14 JULI 2021. - Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 7 mei 2021 gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 9 december 2011 gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende dopingpreventie en -bestrijding in de sport

Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Enig artikel. Instemming wordt betuigd met het samenwerkingsakkoord van 7 mei 2021 gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 9 december 2011 gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende dopingpreventie en -bestrijding in de sport.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 14 juli 2021.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het Toezicht op " Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2020-2021 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 255-1. - Commissieverslag, nr. 255-2 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 255-3 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 14 juli 2021.

7 MEI 2021. - SAMENWERKINGSAKKOORD TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAP, DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE TOT WIJZIGING VAN HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN 9 DECEMBER 2011 TUSSEN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE GEMEENSCHAP, DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE BETREFFENDE DOPINGPREVENTIE EN -BESTRIJDING IN DE SPORT Gelet op de internationale conventie tegen het dopinggebruik in de sport, gesloten in Parijs op 19 oktober 2005 door de Algemene Conferentie van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur;

Gelet op artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, § 1, I, 8°, en artikel 92bis, § 1;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 63, gewijzigd bij de wet van 5 mei 1993;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 4, gewijzigd bij de wet van 20 maart 2007 en artikel 55bis, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990 en vervangen bij de wet van 5 mei 1993;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 9 december 2011 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende dopingpreventie en -bestrijding in de sport, gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014;

Overwegende dat een wijziging van het bovenvermelde samenwerkingsakkoord noodzakelijk is om de op 7 november 2019 door de Oprichtingsraad van het Wereldantidopingagentschap goedgekeurde aanpassingen van de Wereldantidopingcode volledig te kunnen implementeren in alle drie de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

Overwegende dat de akkoordsluitende partijen en hun nationale antidopingorganisaties (NADO) hun samenwerking bovendien nog willen versterken om de doeltreffendheid van de dopingbestrijding in België te verbeteren;

De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon van haar minister-president en minister van Sport;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Regering van de Franse Gemeenschap in de persoon van haar minister-president en minister van Sport;

De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap in de persoon van haar minister-president en minister van Sport;

De Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie, vertegenwoordigd door het Verenigd College in de persoon van de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;

KWAMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

Artikel 1.In artikel 1 van het samenwerkingsakkoord van 9 december 2011 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende dopingpreventie en -bestrijding in de sport worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° in punt 11°, vervangen bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, wordt het woord "SportAccord" vervangen door de woorden "Global Association of International Sport Federations (GAISF)"; 2° in punt 13°, vervangen bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, wordt de zinsnede "artikel 5.6" vervangen door de zinsnede "artikel 5.5"; 3° een punt 20° tot en met 22° worden toegevoegd, die luiden als volgt: "20° recreatiesporter: elke breedtesporter die in de in de loop van de vijf jaar voorafgaand aan een overtreding van de antidopingregels, geen elitesporter van internationaal of nationaal niveau was, geen land vertegenwoordigd heeft bij een internationaal evenement zonder categoriebeperking of niet toegevoegd was aan een geregistreerde doelgroep, een nationale doelgroep of elke andere geregistreerde doelgroep onderworpen aan verplichtingen op het vlak van het doorgeven van verblijfsgegevens opgelegd door een internationale federatie of een NADO;21° minderjarige: elke natuurlijke persoon die de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt;22° beschermde persoon: elke sporter of elke natuurlijke persoon die op het ogenblik van de overtreding van een antidopingregel: (i) de leeftijd van zestien jaar niet heeft bereikt;(ii) de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt en niet is toegevoegd aan een geregistreerde doelgroep en nooit aan een internationaal evenement zonder categoriebeperking heeft deelgenomen; of (iii) om andere redenen dan leeftijd erkend werd als een persoon die niet volledig of gedeeltelijk over zijn handelingsbekwaamheid beschikt, overeenkomstig het geldende, nationale recht.".

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde samenwerkingsakkoord, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) aan het eerste lid wordt de zinsnede ", in voorkomend geval, in samenwerking met de sportbeweging en/of met de onderwijsinstellingen in overeenstemming met artikel 18.2.3, tweede lid, van de Code." toegevoegd na de woorden "gezamenlijke preventie- en sensibiliseringscampagnes"; b) in het tweede lid wordt de zinsnede ", met de rechtstreekse steun van haar NADO" ingevoegd tussen de woorden "Iedere akkoordsluitende partij waakt er" en de woorden "over dat ze een antidopingbeleid voert, dat in overeenstemming is met de beginselen van de Code."; c) in het derde lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: i) in punt 1° wordt de zinsnede ", via haar NADO," ingevoegd tussen de woorden "samen te werken met de andere akkoordsluitende partijen om" en de woorden "de beginselen van de Code en de Internationale Standaarden in onderling overleg toe te passen" ii) punt 2° wordt vervangen door wat volgt: "2° het resultaat van de analyse die uitgevoerd is door een door het WADA geaccrediteerd laboratorium te erkennen, en in geval van een afwijkend resultaat, het dossier voor disciplinaire behandeling te bezorgen aan de NADO van de akkoordsluitende partij waarvan de betrokken sporter afhangt;"; iii) punt 3° wordt vervangen door wat volgt: "3° automatisch iedere beslissing inzake doping die door een bevoegde overheid of organisatie genomen is, overeenkomstig de beginselen van de Code, waarvan haar NADO kennis heeft, te erkennen en dergelijke beslissing via haar NADO aan andere NADO's van de akkoordsluitende partijen via beveiligde communicatiekanalen te bezorgen, om het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene te vrijwaren;"; iv) in punt 5° worden de woorden "oproepingsformulieren voor de dopingcontroles en van de processen-verbaal van de dopingcontroles" vervangen door de woorden "dopingcontroleformulieren en van de aanvraagformulieren voor een TTN"; v) in punt 6°, vervangen bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, worden de woorden "hun NADO's" vervangen door de woorden "haar NADO"; vi) een punt 8° en 9° worden toegevoegd, die luiden als volgt: "8° met behoud van de toepassing van punt 1° tot en met 7°, de operationele autonomie en onafhankelijkheid van elke NADO te erkennen en eerbiedigen, overeenkomstig artikel 20.5.1 en 22.8 van de Code; 9° het haar NADO mogelijk te maken, in overeenstemming met en overeenkomstig punt 8° en artikel 5.7 van de Code, met de andere NADO's en elke andere overheid of antidopingorganisatie elk samenwerkingsprotocol te sluiten dat rechtstreeks verband houdt met de operationele activiteiten en beslissingen van de NADO met inbegrip inzake antidopingonderzoeken."; d) een vierde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt: "Voor breedtesporters die aan geen enkele wedstrijd deelnemen, is elke akkoordsluitende partij vrij om bij decreet of ordonnantie een eigen regeling vast te stellen."; 2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt: "Zonder afbreuk te doen aan en met behoud van de toepassing van paragraaf 1, derde lid, 8°, met betrekking tot de elitesporters, verbindt elke akkoordsluitende partij zich bovendien ertoe:";3° in paragraaf 3, vervangen bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid van punt 1°, wordt de zinsnede "of punt 3°, derde tot en met vijfde lid, of paragraaf 5, vijfde lid" vervangen door de woorden "of paragraaf 6"; b) in het tweede lid van punt 1° worden de woorden "artikel 5.6" vervangen door de woorden "artikel 5.5"; c) in het derde lid van punt 1°, wordt de interpunctie ";" vervangen door de interpunctie "."; d) punt 2° wordt vervangen door wat volgt: "2° categorie B: deze groep bestaat uit elitesporters die een discipline beoefenen vermeld in de bijlage, in lijst B van dit samenwerkingsakkoord. De sporters, vermeld in het vorige lid, zijn verplicht alle ploegactiviteiten door te geven, waaronder wedstrijden en trainingen en de gewoonlijke verblijfplaats van de elitesporters. Ze kunnen een ploegverantwoordelijke aanwijzen om hun verblijfsgegevens en een bijgewerkte lijst met de ploegleden door te geven.

Als de verplichtingen op het vlak van verblijfsgegevens niet worden nagekomen, of met toepassing van paragraaf 6, kan de NADO van de bevoegde akkoordsluitende partij een of meer elitesporters van de betrokken ploeg opnemen in categorie A. Als tegen de betrokken sporter zes maanden na zijn opname in categorie A geen aangifteverzuim van de verblijfsgegevens of gemiste controle werd vastgesteld, kan de NADO van de bevoegde akkoordsluitende partij hem opnieuw opnemen in categorie B. Als gedurende die periode wel een aangifteverzuim van de verblijfsgegevens of gemiste controle werd vastgesteld, wordt die periode verlengd met twaalf maanden vanaf de vaststelling.". e) punt 3° wordt vervangen door wat volgt: "3° categorie C: deze groep bestaat uit elitesporters die niet gevat zijn onder punt 1 of 2°. De elitesporters, vermeld in het vorige lid, moeten geen verblijfgegevens doorgeven, behalve in de gevallen, vermeld in paragraaf 4, derde lid, en paragraaf 6."; f) punt 4° wordt opgeheven. 4° In paragraaf 4 vervangen bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "artikel 5.6" vervangen door de woorden "artikel 5.5"; b) het derde lid door wat volgt: "Als een elitesporter van categorie B of C van de NADO van een van de akkoordsluitende partijen opgenomen is in de doelgroep van een andere NADO of een internationale federatie, waarvoor hij meer verblijfsgegevens moet indienen dan respectievelijk bepaald in paragraaf 3, 2°, tweede lid, of 3°, tweede lid, van dit akkoord, moet de sporter alleen de verblijfsgegevens indienen die vereist zijn door die andere NADO of internationale federatie."; 5° paragraaf 5, vervangen bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: " § 5.De elitesporters van categorie A en B vormen de nationale doelgroep. Elke elite- of breedtesporter kan onderworpen worden aan dopingcontroles binnen en buiten wedstrijdverband.

De elite- en breedtesporters worden, bij overtreding van de antidopingregels, onderworpen aan de regels van de Code, voor wat betreft de sancties en de bewijslast.

De recreatiesporters, de minderjarige sporters en de als beschermde personen beschouwde sporters worden, bij overtreding van de antidopingregels, onderworpen aan de regels van de Code die respectievelijk op hen betrekking hebben, voor wat betreft de sancties en de bewijslast.

Voor breedtesporters die aan geen enkele wedstrijd deelnemen, is elke akkoordsluitende partij, overeenkomstig paragraaf 1, vierde lid, vrij om bij decreet of ordonnantie een eigen regeling vast te stellen."; 6° een paragraaf 5/1 wordt ingevoegd, die luidt als volgt: " § 5/1.Een elitesporter van categorie A of B die zich teruggetrokken heeft uit de sport, maar later weer aan wedstrijden op nationaal en/of internationaal niveau wil deelnemen, zal niet mogen deelnemen aan nationale en/of internationale wedstrijden zonder zijn NADO en zijn Internationale Federatie daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht te hebben, uiterlijk zes maanden voor de datum van de voorziene terugkeer.

Overeenkomstig artikel 5.6.1 van de Code kan het WADA, in samenspraak met NADO die bevoegdheid had over de sporter op het ogenblik dat de sporter zich teruggetrokken heeft, een afwijking toekennen van de regel van schriftelijke kennisgeving zes maanden voor de terugkeer in wedstrijdverband, vermeld in het eerste lid, als de strikte toepassing van die regel voor de elitesporter in kwestie onbillijk zou zijn.

Tegen elke beslissing die werd genomen, overeenkomstig het tweede lid, kan beroep worden ingesteld conform de beginselen, vermeld in artikel 13 van de Code, en conform het recht dat van toepassing is bij de bevoegde NADO. Elk sportief resultaat dat behaald is in strijd met het eerste lid wordt geannuleerd, tenzij de sporter kan aantonen dat hij niet redelijkerwijs had kunnen weten dat het ging om een wedstrijd van internationaal of nationaal niveau.

Als een elitesporters als vermeld in het eerste lid zich tijdens een periode van uitsluiting ten gevolge van een disciplinaire uitspraak op grond van dopingpraktijken, die in kracht van gewijsde is gegaan, zich terugtrekt uit de sport, zal die niet mogen deelnemen aan nationale of internationale wedstrijden zonder dat hij conform het eerste lid de bevoegde NADO en internationale federatie zes maanden vooraf schriftelijk op de hoogte heeft gebracht, of een periode gelijk aan het resterende deel van hun schorsing, als die langer is dan zes maanden.

Vanaf de datum van schriftelijke kennisgeving kan de betrokken NADO een sporter als vermeld in het eerste lid, aan controles buiten wedstrijdverband en hem verplichten verblijfgegevens in te dienen overeenkomstig de categorie waartoe hij behoorden op het ogenblik van zijn terugtrekking uit de sport."; 7° paragraaf 6, vervangen bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: " § 6.De NADO van elke akkoordsluitende partij behoudt zich het recht voor om elke elitesporter onder haar bevoegdheid wiens prestaties er plots en opmerkelijk op vooruitgaan, of tegen wie ernstige aanwijzingen van een dopingpraktijk bestaan, ertoe te verplichten zijn verblijfsgegevens door te geven zoals sporters van categorie A voor een periode van maximum 12 maanden. Die periode kan worden verlengd voor een nieuwe periode van maximum 12 maanden als de ernstige aanwijzingen van een dopingpraktijk bevestigd worden en blijven bestaan.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid behoudt de NADO van elke akkoordsluitende partij zich ook het recht voor om elke sporter die ze onder haar bevoegdheid heeft tegen wie zij ernstige aanwijzingen van doping heeft, in het kader van een gevoerd dopingonderzoek, in voorkomend geval in samenwerking met een of meerdere andere antidopingorganisaties en/of politie- en/of gerechtelijke diensten, te verplichten verblijfsgegevens door te geven zoals sporters van categorie A, voor een periode van maximum 12 maanden. Die periode kan worden verlengd voor een nieuwe periode van maximum 12 maanden als de ernstige aanwijzingen bevestigd worden en blijven bestaan.

De NADO van elke bevoegde akkoordsluitende partij behoudt zich het recht voor om elke sporter die op een preselectielijst voor de Olympische Spelen, Paralympische Spelen, Europese kampioenschappen of wereldkampioenschappen staat, te verplichten verblijfsgegevens door te geven overeenkomstig categorie A. De bevoegde NADO kan dat recht slechts uitoefenen voor een maximumduur van 12 maanden die ten vroegste 9 maanden voor de wedstrijd in kwestie aanvangt en ten laatste 3 maanden na afloop van die wedstrijd eindigt."; 8° een paragraaf 6/1 wordt ingevoegd, die luidt als volgt: " § 6/1.De criteria die als basis dienen voor de vaststelling van de lijsten van sportdisciplines A en B, vermeld in de bijlge die bij dit akkoord is gevoegd, zijn de volgende: - A: het gaat om een individuele discipline die gevoelig is voor dopinggebruik buiten wedstrijdverband; - B: het gaat om een discipline in ploegverband die gevoelig is voor dopinggebruik buiten wedstrijdverband.

Om te bepalen of een discipline gevoelig is voor dopinggebruik buiten wedstrijdverband, wordt rekening gehouden met de volgende subcriteria: a) de statistieken van de dopinggevallen per sportdiscipline;b) de fysische of fysiologische behoeften om te kunnen presteren in de sportdiscipline in kwestie;c) de populariteit van de sport in België;d) de financiële en media-uitdagingen van de sportdiscipline in kwestie. Op gemotiveerd advies van de Raad kunnen de Regeringen of College de bovenvermelde lijsten wijzigen."; 9° in paragraaf 7, ingevoegd bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: " § 7 De elitesporters en de breedtesporters, zijn onderworpen aan de verplichtingen betreffende de toestemmingen wegens therapeutische noodzaak."; b) een derde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt: "Voor breedtesporters die aan geen enkele wedstrijd deelnemen, is elke akkoordsluitende partij conform paragraaf1, vierde lid, vrij om bij decreet of ordonnantie een eigen regeling vast te stellen."; 10° in de paragraaf 8, ingevoegd bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014 worden het eerste en twee lid vervangen door wat volgt: " § 8 De gegevensverwerking heeft tot doel de bestrijding van dopinggebruik met het oog op de bevordering van een sportbeoefening die de gezondheid, de billijkheid, de gelijkheid en de geest van de sport eerbiedigt, waarbij de bepalingen worden nageleefd van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, alsook die van de Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, alsook die van de Internationale Standaard voor de Bescherming van Persoonsgegevens. De verblijfsgegevens zullen exclusief worden gebruikt voor het plannen, coördineren en uitvoeren van dopingcontroles, het verschaffen van pertinente informatie voor het biologisch paspoort of voor andere resultaten van analyses, het bijdragen tot een onderzoek naar een mogelijke overtreding inzake dopingpraktijken of het bijdragen tot procedures voor de vervolging van dergelijke overtredingen.";

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde samenwerkingsakkoord worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "De Raad is voor elk van de akkoordsluitende partijen samengesteld uit hoogstens vier leden, waarvan minstens de helft van de leden uit zijn respectievelijke NADO komen."; b) een derde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt: De leden, vermeld in het tweede lid, worden voor elk van de akkoordsluitende partijen respectievelijk door hun regering of door het Verenigd College aangewezen."; 2° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het tweede lid, wordt het woord "administratie" vervangen door het woord "NADO";b) drie leden worden toegevoegd aan de huidige paragraaf, die luiden als volgt: "Niettegenstaande het voorafgaande lid en onverminderd paragraaf 1, eerste lid, wordt een permanente werkgroep onder de NADO's ingesteld. Die werkgroep bestaat uitsluitend uit leden uit de NADO's van de akkoordsluitende partijen.

Hij wordt ertoe gelast overleg te plegen via een fysieke vergadering of, in voorkomend geval, schriftelijk, over elke kwestie van nationaal of internationaal belang en die valt onder de onafhankelijkheid en operationele autonomie van de NADO's, overeenkomstig artikel 5.7, 20.5.1 en 22.8 van de Code.".

Art. 4.Aan artikel 6 van hetzelfde samenwerkingsakkoord worden een tweede tot en met vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Onverminderd het eerste lid worden de eventuele Belgische standpunten op Europese en internationale vergaderingen die uitsluitend verband houden met de materie met betrekking tot de dopingbestrijding en/of- preventie voorafgaandelijk onder de werkende leden van de Raad besproken en overlegd om tot overeenstemming te komen.

Als er met toepassing van het tweede lid overeenstemming wordt bereikt, vormt zij het Belgische standpunt voor de Europese en/of internationale vergadering(en) in kwestie.

Als er met toepassing van het tweede lid overeenstemming wordt bereikt, maar geen enkele vertegenwoordiger die het voorzitterschap van de Raad op zich neemt, de Europese of internationale vergadering(en) in kwestie bijwoont, vertolkt een vertegenwoordiger van een andere partij die de vergadering(en) in kwestie bijwoont, het Belgische standpunt.

Als er geen overeenstemming kon worden bereikt met toepassing van het tweede lid, ziet België af van het innemen van een standpunt op de Europese en/of internationale vergadering(en) in kwestie.".

Art. 5.in hetzelfde samenwerkingsakkoord wordt de bijlage, vervangen bij het samenwerkingsakkoord van 17 december 2014, vervangen door de bijlage die bij dit samenwerkingsakkoord is gevoegd.

Gedaan in Brussel, op 7 mei 2021 in vijf originele exemplaren (twee in het Nederlands, twee in het Frans en één in het Duits).

Voor de Vlaamse Gemeenschap: De minister-president van de Vlaamse Gemeenschap, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS Voor de Franse Gemeenschap: De minister-president van de Franse Gemeenschap, P.-Y. JEHOLET De minister van Sport, V. GLATIGNY Voor de Duitstalige Gemeenschap: De minister-president van de Duitstalige Gemeenschap, O. PAASCH De minister van Sport, I. WEYKMANS Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: Het lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, E. VAN DEN BRANDT Het lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, A. MARON

Bijlage bij het samenwerkingsakkoord tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 9 december 2011 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende dopingpreventie en -bestrijding in de sport BIJLAGE Art. N1. Lijst met de sporttakken en -disciplines die overeenstemmen met categorie A en B. Voor de Olympische sporten zijn enkel de Olympische disciplines betrokken, met uitzondering van triatlon.

Voor de sporten die op wereldspelen worden beoefend, zijn enkel de disciplines betrokken die op die spelen worden beoefend.

Lijst A A 1. Atletiek A 2. Bodybuilding (IFBB) A 3. Boksen A 4. Cyclocross A 5. Wielrennen - BMX A 6. Wielrennen - baanwielrennen A 7-. Weilrennen- mountainbike A 8. Wielrennen - op de weg A 9. Veldlopen (atletiek) A 10. Gewichtheffen A 11. Judo A 12. Powerlifting A 13. Watersport - zwemmen A 14. Tennis A 15. Triatlon - alle disciplines Met uitzondering van veldlopen, vermeld in punt A9, stemmen de voornoemde sportdisciplines overeen met Olympische disciplines of met de overeenstemmende Paralympische discipline ervan.

Voor tennis, vermeld in punt A14, heeft de categorie A enkel betrekking op de sporters in de top 100 in het enkelspel top 25 in dubbelspel van de wereldranglijst.

Lijst B Deze lijst betreft enkel de hoogste nationale divisie.

B1. Basketbal B2. Hockey B3. Voetbal B4. Volleybal Gezien om gevoegd te worden bij het samenwerkingsakkoord van 7 mei 2021 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 9 december 2011 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende dopingpreventie en -bestrijding in de sport.

Voor de Vlaamse Gemeenschap: De minister-president van de Vlaamse Gemeenschap, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS Voor de Franse Gemeenschap: De minister-president van de Franse Gemeenschap, P.-Y. JEHOLET De minister van Sport, V. GLATIGNY Voor de Duitstalige Gemeenschap: De minister-president van de Duitstalige Gemeenschap, O. PAASCH De minister van Sport, I. WEYKMANS Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: Het lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, E. VAN DEN BRANDT Het lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, A. MARON

7. MAI 2021 - ZUSAMMENARBEITSABKOMMEN ZWISCHEN DER FLÄMISCHEN GEMEINSCHAFT, DER FRANZÖSISCHEN GEMEINSCHAFT, DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT UND DER GEMEINSAMEN GEMEINSCHAFTSKOMMISSION ZUR ÄNDERUNG DES ZUSAMMENARBEITSABKOMMENS VOM 9.DEZEMBER 2011 ZWISCHEN DER FLÄMISCHEN GEMEINSCHAFT, DER FRANZÖSISCHEN GEMEINSCHAFT, DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT UND DER GEMEINSAMEN GEMEINSCHAFTSKOMMISSION ZUR PRÄVENTION UND BEKÄMPFUNG VON DOPING IM SPORT Aufgrund des internationalen Übereinkommens gegen Doping im Sport, abgeschlossen durch die Generalversammlung der Vereinten Nationen für Bildung, Wissenschaft und Kultur am 19. Oktober 2005 in Paris;

Aufgrund der Artikel 128, 130 und 135 der Verfassung;

Aufgrund des Sondergesetzes zur Reform der Institutionen vom 8. August 1980, Artikel 5, § 1, I, 8, und Artikel 92bis, § 1;

Aufgrund des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen, Artikel 63, geändert durch das Sondergesetz vom 5. Mai 1993;

Aufgrund des Gesetzes vom 31. Dezember 1983 über institutionelle Reformen für die Deutschsprachige Gemeinschaft, Artikel 4, geändert durch das Gesetz vom 20. März 2007 und Artikel 55bis, eingefügt durch das Gesetz vom 18. Juli 1990 und ersetzt durch das Gesetz vom 5. Mai 1993;

Aufgrund des Zusammenarbeitsabkommens vom 9. Dezember 2011 abgeschlossen zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission zur Prävention und Bekämpfung von Doping im Sport, geändert durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17. Dezember 2014;

In Erwägung, dass eine Änderung des oben genannten Zusammenarbeitsabkommens erforderlich ist, um die vom Stiftungsrat der Welt-Anti-Doping-Agentur am 7. November 2019 angenommenen Änderungen des Welt-Anti-Doping-Codes innerhalb der drei Gemeinschaften und der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission vollständig umzusetzen;

In Erwägung, dass die Vertragsparteien und ihre nationalen Anti-Doping-Organisationen (NADOs) ihre Zusammenarbeit weiter verstärken wollen, um die Wirksamkeit der Dopingbekämpfung in Belgien zu verbessern;

Die Flämische Gemeinschaft, vertreten durch die flämische Regierung, in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihres Ministers zuständig für den Sport, Die Französische Gemeinschaft, vertreten durch die Regierung der Französischen Gemeinschaft, in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihres Ministers zuständig für den Sport;

Die Deutschsprachige Gemeinschaft, vertreten durch die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft, in der Person ihres Ministerpräsidenten und ihres Ministers zuständig für den Sport;

Die Gemeinsame Gemeinschafts-kommission, vertreten durch das Vereinigte Kollegium, in der Person der Mitglieder des Vereinigten Kollegiums der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission Brüssel-Hauptstadt, die für die Gesundheitspolitik zuständig sind;

KOMMEN WIE FOLGT ÜBEREIN: Artikel 1 - In Artikel 1 des Zusammenarbeitsabkommens vom 9. Dezember 2011 zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission zur Prävention und Bekämpfung des Dopings im Sport, werden folgende Änderungen angebracht: 1° In Punkt 11, geändert durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17. Dezember 2014, wird der Begriff "Sport Accord" durch den Begriff "Internationaler Dachverband der Sportverbände (GAISF)" ersetzt; 2° In Punkt 13, geändert durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17. Dezember 2014, werden die Worte "Artikel 5.6" durch die Worte Artikel 5.5" ersetzt; 3° Es werden die folgenden drei Definitionen ergänzt: "20.Freizeitsportler: jeder Amateursportler, der in den fünf Jahren vor einem Verstoß gegen Anti-Doping-Bestimmungen kein Spitzensportler auf internationaler oder nationaler Ebene war, der kein Land bei einer internationalen Veranstaltung ohne Beschränkung der Kategorie vertreten hat oder nicht in eine registrierte Zielgruppe, eine nationale Zielgruppe oder eine andere Zielgruppe aufgenommen wurde, die den Meldepflichten eines internationalen Sportfachverbands oder einer NADO unterliegt; 21.: Minderjähriger: jede natürliche Person, die das achtzehnte Lebensjahr noch nicht vollendet hat; 22.: Geschützte Person: jeder Sportler oder jede natürliche Person, die zum Zeitpunkt des Verstoßes gegen Anti-Doping-Bestimmungen: (i) das Alter von sechzehn Jahren noch nicht erreicht hat; (ii) das Alter von achtzehn Jahren noch nicht erreicht hat und in keiner registrierten Zielgruppe aufgenommen t ist und noch nie an einem internationalen Wettkampf ohne Beschränkung der Kategorie teilgenommen hat; oder ( iii) aus anderen Gründen als dem Alter nach anwendbarem nationalen Recht nicht oder nur teilweise rechtsfähig ist." Art. 2 - In Artikel 3 desselben Zusammenarbeitsabkommens werden folgende Änderungen angebracht: 1° In Paragraf 1 werden folgende Änderungen eingebracht: a) Im ersten Absatz werden die Worte "gegebenenfalls in Zusammenarbeit mit der Sportbewegung und/oder den Bildungseinrichtungen, gemäß Artikel 18.2.3 Absatz 2 des Codes" nach den Worten "gemeinsame Präventions- und Sensibilisierungskampagnen" eingefügt; b) In Absatz 2 werden die Worte "Jede Vertragspartei stellt mit der vollständigen und direkten Unterstützung ihrer NADO sicher, dass sie eine Anti-Doping-Politik in Übereinstimmung mit den Grundsätzen des Codes betreibt" eingefügt;c) In Absatz 3 werden folgende Änderungen eingearbeitet: i) In Punkt 1.werden nach den Worten "um gemeinsam die Grundsätze des Codes" und vor den Worten "um gemeinsam die Grundsätze des Codes und die internationalen Standards anzuwenden" die Worte "mit Hilfe ihrer NADO" eingefügt; ii) In Punkt 2. ersetzt der folgende Text den bisherigen: "2. das Ergebnis, von einem von der WADA zugelassenen Labors durchgeführten Analyse der Probe, anzuerkennen und im Falle eines von der Norm abweichenden Ergebnisses, die Akte zur disziplinarischen Behandlung an die NADO der Vertragspartei zu übermitteln, der der betreffende Sportler angehört"; iii) In Punkt 3. ersetzt der folgende Text den bisherigen: "3. automatisch jede Dopingentscheidung anzuerkennen, die gemäß den Grundsätzen des Codes von einer zuständigen Behörde oder Organisation getroffen wird, die seiner NADO bekannt ist, und eine solche Entscheidung über seine NADO an die anderen NADOs über sichere Kommunikationskanäle weiterzuleiten, um die Achtung des Rechts auf Schutz der Privatsphäre der betreffenden Person zu gewährleisten;"; iv) In Punkt 5. ersetzen die Worte "Dopingkontrollformulare und TUE-Antragsformulare" die Worte "Einladungsformulare und Berichtsformulare zu den Dopingkontrollen"; v) In Punkt 6., geändert durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17.

Dezember 2014, werden die Worte "den NADOs" durch die Worte "seiner NADO" ersetzt; vi) Der Text wird um die Punkte 8. und 9. wie folgt ergänzt: "8. Unbeschadet der Ziffern 1 bis 7 die Autonomie und operationelle Unabhängigkeit jeder NADO gemäß Artikel 20.5.1 und 22.8 des Codes anzuerkennen und zu respektieren; 9. Ihrer NADO zu gestatten, in Übereinstimmung mit Ziffer 8 und Artikel 5.7 des Codes mit anderen NADOs sowie mit jeder anderen öffentlichen Behörde oder Anti-Doping-Organisation ein Kooperationsprotokoll zu schließen, das sich direkt auf die Aktivitäten und operationellen Entscheidungen der NADO, einschließlich der Anti-Doping-Ermittlungen, bezieht.; d) Ein vierter Absatz mit folgendem Text wird eingefügt: "Hinsichtlich der Freizeitsportler, die an keinem Wettkampf teilnehmen, steht es jeder Vertragspartei frei, durch ein Dekret oder eine Verordnung eine auf sie anwendbare gesetzliche Regelung zu treffen." 2° In Paragraf 2, Absatz 1, wird der erste Satz durch folgenden Satz ersetzt: "Unbeschadet und in Übereinstimmung mit § 1, Absatz 3, 8.verpflichtet sich jede Vertragspartei ferner, in Bezug auf die Spitzensportler:". 3° In Paragraf 3, abgeändert durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17. Dezember 2014, werden folgende Änderungen eingearbeitet: a) In Absatz 1 von Punkt 1 werden die Worte "der Nummer 3, Absätze 3 bis 5, oder des § 5, Absatz 5" durch die Worte "oder § 6" ersetzt; b) im zweiten Absatz von Punkt 1 werden die Worte "Artikel 5.6" durch die Worte "Artikel 5.5" ersetzt"; c) im dritten Absatz von Punkt 1 wird das Satzzeichen ";" durch das Satzzeichen "." ersetzt. d) Punkt 2.wird durch folgenden Text ersetzt: "2. Kategorie B: Diese Gruppe setzt sich aus Spitzensportlern zusammen, die eine der im Anhang, Liste B dieses Zusammenarbeitsabkommens, aufgeführten Sportdisziplinen ausübt.

Die im vorigen Absatz genannten Sportler sind verpflichtet, alle Mannschaftsaktivitäten einschließlich der Wettkämpfe und des Trainings sowie den üblichen Aufenthaltsort der Spitzensportler zu melden. Sie können einen Verantwortlichen benennen, der ihre Aufenthaltsangaben und eine aktualisierte Liste der Mannschaftsmitglieder übermittelt.

Wenn die Anforderungen bezüglich der Aufenthaltsangaben nicht respektiert werden oder in Anwendung von Paragraf 6, kann die NADO der zuständigen Vertragspartei einen oder mehrere Spitzensportler der betreffenden Mannschaft in die Kategorie A aufnehmen.

Werden bei dem betreffenden Sportler innerhalb eines Zeitraums von sechs Monaten nach seiner Aufnahme in die Kategorie A keine versäumten Kontrollen oder Meldepflichtversäumnisse festgestellt, kann die NADO der zuständigen Vertragspartei ihn in die Kategorie B überführen.

Wird während dieses Zeitraums eine versäumte Kontrolle oder ein Versäumnis bezüglich der Mitteilung der Aufenthaltsangaben festgestellt, wird die genannte Frist um 12 Monate ab dem Datum dieser Feststellung verlängert."; e) Punkt 3.wird durch folgenden Text ersetzt: "3. Kategorie C: Diese Gruppe besteht aus Spitzensportlern, die nicht unter Punkt 1. oder Punkt 2. fallen.

Die im vorhergehenden Absatz genannten Spitzensportler müssen keine Angaben über ihren Aufenthaltsort übermitteln, außer in den in § 4 Absatz 3 und § 6 vorgesehenen Fällen." f) Punkt 4.wird gestrichen. 4° In Paragraf 4 abgeändert durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17. Dezember 2014, werden folgende Änderungen eingebracht: a) Im ersten Absatz werden die Worte "Artikel 5.6" durch die Worte "Artikel 5.5" ersetzt; b) Absatz drei wird durch folgenden Text ersetzt: "Wenn ein Spitzensportler der Kategorie B oder C der NADO einer der Vertragsparteien in die Zielgruppe einer anderen NADO oder eines internationalen Verbandes aufgenommen wird, für den er mehr Aufenthaltsangaben machen muss, als in § 3, Punkt 2, Absatz 2 oder Punkt 3, Absatz 2 dieses Übereinkommens vorgesehen ist, muss dieser Sportler die von der anderen NADO oder dem anderen internationalen Sportfachverband geforderten Aufenthaltsangaben übermitteln." 5° Paragraf 5, abgeändert durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17. Dezember 2014, wird durch folgenden Text ersetzt: " § 5 Die Spitzensportler der Kategorien A und B bilden die nationale Zielgruppe. Jeder Sportler, ob Spitzen- oder Amateursportler, kann während und außerhalb von Wettkämpfen Dopingkontrollen unterzogen werden.

Die Spitzensportler und Amateursportler unterliegen im Falle eines Verstoßes gegen Anti-Doping-Bestimmungen den Regeln des Codes bezüglich der Sanktionen und der Beweislast.

Freizeitsportler, minderjährige Sportler und die Sportler, die als geschützte Personen gelten, unterliegen im Falle eines Verstoßes gegen Anti-Doping-Bestimmungen den für sie geltenden Regeln des Codes bezüglich Sanktionen und Beweislast.

Hinsichtlich der Freizeitsportler, die an keinem Wettkampf teilnehmen, steht es jeder Vertragspartei nach § 1 Absatz 4 frei, durch ein Dekret oder eine Verordnung eine auf sie anwendbare gesetzliche Regelung zu treffen. 6. Ein Paragraf 5/1 mit folgendem Wortlaut wird eingefügt: " § 5/1 Ein Spitzensportler der Kategorien A- oder -B, der sich aus dem Sport zurückgezogen hat, aber plant, zu Wettkämpfen auf nationaler und/oder internationaler Ebene zurückzukehren, darf an keinem nationalen und/oder internationalen Wettkampf teilnehmen, ohne seine NADO und seinen internationalen Sportfachverband innerhalb von sechs Monaten vor seiner geplanten Rückkehr schriftlich informiert zu haben. In Übereinstimmung mit Artikel 5.6.1 des Codes kann die WADA, in Absprache mit der zum Zeitpunkt des Ausscheidens zuständigen NADO des Sportlers, eine Ausnahme von der in v Absatz 1 genannten sechsmonatigen schriftlichen Ankündigungsfrist gewähren, wenn eine strikte Anwendung dieser Regel für den betreffenden Spitzensportler unangemessen wäre.

Gegen jede in Anwendung von Absatz 2 getroffene Entscheidung kann ein Rechtsbehelf gemäß den in Artikel 13 des Codes dargelegten Grundsätzen und im Einklang mit dem anwendbaren Recht der zuständigen NADO eingelegt werden.

Jedes Sportergebnis, das unter Verstoß von Absatz 1 erzielt wurde, wird annulliert, es sei denn, der Sportler kann nachweisen, dass er nicht vernünftigerweise hätte wissen können, dass es sich um einen internationalen oder nationalen Wettkampf handelt.

Wenn der in Absatz 1 genannte Spitzensportler während einer Sperre aufgrund einer endgültigen Disziplinar-entscheidung, in der ein oder mehrere Verstöße gegen die Anti-Doping-Bestimmungen festgestellt wurde(n), in den Ruhestand getreten ist, darf er auf nationaler und/oder internationaler Ebene nicht mehr an Wettkämpfen teilnehmen, ohne, wie in Absatz 1 vorgesehen, vorher schriftlich innerhalb von sechs Monaten, oder eines Zeitraums, der der noch verbleibenden Sperre entspricht, wenn diese sich auf einen längeren Zeitraum als 6 Monate beläuft, die zuständige NADO und seinen internationalen Sportfachverband informiert zu haben.

Ab dem Datum ihrer schriftlichen Verwarnung kann die betreffende NADO den in Absatz 1 genannten Sportler Dopingkontrollen außerhalb des Wettkampfes unterziehen und ihn auffordern, seine Aufenthaltsangaben gemäß der Kategorie, der er zum Zeitpunkt seines Ausscheidens aus dem Sport angehörte, mitzuteilen." 7° der Paragraf 6, abgeändert durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17.Dezember 2014 wird wie folgt ersetzt: " § 6 Die NADO jeder zuständigen Vertragspartei behält sich das Recht vor, von jedem Spitzensportler, dessen Leistung sich plötzlich und erheblich steigert bzw. bei dem ernstzunehmende Indizien für ein Dopingvergehen nachweisbar sind, die Aufenthaltsangaben gemäß Kategorie A für einen Zeitraum von maximal 12 Monaten zu verlangen.

Dieser Zeitraum kann um weitere maximal 12 Monate verlängert werden, wenn sich diese ernstzunehmenden Indizien für ein Dopingvergehen bestätigen und fortbestehen.

Unbeschadet des Absatzes 1 behält sich die NADO jeder zuständigen Vertragspartei das Recht vor, jedem Sportler, dem sie ernstzunehmende Indizien für ein Dopingvergehen nachweist, im Rahmen einer, gegebenenfalls in Zusammenarbeit mit einer oder mehreren anderen NADOs und/oder den Polizei- und/oder Justizbehörden durchgeführten, Anti-Doping-Ermittlung, zu verlangen, dass er für einen Zeitraum von maximal 12 Monaten Aufenthaltsangaben gemäß Kategorie A angibt. Dieser Zeitraum kann um maximal 12 Monate verlängert werden, wenn sich die ernstzunehmenden Indizien für Dopingvergehen bestätigen und fortbestehen.

Die NADO jeder zuständigen Vertragspartei behält sich das Recht vor, jeden Sportler, der auf einer Vorauswahlliste für Olympische Spiele, Paralympische Spiele, Europameisterschaften oder Weltmeisterschaften steht, zu verpflichten, Aufenthaltsangaben gemäß Kategorie A zu machen. Die zuständige NADO darf das Recht nur für einen Zeitraum von höchstens 12 Monaten ausüben, dass frühestens 9 Monate vor dem betreffenden Wettbewerb beginnt und spätestens 3 Monate danach endet". 8°. Es wird ein Paragraf 6/1 mit folgendem Wortlaut eingefügt: " § 6/1. Die Kriterien, die als Grundlage für die Festlegung der Listen A und B der im Anhang zu diesem Abkommen aufgeführten Sportdisziplinen dienen, sind die folgenden - A: Es handelt sich um eine Einzeldisziplin, die durch Doping außerhalb von Wettkämpfen wesentlich beeinflusst werden kann; - B: Es handelt sich um eine Mannschafts-disziplin, die durch Doping außerhalb von Wettkämpfen wesentlich beeinflusst werden kann.

Um zu bestimmen, ob eine Disziplin durch Dopingvergehen außerhalb von Wettkämpfen wesentlich beeinflusst werden kann, berücksichtigen die NADOs die folgenden Unterkriterien: a) die Statistiken der Dopingfälle nach Sportdisziplin;b) die körperlichen oder physiologischen Anforderungen, die für Leistungsfähigkeit in der betreffenden Sportdisziplin wesentlich sind;c) die Popularität des Sports in Belgien;d) den finanziellen und medialen Einfluss auf die betreffende Sportdisziplin. Auf der Grundlage einer begründeten Stellungnahme des Rates können die Regierungen und das Kollegium die oben genannten Listen abändern." 9° In Paragraf 7, eingefügt durch das Kooperationsabkommen vom 17. Dezember 2014 werden folgenden Änderungen eingebracht: a) Absatz 1 wird durch folgenden Wortlaut ersetzt: " § 7 Spitzensportler und Amateursportler unterliegen den Verpflichtungen in Bezug auf medizinische Ausnahme-genehmigungen."; b) Ein dritter Absatz mit folgendem Wortlaut wird eingefügt: "Hinsichtlich der Amateursportler, die an keinem Wettkampf teilnehmen, steht es jeder Vertragspartei nach § 1 Absatz 4 frei, durch ein Dekret oder eine Verordnung eine auf sie anwendbare gesetzliche Regelung zu treffen." 10° In Paragraf 8, der durch das Kooperationsabkommen vom 17.Dezember 2014 eingefügt wurde, werden die Absätze 1 und 2 durch die folgenden ersetzt: " § 8 Zweck der Informationsverarbeitung ist der Kampf gegen Doping mit dem Ziel, den Sport auf Grundlage der Gesundheit, Fairness, Gleichheit und Fair Play zu fördern, wobei die Bestimmungen des Gesetzes vom 30. Juli 2018 zum Schutz natürlicher Personen bei der Verarbeitung personenbezogener Daten ebenso wie die der Verordnung 2016/679 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 27. April 2016 zum Schutz natürlicher Personen bei der Verarbeitung personenbezogener Daten und zum freien Datenverkehr und zur Aufhebung der Richtlinie 95/46/EG eingehalten werden.

Angaben zu Aufenthaltsort und Erreichbarkeit werden ausschließlich zur Planung, Koordinierung oder Durchführung von Dopingkontrollen, zur Bereitstellung von Informationen, die für den biologischen Pass oder andere Testergebnisse des Athleten relevant sind, zur Unterstützung bei der Untersuchung eines möglichen Verstoßes gegen Anti-Doping-Bestimmungen oder als Beitrag zu einem Verfahren wegen eines mutmaßlichen Verstoßes gegen Anti-Doping-Bestimmungen verwendet.

Art. 3 - In Artikel 5 desselben Zusammenarbeitsabkommens werden die folgenden Änderungen eingearbeitet: 1° In Paragraf 1 werden Änderungen mit folgendem Wortlaut eingebracht: a) Absatz 2 wird durch folgenden Wortlaut ersetzt: "Der Rat setzt sich für jede Vertragspartei aus höchstens vier Mitgliedern zusammen, von denen mindestens die Hälfte aus ihrer jeweiligen NADO stammen muss. b) Ein dritter Absatz mit folgendem Wortlaut wird eingearbeitet: Die im zweiten Absatz genannten Mitglieder werden für jede der Vertragsparteien von ihren Regierungen oder vom vereinigten Kollegium ernannt.", 2° In Paragraf 3 werden folgende Änderungen angebracht: a) Im zweiten Absatz wird das Wort "Verwaltung" durch das Wort "NADO" ersetzt, b) der Paragraf wird um die folgenden drei Absätze mit folgendem Wortlaut ergänzt: "Ungeachtet des vorstehenden Absatzes und unbeschadet des § 1, Absatz 1 wird eine ständige Arbeitsgruppe zwischen den NADOs eingerichtet. Diese setzt sich ausschließlich aus Mitgliedern der NADOs der Vertragsparteien zusammen.

Sie ist dafür verantwortlich, sich gegenseitig durch Zusammenkünfte oder gegebenenfalls schriftlich in jeder Angelegenheit von nationalem oder internationalem Interesse zu konsultieren, die in die Unabhängigkeit und operative Autonomie der NADOs gemäß Artikel 5.7, 20.5.1 und 22.8 des Codes fällt." Art. 4 - Artikel 6 desselben Zusammenarbeitsabkommens wird um die Absätze zwei bis fünf mit folgendem Wortlaut ergänzt: "Ungeachtet des ersten Absatzes werden alle etwaigen belgischen Standpunkte bei europäischen und internationalen Versammlungen, die sich ausschließlich auf die Dopingbekämpfung und/oder -prävention beziehen, im Voraus zwischen den effektiven Mitgliedern des Rates diskutiert und vereinbart, um einen Konsens zu erreichen.

Wird gemäß Absatz 2 ein Konsens erzielt, so stellt dieser den Standpunkt Belgiens für die betreffende(n) europäische(n) und/oder internationale(n) Versammlung(en) dar.

Wird gemäß Absatz 2 ein Konsens erzielt, nimmt jedoch kein Vertreter der Vertragspartei, die den Vorsitz im Rat innehat, an der/den betreffenden europäischen oder internationalen Versammlung(en) teil, so wird der Standpunkt Belgiens von einem Vertreter einer anderen Vertragspartei vertreten, der an der/den betreffenden Versammlung (en) teilnimmt.

Wenn in Anwendung von Absatz 2 kein Konsens erzielt wurde, nimmt Belgien auf der/den betreffenden europäischen und/oder internationalen Versammlung(en) keinen Standpunkt ein." Art. 5 - Im gleichen Zusammenarbeits-abkommen wird der Anhang, ersetzt durch das Zusammenarbeitsabkommen vom 17. Dezember 2014, durch den beiliegenden Anhang ersetzt.

Ausgefertigt in fünf Originalexemplaren (zwei in niederländischer Sprache, zwei in französischer Sprache und einem in deutscher Sprache) in Brüssel, den 7. mai 2021.

Für die Flämische Gemeinschaft: Der Ministerpräsident der flämischen Regierung, J. JAMBON Der Flämischer Minister für Bildung, Sport, Tierschutz und den Vlaamse Rand, B. WEYTS Für die Französische Gemeinschaft: Der Minister-Präsident der Regierung der Französischen Gemeinschaft P.-Y. JEHOLET Die Ministerin für Sport;

V. GLATIGNY Für die Deutschsprachige Gemeinschaft: Der Minister-Präsident der Deutschsprachigen Gemeinschaft O. PAASCH Die Ministerin für Sport, I. WEYKMANS Für die Gemeinsame Gemeinschaftskommission: Mitglied des Vereinigten Kollegiums der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission Brüssel-Hauptstadt, zuständig für Gesundheitspolitik, E. VAN DEN BRANDT Mitglied des Vereinigten Kollegiums der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission Brüssel-Hauptstadt, zuständig für Gesundheitspolitik, A. MARON Anhang zum Zusammenarbeits-abkommens zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission zur Abänderung des Zusammenarbeits-abkommens vom 9. Dezember 2011 zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission zur Prävention und Bekämpfung von Doping im Sport ANHANG Art. N1. Liste der Sportdisziplinen, die den Kategorien A und B entsprechen.

Für den olympischen Sport sind nur olympische Disziplinen betroffen, mit Ausnahme des Triathlons.

Bei den Sportarten, die bei den Weltspielen ausgetragen werden, sind nur die Disziplinen betroffen, die während dieser Spiele ausgetragen werden.

Liste A A 1. Leichtathletik A 2. Bodybuilding (IFBB) A 3. Boxen A 4. Cyclo-Cross A 5. Radfahren - BMX A 6. Radfahren - Bahn A 7. Radfahren - Mountainbike A 8. Radfahren - Straße A 9. Crosslauf (Leichtathletik) A 10. Gewichtheben A 11. Judo A 12. Powerlifting A 13. Wassersport - Schwimmen A 14. Tennis A 15. Triathlon - alle Disziplinen Mit Ausnahme vom Crosslauf entsprechen die oben genannten Sportdisziplinen den olympischen Disziplinen oder der entsprechenden paralympischen Disziplin.

Bezüglich Tennis unter A 14, betrifft die Kategorie A nur die Sportler der Top 100 im Einzelwettbewerb und die Top 25 im Doppelwettbewerb der Weltrangliste.

Liste B Diese Liste betrifft nur die höchste nationale Liga.

B1. Basketball B2. Hockey B3. Fußball B4. Volleyball Gesehen um dem Zusammenarbeits-abkommen von 7. mai 2021 zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der Gemeinsame Gemeinschaftskommission zur Änderung des Kooperationsabkommens vom 9.

Dezember 2011 zwischen der Flämischen Gemeinschaft, der Französischen Gemeinschaft, der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission zur Prävention und Bekämpfung von Doping im Sport angehangen zu werden.

Für die Flämische Gemeinschaft: Der Ministerpräsident der flämischen Regierung J. JAMBON Der Flämischer Minister für Bildung, Sport, Tierschutz und den Vlaamse Rand B. WEYTS Für die Französische Gemeinschaft: Der Minister-Präsident der Regierung der Französischen Gemeinschaft P.-Y. JEHOLET Die Ministerin für Sport V. GLATIGNY Für die Deutschsprachige Gemeinschaft: Der Minister-Präsident der Deutschsprachigen Gemeinschaft O. PAASCH Die Ministerin für Sport, I. WEYKMANS Für die Gemeinsame Gemeinschaftskommission: Mitglied des Vereinigten Kollegiums der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission Brüssel-Hauptstadt, zuständig für Gesundheitspolitik, E. VAN DEN BRANDT Mitglied des Vereinigten Kollegiums der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission Brüssel-Hauptstadt, zuständig für Gesundheitspolitik, A. MARON