Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 juni 2005
gepubliceerd op 23 november 2005

Decreet betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan instellingen die representatief zijn voor de Maatschappelijke Actie en het Gezin

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2005031394
pub.
23/11/2005
prom.
16/06/2005
ELI
eli/decreet/2005/06/16/2005031394/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JUNI 2005. - Decreet betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan instellingen die representatief zijn voor de Maatschappelijke Actie en het Gezin


De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft goedgekeurd : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Onderhavig decreet regelt een in artikel 128 van de Grondwet bedoelde materie, krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van onderhavig decreet dient te worden verstaan : 1° College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;2° centrum : het krachtens het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie erkend of voorlopig erkend centrum voor globale sociale actie of het krachtens het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juli 1994 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning erkend centrum voor gezinsplanning;3° dienst : de krachtens het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 1999 betreffende de erkenning en subsidiëring van de diensten voor thuishulp erkende dienst voor thuishulp of de krachtens het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 november 2003 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de diensten voor opdrachten inzake bijstand aan de slachtoffers en aan hun naasten, enerzijds, en aan de verdachten en in vrijheid gestelde veroordeelden en aan ex-gedetineerden en aan hun naasten, anderzijds erkende dienst voor opdrachten inzake bijstand aan de slachtoffers en aan hun naasten, enerzijds, en aan de verdachten en in vrijheid gestelde veroordeelden en aan ex-gedetineerden en aan hun naasten, anderzijds;4° tehuis : het krachtens het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen erkend tehuis;5° sector : het geheel van de centra, tehuizen of diensten die erkend zijn, voorlopig erkend zijn of die een overeenkomst of een gewestelijk contract afgesloten hebben krachtens eenzelfde decreet;6° Adviesraad : de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid; HOOFDSTUK II. - Definitie

Art. 3.De representatieve instellingen zijn verenigingen zonder winstoogmerk die de bij hen aangesloten centra, tehuizen en diensten vertegenwoordigen, zowel tegenover het College als tegenover de andere sectoren die ressorteren onder Welzijnszorg of Gezondheid of elke andere sector waarmee zij betrekkingen onderhouden. Zij coördineren de actie van hun leden en verzekeren er de promotie van.

CHAPITRE III. - Erkenningsvoorwaarden en -procedure

Art. 4.Na advies van de Adviesraad erkent het College, voor een hernieuwbare periode van 5 jaar, de representatieve instellingen die de centra, tehuizen of diensten groeperen en die beantwoorden aan de onder de artikelen 5 tot 9 van onderhavig decreet bedoelde voorwaarden.

Art. 5.Om erkend te worden, moet de representatieve instelling minstens 4 centra, tehuizen of diensten van eenzelfde sector en de twee derden van die sector vertegenwoordigen.

Een instelling kan ook andere dan de onder het eerste lid bedoelde centra, tehuizen of diensten vertegenwoordigen, voor zover die centra, tehuizen of diensten er niet in geslaagd zijn te voldoen aan de in het eerste lid vastgestelde voorwaarden met het oog op de samenstelling van hun eigen representatieve instelling, zij meer dan de helft van het totaal aantal centra, tehuizen of diensten van hun sector uitmaken, zij aangesloten zijn bij de representatieve instelling naar hun keuze en zij een overeenkomst hebben afgesloten die betrekking heeft op hun vertegenwoordiging door die laatste.

Art. 6.Elk centrum, tehuis of dienst van hun sector of van een onder artikel 5, tweede lid bedoelde sector wordt door de representatieve instellingen als lid verwelkomd met inachtneming van zijn filosofische, godsdienstige of politieke overtuigingen, voor zover het centrum, het tehuis of de dienst zich ertoe verbindt de statuten van de representatieve instelling na te leven.

Art. 7.Het maatschappelijk doel van de representatieve instellingen moet beantwoorden aan de erkenningsvoorwaarden van onderhavig decreet en de toetredingsvoorwaarden evenals de door de representatieve instelling aan haar leden verstrekte diensten preciseren.

Art. 8.§ 1er. Het College verleent, na advies van de Adviesraad, een erkenning van 5 jaar aan de representatieve instelling die aan de erkenningsvoorwaarden van onderhavig decreet voldoet.

De erkenningsaanvraag wordt ingediend overeenkomstig de door het College vastgestelde modaliteiten en termijnen.

Zij bevat minstens de volgende elementen : 1° de geactualiseerde en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte statuten van de v.z.w.; 2° de lijst van haar leden;3° in voorkomend geval, de met de leden van een andere sector afgesloten overeenkomst zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid;4° een uiteenzetting van de doelstellingen van de representatieve instelling en van de modaliteiten van de verwezenlijking ervan;5° de lijst van haar personeelsleden;6° het activiteitenverslag van het vorig dienstjaar. Het College bepaalt de procedure voor de indiening en het onderzoek van de aanvragen om erkenning en om hernieuwing van erkenning. § 2. De representatieve instelling moet een aanvraag om wijziging van de erkenning indienen in geval van : - wijziging van het maatschappelijk doel van de v.z.w.; - het afsluiten of opzeggen van een onder artikel 5, tweede lid bedoelde overeenkomst.

Het College bepaalt de procedure voor de wijziging van de erkenning.

Die procedure bevat een advies van de Adviesraad. § 3. Wanneer een representatieve instelling de in de artikelen 5 tot 7 bedoelde erkenningsvoorwaarden niet meer naleeft of de in de artikelen 9 en 10 bedoelde werkingsnormen niet meer naleeft, stellen de diensten van het College het College een intrekking van de erkenning voor.

Het College bepaalt de procedure voor de intrekking van een erkenning.

Die procedure bevat een advies van de Adviesraad. HOOFDSTUK IV. - Werkingsnormen

Art. 9.De representatieve instellingen begunstigen de coördinatie van de centra, tehuizen of diensten onderling en met de andere actoren van Welzijnszorg en Gezondheid.

In dat opzicht zijn zij ermee belast : 1° hun leden te vertegenwoordigen zoals bedoeld onder artikel 3;2° steun en advies te verschaffen aan hun leden;3° gedachten- en andere uitwisselingen tussen hun leden te ontwikkelen en minstens drie vergaderingen per jaar te beleggen met al de leden;4° de door hun leden georganiseerde acties te promoten;5° de voortgezette opleiding van de werknemers van hun leden te promoten en te garanderen;6° de verspreiding van de informatie onder hun leden en over hun leden te verzekeren;7° een coördinatie te ontwikkelen met de andere representatieve instellingen van de Sociale Actie en van het Gezin en met het Gewestelijk Steunpunt, opgericht bij decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 betreffende de sociale cohesie.

Art. 10.§ 1er. De representatieve instellingen maken om de vijf jaar, uit eigen beweging of op verzoek van het College, een rapport dat, voor elke van de door de representatieve instelling vertegenwoordigde sector, de volgende elementen bevat : 1° een beschrijving van de evolutie van de handelspraktijken in de sector;2° een analyse van de evolutie van de sociale problematieken waarmee de sector te maken krijgt;3° een evaluatie van de overeenstemming van het dienstenaanbod van de sector met die nieuwe sociale problematieken;4° een evaluatie van de jaarplannen voor de voortgezette opleiding van de werknemers uit de sector. Dit rapport wordt aan de Adviesraad overgemaakt die erover beraadslaagt en het samen met zijn advies aan het College overgemaakt. § 2. Op basis van de in § 1 voorziene rapporten, nemen de representatieve instellingen eveneens deel, om de vijf jaar, aan het opmaken van een voor alle sectoren van de Sociale Actie en het Gezin gemeenschappelijk rapport.

Dit rapport bevat een globale analyse van de evolutie van de waargenomen sociale problematieken en de overeenstemming van het dienstenaanbod van het geheel van de sectoren met die problematieken.

Dit rapport stelt, in voorkomend geval, nieuwe oriënteringen voor voor het beleid inzake Sociale Actie en het Gezin.

Het wordt aan het Bureau van de Adviesraad overgemaakt dat erover beraadslaagt en het samen met zijn advies aan het College overmaakt. HOOFDSTUK V. - Toelagen

Art. 11.Het College kent, binnen de grenzen van de begrotingskredieten, een toelage toe aan de erkende representatieve instellingen.

Het bedrag van die toelage mag niet minder zijn dan 35.000 euro per jaar, geïndexeerd.

Wanneer de representatieve instelling nog een tweede sector vertegenwoordigt, krachtens artikel 5, tweede lid van onderhavig decreet, wordt het minimumbedrag van de toelage opgetrokken met een bijkomend bedrag van minstens 5.000 euro, geïndexeerd.

Het College bepaalt de indexeringsmodaliteiten van die toelagen.

Art. 12.De in artikel 11 vastgestelde minimumtoelagen dekken de bezoldigings- en werkingskosten.

Minstens 60 % van die minimumtoelagen moeten door bezoldigingskosten gerechtvaardigd zijn.

Het College bepaalt de barema's en de sociale voordelen die de voor de berekening van de toelage toegelaten bezoldigingskosten bepalen.

Het College bepaalt de types kosten die gedekt kunnen worden door het deel van de minimumtoelage dat aan de werkingskosten gewijd is en door het deel van de toelage dat het minimumbedrag zou overschrijden.

Art. 13.Driemaandelijkse voorschotten gelijk aan een vierde van de in artikel 11 bedoelde jaartoelage worden vereffend uiterlijk tegen 15 februari, 15 mei, 15 augustus en gelijk aan een vijfde van de toelage tegen 15 november.

Het saldo van de jaartoelage wordt, na goedkeuring van de bewijsstukken, vereffend uiterlijk op 30 november van het volgend jaar.

Het College bepaalt de rechtvaardigingsmodaliteiten van de gedekte kosten en de bij te voegen documenten. Die omvatten minstens het jaarverslag van de representatieve instelling. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen

Art. 14.Onderhavig decreet treedt in werking op 1 juli 2005.

Het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest bekrachtigt het decreet houdende de erkenning en de toekenning van toelagen aan instellingen die reperesentatief zijn voor de Maatschappelijke Actie en het Gezin.

Brussel, 16 juni 2005.

B. CEREXHE, Minister-Voorzitter van het College Ch. PICQUE Lid van het College Mme E. HYTEBROECK, Lid van het College Mevr. F. DUPUIS, Lid van het College E. KIR, Lid van het College.

^