Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 maart 2006
gepubliceerd op 06 april 2006

Decreet tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek inzake het recht van toegang van het publiek tot milieu-informatie

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2006201234
pub.
06/04/2006
prom.
16/03/2006
ELI
eli/decreet/2006/03/16/2006201234/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 MAART 2006. - Decreet tot wijziging van Boek I van het Milieuwetboek inzake het recht van toegang van het publiek tot milieu-informatie (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad wordt bij dit decreet omgezet. HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen

Art. 2.De artikelen D.10 tot D.20 van Boek I van het Milieuwetboek worden vervangen als volgt : « HOOFDSTUK I. - Doelstellingen en toepassingsgebied Art. D.10. Eenieder heeft recht op de milieu-informatie waarover de overheidsinstanties beschikken zonder daarbij een belang te moeten laten gelden.

De overheidsinstanties verspreiden de milieugegevens waarover ze beschikken en leggen ze ter inzage van het publiek.

Onverminderd de toepassing van de bepalingen betreffende de procedures inzake informatie, raadpleging en participatie van de bevolking en het nabuurschap heeft deze titel ten doel : 1° recht van toegang te garanderen tot milieu-informatie waarover overheidsinstanties beschikken of die voor hen wordt beheerd, en de voorwaarden, grondregels en praktische regelingen voor de uitoefening van dat recht vast te leggen, en;2° te waarborgen dat, als regel, milieu-informatie geleidelijk aan het publiek beschikbaar wordt gesteld en onder het publiek wordt verspreid, om aldus te bereiken dat deze informatie op de breedst mogelijke basis systematisch aan het publiek beschikbaar wordt gesteld en onder het publiek wordt verspreid.Te dien einde wordt het gebruik van met name computertelecommunicatie en/of elektronische technologie, voorzover beschikbaar, bevorderd.

Art. D.11. In de zin van deze titel wordt verstaan onder : 1° "overheidsinstantie" : één van de volgende personen of instellingen die ressorteren onder het Waalse Gewest : a.elke publiekrechtelijke persoon, elke administratieve overheid, elke administratieve dienst of elk openbaar adviesorgaan; b. 1° elke particulier of elke privaatrechtelijke rechtspersson die een openbare dienst beheert in verband met het milieu. De bovengenoemde personen of instellingen zijn geen overheidsinstanties in de zin van deze titel wanneer zij een rechterlijke functie uitoefenen of meewerken aan de rechtspraak; 2° "aanvrager" : elk lid van het publiek;3° "informatie die door een overheidsinstantie wordt beheerd" : milieu-informatie in het bezit van een overheidsinstantie die zij heeft opgesteld of ontvangen;4° "informatie die voor een overheidsinstantie wordt beheerd" : milieu-informatie die in feite in opdracht van een overheidsinstantie door een natuurlijke of rechtspersoon wordt beheerd. Wat betreft de informatie die door de overheidsinstanties wordt beheerd, of die voor hen wordt beheerd, slaat deze titel enkel op de documenten uitgewerkt of ingezameld met het oog op de toepassing van een regelgeving uitgevaardigd door het Waalse Gewest, of vóór de wetten tot hervorming der instellingen, door de Staat, in één van de in 5° van dit artikel bedoeld materies die onder de gewestelijke bevoegdheid vallen. 5° "milieu-informatie" : alle informatie die door een overheidsinstantie wordt beheerd, of die voor haar wordt beheerd in geschreven, visuele, auditieve, elektronische of enige andere materiële vorm over : a.de toestand van elementen van het milieu, zoals lucht en atmosfeer, water, bodem, land, landschap en natuurgebieden met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, biologische diversiteit en haar componenten, met inbegrip van genetisch gemodificeerde organismen, en de interactie tussen deze elementen; b. factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen van stoffen in het milieu die de onder a.bedoelde elementen van het milieu aantasten of waarschijnlijk aantasten; c. maatregelen (met inbegrip van bestuurlijke maatregelen), zoals beleidsmaatregelen, wetgeving, plannen, programma's, milieuakkoorden en activiteiten die op de onder a.en b. bedoelde elementen en factoren van het milieu een uitwerking hebben of kunnen hebben, alsmede maatregelen of activiteiten ter bescherming van die elementen; d. verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving;e. kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder c.bedoelde maatregelen en activiteiten; f. de toestand van de gezondheid en veiligheid van de mens, met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, indien van toepassing, de levensomstandigheden, het patrimonium, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a.bedoelde toestand van elementen van het milieu of, via deze elementen, door het genoemde onder b. of c.; 6° "publiek" : één of meer natuurlijke of rechtspersonen alsmede hun verenigingen, organisaties of groepen. HOOFDSTUK II. - Passieve informatie of op verzoek Afdeling 1. - Beginsel

Art. D.12. Onder voorbehoud van de uitzonderingen bepaald bij de artikelen D.18, § 1, en D.19, § 1, wordt het recht bedoeld in artikel D.10, eerste lid, gewaarborgd overeenkomstig dit hoofdstuk.

Art. D.13. Milieu-informatie kan met name : - ter plaatse ingekeken worden, of - d.m.v. een afschrift van het document waarin ze is opgenomen of per e-mail verstrekt worden.

De aangevraagde informatie kan gratis ter plaatse ingekeken worden.

De prijs die eventueel gevraagd wordt voor het verstrekken van de informatie mag niet hoger zijn dan de kost van de informatiedrager en van de kennisgeving ervan en wordt aan de aanvrager meegedeeld op het ogenblik van zijn aanvraag.

Art. D.14. § 1. Bij elke schriftelijke aanvraag om milieu-informatie wordt op gepaste wijze melding gemaakt van het voorwerp van de aanvraag. Elke mondelinge aanvraag gedaan ter plaatse wordt door de overheidsinstantie opgenomen in een speciaal daartoe bijgehouden register. Als de aanvraag ter plaatse gedaan wordt, vermeldt de aanvrager naam en adres en moet hij de inschrijving in het register medeondertekenen. § 2. De overheidsinstantie bericht ontvangst van de informatieaanvraag binnen tien werkdagen na ontvangst ervan.

De beroepsmogelijkheden waarover de aanvrager beschikt en de desbetreffende modaliteiten worden duidelijk in het bericht van ontvangst aangegeven, alsook de termijn waarbinnen de milieu-informatie hem overeenkomstig artikel D.16, § 1, verstrekt kan worden.

Art. D.15. § 1. De overheidsinstantie legt de gevraagde milieu-informatie ter inzage van de aanvrager : a. zodra het mogelijk is en, uiterlijk, binnen een maand na ontvangst van de aanvraag, hetzij;b. binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag indien de informatie zo omvangrijk en complex is dat de onder a.bedoelde termijn van één maand niet haalbaar is.

In dit geval geeft de overheidsinstantie zo spoedig mogelijk, hoe dan ook voordat de termijn van één maand afloopt, kennis van elke termijnverlenging en van de redenen daarvoor. § 2. Indien een informatieaanvraag te algemeen geformuleerd is, verzoekt de overheidsinstantie de aanvrager zo spoedig mogelijk, uiterlijk vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in § 1, punt a., zijn aanvraag te preciseren en helpt zij hem daarbij op gepaste wijze. § 3. Als een aanvraag om milieuinformatie op artikel D.11, 5°, b. slaat, vermeldt de overheidsinstantie in haar antwoord desgevallend de plaats waar de aanwijzingen i.v.m. de meetmethodes, inclusief die inzake monsteranalyse, -name en -bereiding, op grond waarvan informatie ingezameld wordt te vinden is of verwijst ze naar een gestandardiseerde procedure.

Art. D.16. § 1. Wanneer de aanvrager verzoekt om de terinzagelegging van milieu-informatie in een bepaalde vorm of een bepaald formaat, willigt de overheidsinstantie dat verzoek in tenzij : a. de informatie beschikbaar is in een andere vorm of in een ander formaat waartoe de aanvrager vlotte toegang heeft, of b.het redelijk is dat de overheidsinstantie de informatie in een andere vorm of een andere format beschikbaar stelt, in welk geval redenen dienen te worden gegeven waarom de informatie in die vorm beschikbaar wordt gesteld.

De redenen voor een weigering informatie, geheel of gedeeltelijk, beschikbaar te stellen in de gevraagde vorm of het gevraagde formaat worden binnen de in artikel D.15., § 1, a., bedoelde termijn meegedeeld. § 2. Voor de toepassing van dit artikel bewaart de overheidsinstantie de milieu-informatie waarover zij beschikt of die voor haar beheerd wordt in vlot reproduceerbare vormen of formaten toegankelijk via computertelecommunicatie- of andere elektronische middelen.

Art. D.17. § 1. De overheidsinstantie zorgt ervoor dat registers of lijsten van door haar of voor haar beheerde milieu-informatie opgesteld, bijgehouden en toegankelijk voor het publiek gemaakt worden en dat ze o.a. duidelijk aangeven waar de informatie te vinden is. De toegang tot deze registers of lijsten is gratis. § 2. De overheidsinstantie zorgt er doorgaans voor elke aanvrager te helpen, te adviseren en te oriënteren bij het zoeken naar milieu-informatie, met name door het opzetten en bijhouden van voorzieningen voor de om de gevraagde informatie te onderzoeken. Ze geeft de aanvrager ook op gepaste wijze kennis van de rechten die deze titel hem toekent onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten waarin hij voorziet.

Ze kan contactpunten of verantwoordelijken inzake informatie aanwijzen.

De Regering kan regels bepalen voor de toepassing van de verplichtingen bedoeld in dit artikel. Afdeling 2. - Uitzonderingen op de terinzagelegging

Art. D.18. § 1. Elke overheid, hetzij een overheidsinstantie in de zin van deze titel of een instelling die ressorteert onder een ander machtsniveau dan het Waalse Gewest, kan een aanvraag om milieu-informatie weigeren indien : a. de gevraagde informatie niet door of voor de overheidsinstantie waaraan het verzoek is gericht.Wanneer de overheidsinstantie in een dergelijk geval weet dat de informatie in het bezit is van of beheerd wordt voor een andere overheidsinstantie, stuurt zij de aanvraag zo spoedig mogelijk door naar die andere instantie, waarbij zij de aanvrager daarvan op de hoogte brengt of hem erop wijst bij welke overheidsinstantie hij de gevraagde informatie kan verkrijgen; als de instantie waaraan de aanvraag wordt overgemaakt, onderworpen is aan de toepassing van deze titel, wordt zij bij toepassing hiervan geacht aanhangig gemaakt te zijn vanaf de ontvangst van de aanvraag die haar wordt overgemaakt; b. het verzoek kennelijk onredelijk is; c. het verzoek te algemeen geformuleerd is, zelfs na toepassing van artikel D.15, § 2; d. het verzoek nog onvoltooid materiaal of onvoltooide documenten of gegevens betreft.In dit geval dient de overheidsinstantie de naam te vermelden van de instantie die verantwoordelijk is voor de voorbereiding van het materiaal of de gegevens in kwestie, alsmede het geschatte tijdstip van voltooiing; e. het verzoek interne mededelingen betreft. § 2. De in § 1 genoemde gronden voor weigering worden restrictief uitgelegd, met inachtneming van het met bekendmaking gediende openbare belang. In elk afzonderlijk geval dient de overheidsinstantie het algemene belang dat is gediend met openbaarmaking af te wegen tegen het specifieke belang dat is gediend met de weigering om openbaar te maken.

Art. D.19. § 1. Onverminderd de nationale bepalingen die in het Waalse Gewest van toepassing zijn, kan het recht op toegang tot informatie waarin deze titel voorziet, beperkt worden voorzover de uitoefening ervan in het bevoegheidsgebied van het Waalse Gewest afbreuk zou kunnen doen aan : a. het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen van de overheidsinstanties;b. de internationale betrekkingen en de openbare veiligheid;c. de vlotte rechtsgang, de mogelijkheid van een rechtvaardig vonnis voor voor elke persoon of aan de bevoegdheid van een overheid om een strafrechtelijk of disciplinair onderzoek in te stellen;d. de vertrouwelijkheid van commerciële of industriële informatie, wanneer ze de wetgeving daarin voorziet om een gewettigd economisch belang te beschermen, met inbegrip van het algemeen belang dat met statistische en fiscale geheimhouding is gediend;e. de intellectuele eigendomsrechten;f. de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens of dossiers betreffende een natuurlijke persoon die niet heeft ingestemd met de bekendmaking van informatie;g. de belangen of de bescherming van elke persoon die de gevraagde informatie vrijwillig heeft verstrekt, zonder dat het decreet hem daartoe verplicht of zou kunnen verplichten, tenzij hij met de vrijgave van de informatie ingestemd heeft;h. de bescherming van het milieu waarop de informatie betrekking heeft. Elke overheid, hetzij een overheidsinstantie in de zin van deze titel of een instelling die ressorteert onder een ander machtsniveau dan het Waalse Gewest, kan deze beperkingsgronden laten gelden. § 2. De beperkingsgronden bedoeld in § 1 worden restrictief geïnterpreteerd, rekening houdende met het belang van de bekendmaking voor het publiek. In elk afzonderlijk geval weegt de overheidsinstantie het algemeen belang dat met openbaarmaking gediend is af tegen het belang dat met weigering tot openbaarmaking gediend is.

De overheid mag een aanvraag krachtens paragraaf 1, a., d., f., g. en h. niet weigeren indien ze betrekking heeft op informatie over milieuemissies. Art. D.20. § 1. De documenten worden gedeeltelijk ter inzage gelegd wanneer ze ontdaan kunnen worden van de vermeldingen waarvan de verspreiding afbreuk zou doen aan de belangen bedoeld in het vorige artikel of in artikel D.18, § 1, d. en e. § 2. Motieven die uit de vertrouwelijkheid van persoonlijke gegevens en/of dossiers of uit de commerciële of industriële vertrouwelijkheid voortkomen en die betrekking hebben op feiten die de aanvrager persoonlijk betreffen, kunnen hem niet tegengeworpen worden.

Art. 20.1. § 1. Elke gehele of gedeeltelijke weigering tot mededeling van gegevens op grond van de artikelen D.18, § 1, en D.19, § 1, is het voorwerp van een met redenen omklede beslissing, waarvan schriftelijk kennis gegeven wordt aan de aanvrager binnen de termijn vastgelegd in artikel D.15, § 1, a., of, in voorkomend geval, binnen de termijn vastgelegd in artikel D. 15, § 1, b. § 2. De kennisgeving van de weigering maakt duidelijk melding van de beroepsmogelijkheden waarover de aanvrager beschikt en van de desbetreffende modaliteiten, overeenkomstig afdeling III van dit hoofdstuk.

Art. D.20.2. De Regering bepaalt het model van de te gebruiken documenten om de overheden in staat te stellen te voldoen aan de vereisten bedoeld in de artikelen D.14, § 2, D.16, § 1, D.18, § 1, D.19, § 1, D.20, § 1, en D.20-1. Afdeling 3. - Procedure tot rechtzetting en beroep

Art. D. 20.3. § 1. De beroepscommissie is samengesteld uit zes gewone leden die door de Regering benoemd worden, met name 1. een voorzitter met minstens vijf jaar ervaring in de magistratuur of advocatuur;2. twee leden met minstens vijf jaar administratieve ervaring in niveau 1 en voorgedragen door de Minister bevoegd voor Leefmilieu;3. een lid met minstens vijf jaar administratieve ervaring in niveau 1 en voorgedragen door de Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ontwikkeling;4. twee leden voorgedragen uit dubbeltallen door de CWEDD (Waalse Milieuraad voor Duurzame Ontwikkeling). § 2. De Regering wijst voor elk gewoon lid een plaatsvervanger aan onder de voorwaarden en volgens de procedure waarin voorzien wordt voor de benoeming van de gewone leden.

De plaatvervangende voorzitter en leden hebben zitting wanneer de gewone voorzitter of het gewoon lid die zij vervangen, verhinderd zijn. § 3. Elk mandaat loopt vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het benoemingsbesluit. Het is hernieuwbaar.

Indien een mandaat vóór de vervaldatum ervan vacant wordt, wordt de opvolger voor de overblijvende duur aangewezen.

Art. D.20.4. De zetel van de commissie van beroep is gevestigd in de lokalen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.

De Commissie van beroep wordt bijgestaan door een secretaris die door de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu aangewezen wordt onder de personeelsleden hiervan.

De Commissie van beroep stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering.

De Regering kan bijkomende modaliteiten vastleggen voor de werking van de Commissie van beroep en in presentiegeld voorzien.

Art. D.20.5. § 1. Elke natuurlijke of rechtspersoon die vaststelt dat door of voor een overheidsinstantie beheerde milieu-informatie over hetzij de staat van het leefmilieu zoals bedoeld in artikel D.11, 5°, a., hetzij zijn activiteiten, onjuist of onvolledig is, kan verzoeken om de schrapping van de vergissingen of om de rechtzetting ervan.

De geargumenteerde schriftelijke aanvraag wordt bij het dossier gevoegd en vormt een document dat er noodzakelijk deel van uitmaakt. § 2. De overheidsinstantie bericht ontvangst van het verzoek tot schrapping van de vergissingen of tot rechtzetting van de informatie binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag.

De beroepsmogelijkheden waarover de aanvrager beschikt en de desbetreffende modaliteiten worden duidelijk in het bericht van ontvangst aangegeven, alsook de termijn waarbinnen de vergissingen geschrapt of de rechtzettingen uitgevoerd worden. § 3. De overheid laat de vergissingen schrappen of de informatie rechtzetten binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de datum van de aanvraag. Bij gebreke hiervan kan de aanvrager een beroep indienen overeenkomstig de artikelen D.20-5 tot D.20-11.

Art. D.20.6. Elke aanvrager die acht dat zijn verzoek om informatie genegeerd werd, ten onrechte (geheel of gedeeltelijk) geweigerd werd, of onvoldoende in aanmerking genomen werd of niet overeenkomstig dit hoofdstuk behandeld werd, kan bij de Commissie van beroep voor het recht van toegang tot milieu-informatie beroep instellen tegen de handelingen of nalatigheden van betrokken overheidsinstantie.

Het beroep wordt d.m.v. een aangetekend verzoek aan het secretariaat van de Commissie van beroep gericht of met elk ander bepaald door de Regering bepaald middel met vaste dagtekening. Het beroep wordt ingediend binnen vijftien dagen na ontvangst van de kennisgeving van de betwiste beslissing of, bij gebrek aan die beslissing, binnen vijftien dagen na het verstrijken van de in artikel D.15 bedoelde termijn.

Art. D.20.7. Het verzoek vermeldt : 1° de identiteit en de woonplaats van de aanvrager;2° de identiteit en de zetel van de overheid waaraan de informatieaanvraag is gericht; 3°. het voorwerp van die informatieaanvraag of van het verzoek tot schrapping van de vergissingen of tot rechtzetting van de informatie; 4° de middelen van het beroep. De aanvrager laat zijn verzoek bovendien vergezeld gaan van alle stukken die hij nuttig acht en van een uitvoerige inventaris van de informatie die hij gedeeltelijk ontvangen zou hebben.

Art. D.20.8. De secretaris van de Commissie van beroep stuurt de aanvrager binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek een bericht van ontvangst toe, maakt een afschrift van het beroep over aan betrokken overheid en verzoekt haar om de toezending van de stukken van het dossier en van alle inlichtingen en documenten die hij nuttig acht.

Betrokken overheid bezorgt de secretaris binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag een afschrift van de gevraagde stukken, inlichtingen, documenten of gegevens en voegt er desgevallend een nota met opmerkingen bij.

De gegevens waartoe de aanvrager om toegang heeft verzocht, zonder evenwel voldoening te krijgen, worden in ieder geval meegedeeld aan de secretaris van de Commissie van beroep.

Art. D.20.9. De Commissie van beroep zetelt met gesloten deuren.

Zij kan de aanvrager oproepen en horen, alsook de betrokken overheid en iedere bij de aanvraag betrokken persoon. Die personen mogen zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een persoon van hun keuze.

De Commissie van beroep mag alle deskundigen horen van wie zij het advies nuttig acht. Ze mag de aanvrager of betrokken overheidsinstantie ook verzoeken om de overlegging van alle bijkomende stukken, inlichtingen, documenten en gegevens die zij nuttig acht.

Art. D.20.10. De Commissie van beroep beraadslaagt en beslist pas op geldige wijze wanneer de voorzitter en minstens drie andere leden aanwezig zijn.

Indien de voorzitter of het lid van de Commissie van beroep geen garanties van onpartijdigheid kan geven voor het onderzoek van een dossier, verklaart hij (het) zich onbevoegd.

De beslissingen van de Commissie van beroep worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden; onthouding is niet toegelaten. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

De leden van de Commissie van beroep zijn gehouden tot geheimhouding van de beraadslagingen en van de informatie die overeenkomstig artikel D.19 vertrouwelijk dienen te blijven en waarvan zij bij het waarnemen van hun functie kennis zouden krijgen.

Art. D.20.11. De Commissie van beroep neemt haar beslissing binnen de maand na ontvangst van het verzoek. Zij kan die termijn echter verlengen bij een met redenen omklede beslissing; de verlenging(en) wordt (worden) tot vijfenveertig dagen beperkt.

Art. D.20.12. Naast haar motivering vermeldt de beslissing : 1° de identiteit en de woonplaats van de aanvrager;2° de identiteit en de zetel van de overheid waaraan de informatieaanvraag is gericht;3° in voorkomend geval, de naam, voornaam, woonplaats en hoedanigheid van de personen die hen vertegenwoordigd of bijgestaan hebben;4° in voorkomend geval, de oproeping, de verschijning en het verhoor van de gehoorde personen;5° in voorkomend geval, de overlegging van geschreven opmerkingen;6° de uitspraak, de datum ervan en de plaats waar ze plaats gevonden heeft;7° de met inachtneming van de verschillende aanwezige belangen door de Commissie van beroep vastgelegde termijn na het verstrijken waarvan de aanvrager het informatierecht mag uitoefenen dat hem na afloop van de procedure van beroep toegekend wordt. De beslissing wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Art. D.20.13. De beslissing wordt betekend aan de aanvrager, aan de overheidsinstantie waartegen het beroep werd ingesteld en aan iedere betrokken persoon die overeenkomstig het tweede lid van artikel D.20-9 werd gehoord.

Art. D.20.14. § 1. De in dit hoofdstuk bedoelde termijnen lopen vanaf de dag volgend op de datum van ontvangst van het stuk.

Het per post aangetekend verzonden stuk wordt geacht te zijn ontvangen op de eerste werkdag na afgifte van de brief bij de post.

De postdatum heeft bewijskracht bij de verzending van elk procedurestuk. § 2. De vervaldag wordt meegerekend in de termijn.

De vervaldag wordt echter naar de eerstvolgende werkdag verschoven wanneer de laatste dag voorzien om een procedureakte door te voeren een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is. HOOFDSTUK III. - Actieve informatie Afdeling 1. - Beginsel

Art. D.20.15. § 1. Om duidelijke en objectieve informatie te verstrekken aan het publiek, ordenen de overheidsinstanties de milieu-informatie die relevant is voor hun taak en waarover zij beschikken of die voor hen wordt beheerd, met het oog op een actieve en systematische verspreiding, met name door middel van computertelecommunicatie en/of elektronische technologie wanneer deze voorhanden is. § 2. De door middel van computertelecommunicatie en/of elektronische technologie beschikbaar gestelde informatie behoeft geen informatie te omvatten die vóór de inwerkingtreding van deze titel is ingezameld, tenzij deze reeds in elektronische vorm beschikbaar is. § 3. De overheidsinstanties zorgen ervoor dat milieu-informatie geleidelijk beschikbaar wordt in elektronische databanken die voor het publiek vlot toegankelijk zijn via openbare telecommunicatienetwerken.

Art. D.20.16. In de mate dat het nuttig is voor de uitoefening van hun functies, wordt minstens de volgende milieu-informatie door de overheidsinstanties ter inzage gelegd van of verspreid onder het publiek : a. de teksten van de internationale verdragen, conventies of overeenkomsten waarbij het Waalse Gewest partij is, alsmede van communautaire, nationale, regionale, provinciale en lokale wetgeving inzake of in verband met het leefmilieu;b. de beleidsmaatregelen, plannen en programma's in verband met het leefmilieu;c. de verslagen over de stand van vordering van de uitvoering van in a.en b. bedoelde elementen indien ze opgesteld of elektronisch beheerd worden door de overheidsinstanties; d. de verslagen over de toestand van het milieu;e. de gegevens of samenvattingen van gegevens afkomstig van het monitoren van activiteiten die milieueffecten hebben of zouden kunnen hebben;f. de vergunningen met belangrijke milieueffecten, alsmede de milieuakkoorden, of een vermelding van de plaats waar de informatie kan worden opgevraagd of verkregen; g. de milieueffectonderzoeken en risicobeoordelingen die verband houden met de in artikel D.11, 5°, a., bedoelde milieuelementen, of een vermelding van de plaats waar de informatie kan worden opgevraagd of verkregen.

De Regering kan de modaliteiten bepalen voor de terinzagelegging van milieu-informatie door de overheidsinstanties.

Art. D.20.17. De overheidsinstanties worden verondersteld aan de verplichtingen van dit hoofdstuk te voldoen door links te creëren naar internetsites waar informatie verkrijbbaar is.

Als een overheidsinstantie kennis heeft van een onmiddellijke bedreiging voor de gezondheid of het milieu, hetzij veroorzaakt door menselijke activiteiten hetzij ten gevolge van natuurlijke oorzaken, verspreidt ze zo spoedig mogelijk alle informatie waarover ze beschikt en die het publiek in staat kan stellen maatregelen te nemen om de uit de bedreiging voortvloeiende schade te voorkomen of te beperken. Afdeling 2. - Uitzonderingen

Art. D.20.18. De uitzonderingen bedoeld in de artikelen D.18, § 1, en D.19, § 1, zijn van toepassing wat betreft de verplichtingen opgelegd bij dit hoofdstuk.

Art. 3.Artikel D.4 van Boek I van het Milieuwetboek wordt opgeheven.

Art. 4.In artikel 2 van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur worden de woorden "het decreet van 13 juni 1991 met betrekking tot de vrije toegang van de burgers tot de informatie betreffende het leefmilieu" vervangen door de woorden "de artikelen D.10 tot D.20.18 van Boek I van het Milieuwetboek".

Art. 5.In artikel L1561-13 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie worden de woorden "is niet van toepassing op de onderwerpen bedoeld in de artikelen D.10 tot D.20.18 van Boek I van het Milieuwetboek" ingevoegd tussen het woord "titel" en de woorden "doet geen afbreuk".

Art. 6.In artikel L3211-3 van hetzelfde Wetboek worden 4° en 5° geschrapt.

Art. 7.In artikel L3211-3 van hetzelfde Wetboek wordt het laatste lid geschrapt.

Art. 8.In artikel L3231-5, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "met inbegrip van het geval van uitdrukkelijke beslissing tot afwijzing bedoeld in artikel L3231-3, vijfde lid," geschrapt. HOOFDSTUK II. - Overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen

Art. 9.De bepalingen van dit decreet zijn niet van toepassing op de aanvragen om informatie, om afschrift en inzage van stukken die door of voor een overheidsinstantie beheerde, noch op de aanvragen om rechtzetting van informatie of om schrapping van vergissingen van vóór de inwerkingtreding van dit decreet.

De vóór de inwerkingtreding van dit decreet ingediende aanvragen alsmede de desbetreffende beroepen worden behandeld volgens de regels van kracht op de datum van indiening van de aanvraag.

Art. 10.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 16 maart 2006.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2005-2006. Stukken van de Raad 309 (2005-2006), nrs. 1 tot 6.

Volledig verslag, openbare vergadering van 15 maart 2006.

Bespreking. Stemming.

^