17 DECEMBER 2003. - Decreet tot automatische verlenging van de mandaten van de vorsers die een pre- of postnatale rust nemen (1)

Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Worden onderworpen aan de bepalingen van dit decreet : 1° de verscheidene administratieve of wetenschappelijke diensten van de Franse Gemeenschap;2° de volgende universitaire instellingen : de « Université de Liège », de « Université de Mons-Hainaut », de « Université libre de Bruxelles », de « Université Catholique de Louvain », de « Faculté des sciences agronomiques de Gembloux », de « Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix » te Brussel, de « Faculté polytechnique de Mons » en de « Faculté universitaire catholique de Mons »;3° de « Fondation universitaire luxembourgeoise » opgericht krachtens artikel 22 van de wet van 28 juni 1971;4° het patrimonium van de universitaire instellingen van de Franse Gemeenschap en van het « Musée de Mariemont »;5° de « Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique », de « Académie royale de Médecine » en de « Academie royale de langue et littérature française »;6° elk orgaan, elke instelling of elk bedrijf dat te dien einde een overeenkomst met de Regering van de Franse Gemeenschap heeft ondertekend, na een met redenen omkleed advies van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Art. 2.Om de bepalingen van dit decreet te kunnen genieten, dient men : 1° titularis te zijn van een diploma van minstens de tweede cyclus, uitgereikt door één van de instellingen opgesomd in artikel 25 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen of een door de wettelijke, decreets- of reglementsbepalingen daarmee gelijkgesteld diploma en;2° - ofwel aangeworven te zijn met een arbeidsovereenkomst voor een beperkte periode door een bij artikel 1 bedoelde instelling en er onderzoeksactiviteiten uit te oefenen; - ofwel een onderzoeksbeurs te genieten die onderworpen is aan de sociale zekerheid en toegekend door een bij artikel 1 bedoelde instelling en er onderzoeksactiviteiten uit te oefenen en; 3° niet bezoldigd te zijn ten laste van de werkingstoelage bepaald, voor de universitaire instellingen, door de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen.

Art. 3.§ 1. De arbeidsovereenkomst en de onderzoeksbeurs bedoeld bij artikel 2, 2°, de uitvoering waarvan opgeschort wordt gedurende de periodes ter beveiliging van moederschap, zoals bepaald bij de artikelen 39 en 44 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of wegens een vaderschapsverlof bepaald bij artikel 114, lid 4, van het koninklijk besluit van 14 juli 1994 houdende coördinatie van de wet tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, worden automatisch verlengd voor een gelijkwaardige periode.

De verlenging moet meegedeeld worden, minstens een maand voor het verstrijken van het mandaat, bij de instelling waarbij de vorser tewerkgesteld wordt.

De Regering bepaalt de praktische regels voor de aanvraag tot verlenging. § 2. De uitkering verkregen van het ziekenfonds wordt door de instelling waarbij de vorser tewerkgesteld wordt, aangevuld met een bedrag dat hem toelaat een ongewijzigde bezoldiging te bekomen, volgens de nadere regels bepaald door de Regering.

Art. 4.Er wordt na lid 1 van artikel 29, § 1, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, een nieuw lid 2 ingevoegd, luidend als volgt : « Vanaf 1 januari 2004, wordt het bij vorig lid bedoelde bedrag aangevuld met een bedrag van 112,470 Euro om de instellingen bedoeld bij artikel 25 toe te laten de bepalingen van artikel 3, § 2, van het decreet van 17 december 2003 van de Regering tot automatische verlenging van de mandaten van de vorsers die een pre- of postnatale rust nemen, in acht te nemen. »

Art. 5.Dit decreet treedt in werking op 1 oktober 2003.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 december 2003.

De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, D. DUCARME De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 460-1. - Verslag, nr. 460-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 9 december 2003.