gepubliceerd op 24 oktober 2018
Decreet betreffende de verwezenlijking van stelsels voor de differentiatie en de persoonlijke begeleiding in het basis- en secundair onderwijs
11 OKTOBER 2018. - Decreet betreffende de verwezenlijking van stelsels voor de differentiatie en de persoonlijke begeleiding in het basis- en secundair onderwijs
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan
Artikel 1.In het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, wordt een nieuw artikel 16sexies toegevoegd, luidend als volgt: " Artikel 16sexies. - § 1. Voor het schooljaar 2019-2020 worden maximaal 1350 lestijden-leraar toegekend aan de inrichtingen voor secundair onderwijs die de eerste graad organiseren. Deze lestijden zijn bedoeld voor de samenstelling van een team van drie tot vijf leraren uit de 1ste graad, naar rata van twee lestijden per leraar en één lestijd die wordt toegekend aan een van deze leraren voor de coördinatie van het team, om, in het 1ste of 2de gemeenschappelijke jaar, instrumenten en praktijken inzake differentiatie en remediëring te ontwikkelen, zowel in de klas als tijdens lestijden specifiek bestemd voor de persoonlijke begeleiding van leerlingen.
Ze worden op 1 september 2019 toegewezen, volgens de nadere regels bepaald door de Regering. § 2. Het team bedoeld in § 1 werkt samen met onderzoekers uit universiteiten of hogescholen, met een maximum van 10 teams per onderzoeker. § 3. Voor het schooljaar 2019-2020, genieten de in § 1 bedoelde inrichtingen één leestijd voor elke 20 leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn in het eerste gemeenschappelijke jaar op 15 januari 2019, ten belope van een maximum van 1250 lestijden. Deze lestijden zijn bestemd voor de persoonlijke begeleiding van de leerlingen in het eerste gemeenschappelijke jaar die hulp nodig hebben in functie van hun behoeften, of projecten in kleine groepen of op grotere schaal.
De manier waarop de bedoelde lestijden worden gebruikt, moet nader worden beschreven in het sturingsplan of in het collectieve actieplan van de eerste graad. § 4. Om de acties van de in § 1 en § 3 bedoelde actoren te ondersteunen, te begeleiden en te coördineren, is de Regering belast met het oprichten van een coördinatiecomité, voorgezeten door de Administratie, en ze bepaalt de missies, de nadere regels van werking en de samenstelling ervan. § 5. Het coördinatiecomité, bedoeld in § 4, bepaalt de nadere regels voor het toezicht en de monitoring van de implementatie van het systeem bedoeld in § 1. Uiterlijk op 15 september 2020 dienen de onderzoekers bij het coördinatiecomité een evaluatieverslag in over de uitvoering van de stelsels voor de persoonlijke begeleiding van de leerlingen in de betrokken schoolinrichtingen. § 5bis. Het coördinatiecomité wordt ondersteund door de steuncel die is opgericht krachtens artikel 4bis, § 5 van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het slagen in de basisscholen, met als doel de implementatie en evaluatie van het stelsel. § 6. De Regering evalueert de implementatie van dit artikel en brengt er verslag over uit aan het Parlement tijdens het jaar 2020-2021.".
Art. 2.In hetzelfde decreet, worden in artikel 20, § 4, eerste lid, de woorden "artikelen 16, 16bis" vervangen door de woorden "artikelen 16, 16bis, 16sexies". HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het slagen in de basisscholen
Art. 3.In het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het slagen in de basisscholen, wordt een nieuw artikel 4bis opgesteld, luidend als volgt: "
Artikel 4bis.- § 1. In het kader van de toepassing van de artikelen 3 en 4 wordt een stelsel opgericht dat de samenwerking bevordert van alle actoren betrokken bij de opbouw van de toekomst van de leerlingen om zich in te zetten voor een dynamiek voor de bevordering van de potentiële bekwaamheden van elke leerling om hen naar succes te leiden.
Dit stelsel is ontworpen om de bekwaamheden opnieuw te laten gelden inzake pedagogische praktijken die gunstig zijn voor de differentiatie van leerprocessen, het studentensucces en de integratie in de schoolomgeving.
Dit stelsel is bedoeld voor alle scholen of PMS-centra die zich bezighouden met het opbouwen van alternatieve methoden voor het behoud of blijven zitten van leerlingen van 2,5 jaar tot 12 jaar.
Dit stelsel maakt deel uit van een kader dat creatieve benaderingen en innovatie op het gebied van onderwijs ondersteunt door middel van de identificatie en het overbrengen van relevante praktijken. § 2. De doelstellingen van het stelsel zijn: 1 ° innovatieve benaderingen van de onderwijsteams te bevorderen of bestaande praktijken te versterken waardoor alle kinderen zich kunnen ontwikkelen en leren; 2 ° begeleiden van de rijpwording van dergelijke projecten, om ze bekend te maken en te erkennen, op het niveau van de Franse Gemeenschap, door de verspreiding en uitwisseling van informatie, praktijken en ervaringen;
Inzonderheid beoogt dit stelsel: 1 ° het bevorderen van aangepaste en gedifferentieerde trajecten waarbij positief rekening wordt gehouden met de menigvuldigheid van intelligentievormen, het veelvoud van ritmen en de diversiteit van contexten; 2 ° dubbel werk vermijden door de moeilijkheden die leerlingen ondervinden zo snel mogelijk te identificeren, te diagnosticeren en te behandelen met gedifferentieerde benaderingen. § 3. De actoren die betrokken zijn bij het stelsel zijn: 1 ° de lokale actoren, d.w.z. alle volwassenen die de kinderen begeleiden van 2,5 tot 12 jaar: kleuteronderwijzers en onderwijzers van de lagere school, directeurs, ambtenaren van de PMS-centra of een andere tussenkomende persoon die samenwerkt met de onderwijsteams op scholen, in rechtstreeks contact met kinderen; 2 ° intermediaire actoren, ter ondersteuning van plaatselijke actoren, inzonderheid pedagogische adviseurs, leden van de algemene inspectie, opleiders - hetzij voor voortgezette opleiding of initiële opleiding; § 4. Om de acties van de in § 3 bedoelde actoren te ondersteunen, te begeleiden en te coördineren, is de Regering belast met het oprichten van een operationeel- en informatie-uitwisselingscomité, voorgezeten door de administratie, waarvan de opdrachten, de nadere regels van werking en de samenstelling door ze bepaald worden. § 5. Voor het documenteren en verspreiden van praktijken en ervaringen die op het veld worden uitgevoerd, is de Regering belast met het oprichten van een ondersteuningscel waarvan ze de opdrachten en de samenstelling bepaalt. § 6. Voor het schooljaar 2018-2019, worden ten hoogste 1.500 lestijden van het lestijdenpakket toegekend aan de inrichtingen voor kleuter-, lager of basisonderwijs die een of meer van de studiejaren die de tweede cyclus van de eerste stap van het pedagogische continuüm vormen, organiseren, zoals bepaald in artikel 13, § 3, 2° van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.
Deze lestijden worden toegekend aan de inrichtingen die het stelsel toepassen, naar rata van 12 lestijden voor elke schijf van 50 leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn op 30 september 2017 voor het kleuterniveau, en 15 januari 2018 voor het niveau van het lager onderwijs.
Deze lestijden zijn bedoeld voor het experimenteren van praktijken tijdens wekelijkse lestijden om differentiatie en persoonlijke begeleiding ten gunste van de betrokken leerlingen te beoefenen in verband met het leren lezen.
De manier waarop de bedoelde lestijden gebruikt worden, wordt beschreven in het sturingsplan of, voor de inrichtingen die nog geen sturingsplan hebben, wordt een jaarlijks evaluatieverslag opgesteld.
Ze worden op 1 januari 2019 toegewezen, volgens de nadere regels bepaald door de Regering.
De geselecteerde inrichtingen werken samen met de ondersteuningscel en worden bijgestaan door de instantie voor operationalisering en informatie-uitwisseling. Ze werken samen met een team van 9 tot 12 onderzoekers uit hogescholen en universiteiten om de toe-eigening van hulpmiddelen door de opvoedingsteams te ontwikkelen en te vergemakkelijken.
Voor het schooljaar 2019-2020, blijven de stelsels bedoeld in de leden 1 en 4 voor de betrokken scholen gelden. § 7. De Regering evalueert de implementatie van artikel 4bis en brengt er verslag over uit aan het Parlement tijdens het jaar 2019-2020.".
HOOFSTUK III. - Slotbepaling
Art. 4.Dit decreet treedt in werking op 1 oktober 2018.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 11 oktober 2018.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vicepresident en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement. Voorstel van decreet nr. 678-1. - Commissieverslag, nr. 678-2. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 678-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 11 oktober 2018.