Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 mei 2024
gepubliceerd op 20 juni 2024

Decreet over de organisatie van een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid

bron
vlaamse overheid
numac
2024006018
pub.
20/06/2024
prom.
17/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MEI 2024. - Decreet over de organisatie van een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET over de organisatie van een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° actor: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die zorg of ondersteuning voor kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders organiseert of aanbiedt;2° context: het sociale netwerk rond de minderjarige en rond de ouders van die minderjarige en, in voorkomend geval, de opvoedingsverantwoordelijken van die minderjarige, dat afhankelijk van de zorg- of ondersteuningsvraag van die personen van betekenis is.Het sociale netwerk omvat ook steunfiguren; 3° continuïteit: de voortzetting zonder onderbreking van het zorg- of ondersteuningstraject;4° diagnostiek: het proces, voor, tijdens en na een zorg- of ondersteuningstraject, van het in kaart brengen en analyseren van een zorg- of ondersteuningsvraag met als finaliteit zorg en ondersteuning te kunnen waarmaken;5° geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid: het geheel van integrale, systematische en samenhangende beleidsmaatregelen van geïntegreerde zorg en ondersteuning die steunen op deskundigheid, strategische aanpak en participatie en die een waarneembaar effect beogen op het jeugd- en gezinsbeleid;6° geïntegreerde zorg en ondersteuning: de samenwerking op operationeel en organisatorisch niveau van alle betrokken zorg- en welzijnsactoren en initiatieven van vrijwillige en informele zorg- en welzijnsactoren in het streven naar een samenhangende en continue zorg voor en ondersteuning van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood en zijn mantelzorgers, waarbij de zorg- en ondersteuningsnood en de context van de persoon met een zorg- en ondersteuningsnood het uitgangspunt vormen tijdens de hele levensloop;7° netwerk: een geformaliseerd samenwerkingsverband van actoren die zorg of ondersteuning organiseren of aanbieden in het kader van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid;8° preventie: maatregelen en acties die tot doel hebben de gezondheid of het welzijn te bevorderen, te beschermen of te behouden;9° regie: de controle uitoefenen op of de leiding nemen over de zorg of ondersteuning en die zorg of ondersteuning procesmatig en inhoudelijk laten aansluiten bij de levensdoelen en de levenskwaliteit van de gebruiker van zorg en ondersteuning;10° specifieke ondersteuningsbehoefte: de mate waarin een kind of jongere behoefte heeft aan specifieke ondersteuning ten gevolge van een aandoening, een beperking, een handicap of het vermoeden van een handicap, of om het even welke andere omstandigheid die een beperking met zich meebrengt voor het kind of de jongere of voor zijn omgeving;11° traject: de toegang tot, de organisatie, de bepaling van de inhoud, de uitvoering, de voortgangsbewaking, de afronding en het nader regelen van de zorg en ondersteuning;12° vroegdetectie: het geheel van activiteiten om een aandoening of problematiek in een zo vroeg mogelijke fase van de ontwikkeling of een verhoogd risico op die aandoening of problematiek op te sporen;13° vroeginterventie: het geheel van activiteiten die uitgevoerd worden door zorgaanbieders om adequaat te reageren op de signalen die bij de vroegdetectie worden opgevangen. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied, missie en doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid Afdeling 1. - Toepassingsgebied


Art. 3.Dit decreet is van toepassing op de samenwerking tussen actoren in het kader van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, wat betreft de zorg en ondersteuning voor kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders die betrekking heeft op de volgende regelgeving: 1° het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;2° het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters;3° het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;4° het decreet van 29 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014200198 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning sluiten houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning;5° het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 27/06/2019 numac 2019013072 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten sluiten houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten. Dit decreet is eveneens van toepassing op de samenwerking tussen de actoren, vermeld in het eerste lid, en de actoren die zorg en ondersteuning bieden met toepassing van de volgende regelgeving, voor zover deze zorg en ondersteuning betrekking hebben op kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders: 1° het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;2° het decreet van 5 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/04/2019 pub. 17/05/2019 numac 2019012372 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijke gezondheidsaanbod sluiten betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijke gezondheidsaanbod;3° het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 24/05/2019 numac 2019030471 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders sluiten betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders;4° het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten0 over het Departement Zorg. De actoren, vermeld in het eerste en tweede lid, kunnen om de doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 5 tot en met 13, te realiseren, samenwerken met partners uit andere beleidsdomeinen in binnen- of buitenland.

Vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheden worden ook lokale besturen betrokken in het realiseren van de doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 5 tot en met 13.

Vanuit hun draaischijffunctie, met name toeleiding en terugkoppeling naar de schoolcontext, worden ook de centra voor leerlingenbegeleiding betrokken in het realiseren van de doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 5 tot en met 13. Afdeling 2. - Missie


Art. 4.Het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid wil zorg en ondersteuning organiseren met het oog op het vrijwaren van de ontplooiingskansen van kinderen en jongeren, waar ze ook geboren zijn en hoe ze ook opgroeien, en met het oog op het bevorderen van het welzijn en de gezondheid van alle kinderen en jongeren om op die manier hun recht op kansrijk opgroeien te garanderen.

Het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid onderschrijft de bepalingen van de volgende verdragen en helpt die verdragen te realiseren: 1° het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen in New York op 20 november 1989;2° het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, aangenomen in New York op 13 december 2006;3° het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, aangenomen in Rome op 4 november 1950. Binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid wordt vertrokken vanuit de eigen regie, de eigen kracht en verantwoordelijkheid van en de participatie en cocreatie door kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders. Kinderen en jongeren met een specifieke ondersteuningsbehoefte hebben het recht vrij blijk te geven van hun opvattingen over alle aangelegenheden die hen betreffen, waarbij ze op voet van gelijkheid met andere kinderen en jongeren en in overeenstemming met hun leeftijd en ontwikkeling, ondersteuning krijgen die bij hun specifieke ondersteuningsbehoefte en leeftijd past om dat recht te realiseren.

Het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid beoogt een positieve, rijke en inclusieve leefomgeving voor elk kind en elke jongere te realiseren, waarbij kinderen en jongeren met een specifieke ondersteuningsbehoefte op voet van gelijkheid met andere kinderen en jongeren alle mensenrechten en fundamentele vrijheden ten volle kunnen genieten.

Het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid beoogt aan kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders een continuüm van integraal toegankelijke en kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning te bieden, zo vroeg als nodig en zo nabij mogelijk in hun leefomgeving. Het belang van kwalitatieve en toegankelijke zorg en ondersteuning door preventie, vroegdetectie en vroeginterventie wordt in de organisatie van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid sterk naar voren geschoven. Als dat nodig is, worden zorg en ondersteuning bijgeschakeld en op samenhangende, ononderbroken en geïntegreerde wijze aangeboden. Als de bijgeschakelde zorg en ondersteuning niet meer nodig zijn, wordt die af- of teruggeschakeld. Afdeling 3. - Strategische doelstellingen


Art. 5.De Vlaamse overheid beoogt de organisatie van een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid door interdisciplinaire samenwerking, in gedeelde verantwoordelijkheid tussen actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid die zorg en ondersteuning aanbieden, en door intersectorale afstemming van het zorg- en ondersteuningsaanbod.

De organisatie van een geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid heeft de volgende doelstellingen: 1° het realiseren van een positieve, rijke en inclusieve leefomgeving voor kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders, met het oog op het kansrijk opgroeien van elk kind en elke jongere;2° het tijdig realiseren van toegankelijke, inclusieve, continue, participatieve, effectieve en adequate zorg- en ondersteuningstrajecten voor kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders. Afdeling 4. - Operationele doelstellingen

Onderafdeling 1. - Een positieve, rijke en inclusieve leefomgeving

Art. 6.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid dragen bij tot de realisatie van een positieve, rijke en inclusieve leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders.

Onder het bijdragen tot de realisatie van een positieve, rijke en inclusieve leefomgeving, vermeld in het eerste lid, wordt verstaan dat actoren zich engageren om: 1° een bijdrage te leveren aan de realisatie van kwaliteitsvolle, inclusieve en integraal toegankelijke plekken en kwaliteitsvol, inclusief en integraal toegankelijk aanbod binnen de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders en aandacht te hebben voor omgevingsfactoren die de toegang tot die plekken al dan niet belemmeren, en waarbij actoren de toegang tot zorg en ondersteuning in voorkomend geval helpen faciliteren;2° binnen de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders in te zetten op: a) de realisatie van hun rechten, met inbegrip van het recht van broers en zussen om niet gescheiden van elkaar op te groeien;b) preventie door beschermende factoren te versterken en risicofactoren te verminderen;3° binnen de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders tegemoet te komen aan hun ondersteuningsbehoeften en daarbij te vertrekken vanuit een proportioneel universele benadering.Dat betekent ook dat, als dat nodig is, zorg en ondersteuning aangeboden of bijgeschakeld worden binnen de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders; 4° de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders vorm te geven in participatie en cocreatie met hen, met aandacht voor hun context en de versterking van hun context, en voor de inzet en de ondersteuning van vrijwilligers. Onderafdeling 2. - Toegankelijke, inclusieve, continue, participatieve, effectieve en adequate zorg- en ondersteuningstrajecten

Art. 7.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid geven de zorg en ondersteuning vorm in participatie en in cocreatie met kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders, conform de werkingsprincipes, vermeld in artikel 22 en 23.

Art. 8.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid zorgen ervoor dat zorg en ondersteuning inclusief zijn. Dit houdt in dat ze bijzondere aandacht hebben voor kinderen en jongeren met een specifieke ondersteuningsbehoefte, of met een enkelvoudige, meervoudige of complexe problematiek.

Art. 9.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid spannen zich in om ervoor te zorgen dat de zorg- en ondersteuningstrajecten die ze organiseren, integraal toegankelijk zijn. Dit houdt in dat actoren zich bij het organiseren van zorg- en ondersteuningstrajecten inspannen om: 1° fysieke, organisatorische, sociale, culturele, emotionele, psychologische, talige en communicatieve, en financiële drempels voor de toegang tot zorg en ondersteuning weg te werken;2° ervoor te zorgen dat de zorg en ondersteuning beschikbaar, bereikbaar, betaalbaar, bruikbaar, betrouwbaar, bekend, begrijpbaar, begripvol en betreedbaar zijn.

Art. 10.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid zorgen ervoor dat zorg- en ondersteuningstrajecten effectief en adequaat zijn. Dit houdt in dat actoren: 1° zorg- en ondersteuningstrajecten behoefte- en vraaggestuurd, doelgericht, op maat van de aanstaande ouder, het kind, de jongere, zijn gezin en context, en zo nabij mogelijk organiseren, en dat ze de zorg- en ondersteuningstrajecten bijsturen op basis van geregelde evaluaties van die trajecten;2° bij het organiseren van zorg en ondersteuning bijzondere aandacht hebben voor de behoeften van kinderen, jongeren, hun gezin en context, aanstaande ouders, met een specifieke ondersteuningsbehoefte, of met een enkelvoudige, meervoudige of complexe problematiek, en dat ze daarbij vertrekken van een proportioneel universele benadering;3° bij het organiseren van zorg en ondersteuning altijd vertrekken van de zorg- of ondersteuningsvraag of -nood van de aanstaande ouder, het kind, de jongere, zijn gezin en context, en dat ze daarnaast ook proactief aan de slag gaan nog voor een bepaalde zorg- of ondersteuningsvraag geformuleerd wordt.Actoren gebruiken diagnostiek als middel om zicht te krijgen op de zorg- of ondersteuningsvraag of -nood; 4° actief en impactgericht interveniëren in zorg- of ondersteuningstrajecten en dat ze die trajecten ook monitoren en bijsturen als blijkt dat de gestelde doelen niet bereikt worden of als de interventie niet effectief of adequaat blijkt te zijn. De Vlaamse Regering bepaalt de kwaliteitsnormen voor de diagnostiek, vermeld in het eerste lid, 3°.

Art. 11.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid hebben aandacht voor continuïteit tijdens het zorg- en ondersteuningstraject van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders. Dit houdt in dat breuklijnen in het zorg- en ondersteuningstraject vermeden worden, ongeacht de leeftijd of het scharniermoment in het leven van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders.

Art. 12.Om de doelstellingen, vermeld in artikel 7 tot en met 11, te realiseren, kunnen kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders rekenen op ondersteuning door een trajectondersteuner als ze daar behoefte aan hebben.

De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid organiseren zich zodanig of werken met elkaar samen opdat de ondersteuning, vermeld in het eerste lid, effectief gerealiseerd wordt, en de betrokkenen voor wie de trajectondersteuning wordt voorzien mee kunnen bepalen wie die rol voor hen zal opnemen.

De trajectondersteuner, vermeld in het eerste lid: 1° stelt zich onpartijdig en onafhankelijk op;2° beschikt over professionele competenties;3° ondersteunt de aanstaande ouders, het gezin en de context, het kind en de jongere;4° handelt actief en proactief om de rechten van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders, en de doelstellingen, vermeld in artikel 5 tot en met 13 van dit decreet, te helpen realiseren;5° kan een kind of jongere ook afzonderlijk ondersteunen, los van de ondersteuning van een gezin.Als de trajectondersteuner een kind of jongere afzonderlijk ondersteunt, gebeurt dat altijd met aandacht voor het gezin en de context. De trajectondersteuner van het kind of de jongere is niet noodzakelijk dezelfde als die van het gezin of de context; 6° ondersteunt kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders tijdens het volledige zorg- en ondersteuningstraject, met inbegrip van diagnostiek, vermeld in artikel 10, en handelt daarbij altijd vanuit de principes, vermeld in hoofdstuk 3;7° zorgt ervoor dat de regie over het zorg- en ondersteuningstraject in handen van de aanstaande ouder, het kind, de jongere, zijn gezin en context blijft liggen;8° behoudt het overzicht over de verschillende zorg- en ondersteuningstrajecten;9° kan ook zelf generalistische of meer gespecialiseerde ondersteuning bieden;10° opereert als gids in het netwerk van actoren, aanbod en expertise, heeft grondige kennis van de sociale kaart, heeft vanuit een generalistische blik zicht op de mogelijke zorg en ondersteuning en op de actoren die die zorg en ondersteuning organiseren of weet zich hierover te informeren;11° fungeert als aanspreekpunt en brugfiguur ten aanzien van de aanstaande ouder, het kind, de jongere, zijn gezin en context;12° zet in op het versterken en ondersteunen van de context van de aanstaande ouder, het kind, of de jongere. De Vlaamse Regering bepaalt bijkomende richtlijnen en voorwaarden waar de trajectondersteuner, vermeld in het eerste lid, aan voldoet.

Art. 13.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid schakelen expertise bij als en voor zolang dat nodig is om de doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 7 tot en met 11, te realiseren. Dit betekent dat zij van al ingezette expertise extra capaciteit inzetten of andere expertise betrekken met het oog op het bieden van een geïntegreerd antwoord op een zorg- of ondersteuningsvraag en met het oog op de continuïteit van het zorg- of ondersteuningstraject, in het bijzonder als de kennis of expertise bij actoren zelf ontoereikend is of als er vragen of behoeften zijn op verschillende levensdomeinen bij de aanstaande ouder, het kind, de jongere, zijn gezin en context.

Het bijschakelen van expertise, vermeld in het eerste lid, gebeurt met toepassing van de volgende principes: 1° de actor binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid of een partner waarmee wordt samengewerkt met expertise die wordt bijgeschakeld, geeft consult en advies, biedt ondersteuning en is proactief en outreachend aanwezig;2° de actor binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid of een partner waarmee wordt samengewerkt met expertise die wordt bijgeschakeld, vertrekt van wat de aanstaande ouder, het kind, de jongere, zijn gezin en context nodig hebben, zorgt ervoor dat de regie bij het kind, de jongere, zijn gezin en context blijft en gaat proactief op zoek naar mogelijke ondersteuningsnoden;3° de actor binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid of een partner waarmee wordt samengewerkt met expertise die wordt bijgeschakeld, werkt samen met de trajectondersteuner als die er is;4° de actor binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid of een partner waarmee wordt samengewerkt met expertise die wordt bijgeschakeld, als het niet de actor is die al ondersteuning biedt, neemt het traject niet automatisch over. De Vlaamse Regering kan bijkomende richtlijnen bepalen voor het bijschakelen en afschakelen van expertise.

HOOFDSTUK 3. - Principes binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid

Art. 14.Om de doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 5 tot en met 13, te realiseren, hanteren alle actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid de principes, vermeld in artikel 15 tot en met 23, in de organisatie van zorg en ondersteuning, in hun onderlinge samenwerking en in hun samenwerking met partners uit andere beleidsdomeinen in binnen- of buitenland.

Art. 15.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid handelen proactief. Dit houdt in dat: 1° de actoren ondersteuningsbehoeften en situaties van onderbescherming actief opzoeken om: a) toegankelijkheid te realiseren in de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders;b) aan preventie en vroegdetectie te kunnen doen;2° de actoren kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders informeren over hun rechten om op die manier hun kennis te verhogen, en hen te ondersteunen om die rechten te realiseren;3° de actoren, als ze de zorg- of ondersteuningsvraag niet zelf kunnen beantwoorden, expertise bijschakelen, en in hun onderlinge samenwerking en in hun samenwerking met partners uit andere beleidsdomeinen in binnen- of buitenland antwoorden proberen te formuleren op de zorg- of ondersteuningsvraag van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders.

Art. 16.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid zetten in op fysieke en relationele nabijheid van zorg en ondersteuning, wat betekent dat ze er samen voor zorgen dat de zorg en ondersteuning zo nabij als mogelijk aanwezig zijn in en aansluiten bij de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders.

Art. 17.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid werken outreachend. Dit houdt in dat: 1° de actoren vanuit een participatieve basishouding actieve inspanningen leveren om kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders te bereiken, in het bijzonder als die kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders moeilijk bereikbaar en kwetsbaar zijn.Ze doen dat door zich te begeven in de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders; 2° de actoren vanuit de leefomgeving van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders mogelijke ondersteuningsbehoeften proberen te detecteren, ook als kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders nog geen ondersteuningsvraag gesteld hebben, en dat ze, als dat nodig is, ook actief aan de slag gaan en zorg en ondersteuning bijschakelen;3° de actoren elkaar ondersteunen in het outreachend werken door kennis- en gegevensdeling.

Art. 18.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid werken generalistisch binnen de relatie met kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders. Dit houdt in dat, ook als er bijkomende of aanvullende expertise wordt ingezet, de actoren werken vanuit een integraal perspectief op diverse levensdomeinen waar kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders ondersteuning bij nodig hebben.

Art. 19.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid handelen politiserend. Dit houdt in dat: 1° de actoren hiaten en drempels op het vlak van beleid en hun eigen werking en aanbod en op administratief en regelgevend vlak zichtbaar maken om de doelstellingen binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid te realiseren;2° de actoren over de hiaten en drempels, vermeld in punt 1°, in dialoog gaan binnen hun eigen organisatie en binnen het netwerk waar ze deel van uitmaken, en met de betrokken overheden;3° de actoren de sociale positie en het welzijn van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders in kwetsbare situaties proberen te versterken en streven naar een meer sociaal rechtvaardige samenleving.

Art. 20.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid werken oplossings- en krachtgericht. Dit houdt in dat de actoren vertrekkend vanuit gelijkwaardigheid, samen met kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders bekijken wat die kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders willen en kunnen veranderen, en dat de actoren daarbij vertrekken vanuit de positieve en werkzame factoren in het leven van het kind, de jongere, zijn gezin en context, en de aanstaande ouder.

Art. 21.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid handelen impactgedreven. Dit houdt in dat: 1° de actoren op frequente tijdstippen het proces en de impact van hun handelen zichtbaar en transparant maken voor de kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders, waaraan zij zorg en ondersteuning verlenen, binnen de eigen organisatie, voor het netwerk waarvan zij deel uitmaken en ten aanzien van de overheid en de samenleving en dat de actoren dat in samenwerking doen met de kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders;2° de actoren reflecteren en leren over de wijze waarop de praktijk, het aanbod en de dienstverlening beter afgestemd kunnen worden op de behoeften en verwachtingen van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders;3° de actoren hun beleid en praktijk effectief aanpassen aan de behoeften en verwachtingen op basis van continue impactmeting.

Art. 22.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid vertrekken bij het aanbieden van zorg en ondersteuning vanuit de eigen regie, de eigen kracht en de eigen verantwoordelijkheid van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders.

Art. 23.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid geven de zorg en ondersteuning vorm in participatie en in cocreatie met kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders.

Dit houdt in dat: 1° de actoren altijd in dialoog gaan met kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders over de stappen die mogelijk zijn binnen het zorg- en ondersteuningstraject;2° de actoren het kindperspectief altijd in rekening brengen, ongeacht de leeftijd van het kind;3° de actoren voor transparantie van het zorg- en ondersteuningstraject zorgen;4° de actoren het zorg- en ondersteuningstraject niet overnemen of niet eenzijdig bepalen. De regie van de zorg en ondersteuning ligt bij kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders, behalve in verontrustende situaties of situaties waarin de veiligheid of integriteit van het kind, de jongere of de context in het gedrang komt. In geval van de voormelde uitzondering komt de regie, in toepassing van hoofdstuk 8 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, in de mate dat de situatie dat vereist in handen te liggen van de actor die zorg en ondersteuning aanbiedt.

HOOFDSTUK 4. - Samenwerking en netwerkvorming binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid Afdeling 1. - Samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid


Art. 24.Elke actor binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid engageert zich om intersectoraal en interdisciplinair samen te werken vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid om de doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 5 tot en met 13, en de eventuele specifieke doelstellingen van het netwerk in het kader van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid te realiseren, en neemt daarbij de principes, vermeld in artikel 14 tot en met 23, in acht.

De Vlaamse Regering kan aan actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid voorwaarden opleggen om de samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid te realiseren. Afdeling 2. - Opdrachten binnen het geïntegreerd jeugd- en

gezinsbeleid

Art. 25.De Vlaamse Regering kan aan actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid naast de voorwaarden, vermeld in artikel 24, bijkomende voorwaarden opleggen in het kader van de uitvoering van opdrachten in het kader van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de invulling van opdrachten, met inbegrip van de omschrijving van deelopdrachten. Afdeling 3. - Netwerken binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid

Onderafdeling 1. - Erkenning van netwerken

Art. 26.§ 1. De volgende netwerken worden binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid erkend: 1° Huizen van het Kind;2° OverKop;3° Eén gezin één plan;4° Geblokkeerde ontwikkelingstrajecten. De actoren binnen een netwerk zijn niet hiërarchisch ten opzichte van elkaar gepositioneerd.

De Vlaamse Regering bepaalt bijkomende voorwaarden met betrekking tot de netwerken, vermeld in het eerste lid, en bepaalt welke actoren deel uitmaken van deze netwerken. § 2. De Vlaamse Regering kan naast de netwerken, vermeld in het eerste lid, andere netwerken binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid erkennen.

De Vlaamse Regering kan opdrachten toekennen aan de netwerken, vermeld in het eerste lid, om de doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 5 tot en met 13, te realiseren.

De Vlaamse Regering bepaalt: 1° de erkenningsvoorwaarden, met inbegrip van de actoren die, al dan niet verplicht, deel uitmaken van het netwerk;2° de duur van de erkenning;3° de regels voor de toekenning, weigering, eventuele verlenging, schorsing en intrekking van de erkenning. Onderafdeling 2. - Financiering van netwerken

Art. 27.De Vlaamse Regering kan de netwerken financieren aan de hand van een enveloppefinanciering. De principes van doelregelgeving en een resultaatsgerichte financiering staan daarbij centraal.

De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels voor de subsidiëring, vermeld in het eerste lid.

Onderafdeling 3. - Programmatie van netwerken

Art. 28.De Vlaamse Regering kan de netwerken programmeren.

De programmatie, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van objectief meetbare criteria met het oog op een evenredige spreiding, afhankelijk van de zorg- en ondersteuningsbehoeften en de ondersteuningsbehoeften in het werkingsgebied van het netwerk.

Art. 29.De Vlaamse Regering bepaalt het bestuurlijke en geografische organisatieniveau van de netwerken van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid.

HOOFDSTUK 5. - Innovatie en experimenteerruimte binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid Afdeling 1. - Experimenten en regelluwe zones binnen het geïntegreerd

jeugd- en gezinsbeleid

Art. 30.Om de doelstellingen in het kader van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 5 tot en met 13, te verwezenlijken, kan de Vlaamse Regering, in afwijking van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten, voor een maximale duurtijd van vijf jaar proeftuinen installeren die inzichten en beleidsaanbevelingen opleveren. In de voormelde proeftuinen kunnen vernieuwende ideeën in een concrete praktijksetting en in een regelluw kader uitgeprobeerd worden.

De Vlaamse Regering kan tijdens de duurtijd van een proeftuin op gemotiveerde aanvraag van de initiatiefnemer volledige of gedeeltelijke afwijkingen toestaan van de volgende bepalingen: 1° hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters;2° hoofdstuk 6, 7 en 9 en hoofdstuk 12, afdeling 5, van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;3° artikel 8 en 9 en hoofdstuk 3, afdeling 3 en 4, van het decreet van 29 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014200198 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning sluiten houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning. Op de bepalingen, vermeld in het tweede lid, staat de Vlaamse Regering geen afwijkingen toe als de veiligheid en integriteit van kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders door de organisatie van de proeftuin in het gedrang zouden kunnen komen.

Als de Vlaamse Regering een proeftuin binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid installeert, bepaalt ze: 1° de inhoud en het toepassingsgebied van de experimentregelgeving of de regelluwe zone;2° de motivering en de doelstellingen;3° de tijdsduur en de voorwaarden voor eventuele verlenging of vroegtijdige beëindiging;4° de wijze waarop de experimentregelgeving of regelluwe zone wordt geëvalueerd. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en modaliteiten voor de proeftuinen, vermeld in het eerste lid, waaronder in elk geval de financiering ervan, en de waarborgen voor de rechtszekerheid bij de uitvoering van die proeftuinen voor actoren die zorg en ondersteuning aanbieden en voor gebruikers van zorg en ondersteuning.

In het vierde lid wordt verstaan onder: 1° experimentregelgeving: tijdelijke regelgeving met een geldingsduur van maximaal vijf jaar, die geldt voor een specifieke ruimte of voor een specifieke doelgroep of in een specifieke situatie, en die bij wijze van experiment wordt ingevoerd;2° regelluwe zone: tijdelijke regelgeving met een geldingsduur van maximaal vijf jaar, die bestaande regelgeving voor een specifieke ruimte of voor een specifieke doelgroep of in een specifieke situatie buiten toepassing stelt. Afdeling 2. - Subsidiegrond voor innovatieve projecten binnen het

geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid

Art. 31.De Vlaamse Regering kan een subsidie toekennen aan elke actor die een innovatief project wil uitwerken op het vlak van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, met betrekking tot het bedrag en de duur van de subsidie, en de bijkomende voorwaarden waaraan het initiatief moet voldoen om in aanmerking te komen voor de subsidie.

HOOFDSTUK 6. - Monitoring en evaluatie van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid

Art. 32.Het agentschap Opgroeien, het Departement Zorg en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap monitoren het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid.

In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° agentschap Opgroeien: het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht bij het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;2° Departement Zorg: het departement, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten0 over het Departement Zorg;3° Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. De monitoring, vermeld in het eerste lid, gebeurt in functie van een objectieve datagedreven en behoefte- en vraaggestuurde organisatie en programmatie van zorg en ondersteuning binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, waarbij populatiemanagement ingezet kan worden om behoeften, aanbod en resultaten binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid te monitoren.

De Vlaamse Regering ontwikkelt een gedeeld inhoudelijk kader voor de monitoring van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid door het agentschap Opgroeien, het Departement Zorg en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, en bepaalt voorwaarden en indicatoren waarop gemonitord wordt.

HOOFDSTUK 7. - Verwerking en uitwisseling van gegevens binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid

Art. 33.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming). § 2. De actoren van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid kunnen in het kader van hun samenwerking gegevens delen en kunnen daarvoor de volgende persoonsgegevens verwerken, als de verwerking van die persoonsgegevens noodzakelijk is om de doelstellingen van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid, vermeld in artikel 5 tot en met 13, te realiseren, en als de informatie relevant en proportioneel is voor de doelstelling van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid: 1° identificatie- en contactgegevens: de naam en achternaam, het rijksregisternummer, het thuisadres, het e-mailadres, de leeftijd, het geslacht, en de relatie tot het betrokken kind of tot de betrokken jongere;2° gegevens over het zorg- en ondersteuningstraject: de ontvangen zorg en ondersteuning, de begin- en einddatum van de ontvangen zorg en ondersteuning, de betrokken persoon of instantie die zorg of ondersteuning biedt, inhoudelijke verslagen met betrekking tot de zorg en ondersteuning. De personen van wie de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, kunnen worden verwerkt, zijn kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders.

De verwerking van persoonsgegevens beperkt zich tot: 1° het delen van persoonsgegevens als vermeld in het eerste lid, op voorwaarde dat de betrokkene instemt met het delen van de persoonsgegevens;2° het registreren van de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, die worden gedeeld in het eigen dossier. Als geanonimiseerde gegevens volstaan, worden de gegevens alleen in die vorm bezorgd. Als dat noodzakelijk is, kunnen gegevens ook in gepseudonimiseerde vorm worden bezorgd. De voormelde gegevens worden verwerkt conform de algemene verordening gegevensbescherming en artikel 9 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. § 3. De verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, is noodzakelijk om een taak van algemeen belang te vervullen als vermeld in artikel 6, lid 1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming. § 4. De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid treden elk individueel op als verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2.

De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid nemen passende maatregelen ter beveiliging van de persoonsgegevens, conform de beveiliging van de verwerking, vermeld in artikel 32 van de algemene verordening gegevensbescherming. In voorkomend geval worden de bepalingen, vermeld in artikel 9 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, toegepast.

De Vlaamse Regering kan de maatregelen, vermeld in het tweede lid, nader specificeren. § 5. De persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doeleinde van de gegevensverwerking, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, en worden gewist of vernietigd zodra de bewaring niet langer noodzakelijk is voor het doeleinde van de gegevensverwerking, vermeld in paragraaf 2, eerste lid.

De persoonsgegevens worden maximaal bewaard tot de betrokkene de leeftijd van vijfendertig jaar heeft bereikt. Bij het afsluiten van het dossier wordt de betrokkene op de hoogte gebracht van de voormelde maximale bewaringstermijn.

De persoonsgegevens worden tijdig geactualiseerd om ervoor te zorgen dat deze persoonsgegevens juist zijn. § 6. De trajectondersteuner, vermeld in artikel 12, krijgt toegang tot dossiergegevens in het kader van de zorg aan en ondersteuning van het kind, de jongere, hun gezin en context aan wie hij ondersteuning biedt en de trajectondersteuner kan persoonsgegevens verwerken met toepassing van de bepalingen in hoofdstuk 7.

Art. 34.De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid nemen passende maatregelen voor de transparantie ten aanzien van de betrokken kinderen, jongeren, hun gezin en context, en aanstaande ouders. De voormelde maatregelen zorgen ervoor dat de globale regeling voor de gegevensverwerking voldoende duidelijk is voor de betrokkenen.

De communicatie wordt ter beschikking gesteld in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal.

HOOFDSTUK 8. - Toezicht

Art. 35.De Vlaamse Regering organiseert het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De actoren binnen het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid stellen de gegevens ter beschikking die voor het toezicht, vermeld in het eerste lid, noodzakelijk zijn.

Met het oog op het toezicht, vermeld in het eerste lid, kan de Vlaamse Regering bepalen welke gegevens de actoren moeten verzamelen en registreren en op welke wijze ze die gegevens verzamelen, registreren en ter beschikking stellen en aan wie ze de gegevens ter beschikking moeten stellen, met behoud van de toepassing van de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.

HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp

Art. 36.In hoofdstuk 13 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp van 12 juli 2013, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2021, wordt een artikel 75/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 75/2.Met het oog op het bieden van gepaste jeugdhulpverlening aan de minderjarige, aan zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken, kan een dienstverlener die drager is van een geheimhoudingsplicht of beroepsgeheim en die professioneel betrokken is bij de zorg of het welzijn van een ouder of opvoedingsverantwoordelijke op vraag van de sociale diensten de volgende basisgegevens delen aan de sociale diensten: 1° de identificatie van de betrokken partijen;2° het feit of, en welke dienstverlening ten aanzien van de ouder of opvoedingsverantwoordelijke is aangevat, wordt voortgezet of is beëindigd. Met de geïnformeerde en schriftelijke instemming van de ouder of opvoedingsverantwoordelijke kan de dienstverlener, vermeld in het eerste lid, ook andere gegevens dan vermeld in het eerste lid delen aan de sociale diensten, die noodzakelijk zijn om gepaste jeugdhulpverlening aan de minderjarige, aan zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken te bieden.".

HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepalingen

Art. 37.Uiterlijk op 31 december 2027 en vervolgens om de vijf jaar dient de Vlaamse Regering bij het Vlaams Parlement een rapport in waarin de uitvoering van dit decreet wordt geëvalueerd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 mei 2024 De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 2136 - Nr.1 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2136 - Nr. 2 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 8 mei 2024.


^