gepubliceerd op 30 augustus 2012
Decreet houdende wijziging van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs
12 JULI 2012. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen
Artikel 1.In artikel 3 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, wordt het tweede lid vervangen door : « Die Algemene inspectiedienst bestaat uit de volgende Diensten : 1° een Inspectiedienst voor het gewoon basisonderwijs, onder de leiding van een inspecteur-generaal, bijgestaan door drie inspecteurs belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het gewoon basisonderwijs;2° een Inspectiedienst voor het gewoon secundair onderwijs, onder de leiding van een inspecteur-generaal, bijgestaan door drie inspecteurs belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het gewoon secundair onderwijs;3° een Inspectiedienst voor het gespecialiseerd onderwijs, onder de leiding van een inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het gespecialiseerd onderwijs;4° een Inspectiedienst voor het onderwijs voor sociale promotie en het afstandsonderwijs, onder de leiding van een inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het onderwijs voor sociale promotie en het afstandsonderwijs;5° een Inspectiedienst voor het kunstonderwijs, onder de leiding van een inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het kunstonderwijs;6° een Inspectiedienst voor de psycho-medisch-sociale centra, onder de leiding van een inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van de psycho-medisch-sociale centra.».
Art. 2.In artikel 5, § 2, 3°, van het bovenvermelde decreet, worden de woorden « bedoeld in artikel 3, tweede lid, 3° tot 7° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 3° tot 6° ».
Art. 3.In artikel 7, § 1, van het voornoemde decreet, worden de woorden « De inspectiedienst bedoeld in artikel 3, tweede lid, 4°, wordt belast met » vervangen door de woorden « In het kader van zijn bevoegdheid inzake het onderwijs voor sociale promotie, wordt de inspectiedienst bedoeld in artikel 3, tweede lid, 4°, belast met ».
Art. 4.In artikel 8, § 1ter, van het voornoemde decreet, wordt de inleidende zin vervangen door de zin « In het kader van zijn bevoegdheid inzake het onderwijs voor sociale promotie, wordt de inspectiedienst bedoeld in artikel 3, tweede lid, 4°, belast met ».
Art. 5.In artikel 9, § 1, van het voornoemde decreet, worden de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 6° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 5° ».
Art. 6.In artikel 10, § 1, van het voornoemde decreet, worden de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 7° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 6° ».
Art. 7.In artikel 15 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, wordt het tweede lid afgeschaft.
Art. 8.In artikel 16, § 3, derde lid en § 4, eerste en tweede lid, van het voornoemde decreet, worden de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 3° tot 7° », vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 3° tot 6° ».
Art. 9.Artikel 28 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « De ambten die de personeelsleden kunnen uitoefenen, zijn bevorderingsambten die gerangschikt worden als volgt : 1° Inspecteur : Inspecteur gewoon kleuteronderwijs; Inspecteur gewoon lager onderwijs;
Inspecteur cursussen lichamelijke opvoeding in het gewoon lager onderwijs;
Inspecteur cursussen tweede taal in het gewoon basisonderwijs;
Inspecteur cursussen niet-confessionele zedenleer in het gewoon en gespecialiseerd lager onderwijs Inspecteur cursussen oude talen;
Inspecteur cursussen Frans bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Frans bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Romaanse talen in het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Germaanse talen bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Germaanse talen bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Geschiedenis en Sociale Wetenschappen bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Geschiedenis bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Aardrijkskunde en Sociale wetenschappen bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Aardrijkskunde bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Wiskunde bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Wiskunde bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Wetenschappen en Toegepaste wetenschappen bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Biologie en Scheikunde bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Fysica bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Economische wetenschappen en Sociale wetenschappen bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Economische wetenschappen bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Sociale wetenschappen bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Secretariaat - Bureautica bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Secretariaat - Bureautica bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Tekening en plastische kunsten en van de sector « toegepaste kunsten » in het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Muziekopleiding in het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Lichamelijke opvoeding bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Lichamelijke opvoeding bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur van de hulpopvoedende activiteiten in het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Landbouwkunde » in het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Nijverheid » bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Nijverheid » bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Bouwkunde » bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Bouwkunde » bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Hotelbedrijf - Voeding » bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Hotelbedrijf - Voeding » bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Kleding » in het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Economie » bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Economie » bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Diensten aan personen » bij de lagere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sector « Diensten aan personen » bij de hogere graad van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Niet-confessionele zedenleer in het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs;
Inspecteur kleuter- en lager gespecialiseerd onderwijs;
Inspecteur cursussen Frans, Geschiedenis en Aardrijkskunde in het gespecialiseerd secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Wiskunde en Wetenschappen in het gespecialiseerd secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Muziekopvoeding en Plastische kunsten in het gespecialiseerd secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen Lichamelijke opvoeding in het gespecialiseerd onderwijs;
Inspecteur Hulpopvoedende activiteiten in het gespecialiseerd onderwijs;
Inspecteur Paramedische activiteiten in het gespecialiseerd onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sectoren « Nijverheid » en « Toegepaste kunsten » in het gespecialiseerd secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sectoren « Landbouwkunde » en « Bouwkunde » in het gespecialiseerd secundair onderwijs;
Inspecteur cursussen van de sectoren « Kleding », « Dienst aan personen », « Hotelbedrijf - Voeding » en « Economie » in het gespecialiseerd secundair onderwijs;
Inspecteur kunstcursussen van het muziekgebied in het kunstonderwijs;
Inspecteur kunstcursussen van de woord- en theaterkunsten in het kunstonderwijs, van de vertoningskunsten en van de techniek voor de verspreiding en communicatie in het kunstonderwijs;
Inspecteur kunstcursussen van het gebied van de plastische, visuele en ruimtekunsten in het kunstonderwijs;
Inspecteur kunstcursussen van het dansgebied in het kunstonderwijs;
Inspecteur van het vak psychopedagogie in de psycho-medisch-sociale centra;
Inspecteur sociaal vak in de psycho-medisch-sociale centra;
Inspecteur paramedisch vak in de psycho-medisch-sociale centra;
Inspecteur cursussen psychologie, pedagogie en methodologie in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen Frans in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen Frans in het lager secundair onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen wiskunde, wetenschappen en toegepaste wetenschappen in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen wiskunde, wetenschappen en toegepaste wetenschappen in het lager secundair onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen Germaanse talen in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen Germaanse talen in het lager secundair onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen economische wetenschappen in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen van de gebieden « landbouwkunde », « bouwkunde » en « nijverheid » in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen van de gebieden « landbouwkunde », « bouwkunde » en « nijverheid » in het lager secundair onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen van het gebied « hotelbedrijf - voeding » in het secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur informaticacursussen in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen van het gebied « dienstverlening aan personen » (paramedisch) in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen van het gebied « toegepaste wetenschappen » in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs;
Inspecteur cursussen van het gebied « dienstverlening aan personen » (met uitsluiting van het paramedische) in het hoger secundair onderwijs en hoger onderwijs voor sociale promotie en afstandsonderwijs. 2° Inspecteur belast met de coördinatie : Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het gewoon basisonderwijs; Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het gewoon secundair onderwijs;
Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het gespecialiseerd onderwijs;
Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het onderwijs voor sociale promotie en het afstandsonderwijs;
Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het kunstonderwijs;
Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van de psycho-medisch-sociale centra. 3° Inspecteur-generaal : Inspecteur-generaal van het gewoon basisonderwijs; Inspecteur-generaal van het gewoon secundair onderwijs 4° Coördinerend inspecteur-generaal.».
Art. 10.In artikel 29 van het voornoemde decreet worden de woorden « het personeelslid dat in vast verband benoemd is of voorlopig aangesteld is » vervangen door de woorden « het personeelslid dat in vast verband benoemd is, in stage is getreden of voorlopig aangesteld is ».
Art. 11.In het voornoemde decreet wordt de bijlage vervangen door de bijlage 1 bij dit decreet.
Art. 12.In artikel 45 van het voornoemde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 6°, worden de woorden « behoudens voor het onderwijs voor sociale promotie waarvoor de persoon in vast verband benoemd of aangeworven moet zijn in een ambt ten belope van minstens een halve opdracht in dat onderwijs » toegevoegd op het einde van de zin;2° in het eerste lid, 7°, worden de woorden « en houder zijn van het bekwaamheidsbewijs dat eventueel vermeld staat naast hetzelfde ambt » vervangen door de woorden « en houder zijn van het bekwaamheidsbewijs vereist voor dit ambt of van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs van het type getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid aangepast aan het hoger onderwijs, het bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, het bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, het bekwaamheidsbewijs van onderwijzer lager onderwijs, het bekwaamheidsbewijs kleuteronderwijs » en het woord « bijlage » wordt door « de bijlage I » vervangen;3° de tabel gevoegd bij het voornoemde decreet waarvan melding wordt gedaan in het eerste lid, 7°, van genoemde decreet wordt door de bijlage I bij dit decreet vervangen;4° in het eerste lid, 9°, worden de woorden « gedurende de vijf vorige jaren » vervangen door de woorden « die niet doorgehaald of geschrapt werd »;5° het eerste lid, 11°, wordt vervangen door « voor de stage voor het beoogde ambt slagen »;6° het tweede lid, het derde lid en het vijfde lid worden geschrapt.
Art. 13.Artikel 49 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « Niemand wordt toegelaten tot de selectieproef voor het behalen van de bevordering tot het ambt van inspecteur als hij op de datum van de oproep tot de kandidaten niet de voorwaarden vervult voor de benoeming in vast verband in het ambt van inspecteur, met uitzondering van de voorwaarde bedoeld bij artikel 45, eerste lid, 11°. ».
Art. 14.Artikel 50 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « Om de vier jaar richt de Regering een selectieproef in met als doel de bevordering tot één of meerdere ambten van inspecteur bedoeld bij artikel 28, 1°.
De nadere regels voor deze proef alsook het profiel van generiek ambt van het ambt inspecteur worden door de Regering vastgelegd.
De proef omvat twee luiken : een luik dat toegang verleent tot de institutionele en administratieve basiskennis en een luik ter evaluatie van de generieke bekwaamheid om een ambt van inspecteur uit te oefenen.
De kandidaten moeten minstens 60% voor ieder luik van de proef behalen, waarbij het luik ter evaluatie van de generieke bekwaamheid om het ambt van inspecteur uit te oefenen minstens voor 70% van de eindpunten telt.
De examencommissie bedoeld bij artikel 57, § 1, wordt belast met het opstellen van het proces-verbaal van de selectieprocedure en met het vaststellen van de lijst van de gegadigden van de reserves.
Elk ambt bedoeld bij artikel 28, 1°, van dit decreet stemt met een reserve overeen die het eigen is. Bij de oproep tot de kandidaten, preciseren de kandidaten het ambt van inspecteur bedoeld bij artikel 28, 1°, van dit decreet waarvoor ze zich kandidaat wensen te stellen.
Eenzelfde kandidaat mag zich voor meerdere ambten kandidaat stellen en op meerdere reserves gerangschikt worden voor zover hij aan de voorwaarden opgesomd in artikel 45 van dit decreet voldoet.
Binnen iedere reserve worden de geslaagden gerangschikt op basis van het totaal behaalde punten bij de proef bedoeld bij het eerste lid van dit artikel. Indien geslaagden van verscheidene selectieproeven in concurrentie worden gebracht voor de toe te kennen betrekking, worden zij gerangschikt volgens de volgorde van de datums van de processen-verbaal van afsluiting van de proeven, te beginnen vanaf de oudste datum en, voor elke proef, in functie van de orde van hun rangschikking. In geval van gelijkheid van punten binnen eenzelfde reserve wordt de voorrang verleend aan de kandidaat die de hoogste dienstanciënniteit heeft. Bij gelijke dienstanciënniteit wordt de voorrang verleend aan de kandidaat die de grootste ambtsanciënniteit geniet. Bij gelijke ambtsanciënniteit krijgt de oudste kandidaat de voorrang. ».
Art. 15.Artikel 51 wordt vervangen door : « »De betrekkingen van inspecteur die door de Regering vacant verklaard worden, worden toegekend in de volgorde opgesteld door de reserve en overeenkomstig artikel 50.
De geslaagde die twee maal een vacante betrekking weigert, wordt in de reserve geschrapt.
De geslaagde die gevraagd wordt voor een vacante betrekking beschikt over vijftien werkdagen om te antwoorden. Bij gebrek aan een antwoord binnen deze termijn wordt hij geacht de betrekking die hem voorgesteld werd te weigeren.
De toelating tot de stage voor het ambt inspecteur kan enkel plaatsvinden als het toe te kennen ambt vacant werd verklaard.
De stage van inspecteur heeft een duur van twee jaar.
Voor de berekening van de duur van de stage worden alle periodes gedurende dewelke de stagiair zich in dienstactiviteit bevindt in acht genomen.
Nochtans, met uitzondering van de periodes van jaarlijks verlof, syndicaal verlof, omstandigheidsverlof, verlof wegens overmacht, schorten de verlofperiodes van de stagiair het verloop van de stage op, zodra hun totale duur 60 dagen overschrijdt op de duur van de stage.
Gedurende de stage blijft het personeelslid titularis van de betrekking waarin het vast benoemd of aangeworven is, bij de oorspronkelijke inrichtende macht.
Gedurende zijn stage geniet de inspecteur - stagiair een begeleiding door een inspecteur-voogd aangesteld, onder de vast benoemde inspecteurs, door de inspecteur belast met de coördinatie onder wie hij ressorteert.
Art. 16.Artikel 52 wordt vervangen door : « Gedurende de stage wordt de inspecteur - stagiair ertoe gehouden 250 uren opleiding te volgen. De Regering bepaalt het opleidingsprogramma na advies van het Instituut voor de opleiding tijdens de loopbaan en de Vaste commissie van de Inspectie bedoeld bij artikel 59 van dit decreet. Ingeval de inspecteur - stagiair reeds een overeenstemmende opleiding zou hebben genoten, kan hij een vrijstelling aanvragen van een deel van zijn opleidingsprogramma volgens de voorwaarden en nadere regels bepaald door de Regering.
Het opleidingsprogramma bestaat uit twee delen die simultaan ingesteld worden.
Het eerste deel bestaat uit een opleiding van 160 uren die gemeenschappelijk zijn voor alle ambten van inspecteur die een sociologische benadering, een psycho-relationele en pedagogische benadering inhouden.
Het tweede deel bestaat uit een opleiding van 90 uren die specifiek is voor het ambt of een ambtsgroep. ».
Art. 17.Artikel 53 wordt vervangen door : « Op het einde van het eerste stagejaar en binnen de drie maanden die aan het einde van het tweede stagejaar voorafgaan, gaat de inspecteur-generaal of diens afgevaardigde tot de evaluatie van de stagedoend inspecteur over.
De evaluatie berust op de bepalingen van dit decreet en op het generieke profiel van het ambt van inspecteur bedoeld bij artikel 50, tweede lid, alsook op het profiel specifiek voor het ambt bedoeld bij artikel 28, 1°, bekleed door de stagiair, zoals bepaald door de Regering.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de evaluatie en het ogenblik van het evaluatieverslag.
De evaluatie geeft aanleiding tot de toekenning van één van de volgende meldingen : 1° « gunstig »;2° « met voorbehoud »;3° « ongunstig ». In het kader van een evaluatie « met voorbehoud » kan de inspecteur-generaal of diens afgevaardigde die de evaluatie heeft gedaan aanbevelingen maken aan de stagiair of een verlenging van de stage van maximum één jaar aan de examencommissie van het stage-einde bedoeld bij artikel 57, § 2, van dit decreet voorstellen.
Ingeval de stage verlengd wordt overeenkomstig het vorige lid wordt de stagiair, binnen de drie maanden die aan het einde van deze nieuwe periode van één jaar voorafgaan, aan een nieuwe evaluatie onderworpen met inachtneming van de nadere regels bedoeld bij het derde lid van dit artikel.
De melding gekregen door de stagedoend inspecteur wordt hem ofwel via een aangetekende brief ofwel door het overhandigen van een brief met ontvangstbewijs ter kennis gebracht.
De stagedoend inspecteur die de meding « ongunstig » of « met voorbehoud » krijgt, kan via een aangetekende brief gestuurd aan de administrateur-generaal van het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek een schriftelijke klacht tegen deze melding binnen de tien dagen van de kennisgeving ervan toezenden. De administrateur-generaal beslist over deze klacht binnen de dertig dagen.
Van ambtswege wordt een einde gemaakt aan de stage van de stagedoend inspecteur die bij de evaluatie na het einde van het eerste stagejaar de melding « ongunstig » heeft gekregen. ».
Art. 18.Artikel 54 wordt vervangen door : Op het einde van de twee jaren stage en voor zover de stagedoend inspecteur het volledige opleidingsstage heeft gevolgd, evalueert de examencommissie voor het stage-einde de stagedoend inspecteur. Indien de stagedoend kandidaat, om uitzonderlijke omstandigheden, niet de eerste twee delen van de opleiding volledig heeft gevolgd, wordt zijn stage de facto verlengd totdat hij de opleiding heeft kunnen volgen en voor een maximale duur van één jaar, bij beslissing van de inspecteur-generaal.
De stage wordt beëindigd door het opstellen en het indienen van een beroepsdossier waarvan de nadere regels door de Regering vastgelegd worden. Het dossier bevat een persoonlijke schriftelijke productie waarin de stagedoend inspecteur zijn beroepsloopbaan ontleedt binnen de Algemene inspectiedienst en het bewijs levert dat hij zijn expertisegebied beheerst alsook zijn praktijk als inspecteur. Het beroepsdossier wordt enkel door de stagiair voor de examencommissie bedoeld bij artikel 57, § 2, verdedigd.
De evaluatie bedoeld bij het vorige lid steunt op de evaluatieverslagen opgesteld door de inspecteur-generaal of diens afgevaardigde overeenkomstig artikel 53 en op de beoordeling van het persoonlijke dossier bedoeld bij het vorige lid en van zijn mondelinge verdediging.
De evaluatie op het einde van de stage geeft aanleiding tot de toekenning van één van de volgende meldingen : 1° « gunstig »;2° « ongunstig »;3° « stageverlenging ». In het geval bedoeld bij het punt 3° van het vorige lid bedraagt de verlenging minimum drie maanden en maximum één jaar. De verlenging van de stage kan beslist worden door de examencommissie op eigen initiatief of op de voordracht van de inspecteur-generaal of diens afgevaardigde overeenkomstig artikel 53, vijfde lid. Wordt de stage verlengd, dan wordt de stagiair, binnen de drie maanden voor het einde van de verlenging, aan een nieuwe evaluatie onderworpen volgens de nadere regels bedoeld bij het derde lid van artikel 53 van dit decreet alsook aan een nieuwe evaluatie op het einde van de stage zoals bedoeld bij het tweede lid van dit artikel. ».
Art. 19.Artikel 55 wordt vervangen door : « Wordt een melding « gunstig » toegekend door de examencommissie op het einde van de stage bij de evaluatie bedoeld bij artikel 54 van dit decreet, dan wordt de stagiair door de Regering in de graad van inspecteur in vast verband benoemd.
De benoeming in een inspecteurambt heeft uitwerking, voor de betrokkene, met ingang van de dag van de toelating tot de stage. De betrekking waarvan de stagedoend inspecteur binnen zijn oorspronkelijke inrichtende macht titularis was, kan enkel vacant verklaard worden op de datum van de beslissing tot benoeming in de graad van inspecteur.
Het benoemingsbesluit wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. ».
Art. 20.Artikel 56 wordt vervangen door : « Alvorens toegekend te kunnen worden via een oproep tot de gegadigden van de reserves bedoeld bij artikel 50, vijfde lid van dit decreet, kan een vacant verklaarde betrekking van een bevorderingsambt van inspecteur van het kleuteronderwijs of inspecteur van het lager onderwijs enkel toegekend worden indien deze niet via een mutatie aan de personeelsleden die een mutatie hebben aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van de afdeling 5 van dit hoofdstuk, toegekend werd. ».
Art. 21.Artikel 57 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « § 1. De selectie-examencommissie bedoeld bij artikel 50 bestaat uit : 1° vier leden aangewezen door de Regering onder de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van minstens rang 12, waarvan minstens een ambtenaar van rang 15 die het voorzitterschap waarneemt;2° vier leden aangewezen door de Regering onder de vast benoemde personeelsleden of onder de leden die een mandaat uitoefenen binnen de Algemene inspectiedienst;3° drie leden onder de vast benoemde personeelsleden of onder de leden die een mandaat uitoefenen binnen de Algemene inspectiedienst aangewezen door de Regering op de voordracht van de vakverenigingen, waarbij elke vereniging over minstens één vertegenwoordiger kan beschikken. § 2. De examencommissie voor het einde van de stage bedoeld bij artikel 54 bestaat uit : 1° vier leden aangewezen door de Regering onder de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van minstens rang 12, waarvan minstens een ambtenaar van rang 15 die het voorzitterschap waarneemt;2° vier leden aangewezen door de Regering onder de vast benoemde personeelsleden of onder de leden die een mandaat uitoefenen binnen de Algemene inspectiedienst;3° drie leden onder de vast benoemde personeelsleden of onder de leden die een mandaat uitoefenen binnen de Algemene inspectiedienst aangewezen door de Regering op de voordracht van de vakverenigingen, waarbij elke vereniging over minstens één vertegenwoordiger kan beschikken;4° drie leden aangewezen door de Regering onder het personeel van de Hogescholen of de Universiteiten en gekozen wegens hun pedagogische expertise. Voor elk werkend lid wijst de Regering een plaatsvervanger aan. § 3. De Regering bepaalt de nadere regels van werking van de examencommissies bedoeld bij de vorige paragrafen.
De examencommissies vergaderen geldig indien minstens de helft van hun leden aanwezig is. ».
Art. 22.Artikel 58 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « Iedere stagedoend inspecteur kan het vervroegde einde van zijn stage aanvragen.
In dat geval hervat het personeelslid in vast verband zijn oorspronkelijke ambt en, behoudens degelijk met redenen omklede uitzonderlijke omstandigheden, zal hij niet opnieuw aangewezen worden voor een nieuwe affectatie behoudens als hij deel uitmaakt van een reserve voor een ander ambt bedoeld bij artikel 28, 1°, van dit decreet als dat waarvoor hij tot de stage toegelaten werd.
Ingeval de Regering niet reageert binnen de maand van de aanvraag van het personeelslid wordt deze als aangenomen geacht.
De Regering kan, om voor de continuïteit in het inspectieambt te zorgen of om de stabiliteit van de pedagogische teams niet in het gedrang te brengen, de herintegratie van het personeelslid in zijn oorspronkelijke ambt uitstellen met maximum zes maanden vanaf de datum van de aanvraag door het personeelslid.
De Regering bepaalt de administratieve standplaats van de inspecteurs, op de voordracht van de Coördinerend inspecteur-generaal en van de ambtenaar-generaal aangewezen door de Regering. ».
Art. 23.Artikel 59 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « § 1. Bij de Regering wordt een Vaste inspectiecommissie opgericht, hierna « de Vaste commissie » genoemd. § 2. Naast het advies uitgebracht overeenkomstig artikel 52 van dit decreet brengt de Vaste commissie, op aanvraag van de Regering of op eigen initiatief, adviezen uit over de maatregelen tot uitvoering van de artikelen 50, 53 en 54 van dit decreet. § 3. De Vaste commissie bestaat uit : 1° drie leden aangewezen door de Regering onder de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering;2° de coördinerend inspecteur-generaal;3° de inspecteur-generaal van de Inspectiedienst van het gewoon basisonderwijs en de inspecteur-generaal van de Inspectiedienst van het gewoon secundair onderwijs;4° de inspecteurs belast met de coördinatie van de inspectie bedoeld bij artikel 65, § 1, 3° tot 6° ;5° vijf leden aangewezen door de Regering op de voordracht van de vakverenigingen, waarbij elke van deze verenigingen minstens over één vertegenwoordiger beschikt. De Regering van de Franse Gemeenschap wijst de leden van de Vaste commissie voor een hernieuwbare termijn van vier jaar aan. Niemand mag een dergelijke aanwijzing genieten als hij zich niet in de administratieve stand van de dienstactiviteit bevindt.
Ieder lid van de Vaste commissie dat, voor het einde van zijn mandaat, niet meer aan de voorwaarden voldoet, opgesomd in het eerste en tweede lid, wordt, volgens dezelfde nadere regels, door de Regering vervangen. De vervanger voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
Voor elk werkend lid bedoeld bij het eerste lid, 1° tot 5°, wijst de Regering, volgens dezelfde nadere regels, een plaatsvervanger aan die enkel in afwezigheid van het werkend lid kan zetelen.
De Regering wijst een secretaris van de Vaste commissie aan onder de ambtenaren van minstens niveau 2+ van de Diensten van de Regering.
Volgens dezelfde nadere regels, wijst ze een plaatsvervangend secretaris aan.
De secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de Commissie neemt het secretariaat waar. Ze zijn niet stemgerechtigd.
De Regering wijst de Voorzitter van de Vaste commissie aan onder de drie ambtenaren-generaal bedoeld bij het eerste lid, 1°.
De Regering bepaalt de andere nadere regels voor de werking van de Vaste commissie. De Commissie stelt haar eigen huishoudelijk reglement op en legt het aan de goedkeuring van de Regering voor. § 4. De Vaste commissie brengt haar adviezen uit en maakt voorstellen bij de meerderheid der aanwezige leden. Bij staking van stemmen beslist de stem van de Voorzitter.
Art. 24.In artikel 60 van het voornoemde decreet worden de woorden « en uiterlijk 400 dagen na zijn eerste indiensttreding » vervangen door de woorden « na zijn benoeming ».
Art. 25.In artikel 62 van het voornoemde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : in het derde lid worden de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 3° tot 7° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 3, tweede lid, 3° tot 6° »; in het vierde lid worden de woorden « bedoeld bij artikel 65, § 1, 3° tot 7° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 65, § 1, 3° tot 6° ».
Art. 26.In artikel 65 van het voornoemde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : bij paragraaf 1 worden de woorden « en van het afstandsonderwijs » toegevoegd na de woorden « op het niveau van het onderwijs voor sociale promotie »; bij paragraaf 1 wordt punt 6° vervangen door : « 6° Een inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van de psycho-medisch-sociale centra, na advies van de Coördinerend inspecteur-generaal »; bij paragraaf 1 wordt punt 7° afgeschaft; bij paragraaf 2, 2°, wordt punt d) vervangen door : « d) In een bevorderingsambt van inspecteur binnen de Inspectiedienst van het Onderwijs voor sociale promotie en het Afstandsonderwijs om met de coördinatie op het niveau van het onderwijs voor sociale promotie en het afstandsonderwijs belast te worden »; bij paragraaf 2, 2°, wordt punt f) vervangen door : « f) In een bevorderingsambt van inspecteur binnen de Inspectiedienst van de psycho-medisch-sociale centra om met de coördinatie op het niveau van de psycho-medisch-sociale centra belast te worden »; bij paragraaf 2, 2°, wordt punt g) afgeschaft; bij paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden « bedoeld bij paragraaf 1, 3° tot 7° » vervangen door de woorden « bedoeld bij paragraaf 1, 3° tot 6° ».
Art. 27.In artikel 69, eerste lid, van het voornoemde decreet, worden de woorden « bedoeld bij artikel 65, § 1, 3° tot 7° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 65, § 1, 3° tot 6° ».
Art. 28.Artikel 70 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « Indien een personeelslid van de Algemene inspectiedienst tijdelijk afwezig is of een betrekking van inspecteur vacant verklaard wordt waarvoor het niet mogelijk is een stagiair aan te wijzen, kan de Regering tot de voorlopige aanwijzing in een betrekking van een ambt van inspecteur bedoeld bij artikel 28, 1°, overgaan. ».
Art. 29.Artikel 71 wordt vervangen door : « Het personeelslid van de Algemene inspectiedienst die voorlopig benoemd wordt in de toestanden bedoeld bij artikel 70 wordt bij voorrang aangewezen onder de geslaagden van de reserve die overeenstemt met het toe te kennen ambt en dit, met inachtneming van de rangschikking van deze reserve.
De periode gedurende dewelke een personeelslid van de Algemene inspectiedienst voorlopig aangewezen wordt, kan niet gelijkgesteld worden met een stage zoals bedoeld bij artikel 54 van dit decreet. ».
Art. 30.In artikel 85, eerste lid, worden de woorden « bedoeld bij artikel 28, 2° en 3° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 28, 3° en 4° ».
Art. 31.In artikel 105, tweede lid, worden de woorden « bedoeld bij artikel 28, 2° en 3° » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 28, 3° en 4° ».
Art. 32.In artikel 114 van het voornoemde decreet worden de woorden « van 60 jaar bereikt heeft als hij dertig jaren dienst telt die gelden voor de opening van het recht op het rustpensioen » vervangen door de woorden « waarop hij op het rustpensioen aanspraak kan maken ».
Art. 33.Aan artikel 148 van het voornoemde decreet wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : « Voor de toepassing van dit artikel worden de stagedoende inspecteurs gelijkgesteld met de vastbenoemde inspecteurs voor wie de omstandigheid opgenomen bij het eerste lid 1°, vervangen wordt door de omstandigheid om niet regelmatig tot de stage toegelaten te zijn geweest. ».
Art. 34.Er wordt een artikel 148bis ingevoegd dat bepaalt : «
Art. 148bis.Onverminderd de toepassing van artikel 148 van dit decreet, mits een opzegtermijn van veertien dagen, kan de Regering aan de stage van een personeelslid aangewezen als stagiair in een bevorderingsambt van inspecteur een einde maken.
Voor elke beslissing van de Regering moet het personeelslid ertoe uitgenodigd zijn geweest om door de ambtenaar-generaal aangewezen door de Regering of de Coördinerend inspecteur-generaal die hij daartoe afvaardigt, gehoord te worden.
De oproeping om gehoord te worden alsook de redenen waarop de Regering steunt om mogelijk een eind te maken aan de stage zullen hem bekend worden gemaakt minstens vijf werkdagen voor de hoorzitting, ofwel via een ter post aangetekende brief met ontvangstbericht ofwel via de overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs.
Tijdens de hoorzitting kan het personeelslid zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een vertegenwoordiger van een erkende vakvereniging, door een advocaat of een verdediger gekozen onder de personeelsleden van de Algemene inspectiedienst, in dienstactiviteit of met rustpensioen.
De hoorzitting maakt het voorwerp van een proces-verbaal uit.
De procedure gaat geldig door als het personeelslid, dat regelmatig opgeroepen werd, niet op de hoorzitting verschijnt of er niet vertegenwoordigd wordt.
De Regering neemt haar beslissing binnen de tien dagen van de overzending van het proces-verbaal. ». HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen
Art. 35.In artikel 166 van het voornoemde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : bij paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « houder te zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor het ambt van inspecteur te begeven in de tabel opgenomen in bijlage bij dit decreet » vervangen door de woorden « aan de voorwaarde bepaald bij artikel 45, eerste lid, 7° van dit decreet »; bij paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord « bijlage » vervangen door de woorden « de bijlage I »; bij paragraaf 2 worden de woorden « houder te zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor het ambt van inspecteur te begeven in de tabel opgenomen in bijlage bij dit decreet » vervangen door de woorden « aan de voorwaarde bepaald bij artikel 45, eerste lid, 7° van dit decreet ».
Art. 36.Artikel 167 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « Het personeelslid dat, voor de inwerkingtreding van dit decreet, tijdelijk aangewezen wordt als inspecteur en die alle voorwaarden vervult bepaald door de reglementering die van toepassing is om op deze datum toegang te krijgen tot genoemd ambt, met uitzondering van de voorwaarde met betrekking tot het brevet, wordt geacht aan de voorwaarde bedoeld bij artikel 45, eerste lid, 7° van dit decreet te voldoen, met als doel een vaste benoeming of, desgevallend, een tijdelijke aanwijzing voor genoemd ambt van inspecteur. ».
Art. 37.Artikel 168 van het voornoemde decreet wordt opgeheven.
Art. 38.Artikel 169 van het voornoemde decreet wordt vervangen door : « In afwijking van de artikelen 70 en 71, in afwezigheid van reserves opgesteld overeenkomstig artikel 50, blijven de personeelsleden voorlopig aangewezen als inspecteur vóór 1 september 2012 hun voorlopige benoeming genieten totdat de stage begint voor de stagedoende inspecteurs aangewezen in het kader van dit decreet. ».
Art. 39.In het voornoemde decreet wordt een bijlage II ingevoegd die bij dit decreet gevoegd wordt.
Art. 40.In hetzelfde decreet wordt een artikel 173bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 173bis.Bij de eerste oproep tot de kandidaten gedaan overeenkomstig artikel 50 van dit decreet, wordt, voor ieder ambt bedoeld bij artikel 28, 1°, een prioritaire reserve samengesteld waarin de geslaagden van de selectieproef bedoeld bij artikel 50 opgenomen zijn en die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° tijdelijk sinds meer dan twee jaar vanaf de datum van de oproep tot de kandidaten een bevorderingsambt van inspecteur bekleden in hetzelfde ambt als dat waarvoor hij op de reserve van geslaagden opgenomen wordt;2° de melding « gunstig » hebben gekregen bij de evaluatie bedoeld bij artikel 60 van dit decreet. Wordt geacht hetzelfde ambt te bekleden als dat waarvoor hij op de reserve van geslaagden opgenomen wordt, de geslaagde die het overeenstemmende inspecteurambt bekleedt overeenkomstig de tabel opgenomen als bijlage II bij dit decreet.
Ingeval de tijdelijk aangewezen inspecteur die beroep doet op het vorige lid niet de evaluatie bedoeld bij artikel 60 voor 1 januari 2013 heeft genoten, wordt deze geacht gunstig te zijn.
Om een vacant verklaarde betrekking toe te kennen, wordt tijdelijk een oproep gedaan tot de geslaagden van de reserve bedoeld bij het eerste lid van dit artikel en dit, tot uitputting ervan. ».
Art. 41.In hetzelfde decreet wordt een artikel 173ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 173ter.De geslaagde van de prioritaire reserve bedoeld bij artikel 173bis die, op de datum van het begin van zijn stage, tijdelijk en sedert meer dan acht jaar op de datum van het stagebegin, een vacant verklaarde betrekking in een bevorderingsambt van inspecteur in hetzelfde ambt waarvoor hij op een reserve van geslaagden opgenomen wordt, bekleedt, en zich op minder dan twee jaar bevindt van de leeftijd waarop hij op een rustpensioen aanspraak kan maken, wordt van de stage vrijgesteld en zonder verwijl in het toe te kennen ambt benoemd. ».
Art. 42.In hetzelfde decreet wordt een artikel 173quater ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 173quater.De personeelsleden van de Algemene inspectiedienst die, op 31 augustus 2012, vast benoemd zijn, worden op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, geacht vast benoemd te zijn binnen de Algemene inspectiedienst in één dan de nieuwe ambten ingesteld door artikel 28, 1°, van dit decreet, overeenkomstig de tabel als bijlage II bij dit decreet. ».
Art. 43.In hetzelfde decreet wordt een artikel 173quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 173quinquies.Onverminderd de artikelen 28, 2° en 65 van het voornoemde decreet worden de ambten van inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het onderwijs voor sociale promotie en inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie op het niveau van het afstandsonderwijs behouden tot het definitieve vertrek van de houder van één van deze ambten. ».
Art. 44.In hetzelfde decreet wordt een artikel 173sexies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 173sexies.Niettegenstaande de voorwaarden bepaald bij artikel 45 van dit decreet, voor het opstellen van de prioritaire reserve binnen de voorwaarden bepaald bij artikel 173bis, eerste lid, moeten de inspecteurs die het ambt uitoefenden binnen de vroegere Inspectiedienst van het afstandsonderwijs houder zijn van een ambt opgenomen als bijlage bij dit decreet zoals van kracht vóór 1 september 2012. ». HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen
Art. 45.Opgeheven worden : - het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 mei 2008 houdende organisatie van de opleidingen van verscheidene sessies betreffende de bevorderingsambten bedoeld in artikel 28, 1°, van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs; - het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 maart 2009 houdende organisatie van de proeven die de opleidingssessies bekrachtigen zoals bedoeld in artikel 50, § 1 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs; - het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 mei 2009 tot samenstelling van de examencommissies met toepassing van artikel 53, tweede lid, van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs en tot vaststelling van de nadere regels voor hun werking; - het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 11 maart 2010 tot aanstelling van de voorzitters en de leden van de examencommissies ingesteld krachtens het decreet van 8 maart 2007 betreffende de Algemene Inspectiedienst, de Dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de Cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de Algemene Inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 46.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2012.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 12 juli 2012.
De minister-president, R. DEMOTTE De vice-president en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De vice-president en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET _______ Nota Zitting 2011-2012 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 381-1.- Commissieamendement, nr. 381-2.- Verslag, nr. 381-3.- Vergaderingamendement, nr. 381-4.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming.- Vergadering van 12 juli 2012.