dertig dagen na de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan aan de landbouwers kennis van de landbouwgronden die worden beschouwd als grasland dat valt onder de toepassing van de definities, bedoeld in artikel 3, 60°, 61°, 62°, 63° en 64°.

De landbouwers kunnen binnen de dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving per aangetekend schrijven een aanvraag tot correctie richten tot de Mestbank, die binnen de zestig dagen na ontvangst van de aanvraag tot correctie een beslissing neemt na advies van de Verificatiecommissie.

De Verificatiecommissie bestaat uit : 1° twee vertegenwoordigers van de Mestbank die respectievelijk het voorzitterschap en het secretariaat verzekeren;de secretaris heeft geen stemrecht; 2° een vertegenwoordiger van het Agentschap voor Landbouw en Visserij;3° een vertegenwoordiger van het Agentschap voor Natuur en Bos;4° een door de Mestbank aangeduide MER-deskundige erkend in de discipline fauna en flora. De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast met betrekking tot de modaliteiten inzake de inventarisatie, de kennisgeving, de aanvraag tot correctie alsook de oprichting, en de werking van de Verificatiecommissie. § 4. Bij overdracht van de landbouwgrond aan de echtgenoot van de gebruiker, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen, de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of de echtgenoten van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen, wordt de ontheffing van het verbod vermeld in § 1 eenmalig mee overgedragen op voorwaarde dat hiervan een melding werd gedaan aan de Mestbank.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder overdracht verstaan : de overdracht van het gebruiksrecht op een perceel, met uitzondering van de overdracht van het gebruiksrecht ten gevolge van een seizoenpacht.

De melding van overdracht dient te gebeuren binnen de zes maanden vanaf de datum van de overdracht. Een niet tijdig gemelde overdracht heft de ontheffing op. Een overdracht aan de echtgenoot van de gebruiker, binnen eenzelfde bedrijf, sluit een verdere overdracht aan de vermelde afstammelingen of aangenomen kinderen of hun echtgenoten niet uit. Bij overdracht aan anderen dan voormeld vervalt de ambtshalve ontheffing.

Wanneer een ontheffing van het verbod vermeld in § 1 gegeven wordt aan een vennootschap, vervalt deze ontheffing zodra het mandaat van één van de zaakvoerders, beherende vennoten of bestuurders als zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder beëindigd wordt.

De ontheffing vervalt evenwel niet indien hij als zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder opgevolgd wordt door zijn echtgenoot, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of de echtgenoot van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen. In dat laatste geval vervalt de ontheffing wanneer het mandaat als zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder van de opvolger van de zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder beëindigd wordt.

Bij overdracht van de landbouwgrond door een natuurlijke persoon aan een rechtspersoon waarvan hijzelf, zijn echtgenoot, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of de echtgenoot van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder zijn, wordt de ontheffing van het verbod vermeld in § 1 eenmalig mee overgedragen op voorwaarde dat hiervan melding werd gedaan aan de Mestbank. De melding van de overdracht dient te gebeuren binnen de zes maanden vanaf de datum van de overdracht. Een niet tijdig gemelde overdracht doet de ontheffing vervallen.

Na de overdracht van de landbouwgrond door een natuurlijke persoon aan een rechtspersoon waarvan de overdrager zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder van de rechtspersoon is, vervalt de ontheffing van het verbod vermeld in § 1 zodra zijn mandaat van bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder beëindigd wordt.

De ontheffing vervalt evenwel niet indien hij als bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder opgevolgd wordt door zijn echtgenoot, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of door de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of door de echtgenoot van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen. In dat laatste geval vervalt de ontheffing wanneer het mandaat als zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder van de opvolger van de zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder beëindigd wordt.

Na de overdracht van de landbouwgrond door een natuurlijke persoon aan een rechtspersoon waarvan de echtgenoot van de overdrager, zijn afstammelingen of aangenomen kinderen of de afstammelingen of aangenomen kinderen van zijn echtgenoot, of de echtgenoot van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen, zaakvoerder, beherende vennoot of bestuurder zijn, vervalt de ontheffing zodra hun mandaat van bestuurder, beherende vennoot of zaakvoerder beëindigd wordt.

Evenwel indien na overdracht aan de rechtspersoon met behoud van de ontheffing, de rechtspersoon de landbouwgrond overdraagt aan een natuurlijke persoon, die de oorspronkelijke overdrager van de landbouwgrond aan de rechtspersoon is, wordt de ontheffing eenmalig overgedragen.

De Vlaamse Regering kan de wijze vaststellen waarop de melding van overdracht moet gebeuren. § 5. In natuurrichtplannen conform artikel 48 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu kan voor gebieden gelegen in het VEN en voor natuurgebieden gelegen in IVON of voor natuurgebieden gelegen in gebieden afgebakend volgens of in uitvoering van inter-nationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen, in functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, gemoduleerd ontheffing worden verleend van het verbod op bemesting zoals bedoeld in § 1 tot maximum de bemestingsnormen, bedoeld in artikel 13, §§ 1 tot en met 10, van het Mestdecreet van 22 december 2006.

In deze natuurrichtplannen kunnen voor de in het eerste lid vermelde gebieden de bemestingsnormen ter stimulering van verdergaande stappen inzake het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu mits vergoeding van de inkomstenverliezen, gemoduleerd verstrengd worden. § 6. Ontheffing van het verbod, bedoeld in § l, wordt gegeven op de huiskavel, die bestaat op het ogenblik van de definitieve vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan. § 7. De Vlaamse Regering kan aan landbouwers jaarlijks een vergoeding uitkeren ter compensatie van de gevolgen van een opgelegde beperking van de bemesting op de landbouwgronden gelegen in de gebieden bedoeld in dit artikel. § 8. Bij opeenvolgende wijzigingen van de gewestplannen of de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen met behoud van de in § 1 bedoelde bestemmingen, waarbij landbouwgronden met ontheffing van het verbod tot bemesten betrokken zijn, blijft de bestaande ontheffing met mogelijkheid van eenmalige overdracht behouden met dien verstande dat ingeval de overdracht nog niet gebeurde de bepalingen van § 3 van dit artikel van toepassing zijn.

HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het Mestdecreet inzake mestvervoer voor tuinen, parken en plantsoenen Artikel 21 Aan artikel 50 van het Mestdecreet van 22 december 2006, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. Artikel 48 is niet van toepassing op het vervoer van groencompost, gft-compost of bewerkte dierlijke producten die voldoen aan de microbiologische vereisten van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, goedgekeurd procedé, voor zover tegelijk aan de volgende vier voorwaarden voldaan wordt : 1° de oorsprong en de bestemming van het vervoer zijn gelegen binnen het grondgebied van het Vlaamse Gewest;2° de meststoffen zijn bestemd om afgezet te worden in tuinen, parken of plantsoenen;3° het vervoer gebeurt door een mestvoerder die noch door de Mestbank erkend is, noch in opdracht rijdt van een erkend mestvoerder;4° het vervoer gebeurt met een transportmiddel waarvan het nuttig laadvermogen lager is dan 3 500 kg.De Vlaamse Regering kan een grenswaarde vaststellen voor wat betreft de maximale mesthoeveelheid die op deze wijze jaarlijks per aanbieder mag worden afgevoerd of per afnemer mag worden aangevoerd.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen. » Artikel 22 Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2007 met uitzondering van de artikelen 6, 10 en 12 die in werking treden op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken : - Voorstel van decreet : 1892 - Nr. 1. - Amendementen : 1892 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de commissie : 1892 - Nr. 3. - Verslag : 1892 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1892 - Nr. 5.

Handelingen - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 18 december 2008.

^