gepubliceerd op 27 augustus 2018
Decreet houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie
13 JULI 2018. - Decreet houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013
Art. 2.In artikel 2.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 21° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "21° /1 cultuurgoederen: roerende goederen die omwille van hun erfgoedwaarde van algemeen belang zijn, waarvan het samen voorkomen met het gebouw een bijzondere waarde heeft en die ofwel ontworpen zijn voor of vervaardigd met het beschermd goed ofwel gerelateerd zijn aan de functie van het beschermd goed en waarvoor historische verbondenheid met het beschermd goed aangetoond kan worden.Voor beschermde onroerende goederen in eigendom van privépersonen of -rechtspersonen moeten de cultuurgoederen opgenomen zijn in een beschermingsbesluit of een goedgekeurd beheersplan, of er moet voorheen voor het beheer ervan een premie verleend zijn, opdat ze als cultuurgoederen beschouwd kunnen worden;"; 2° er wordt een punt 22° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "22° /1 datum van kennisgeving: tenzij een kennisgeving is gedaan met een beveiligde zending, worden ten aanzien van de geadresseerde de termijnen die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving berekend: a) als de kennisgeving is gedaan met een gewone brief: vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst; b) als de kennisgeving is gebeurd per e-mail: vanaf de datum van de verzending, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst;"; 3° er wordt een punt 28° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "28° /1 ingreep in de bodem: elke wijziging van de eigenschappen van de ondergrond door de verwijdering of toevoeging van materie, de verhoging of verlaging van de grondwatertafel, of het samendrukken van de materialen waaruit de ondergrond bestaat.Voor de berekening van de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem wordt rekening gehouden met de oppervlakte van de vergunningsplichtige werken of handelingen zoals opgenomen in de vergunningsaanvraag;".
Art. 3.In artikel 3.5.1 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "De Vlaamse Regering bepaalt: 1° de erkenningstypes;2° de erkenningsvoorwaarden; 3° de nadere regels voor de erkenning en de duur, de schorsing en de intrekking ervan en de administratieve beroepsprocedure.".
Art. 4.In artikel 3.5.2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "De Vlaamse Regering bepaalt het erkenningstype van het agentschap.".
Art. 5.In artikel 4.1.3, vierde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "per beveiligde zending" vervangen door het woord "schriftelijk".
Art. 6.Aan artikel 4.1.4 van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd: "Er wordt geen openbaar onderzoek georganiseerd om een onroerend goed te verwijderen dat volledig gesloopt of verdwenen is.".
Art. 7.In artikel 4.1.6, eerste lid, 1°, artikel 4.1.7, artikel 6.1.4, § 2, tweede lid, 1°, artikel 12.3.5, tweede lid, 1°, en artikel 12.3.6, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet wordt het woord "gegeorefereerd" opgeheven.
Art. 8.In artikel 4.1.11, eerste lid, van hetzelfde decreet worden tussen het woord "opstalrecht" en het woord "overdraagt" de woorden "vestigt of" ingevoegd.
Art. 9.In artikel 5.1.3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, worden de woorden "en zonder melding aan het agentschap of in voorkomend geval aan de erkende onroerenderfgoedgemeente" opgeheven.
Art. 10.In artikel 5.4.1 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 7 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, inleidende zin, wordt het woord "verkrijgen" vervangen door het woord "aanvragen" en wordt het woord "bekrachtigd" vervangen door het woord "gemeld";2° in het eerste lid, 2°, wordt tussen de woorden "oppervlakte van de" en het woord "ingreep", het woord "vergunningsplichtige" ingevoegd;3° in het eerste lid, 3°, wordt tussen de woorden "oppervlakte van de" en het woord "ingreep", het woord "vergunningsplichtige" ingevoegd;4° in het derde lid, 2°, 3° en 4°, wordt telkens tussen de woorden "oppervlakte van de" en het woord "ingreep", het woord "vergunningsplichtige" ingevoegd;5° in het derde lid, 5°, wordt tussen het woord "bijkomende" en het woord "ingreep", het woord "vergunningsplichtige" ingevoegd;6° in het derde lid, 6°, wordt tussen het woord "alle" en het woord "ingrepen", het woord "vergunningsplichtige" ingevoegd;7° aan het derde lid worden een punt 8° en een punt 9° toegevoegd, die luiden als volgt: "8° indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden binnen het gabarit van bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden;9° indien de aanvraag geheel betrekking heeft op percelen binnen het grondgebied van een erkende onroerenderfgoedgemeente waarvoor de gemeenteraad in een gemeentelijk reglement een vrijstelling heeft voorzien en de aanvraag geen betrekking heeft op beschermde goederen of op percelen die geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones.De vrijstellingen in het gemeentelijk reglement zijn gebaseerd op onderzoek naar de archeologische situatie in de betrokken gemeente door een erkende archeoloog in dienst van de erkende onroerenderfgoedgemeente en hebben betrekking op percelen met een oppervlakte van 5000 m² of minder."; 8° in het vijfde lid worden de woorden "al bekrachtigde archeologienota" vervangen door de woorden "archeologienota waarvan al akte is genomen", worden de woorden "in de bekrachtigde archeologienota" vervangen door de woorden "in de archeologienota waarvan akte is genomen", worden de woorden "bekrachtigde nota" vervangen door de woorden "nota waarvan akte is genomen" en wordt tussen de woorden "ingreep in de bodem van de" en het woord "werkzaamheden", het woord "vergunningsplichtige" ingevoegd.
Art. 11.In artikel 5.4.2 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 7 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, inleidende zin, wordt het woord "verkrijgen" vervangen door het woord "aanvragen" en wordt het woord "bekrachtigd" vervangen door het woord "gemeld";2° in het vijfde lid wordt het woord "bekrachtigde" vervangen door het woord "gemelde";3° in het zesde lid worden de woorden "reeds bekrachtigde archeologienota" vervangen door de woorden "archeologienota waarvan al akte is genomen", worden de woorden "in de bekrachtigde archeologienota" vervangen door de woorden "in de archeologienota waarvan akte is genomen" en worden de woorden "bekrachtigde nota" vervangen door de woorden "nota waarvan akte is genomen".
Art. 12.In artikel 5.4.3 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 7 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "om de in artikelen 5.4.1 en 5.4.2 vermelde bekrachtigde archeologienota te verkrijgen" vervangen door de zinsnede "in de gevallen, vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2 om een archeologienota waarvan akte is genomen te verkrijgen"; 2° in het tweede lid worden de woorden "De bekrachtigde archeologienota of de archeologienota die is ingediend ter bekrachtiging" vervangen door de woorden "De archeologienota waarvan akte is genomen of de gemelde archeologienota"; 3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt: "Als bij de aanvraag een gemelde archeologienota is toegevoegd, bezorgt de aanvrager de archeologienota waarvan akte is genomen aan de vergunningverlenende overheid voor het verstrijken van de vervaltermijnen, vermeld in artikel 32, § 1, § 2 en § 3, artikel 46, § 1, en artikel 66, § 1, § 2, § 2/1 en § 3, van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.".
Art. 13.In artikel 5.4.4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014, 15 juli 2016 en 7 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "bekrachtigde archeologienota" telkens vervangen door de woorden "archeologienota waarvan akte is genomen", wordt de zinsnede "artikel 5.4.8" vervangen door de zinsnede "artikel 5.4.9", wordt de zinsnede "artikel 5.4.16" vervangen door de zinsnede "artikel 5.4.17" en worden de woorden "bekrachtigde nota" vervangen door de woorden "nota waarvan akte is genomen"; 2° in het tweede lid worden de woorden "bekrachtigde archeologienota" vervangen door de woorden "archeologienota waarvan akte is genomen" en worden de woorden "per beveiligde zending" vervangen door de woorden "schriftelijk"; 3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt: "De verlener in eerste of laatste administratieve aanleg van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan over een vergunningsaanvraag als vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2 van dit decreet, waarbij een gemelde archeologienota toegevoegd is, alleen maar een beslissing nemen binnen de vervaltermijnen, vermeld in artikel 32, § 1, § 2 en § 3, artikel 46, § 1, en artikel 66, § 1, § 2, § 2/1 en § 3, van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, als de aktename van de gemelde archeologienota bezorgd is door de vergunningsaanvrager voorafgaand aan het verlenen van de vergunning.".
Art. 14.In artikel 5.4.5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 24 april 2014 en 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "dient" vervangen door het woord "meldt" en worden de woorden "als te bekrachtigen" vervangen door de woorden "de vorm van een";2° in het tweede lid worden de woorden "dient de erkende archeoloog de archeologienota in bij het agentschap" vervangen door de woorden "meldt de erkende archeoloog de archeologienota aan het agentschap".
Art. 15.Artikel 5.4.6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.6. § 1. De door de initiatiefnemer aangestelde erkende archeoloog vraagt via het digitale platform dat het agentschap daarvoor beschikbaar stelt, aan het agentschap of in voorkomend geval aan de erkende onroerenderfgoedgemeente een toelating om een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem uit te voeren.
Als het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem betrekking heeft op percelen die op het grondgebied van meerdere gemeenten liggen, vraagt de erkende archeoloog een toelating tot het uitvoeren ervan aan het agentschap.
De aanvraag tot toelating bevat minstens de volgende gegevens: 1° de naam en het adres van de initiatiefnemer;2° het erkenningsnummer van de erkende archeoloog;3° de woonplaats of maatschappelijke zetel van de erkende archeoloog;4° de locatie van het archeologisch vooronderzoek met in voorkomend geval de kadastrale gegevens van de betrokken percelen;5° de aanleiding voor het archeologisch vooronderzoek;6° de voorgestelde uitvoeringswijze. De Vlaamse Regering kan de in de aanvraag tot toelating op te nemen gegevens nader omschrijven of uitbreiden. § 2. Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente neemt een beslissing over de aanvraag tot toelating binnen een termijn van vijftien dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de aanvraag is ingediend. Als die termijn wordt overschreden, wordt de toelating geacht goedgekeurd te zijn. Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente bezorgt de beslissing per beveiligde zending aan de erkende archeoloog of stelt die digitaal ter beschikking via het daarvoor voorziene digitale platform. De beslissing vermeldt de voorwaarden die van toepassing zijn. § 3. Als het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem weigert of er voorwaarden aan koppelt, kan de initiatiefnemer, de door de initiatiefnemer aangestelde erkende archeoloog of het agentschap een georganiseerd administratief beroep instellen bij de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering kan over het beroepschrift advies inwinnen bij de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor.".
Art. 16.In artikel 5.4.7 van hetzelfde decreet wordt het woord "melding" vervangen door de woorden "aanvraag tot toelating".
Art. 17.In hoofdstuk 5, afdeling 4, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt het opschrift van onderafdeling 4 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 4. Verplichtingen aangestelde erkende archeoloog - Melding archeologienota".
Art. 18.Artikel 5.4.8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.8. Na het beëindigen van het archeologisch vooronderzoek meldt de door de initiatiefnemer gemachtigde archeoloog een archeologienota aan het agentschap of in voorkomend geval aan de erkende onroerenderfgoedgemeente via het digitale platform dat het agentschap daarvoor beschikbaar stelt. Als de archeologienota betrekking heeft op percelen die op het grondgebied van meerdere gemeenten liggen, meldt de erkende archeoloog de archeologienota aan het agentschap.
Die archeologienota bevat minstens de volgende gegevens: 1° een plan waarop de betrokken percelen, de precieze plaats van het archeologisch vooronderzoek en de geplande werken nauwkeurig worden afgelijnd;2° de resultaten van het archeologisch vooronderzoek;3° een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen met in voorkomend geval een programma hierover;4° in voorkomend geval de noodzakelijke competenties die de uitvoerders van de voorgestelde maatregelen moeten bezitten;5° in voorkomend geval een kostenraming en de geschatte duur van de voorgestelde maatregelen;6° in voorkomend geval een gemotiveerd voorstel over het bewaren of deponeren van het archeologisch ensemble dat het resultaat is van het archeologisch vooronderzoek en de archeologische opgraving. De archeologienota kan: 1° voorzien in een fasering van de in voorkomend geval uit te voeren archeologische opgravingen;2° voorzien dat delen van de kadastrale percelen waar de ingreep in de bodem is gepland van archeologische opgraving worden vrijgesteld. De Vlaamse Regering kan de in de archeologienota op te nemen gegevens nader omschrijven of uitbreiden.".
Art. 19.In hoofdstuk 5, afdeling 4, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt het opschrift van onderafdeling 5 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 5. Verplichtingen aangestelde erkende archeoloog - Aktename archeologienota".
Art. 20.Artikel 5.4.9 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.9. Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente gaat na of de gemelde archeologienota in overeenstemming is met de code van goede praktijk, vermeld in artikel 5.3.1. In bevestigend geval neemt het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente akte van de melding. Als het voorgestelde programma van maatregelen in de gemelde archeologienota geen adequate omgang met het archeologisch erfgoed garandeert of geen nuttige kenniswinst oplevert, neemt het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente geen akte van de melding.
Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente bezorgt binnen een termijn van vijftien dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de melding is ingediend, de meldingsakte per beveiligde zending aan de initiatiefnemer en de erkende archeoloog of stelt die digitaal ter beschikking via het daarvoor voorziene digitale platform. Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente kan in de meldingsakte voorwaarden opleggen. Als de termijn van vijftien dagen wordt overschreden, wordt het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente geacht akte te hebben genomen van de archeologienota. De Vlaamse Regering kan daarvoor de nadere regels bepalen.
Als het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente van de archeologienota akte neemt, er geen akte van neemt of er voorwaarden aan koppelt, kan de initiatiefnemer, de door de initiatiefnemer aangestelde erkende archeoloog of het agentschap een georganiseerd administratief beroep instellen bij de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering kan over het beroepschrift advies inwinnen bij de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor.
In voorkomend geval geldt de aktename als toelating voor de in de archeologienota omschreven archeologische opgraving in de mate dat de vergunde werken, vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2, overeenstemmen met de werken zoals omschreven in de archeologienota waarvan akte is genomen. De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor bepalen.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over het verspreiden van de informatie uit de archeologienota waarvan akte is genomen ten aanzien van alle belanghebbenden.".
Art. 21.In hoofdstuk 5, afdeling 4, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt het opschrift van onderafdeling 6 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 6. Verplichtingen aangestelde erkende archeoloog - Uitvoering archeologienota waarvan akte is genomen".
Art. 22.Artikel 5.4.11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.11. De archeologische opgraving, die beperkt is tot de zone die daadwerkelijk verstoord wordt door de geplande ingreep in de bodem, moet worden uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden van de aktename en de code van goede praktijk. Bij verkavelingsdossiers heeft de opgraving in voorkomend geval betrekking op de volledige zone die voor ontwikkeling in aanmerking komt en op het volledige projectgebied.".
Art. 23.Artikel 5.4.12 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.12. In het geval dat er alleen een archeologisch vooronderzoek zonder ingreep in de bodem plaatsvond omdat een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem onmogelijk of juridisch, economisch of maatschappelijk onwenselijk was voorafgaand aan het aanvragen van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden, meldt de door de initiatiefnemer aangestelde erkende archeoloog een archeologienota aan het agentschap of in voorkomend geval aan de erkende onroerenderfgoedgemeente via het digitale platform dat het agentschap daarvoor beschikbaar stelt. Als de archeologienota betrekking heeft op percelen die op het grondgebied van meerdere gemeenten liggen, meldt de erkende archeoloog de archeologienota bij het agentschap.
Die archeologienota bevat minstens de volgende gegevens: 1° de naam en het adres van de initiatiefnemer;2° het erkenningsnummer van de erkende archeoloog;3° de woonplaats of maatschappelijke zetel van de erkende archeoloog;4° de locatie van het archeologisch vooronderzoek met in voorkomend geval de kadastrale gegevens van de betrokken percelen;5° de redenen en motivering waarom het vooronderzoek voor het indienen van de vergunning beperkt wordt tot een vooronderzoek zonder ingreep in de bodem;6° de resultaten van het archeologisch vooronderzoek zonder ingreep in de bodem;7° een plan waarop de betrokken percelen, de precieze plaats van het archeologisch vooronderzoek en de geplande werken nauwkeuring worden afgelijnd;8° de voorgestelde uitvoeringswijze van het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem. De Vlaamse Regering kan de in de archeologienota op te nemen gegevens nader omschrijven of uitbreiden.".
Art. 24.Artikel 5.4.13 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.13. Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente gaat na of de gemelde archeologienota in overeenstemming is met de code van goede praktijk, vermeld in artikel 5.3.1. In bevestigend geval neemt het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente akte van de melding. Als het voorgestelde programma van maatregelen in de gemelde archeologienota geen adequate omgang met het archeologisch erfgoed garandeert of geen nuttige kenniswinst oplevert, neemt het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente geen akte van de melding.
Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente bezorgt binnen een termijn van vijftien dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de melding is ingediend, de meldingsakte per beveiligde zending aan de initiatiefnemer en de erkende archeoloog of stelt die digitaal ter beschikking via het daarvoor voorziene digitale platform. Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente kan in de meldingsakte voorwaarden opleggen. Als de termijn van vijftien dagen wordt overschreden, wordt het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente geacht akte te hebben genomen van de archeologienota. De Vlaamse Regering kan daarvoor de nadere regels bepalen.
Als het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente van de archeologienota akte neemt, er geen akte van neemt of er voorwaarden aan koppelt, kan de initiatiefnemer, de door de initiatiefnemer aangestelde erkende archeoloog of het agentschap een georganiseerd administratief beroep instellen bij de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering kan over het beroepschrift advies inwinnen bij de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor.
In voorkomend geval geldt de aktename als toelating voor het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem. De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor bepalen.".
Art. 25.Artikel 5.4.14 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.14. De erkende archeoloog aangesteld door de initiatiefnemer, meldt de aanvang van het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem, opgenomen in de archeologienota waarvan akte is genomen, aan het agentschap en in voorkomend geval aan de erkende onroerenderfgoedgemeente. De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor bepalen.".
Art. 26.Artikel 5.4.15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.15. Het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem moet worden uitgevoerd overeenkomstig de uitvoeringswijze in de archeologienota waarvan akte is genomen, de eventuele voorwaarden van het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente in de aktename en de code van goede praktijk.".
Art. 27.Artikel 5.4.16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.16. Na het beëindigen van het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem meldt de erkende archeoloog een nota aan het agentschap of in voorkomend geval aan de erkende onroerenderfgoedgemeente. Als de nota betrekking heeft op percelen die op het grondgebied van meerdere gemeenten liggen, meldt de erkende archeoloog de nota aan het agentschap.
Die nota bevat minstens de volgende gegevens: 1° de resultaten van het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem;2° een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen met in voorkomend geval een programma hierover;3° in voorkomend geval de noodzakelijke competenties die de uitvoerders van de voorgestelde maatregelen moeten bezitten;4° in voorkomend geval een kostenraming en de geschatte duur van de voorgestelde maatregelen;5° in voorkomend geval een gemotiveerd voorstel over het bewaren of deponeren van het archeologisch ensemble dat het resultaat is van het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem en de archeologische opgraving. De nota kan: 1° voorzien in een fasering van de in voorkomend geval uit te voeren archeologische opgravingen;2° voorzien dat delen van de kadastrale percelen waar de ingreep in de bodem is gepland van archeologische opgraving worden vrijgesteld. De Vlaamse Regering kan de in de nota op te nemen gegevens nader omschrijven of uitbreiden.".
Art. 28.Artikel 5.4.17 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.17. Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente gaat na of de gemelde nota in overeenstemming is met de code van goede praktijk, vermeld in artikel 5.3.1. In bevestigend geval neemt het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente akte van de melding. Als het voorgestelde programma van maatregelen in de gemelde nota geen adequate omgang met het archeologisch erfgoed garandeert of geen nuttige kenniswinst oplevert, neemt het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente geen akte van de melding.
Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente bezorgt binnen een termijn van vijftien dagen, die ingaat op de dag na de dag waarop de melding is ingediend, de meldingsakte per beveiligde zending aan de initiatiefnemer en de erkende archeoloog of stelt die digitaal ter beschikking via het daarvoor voorziene digitale platform. Het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente kan in de meldingsakte voorwaarden opleggen. Als de termijn van vijftien dagen wordt overschreden, wordt het agentschap of in voorkomend geval de erkende onroerenderfgoedgemeente geacht akte te hebben genomen van de archeologienota. De Vlaamse Regering kan daarvoor de nadere regels bepalen.
Als het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente van de nota akte neemt, er geen akte van neemt of er voorwaarden aan koppelt, kan de initiatiefnemer, de door de initiatiefnemer aangestelde erkende archeoloog of het agentschap een georganiseerd administratief beroep instellen bij de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering kan over het beroepschrift advies inwinnen bij de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor.
In voorkomend geval geldt de aktename als toelating voor de in de nota omschreven archeologische opgraving in de mate dat de vergunde werken, vermeld in artikel 5.4.3, overeenstemmen met de werken zoals omschreven in de nota waarvan akte is genomen. De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor bepalen.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels over het verspreiden van de informatie uit de nota waarvan akte is genomen ten aanzien van alle belanghebbenden.".
Art. 29.Artikel 5.4.19 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.19. De archeologische opgraving, beperkt tot de zone die daadwerkelijk verstoord wordt door de geplande ingreep in de bodem, moet worden uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden van de aktename en de code van goede praktijk.
Bij verkavelingsdossiers heeft de opgraving in voorkomend geval betrekking op de volledige zone die voor ontwikkeling in aanmerking komt en op het volledige projectgebied.".
Art. 30.In artikel 5.4.20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "twee maanden" worden vervangen door de woorden "zestig dagen";2° de woorden "per beveiligde zending" worden vervangen door de woorden "via het digitale platform dat het agentschap daarvoor beschikbaar stelt".
Art. 31.In artikel 5.4.21, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "per beveiligde zending" vervangen door de zinsnede "via het digitale platform dat het agentschap daarvoor beschikbaar stelt,".
Art. 32.In hoofdstuk 5, afdeling 4, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt het opschrift van onderafdeling 10 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 10. Databank van toelatingen en meldingen voor archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem, archeologienota's en nota's".
Art. 33.Artikel 5.4.22 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.22. Het agentschap stelt een databank van toelatingen en meldingen van vooronderzoek met ingreep in de bodem, archeologienota's en nota's digitaal beschikbaar. Die databank bevat: 1° de aanvragen tot toelating van een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem als vermeld in artikel 5.4.6, § 1, en de beslissing die daarover is genomen in eerste administratieve aanleg, vermeld in artikel 5.4.6, § 2; 2° de archeologienota's, vermeld in artikel 5.4.8, eerste lid, en artikel 5.4.12, eerste lid, en de beslissingen die daarover zijn genomen in eerste administratieve aanleg, vermeld in artikel 5.4.9, eerste lid, en artikel 5.4.13, eerste lid; 3° de nota's, vermeld in artikel 5.4.16, eerste lid, en de beslissingen die daarover zijn genomen in eerste administratieve aanleg, vermeld in artikel 5.4.17, eerste lid; 4° de in beroep genomen beslissingen over de aanvragen tot toelating van archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem, vermeld in artikel 5.4.6, § 3; 5° de in beroep genomen beslissingen over de archeologienota's, vermeld in artikel 5.4.9, derde lid, en artikel 5.4.13, derde lid; 6° de in beroep genomen beslissingen over de nota's, vermeld in artikel 5.4.17, derde lid; 7° de adviezen van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed over de in beroep genomen beslissingen over de aanvragen tot toelating van archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem, de archeologienota's en de nota's, vermeld in artikel 5.4.6, § 3, artikel 5.4.9, derde lid, artikel 5.4.13, derde lid, en artikel 5.4.17, derde lid.
De Vlaamse Regering kan de nadere regels over de vorm van de databank en de toegang ertoe bepalen.".
Art. 34.Aan hoofdstuk 5, afdeling 4, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt een onderafdeling 11 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 11. Digitaal platform voor archeologie".
Art. 35.In hoofdstuk 5, afdeling 4, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt aan onderafdeling 11, toegevoegd bij artikel 34, een artikel 5.4.23 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 5.4.23. Als het digitale platform, vermeld in de artikelen 5.4.6, 5.4.8, 5.4.12, 5.4.20, 5.4.21 en 5.5.4 omwille van technische redenen onbeschikbaar is, kan de erkende archeoloog of het agentschap indienen of verzenden per beveiligde zending.".
Art. 36.In artikel 5.5.4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "twee maanden" vervangen door de woorden "zestig dagen";2° in het tweede en het derde lid worden de woorden "per beveiligde zending" vervangen door de woorden "via het digitale platform dat het agentschap daarvoor ter beschikking stelt".
Art. 37.In artikel 6.1.3 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste en tweede lid wordt de laatste zin opgeheven;2° een derde en vierde lid worden toegevoegd, die luiden als volgt: "De Vlaamse Regering brengt voorafgaand aan de voorlopige bescherming de zakelijkrechthouders van een monument of een onroerend goed in een archeologische site of stads- of dorpsgezicht op de hoogte.De zakelijkrechthouders kunnen binnen een vervaltermijn van zestig dagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving, schriftelijk opmerkingen bezorgen aan het agentschap over de voorlopige bescherming.
Aan de verplichtingen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, kan worden voorbijgegaan in geval van dringende noodzakelijkheid.".
Art. 38.In artikel 6.1.6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd: "Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij het agentschap binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving, vermeld in het eerste lid."; 2° in het derde lid, 3°, worden de woorden "per beveiligde zending" vervangen door het woord "schriftelijk";3° in het derde lid, 3°, worden de woorden "de beveiligde zending" vervangen door het woord "de kennisgeving".
Art. 39.In artikel 6.1.7 van het hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "uiterlijk dertig dagen na de ontvangst" vervangen door de woorden "binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de kennisgeving";2° in het vijfde lid, 4°, zesde lid, 2°, en zevende lid, worden de woorden "per beveiligde zending" vervangen door het woord "schriftelijk";3° in het zevende lid worden de woorden "na het afsluiten van het openbaar onderzoek" vervangen door de woorden "die ingaat op de dag na het afsluiten van het openbaar onderzoek".
Art. 40.In artikel 6.1.8 van het hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 6.1.3, tweede lid" vervangen door de zinsnede "artikel 6.1.3, vierde lid".
Art. 41.In artikel 6.1.9 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "ontvangst" vervangen door de woorden "de kennisgeving";2° in paragraaf 1, eerste en tweede lid, worden de woorden "negen maanden" vervangen door de zinsnede "270 dagen";3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "drie maanden" vervangen door de woorden "negentig dagen".
Art. 42.In artikel 6.1.14, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt het woord "gegeorefereerd" opgeheven.
Art. 43.In artikel 6.1.16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "De zakelijkrechthouders die, overeenkomstig het eerste lid, van het besluit tot definitieve bescherming op de hoogte gebracht zijn: 1° brengen de gebruikers van het onroerend goed per beveiligde zending op de hoogte van het besluit tot definitieve bescherming binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving.De beveiligde zending vermeldt die verplichting; 2° brengen de zakelijkrechthouders van de cultuurgoederen per beveiligde zending op de hoogte van het besluit tot definitieve bescherming binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving.Die verplichting wordt in de beveiligde zending vermeld; 3° brengen het agentschap schriftelijk op de hoogte van de eventuele verkoop, overdracht van het eigendomsrecht of overdracht van een ander zakelijk recht, waarbij de nodige stavingsdocumenten gevoegd zijn, binnen een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving.Die verplichting wordt in de kennisgeving vermeld. De nieuwe zakelijkrechthouders worden op hun beurt, overeenkomstig het eerste lid, op de hoogte gebracht van het besluit.".
Art. 44.In artikel 6.2.1 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° een verplaatsing van het beschermde goed is noodzakelijk voor het behoud van de erfgoedwaarden ervan of is vereist omwille van het algemeen belang;".
Art. 45.Artikel 6.2.3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 6.2.3. § 1. In de gevallen, vermeld in artikel 6.2.1, 1° of 3°, kan een besluit tot definitieve bescherming geheel of gedeeltelijk gewijzigd of opgeheven worden onder de voorwaarden en in de vorm die vastgesteld zijn voor een bescherming in artikel 6.1.2, 6.1.5, 6.1.6, 6.1.7, 6.1.13, 6.1.15, 6.1.16, 6.1.17 en 6.1.18. § 2. Een besluit tot definitieve bescherming kan gewijzigd worden omwille van een verplaatsing als vermeld in artikel 6.2.1, 2°, op gezamenlijk verzoek of na akkoord van de betrokken zakelijkrechthouders van de oorspronkelijke locatie en de locatie waarnaar het beschermd goed wordt verplaatst en onder de voorwaarden en in de vorm die vastgesteld zijn voor een bescherming in artikel 6.1.2, 6.1.3, 6.1.5, 6.1.6, 6.1.7, 6.1.9, 6.1.10, 6.1.13, 6.1.15, 6.1.16, 6.1.17 en 6.1.18.
Voorafgaand aan het besluit tot voorlopige wijziging worden volgens artikel 6.1.3 adviezen ingewonnen en worden de zakelijkrechthouders van het beschermd monument of van het onroerend goed dat deel uitmaakt van een beschermde archeologische site of een beschermd stads- of dorpsgezicht en de zakelijkrechthouders van het perceel waar het beschermd goed naar wordt verplaatst op de hoogte gebracht. Aan de verplichtingen, vermeld in artikel 6.1.3, eerste tot en met derde lid, kan niet worden voorbijgegaan volgens artikel 6.1.3, vierde lid.
Het agentschap hoort, in afwijking van artikel 6.1.6, tweede lid, de zakelijkrechthouders op hun verzoek en voorafgaand aan het besluit tot voorlopige wijziging. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij het agentschap binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving van het ontwerp van besluit tot voorlopige wijziging, vermeld in artikel 6.1.3, derde lid.
De zakelijkrechthouders brengen de gebruikers van het onroerend goed en de zakelijkrechthouders van de cultuurgoederen per beveiligde zending op de hoogte van het ontwerp van besluit tot voorlopige wijziging binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving van het ontwerp van besluit tot voorlopige wijziging, vermeld in artikel 6.1.3, derde lid.
Voorafgaand aan het besluit tot voorlopige wijziging wordt een openbaar onderzoek georganiseerd onder de voorwaarden en in de vorm, vermeld in artikel 6.1.7. Dat openbaar onderzoek heeft betrekking op de oorspronkelijke locatie en de locatie waarnaar het beschermd goed wordt verplaatst. Als het beschermd goed verplaatst wordt naar een andere gemeente, wordt in beide gemeenten een openbaar onderzoek georganiseerd. De betrokken gemeenten hangen een bericht over het openbaar onderzoek uit op beide plaatsen die aangeduid zijn op het plan dat als bijlage bij het ontwerp van besluit tot voorlopige wijziging is gevoegd en publiceren een bericht op hun website.
In afwijking van artikel 6.1.6 en 6.1.16 worden de zakelijkrechthouders van de oorspronkelijke locatie en de locatie waarnaar het beschermde goed wordt verplaatst, per beveiligde zending op de hoogte gebracht van het besluit tot voorlopige en definitieve wijziging van een besluit tot definitieve bescherming van een archeologische site, een monument of een stads- of dorpsgezicht. § 3. In de gevallen, vermeld in artikel 6.2.1, 4° of 5°, kan een besluit tot definitieve bescherming gewijzigd worden als de eigenaar schriftelijk toestemming verleent en als het advies van de Commissie wordt gevraagd. Als de eigenaar geen schriftelijke toestemming verleent, dan gebeurt de wijziging, vermeld in artikel 6.2.1, 4°, onder de voorwaarden en in de vorm die vastgesteld zijn voor de bescherming, vermeld in artikel 6.1.2, 6.1.5, 6.1.6, 6.1.7, 6.1.13, 6.1.15, 6.1.16, 6.1.17 en 6.1.18. Als de eigenaar geen schriftelijke toestemming verleent, dan gebeurt de wijziging in het geval, vermeld in artikel 6.2.1, 5°, onder de voorwaarden en in de vorm vastgesteld voor de bescherming, vermeld in artikel 6.1.2, 6.1.5, 6.1.6, 6.1.13, 6.1.15, 6.1.16, 6.1.17 en 6.1.18.".
Art. 46.In artikel 6.2.4 van hetzelfde decreet wordt tussen het woord "bescherming" en het woord "advies" de zinsnede "in de gevallen, vermeld onder artikel 6.2.1, 1°, 3°, 4° of 5°, " ingevoegd.
Art. 47.In artikel 6.2.5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt vóór de inleidende zin de volgende zin ingevoegd: "De Vlaamse Regering stelt het besluit tot voorlopige wijziging of opheffing vast."; 2° in het eerste lid, 8°, wordt het woord "opheffing" vervangen door het woord "wijziging";3° aan het eerste lid, 8°, worden de woorden "en de termijnen waarbinnen die maatregelen uitgevoerd moeten zijn" toegevoegd;4° in het tweede lid, 1°, wordt het woord "gegeorefereerd" opgeheven; 5° aan het tweede lid, 1°, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: "In het geval van een wijziging wegens een verplaatsing als vermeld in artikel 6.2.1, 2°, worden zowel de oorspronkelijke locatie als de locatie waarnaar het beschermd goed wordt verplaatst, nauwkeurig afgelijnd en worden de plaatsen van aanplakking aangeduid;"; 6° aan het tweede lid wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° in geval van een wijziging wegens een verplaatsing als vermeld in artikel 6.2.1, 2°, een document waarin het agentschap zich uitspreekt over de ingediende bezwaren en opmerkingen en in voorkomend geval over de uitgebrachte adviezen en het verslag van de hoorzitting.".
Art. 48.In artikel 6.2.6, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 8° opgeheven;2° in het tweede lid, 1°, wordt het woord "gegeorefereerd" opgeheven; 3° in het tweede lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° een document waarin het agentschap zich uitspreekt over de ingediende bezwaren en opmerkingen en in voorkomend geval over de uitgebrachte adviezen en het verslag van de hoorzitting.".
Art. 49.In artikel 6.2.7 van hetzelfde decreet wordt de zin "Tot de vaststelling van het besluit tot definitieve wijziging of opheffing blijven de rechtsgevolgen van het vorige besluit tot definitieve bescherming van kracht." vervangen door de zin "Bij een gehele of gedeeltelijke wijziging of opheffing van een besluit tot definitieve bescherming in de gevallen, vermeld in artikel 6.2.1, 1°, 3°, 4° en 5°, blijven tot de vaststelling van het besluit tot definitieve wijziging of opheffing de rechtsgevolgen van het vorige besluit tot definitieve bescherming van kracht.".
Art. 50.In hoofdstuk 6, afdeling 2, onderafdeling 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt een artikel 6.2.8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 6.2.8. § 1. Bij een wijziging van een besluit tot definitieve bescherming wegens een verplaatsing als vermeld in artikel 6.2.1, 2°, blijven, met behoud van de toepassing van de rechtsgevolgen, vermeld in artikel 6.1.9, de rechtsgevolgen van het vorige besluit tot definitieve bescherming van kracht tot de definitieve wijziging van het beschermingsbesluit wegens een verplaatsing.
In afwijking van artikel 6.1.9, § 2, kan de Vlaamse Regering de termijn, vermeld in artikel 6.1.9, § 1, eenmalig verlengen met maximaal 270 dagen.
Het verkrijgen van een toelating of vergunning voor de ontmanteling en de verplaatsing van het onroerend goed schorst de termijn, vermeld in artikel 6.1.9 en eventueel verlengd overeenkomstig het tweede lid. § 2. Het besluit tot voorlopige wijziging vervalt van rechtswege als: 1° er geen toelating of vergunning voor de ontmanteling, de verplaatsing en de heroprichting van het onroerend goed verleend is binnen de termijn, vermeld in artikel 6.1.9 en eventueel verlengd overeenkomstig paragraaf 1, tweede lid; 2° de verwezenlijking van de toegelaten of vergunde handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de toelating of vergunning. De termijn van twee jaar, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt geschorst in de gevallen, vermeld in artikel 101 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.".
Art. 51.In artikel 6.4.7 van hetzelfde decreet, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse Regering kan bij een wijziging van het besluit tot definitieve bescherming wegens een verplaatsing als vermeld in artikel 6.2.1, 2°, na de vaststelling van het besluit tot voorlopige wijziging een toelating verlenen voor de gehele sloop van een beschermd goed. De toelating vermeldt de voorwaarden waaronder de ontmanteling, de verplaatsing en de heroprichting worden toegelaten.".
Art. 52.In artikel 6.4.8, eerste lid, van hetzelfde decreet worden tussen het woord "opstalrecht" en het woord "overdraagt" de woorden "vestigt of" ingevoegd.
Art. 53.In artikel 6.4.9 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden tussen het woord "opstalrecht" en het woord "overdraagt" de woorden "vestigt of" ingevoegd; 2° in het tweede lid wordt de zin "De partijen kunnen geen vordering tot vernietiging inroepen als de inbreuk op de informatieplicht is rechtgezet bij de authentieke akteverlening en de informatiegerechtigde in de akte verzaakt aan de vordering tot nietigverklaring op basis van een inbreuk op de informatieplicht." opgeheven.
Art. 54.In artikel 10.2.1, eerste lid, van het hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° punt 7° wordt vervangen door wat volgt: "7° premies toekennen voor archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem;"; 2° er wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt: "8° premies toekennen bij een buitensporige directe kost van de verplicht uit te voeren archeologische opgraving zoals opgenomen in de archeologienota of de nota waarvan akte is genomen.".
Art. 55.In artikel 10.2.1, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt punt 3° opgeheven.
Art. 56.Artikel 10.2.2 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "Art. 10.2.2. De premies van het Vlaamse Gewest bedragen minstens 40% van de kostprijs van de voor financiële ondersteuning in aanmerking komende beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten aan of in beschermde goederen en erfgoedlandschappen.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels hiervoor en bepaalt de gevallen waarin een verhoogd premiepercentage of een aanvullende premie kan toegekend worden.".
Art. 57.In artikel 10.5.2, derde lid, van het hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 april 2017, worden de woorden "uiterlijk zes maanden" vervangen door de zinsnede "binnen een termijn van 180 dagen, die ingaat op de dag".
Art. 58.Aan hoofdstuk 10, afdeling 4, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 15 juli 2016, wordt een nieuw artikel 10.4.2 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 10.4.2. Er kan nooit aanspraak gemaakt worden op premies voor de uitvoering van werkzaamheden of diensten waartoe een aanvrager al gehouden is op grond van zijn deelname aan een misdrijf of inbreuk.
Als er premies uitgekeerd zijn om schade te herstellen die het gevolg is van een misdrijf of inbreuk, kunnen ze teruggevorderd worden van diegenen die door hun deelname aan het misdrijf of de inbreuk die schade mee hebben veroorzaakt.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor.".
Art. 59.In artikel 11.2.2, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt de zinsnede "artikel 6.2.6, eerste lid, 7° en 8° " vervangen door de zinsnede "artikel 6.2.6, eerste lid, 7° "; 2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° het uitvoeren van de handelingen, vermeld in artikel 5.1.3, zonder uitvoerbare toelating of in strijd met de code van goede praktijk, de voorwaarden of maatregelen van de toelating, de bekrachtigde archeologienota, de archeologienota waarvan akte is genomen, de bekrachtigde nota of de nota waarvan akte is genomen;".
Art. 60.In artikel 11.2.4, § 1, eerste lid, van het hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 4 mei 2016 en 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "excluvieve" wordt vervangen door het woord "exclusieve";2° in punt 2°, a) en b), wordt het woord "bezorgen" vervangen door het woord "melden".
Art. 61.In artikel 11.5.7, § 8, van hetzelfde decreet worden de woorden "twee maanden" telkens vervangen door de woorden "zestig dagen".
Art. 62.In artikel 11.5.18, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "zes maanden" vervangen door de zinsnede "180 dagen".
Art. 63.In artikel 11.6.2, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "twee maanden" vervangen door de woorden "zestig dagen".
Art. 64.Aan hoofdstuk 12, afdeling 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014, 3 juli 2015 en 15 juli 2016, wordt een onderafdeling 11 toegevoegd, die luidt als volgt: "Onderafdeling 11. Bekrachtiging van de archeologienota of nota en de melding van het voornemen van een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem".
Art. 65.In hoofdstuk 12, afdeling 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 3 juli 2015 en 15 juli 2016, wordt aan onderafdeling 11, toegevoegd bij artikel 64, een artikel 12.3.21 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 12.3.21. De bekrachtiging van een archeologienota of een nota overeenkomstig de bepalingen die golden voor de datum van de inwerkingtreding van dit artikel, wordt gelijkgesteld met een aktename van een gemelde archeologienota of nota.".
Art. 66.In hoofdstuk 12, afdeling 3, van hetzelfde decreet wordt aan dezelfde onderafdeling 11, een artikel 12.3.22 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 12.3.22. De melding van het voornemen om een archeologisch onderzoek met ingreep in de bodem uit te voeren, gemeld overeenkomstig de bepalingen die golden voor de datum van de inwerkingtreding van dit artikel, en waarbij die melding niet werd geweigerd door het agentschap of in voorkomend geval de onroerenderfgoedgemeente, wordt gelijkgesteld met een toelating om een archeologisch vooronderzoek uit te voeren met ingreep in de bodem.".
Art. 67.In artikel 32, § 5, artikel 45, § 3, en artikel 66 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "archeologienota die is ingediend ter bekrachtiging" worden vervangen door de woorden "gemelde archeologienota";2° de woorden "bekrachtigde archeologienota" worden telkens vervangen door de woorden "archeologienota waarvan akte is genomen".
Art. 68.In artikel 101, tweede lid, en artikel 103, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "bekrachtigde archeologienota" worden vervangen door de woorden "archeologienota waarvan akte is genomen";2° de woorden "bekrachtigde nota" worden vervangen door de woorden "nota waarvan akte is genomen". HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 69.De aanvragen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen en van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden die werden ingediend voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet en waarbij conform artikel 5.4.1 of 5.4.2 een archeologienota opgesteld moet worden, worden behandeld conform de regels die golden voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 70.De meldingen van het voornemen om een archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem uit te voeren die werden ingediend voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, worden behandeld conform de regels die golden voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 71.Archeologienota's of nota's die ter bekrachtiging werden ingediend voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, worden behandeld conform de regels die golden voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 72.Als er voor de inwerkingtreding van artikel 37 tot en met 53 conform artikel 6.1.3 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 advies is gevraagd over een besluit tot voorlopige bescherming of als er voor de inwerkingtreding van dit decreet conform artikel 6.1.4 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 een besluit tot voorlopige bescherming is vastgesteld, wordt de beschermingsprocedure voortgezet conform de regels die golden voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 73.Als er voor de inwerkingtreding van artikel 37 tot en met 53 conform artikel 6.2.4 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 advies is gevraagd over een voorlopige opheffing of wijziging, wordt de wijzigings- of opheffingsprocedure voortgezet conform de regels die golden voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 74.Dit decreet, met uitzondering van artikel 2, 2°, artikel 37 tot en met 53, en artikel 59, 1°, treedt in werking op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum.
Artikel 2, 2°, artikel 37 tot en met 53, en artikel 59, 1°, treden in werking de tiende dag na de publicatie van dit decreet in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 13 juli 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE _______ Nota (1) Zitting 2017-2018 Stukken: - Ontwerp van decreet : 1553 - Nr.1 - Verslag : 1553 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1553 - Nr. 3 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 4 juli 2018.