Etaamb.openjustice.be
Decreet van 12 maart 2009
gepubliceerd op 22 september 2009

Besluit van de Regering houdende wijziging van het besluit van de Regering van 8 december 1993 ter vastlegging van overgangsbepalingen voor het decreet van 23 maart 1992 voor de toekenning van subsidies voor de personeelskosten van erkende musea, creatieve ateliers, organisaties voor volksopleiding en volwassenenonderwijs, jeugdorganisaties en jeugdcentra en het besluit van de Regering van 23 december 2008 ter uitvoering van het decreet van 17 november 2008 ter bevordering van de instellingen uit het volwassenenonderwijs

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2009201886
pub.
22/09/2009
prom.
12/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/12/2009201886/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 MAART 2009. - Besluit van de Regering houdende wijziging van het besluit van de Regering van 8 december 1993 ter vastlegging van overgangsbepalingen voor het decreet van 23 maart 1992 voor de toekenning van subsidies voor de personeelskosten van erkende musea, creatieve ateliers, organisaties voor volksopleiding en volwassenenonderwijs, jeugdorganisaties en jeugdcentra en het besluit van de Regering van 23 december 2008 ter uitvoering van het decreet van 17 november 2008 ter bevordering van de instellingen uit het volwassenenonderwijs


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op artikel 7 van de wet van 31 december 1983 inzake institutionele hervormingen voor de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op artikel 13 van het decreet van 23 maart 1992 voor de toekenning van subsidies voor de personeelskosten van erkende musea, creatieve ateliers, organisaties voor volkopleiding en volwassenenonderwijs, jeugdorganisaties en jeugdcentra;

Gelet op het besluit van de regering van 8 december 1993 ter vastlegging van overgangsbepalingen voor het decreet van 23 maart 1992 voor de toekenning van subsidies voor de personeelskosten van erkende musea, creatieve ateliers, organisaties voor volkopleiding en volwassenenonderwijs, jeugdorganisaties en jeugdcentra;

Gelet op het besluit van de regering van 23 december 2008 ter uitvoering van het decreet van 17 november 2008 ter ondersteuning van de instellingen uit het volwassenenonderwijs;

Gelet op het kaderakkoord 2006-2009 voor de niet-commerciële sector in de Duitstalige Gemeenschap van 7 juli 2006;

Gelet op het gunstige advies van de Inspecteur van Financiën, verleend op 6 maart 2009;

Gelet op het akkoord van de Minister-president, bevoegd voor Begroting, van 12 maart 2009;

Gelet op het akkoord van de sociale partners van 12 december 2008;

Gelet op de gecoördineerde wetten over de raad van state van 12 januari 1973, in het bijzonder artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringende karakter gerechtvaardigd is door het feit dat de regering zich in punt 1 van het kaderakkoord ertoe heeft verplicht om vanaf 1 januari 2008 bijkomende middelen voor een bedrag van 1 % van de subsidies uit het jaar 2007 en vanaf 1 januari 2009 bijkomende middelen van een bedrag van 1,25 % van de subsidies uit het jaar 2008 toe te kennen voor de loonkosten in de niet-commerciële sector en dat de sociale partners het voorstel van de regering op 12 december 2008 over de benutting van die bijkomende middelen voor 2009 toestemden, zodat dit onverwijld moet worden omgezet, onder andere ook om een onnodige terugwerkende kracht over een nog grotere periode te vermijden;

Op voordracht van de voor Jeugd bevoegde Minister;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2 van het besluit van de Regering van 8 december 1993 ter vastlegging van overgangsbepalingen voor het decreet van 23 maart 1992 voor de toekenning van subsidies voor de personeelskosten van erkende musea, creatieve ateliers, organisaties voor volkopleiding en volwassenenonderwijs, jeugdorganisaties en jeugdcentra, gewijzigd door de besluiten van de Regering van 3 juni 1996 en van 27 september 1996, wordt door de volgende tekst vervangen : "Voor de berekening van de subsidies geldt de daadwerkelijk uitbetaalde eindejaarsgratificatie tot een door de bevoegde minister vastgelegd maximaal bedrag en : 1. vanaf 1 januari 2008 de loontabel die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd en 2.vanaf 1 januari 2009 de loontabel die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd." De spilindex voor de loontabellen die als bijlage 1 en 2 zijn bijgevoegd, is 138,01 en is gebaseerd op de index van de consumptieprijzen zoals van toepassing op 1 januari 1984.

Art. 2.Bij hetzelfde besluit wordt een bijlage 1 met volgende tekst toegevoegd : "Bijlage 1 - Loontabel volgens artikel 2, nr. 1

Anciënniteit

Basisloon bruto Animator D.G.

0

15.626,72

1

16.123,03

2

16.744,54

3

17.366,03

4

17.987,53

5

18.879,47

6

18.879,47

7

19.782,88

8

19.782,88

9

20.686,29

10

20.686,29

11

21.589,72

12

21.589,72

13

22.493,13

14

22.493,13

15

23.396,56

16

23.396,56

17

24.299,97

18

24.299,97

19

25.203,39

20

25.203,39

21

26.106,81

22

26.106,81

23

27.010,23

24

27.010,23

25

27.913,65

26

27.913,65

27

27.913,65

28

27.913,65

29

27.913,65

30

27.913,65

31

27.913,65


Art. 2.Bij hetzelfde besluit wordt een bijlage 2 met volgende tekst toegevoegd : "Bijlage 2 - Loontabel volgens artikel 2, nr. 2

Anciënniteit

Basisloon bruto Animator D.G.

0

15.868,22

1

16.536,85

2

17.008,36

3

17.609,67

4

18.081,18

5

18.887,65

6

18.887,65

7

20.210,44

8

20.210,44

9

21.028,20

10

21.116,43

11

21.934,20

12

21.934,20

13

22.751,95

14

22.751,95

15

23.569,71

16

24.025,66

17

24.843,41

18

24.843,41

19

25.661,17

20

25.661,17

21

26.478,94

22

26.478,94

23

27.296,69

24

27.296,69

25

28.114,45

26

28.114,45

27

28.246,82

28

28.246,82

29

28.246,82

30

28.246,82

31

28.246,82


Art. 3.Artikel 11, nr. 3 van het besluit van de Regering van 23 december 2008 ter uitvoering van het decreet van 17 november 2008 ter ondersteuning van de instellingen voor volwassenenonderwijs wordt ongedaan gemaakt.

Art. 4.De voor Jeugd bevoegde Minister wordt met de uitvoering van dit besluit belast.

Eupen, 12 maart 2009.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : Der Minister-president, Minister van lokale besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, I. WEYKMANS

^