Etaamb.openjustice.be
Decreet van 11 juli 2002
gepubliceerd op 24 september 2002

Decreet betreffende de roerende culturele goederen en het immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029469
pub.
24/09/2002
prom.
11/07/2002
ELI
eli/decreet/2002/07/11/2002029469/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JULI 2002. - Decreet betreffende de roerende culturele goederen en het immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit decreet verstaan we onder : a) Roerende culturele goederen : 1.de archeologische voorwerpen ouder dan 100 jaar, afkomstig uit opgravingen of ontdekkingen op land of onder water, uit archeologische vindplaatsen of verzamelingen; 2. de elementen die als onderdeel van monumenten van artistiek, historisch of religieus belang, voortkomen uit de verdeling ervan, ouder dan 100 jaar;3. de doeken, schilderijen en tekeningen, ongeacht de drager en het materiaal waaruit ze bestaan, ouder dan 50 jaar en geen eigendom van hun auteurs;vallen evenwel niet onder deze definitie, de meubelen die niet geïntegreerd zijn in gebouwen en de gebouwen door bestemming zolang deze, met het gebouw van nature, de band bewaren waardoor ze gebouwen door bestemming worden. 4. de mozaïeken ouder dan 50 jaar en geen eigendom van hun auteurs, andere dan diegene die vallen onder categorieën 1 en 2;vallen echter niet onder deze definitie, de meubelen die niet geïntegreerd zijn in gebouwen en de gebouwen door bestemming zolang deze, met het gebouw van nature, de band bewaren waardoor ze gebouwen door bestemming worden; 5. de originele etsen, stempels, zeefdrukken en lithografieën en hun respectieve gietvorm, alsook de originele affiches, ouder dan 50 jaar en geen eigendom van hun auteurs;6. de originele producties van de beeldhouwkunst of het beeldhouwwerk en de kopies die volgens hetzelfde procédé als het origineel zijn bekomen, ouder dan 50 jaar en geen eigendom van hun auteurs, andere dan die van categorie 1;vallen echter niet onder deze definitie, de meubelen die niet geïntegreerd zijn in gebouwen en de gebouwen door bestemming zolang deze, met het gebouw van nature, de band bewaren waardoor ze gebouwen door bestemming worden; 7. de fotografieën en films alsook de negatieven ervan, ouder dan 50 jaar en geen eigendom van de makers ervan;8. de wiegendrukken en manuscripten, met inbegrip van de geografische kaarten en muziekpartituren, al dan niet deel uitmakend van een verzameling, ouder dan 50 jaar en geen eigendom van de auteurs ervan;9. boeken ouder dan 100 jaar, al dan niet deel uitmakend van een verzameling;10. geografische kaarten, meer dan 200 jaar geleden gedrukt;11. allerhande archieven met stukken ouder dan 50 jaar, ongeacht de drager ervan;12. a) de verzamelingen en proefexemplaren uit zoölogische, botanische, mineralogische of anatomische verzamelingen;b) verzamelingen, ensembles en proefexemplaren met een historisch, paleontologisch, etnografisch, numismatisch of sigillografisch belang;13. de vervoermiddelen ouder dan 75 jaar;14. andere antiquiteiten die vallen buiten de categorieën bedoeld in punten 1 tot 13, ouder dan 50 jaar.b) Schatten : 1.De roerende culturele goederen die vermeld staan op de lijst die bij dit decreet is gevoegd, met een waarde gelijk aan of hoger dan de financiële drempels vermeld in dezelfde bijlage en die staan opgenomen als schatten volgens de bepalingen van artikel 4 van dit decreet; 2. De voorwerpen die deel uitmaken van de inventarissen van de kerkelijke instanties en die gecatalogeerd staan als schatten volgens de bepalingen van artikel 4 van dit decreet;3. De voorwerpen die deel uitmaken van de verzamelingen van de overheden die zijn gevestigd in het Franstalig gebied alsmede diegene gevestigd in het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad en die, omwille van hun activiteit, beschouwd moeten worden als zijnde de exclusieve eigendom van de Franse Gemeenschap en die gecatalogeerd staan als schatten volgens de bepalingen van artikel 4 van dit decreet;c) Verzending : De definitieve of tijdelijke verzending van een roerend cultureel goed, van België naar een lidstaat van de Europese Unie.d) Uitvoer De definitieve of tijdelijke verplaatsing van een roerend cultureel goed buiten het douanegebied van de Europese Unie e) Levendige culturele schatten : De houders van kennis of knowhow die verdwenen is of op het punt staat te verdwijnen.f) Meesterwerk van het mondeling en immaterieel patrimonium : Creatie die berust op de traditie, uitgedrukt door een groep of door individuen en waarvan erkend wordt dat deze beantwoordt aan de verwachtingen van de gemeenschap als zijnde uitdrukkingen van de culturele en sociale identiteit van deze gemeenschap, waarbij de normen en waarden mondeling overgedragen worden via nabootsing of andere wijzen.g) Ruimte van het mondeling en immaterieel patrimonium : Fysieke culturele ruimte waar regelmatig een meesterwerk van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap wordt opgevoerd.h) De Commissie : De adviescommissie van het cultureel patrimonium van de Franse Gemeenschap. § 2. De in § 1, a), van dit artikel bedoelde anciënniteit van de roerende culturele goederen wordt nagegaan op de dag dat dit decreet wordt toegepast. § 3. Ingeval een roerend cultureel goed, dat beantwoordt aan de klasseringscriteria vastgelegd door de Regering en dat voldoet aan een van de in § 1, a), van dit artikel bedoelde categorieën, buitengewoon opmerkelijk lijkt, kan de Regering, na advies van de Commissie, een beschermingsprocedure opstarten en een recht van voorkoop inroepen, zelfs als het goed niet tegemoetkomt aan de voorgeschreven termijnen.

Art. 2.1. Dit decreet is van toepassing op de roerende culturele goederen die zich wettelijk en definitief bevinden in het Franstalig gebied of verbonden zijn aan een instelling die gevestigd is in het tweetalig gebied van Brussel-Hoofdstad dewelke, omwille van haar activiteiten, beschouwd dient te worden als exclusief behorend tot de Franse Gemeenschap, hetzij na overheveling van een andere gemeenschap, in naleving van § 2, hetzij na wettelijke en permanente overdracht van een andere lidtstaat van de Europese Gemeenschap, hetzij door invoering uit een derde land, hetzij herinvoering uit een derde land na wettelijke verzending uit een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap naar dit derde land. 2. Een roerend cultureel goed wordt geacht zich in de Franse Gemeenschap te bevinden, hetzij : - wanneer het zich bevindt in het Franstalig gebied of in een instelling gevestigd in het tweetalig gebied, beschouwd als behorend uitsluitend tot de Franse Gemeenschap, of dat het zich in dit gebied of in deze instelling al dan niet ononderbroken bevonden heeft gedurende minstens achtenveertig maanden tijdens de zeven jaar die voorafgaan aan de beslissing om de klasseringsprocedure op te starten zoals bedoeld in artikel 4, of aan het verzoek om verzending of uitvoer; - gedurende de drie jaar na zijn verplaatsing van het Franstalig gebied of een instelling gevestigd in het tweetalig gebied, beschouwd als behorend uitsluitend tot de Franse Gemeenschap, naar het Nederlandstalig gebied, naar het Duitstalig gebied of naar een instelling gevestigd een het tweetalig gebied, dat beschouwd wordt als niet of niet uitsluitend behorend tot de Franse Gemeenschap. 3. In afwijking van punt 2, tweede streepje, wordt een roerend cultureel goed dat verplaatst wordt van het Nederlandstalig gebied of van het Duitstalig gebied of van het tweetalig gebied naar het Franstalig gebied of naar een instelling gevestigd in het tweetalig gebied, dat beschouwd wordt als behorend uitsluitend tot de Franse Gemeenschap, in de zin van dit decreet, pas beschouwd als zijnde gelokaliseerd in de Franse Gemeenschap nà het verstrijken van een termijn van drie jaar vanaf de datum van de verplaatsing.4. De houder van de zakelijke rechten van een roerend cultureel goed die de toepasbaarheid van dit decreet op dit goed wil aanvechten, moet aantonen dat het niet hoort bij een van de in dit artikel bedoelde categorieën.

Art. 3.Er wordt een adviescommissie van het cultureel patrimonium ingesteld, hierna de Commissie genoemd.

De Commissie is samengesteld uit twaalf leden, benoemd door de Regering, waarvan negen leden stemgerechtigd zijn en waaronder : 1° drie leden van het academisch of wetenschappelijk personeel van de Franstalige universiteiten die de titel van licentiaat Kunstgeschiedenis en Archeologie uitreiken;2° zes specialisten over alles in verband met de bescherming van het cultureel patrimonium, waaronder minstens een specialist bewaring-restauratie, een conservator van een museum dat gesubsidieerd wordt door de Franse Gemeenschap en een doctor of licentiaat in de rechten. Daarnaast zetelen er in de Commissie drie leden met raadgevende stem, met name : 1° de directeur-generaal van Cultuur van de Franse Gemeenschap of zijn afgevaardigde;2° de vertegenwoordiger van de minister van Cultuur;3° een lid van het wetenschappelijk personeel van het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (KIK). De niet-aanstelling van laatstgenoemde of diens afwezigheid op de vergaderingen van de Commissie heeft geen gevolgen voor de wettigheid van diens werking en de beslissingen die zij neemt.

De Commissie kiest in haar midden een voorzitter. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De Commissie kan eveneens beroep doen op deskundigen alsook op leden van andere commissies wier adviezen betrekking hebben op vraagstukken inzake het cultureel patrimonium.

De Commissie bestaat uit evenveel mannen als vrouwen.

De Commissie is verplicht jaarlijks een activiteitenverslag te overhandigen aan de minister van Cultuur, die dit voorlegt aan het Parlement, en dat minstens bestaat uit : - de lijst van de dossiers waarover zij haar advies moest uitbrengen; - de criteria waarmee rekening gehouden werd bij de opmaak van elk advies; - de aanwezigheid van haar leden op de vergaderingen.

De Regering bepaalt de vergoeding voor de commissieleden in verhouding tot hun deelname aan de vergaderingen.

De commissieleden zijn van rechtswege ontslagnemend uit hun mandaat als zij drie opeenvolgende vergaderingen ongewettigd afwezig zijn.

De Regering legt het huishoudelijk reglement van de Commissie vast.

Naast de opdrachten die haar worden toevertrouwd door of krachtens dit decreet, brengt de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, adviezen uit over ieder vraagstuk met betrekking tot de bescherming van het cultureel patrimonium. HOOFDSTUK II. - Klassering

Art. 4.De Regering gaat, met het oog op hun bescherming, over tot de klassering van de roerende culturele goederen, waaronder de schatten, die een opmerkelijk belang vormen voor de Franse Gemeenschap nopens hun historische, archeologische, etnologische of wetenschappelijke waarde.

De klasseringsprocedure wordt opgestart : 1. op eigen initiatief;2. op voorstel van de Commissie;3. op verzoek van de houder van de zakelijke rechten;4. op verzoek van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente op wiens grondgebied het goed is gelegen;5. op verzoek van vijfhonderd ondertekenaars die woonachtig zijn in het Franstalig gebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Het voorstel of het verzoek om klassering preciseert de klasseringscriteria waaraan het goed beantwoordt.

Deze motieven moeten voldoen aan de klasseringscriteria vastgelegd door de Regering.

De lijst met criteria bestaat minstens uit : 1. de staat van bewaring;2. de zeldzaamheid;3. de band van het goed met de Geschiedenis of de Kunstgeschiedenis;4. de esthetiek;5. de uitzonderlijke kwaliteit inzake concept en uitvoering;6. de erkenning van het goed door de gemeenschap als expressie van haar historische, esthetische of culturele identiteit;7. het belang van het geheel of de verzameling waarvan het goed deel uitmaakt. De klasseringsprocedure kan opgestart worden als het goed voldoet aan minstens twee van deze criteria.

Art. 5.De Regering brengt haar beslissing om de klasseringsprocedure op te starten ter kennis van de houder van de zakelijke rechten via een aangetekend schrijven. Behalve als de procedure opgestart is op zijn verzoek, beschikken de houder van de zakelijke rechten en de bezitter over zestig dagen vanaf de kennisgeving om, via aangetekend schrijven, hun bezwaren te uiten. Wanneer de Regering niet weet wie de houder van de zakelijke rechten is, geschiedt de kennisgeving aan de bezitter die verplicht is de Regering mee te delen wie de houder van de zakelijke rechten is, als hij deze kent.

Art. 6.Bij het verstrijken van de in artikel 5 bedoelde termijn of vanaf de ontvangst van de bezwaren, naargelang het geval, heeft de Regering, na advies van de Commissie, zes maanden om te beslissen of het aangewezen is het goed te klasseren. Bij ontstentenis van beslissing binnen de zes maand, wordt de klassering van het goed geacht te zijn geweigerd.

De kennisgeving, via aangetekend schrijven, van de beslissing tot klassering geschiedt binnen de zestig dagen volgend op deze beslissing. Ze wordt verstuurd naar de houder van de zakelijke rechten en de bezitter van het goed. Desgevallend moet de houder van de zakelijke rechten de bezitter hiervan op de hoogte brengen zodra hij de kennisgeving heeft ontvangen en vice versa.

De klassering wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Art. 7.Een geklasseerd goed mag, zonder voorafgaande toelating van de minister van Cultuur, niet worden verbouwd noch verplaatst met het risico te worden beschadigd noch worden geïsoleerd van het geheel waarvan het deel uitmaakt, behalve in de gevallen waar deze isolatie noodzakelijk is voor het behoud ervan. De Regering legt de procedure voor de toelating vast, op advies van de Commissie.

Art. 8.De Regering kan, binnen de perken van de begrotingsmiddelen en na advies van de Commissie, volgens de voorwaarden en de procedure die zij bepaalt, toelagen verlenen voor het behoud, het onderhoud of de restauratie van een geklasseerd roerend cultureel goed.

Art. 9.De houder van de zakelijke rechten op een geklasseerd goed moet de Regering verplicht op de hoogte brengen van iedere wijziging aan de rechtstoestand van het goed, van iedere fysieke wijziging hieraan, van iedere wijziging aan de ligging of nog, van de verdwijning ervan.

Art. 10.Elke houder van de zakelijke rechten op een geklasseerd goed moet, alvorens deze rechten te vervreemden, ongeacht dit kosteloos of tegen vergoeding gebeurt : 1° de begunstigde van de vervreemding in kennis stellen van de klassering van het goed en de gevolgen die hieruit voortvloeien;2° de Regering in kennis stellen van de identiteit en het adres van de begunstigde van de vervreemding. De klassering is, in ieder geval, opponeerbaar tegen de begunstigde van de vervreemding en iedere bezitter van het goed.

Art. 11.De Regering oefent controle uit op de staat of over de voorwaarden inzake behoud van een geklasseerd goed, en dit volgens de wijzen die zij bepaalt.

Art. 12.De Regering stelt een bewaarlijst op waarop de goederen vermeld staan waarvoor een klasseringsprocedure werd opgestart. Het goed blijft ingeschreven op de bewaarlijst tijdens de hele klasseringsprocedure. Zodra de Regering beslist heeft over de klassering, wordt het goed van de bewaarlijst geschrapt.

Alle gevolgen verbonden aan de klassering, met uitzondering van artikelen 8 en 17 van dit decreet, zijn eveneens van toepassing op de goederen die zijn ingeschreven op de bewaarlijst.

Voorts kan de Regering, op eigen initiatief, ieder roerend cultureel goed in de zin van dit decreet inschrijven op de bewaarlijst tengevolge waarvan de klasseringsprocedure wordt opgestart en betekend overeenkomstig artikel 5 van dit decreet.

Art. 13.De Regering lanceert een procedure voor de deklassering van geklasseerde roerende culturele goederen op grond van criteria en een procedure die zij vastlegt. HOOFDSTUK III. - Industriële, wetenschappelijke of commerciële goederen en archieven van openbaar belang

Art. 14.De Regering kan een recht van voorkoop uitoefenen voor ieder werktuig, apparaat, machine of instrument dat wordt of werd gebruikt voor de uitoefening van een industriële of ambachtelijke activiteit, voor wetenschappelijk of technisch onderzoek wanneer dit goed ouder is dan 30 jaar en, op het ogenblik van de aangifte, bewaard wordt in een industrieel gebouw, in een werkplaats of in een onderzoekslaboratorium, met uitzondering van de goederen van het federaal openbaar of privaat domein of van een ander Gewest of een andere Gemeenschap.

De houder van de zakelijke rechten op een dergelijk goed moet verplicht de Regering op de hoogte brengen van zijn intentie dit te vernietigen of als schroot te verkopen.

In de kennisgeving moet melding worden gemaakt van de beschrijving en exacte ligging van het goed alsook een raming van de waarde ervan.

Het goed mag niet worden gewijzigd, vernietigd of als schroot verkocht vóór het verstrijken van de termijn van voorkoop voorzien in artikel 21.

Art. 15.De Regering kan een recht van voorkoop uitoefenen op de archieven ouder dan 30 jaar die informatie bevatten over commerciële, industriële of ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, over sociale, syndicale of politieke organisaties, over culturele organen of bestaande of ontbonden onderwijsinrichtingen, over de creatie en de artistieke activiteit, met uitzondering van de goederen van het federaal openbaar of privaat domein of van een ander Gewest of een andere Gemeenschap.

De houder van de zakelijke rechten moet verplicht de Regering op de hoogte brengen van zijn intentie deze te vernietigen of te verkopen.

De archieven mogen niet worden vernietigd of verkocht vóór het verstrijken van de termijn van voorkoop voorzien in artikel 21. HOOFDSTUK IV. - Verzending en uitvoer

Art. 16.De schatten van de Franse Gemeenschap moeten een uitvoervergunning of verzendingsvergunning hebben, al naargelang deze het grondgebied van de Europese Unie of het nationaal grondgebied verlaten. Deze vergunning is een jaar geldig vanaf de afgifte ervan en wordt uitgereikt door de Regering of een andere overheid die zij aanduidt, na advies van de commissie en volgens de wijzen die de Regering bepaalt.

Art. 17.De geklasseerde roerende culturele goederen kunnen pas een uitvoer- of verzendingsvergunning krijgen nadat deze gemerkt zijn door een door de Regering erkende identificatieprocédé.

Art. 18.Elk geklasseerd roerend cultureel goed dat het voorwerp is van een tijdelijke verzending of uitvoer moet, vóór het vertrek uit en de terugkeer naar de Franse Gemeenschap, worden beschreven door de Diensten van de Franse Gemeenschap.

Art. 19.De uitvoer- of verzendingsvergunning kan door de Regering worden geweigerd, op haar eigen initiatief of op advies van de Commissie, als zou blijken dat de uitvoer of verzending van het desbetreffend goed een ernstig nadeel zou kunnen opleveren voor het cultureel patrimonium van de Franse Gemeenschap.

In dit geval moet de Regering het desbetreffend goed klasseren als de houder van de zakelijke rechten op dit goed hierom vraagt.

Art. 20.Een schat van de Franse Gemeenschap kan niet het voorwerp zijn van een definitieve uitvoer of verzending. HOOFDSTUK V. - Voorkoop

Art. 21.1. Ingeval een roerend cultureel goed wordt verkocht, kan de Regering ter plaatse een recht van voorkoop uitoefenen. Bij een openbare verkoop wordt dit recht uitgeoefend aan de prijs van het laatste bod. 2. Bij de verkoop van een geklasseerd of op de bewaarlijst ingeschreven roerend cultureel goed kan de houder van de zakelijke rechten op dit goed deze rechten pas verkopen nadat hij de Franse Gemeenschap de kans heeft gegeven haar voorkooprecht uit te oefenen. Hiertoe stelt de verkoper of zijn gemachtigde de Franse Gemeenschap in kennis van de inhoud van de akte die is opgesteld met een opschortende voorwaarde wanneer het voorkooprecht niet wordt uitgeoefend, alsook de identiteit van de koper. Deze kennisgeving staat gelijk met het aanbieden tot de verkoop waarop de Franse Gemeenschap moet reageren, door haar belangstelling te tonen voor het goed binnen een termijn van een maand, waarna ze haar recht op voorkoop niet langer kan uitoefenen.

Als de Franse Gemeenschap haar belangstelling heeft getoond binnen de voormelde termijn en nadien beslist het aanbod te aanvaarden, dient zij haar aanvaarding ter kennis te brengen van de verkoper of diens gemachtigde binnen de zestig dagen na de kennisgeving bedoeld in het eerste lid; in dit geval is de verkoop gesloten tussen de partijen zodra de aanvaarding van de Franse Gemeenschap ter kennis is gebracht van de verkoper.

Als het aanbod niet is aanvaard binnen voormelde termijn, dan kan de houder van de zakelijke rechten niet verkopen aan een derde tegen een lagere prijs of aan betere voorwaarden, zonder de goedkeuring van de Franse Gemeenschapsregering.

De roerende culturele goederen die worden aangeboden aan de Franse Gemeenschap met het oog op de eventuele uitoefening van het recht op voorkoop, waarvoor laatstgenoemde geen belangstelling heeft getoond binnen de wettelijke termijn en die, nadien, uiteindelijk niet verkocht worden door hun eigenaar kunnen, later, aan dezelfde voorwaarden die aanvankelijk gesteld waren, verkocht worden aan een andere koper voor zover deze verkoop slechts plaatsvindt binnen een tijdsspanne van een jaar te rekenen vanaf het aanvankelijk voorstel om het recht op voorkoop uit te oefenen. Eens deze termijn verstreken, en zelfs als de verkoop doorgaat aan de voorwaarden van het origineel aanbod, dan moet de verkoper de Franse Gemeenschap hiervan opnieuw op de hoogte brengen, teneinde haar in staat te stellen haar recht op voorkoop uit te oefenen. 3. In geval van verkoop gesloten zonder rekening te hebben gehouden met het voorkooprecht van de Franse Gemeenschap, kan deze laatste eisen om, hetzij in de rechten te worden gesteld van de koper, hetzij een vergoeding van de verkoper te bekomen ten belope van de helft van de verkoopprijs. Ingeval in de rechten wordt getreden, betaalt de Franse Gemeenschap de koper de aankoopprijs terug die deze betaald heeft, zonder hem verdere verplichtingen of vergoedingen schuldig te zijn.

De subrogatie en de vergoeding vervallen vanaf het ogenblik dat de Franse Gemeenschap kennis heeft genomen van ofwel de toekenning in geval van een openbare verkoop, ofwel van de kennisgeving van de verkoop aan de Franse Gemeenschap in het geval van een onderhandse verkoop. 4. Het voorkooprecht van de Franse Gemeenschap kan eveneens uitgeoefend worden in naam van en voor rekening van een andere bestuursoverheid die valt onder het toepassingsgebied van artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. HOOFDSTUK VI. - Inventaris

Art. 22.De Diensten van de Franse Gemeenschap stellen een lijst met beschrijvingen en foto's op van de geklasseerde roerende culturele goederen en van de schatten van de Franse Gemeenschap alsook van alle roerende goederen die overeenstemmen met de Bijlage van Richtlijn 93/7/EEG en met de financiële drempels van diezelfde Bijlage en houden deze lijst up-to-date. Bij diefstal is het mogelijk om via deze inventaris de gerechtelijke instanties documenten te bezorgen aan de hand waarvan het verdwenen goed geïdentificeerd kan worden en, in geval van verzending naar een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap, de teruggave ervan te vragen met toepassing van Richtlijn 93/7/EEG.

Art. 23.De Regering legt de criteria vast waaraan de in artikel 22 bedoelde inventaris moet voldoen.

Art. 24.De eerste inventaris, welke minstens alle geklasseerde goederen bevat, dient opgemaakt te worden uiterlijk op 1 december van het derde jaar dat volgt op de inwerkingtreding van dit decreet.

De volledige inventaris, die alle geklasseerde goederen en alle schatten van de Franse Gemeenschap bevat, moet opgemaakt zijn uiterlijk tegen 1 december van het achtste jaar dat volgt op de inwerkingtreding van dit decreet.

De inventaris wordt regelmatig bijgewerkt en minstens eenmaal om de drie jaar.

Art. 25.De inventaris mag, wat betreft de roerende culturele goederen opgenomen in de inventarissen gepubliceerd door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium onder de titels Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen en Monografieën van het Belgisch Kunstpatrimonium, zich beperken tot een verwijzing naar deze inventarissen. Zij zullen eveneens mogen verwijzen naar de bijwerking hiervan of naar andere inventarissen, voor zover deze hiertoe door de Regering toegelaten werden en de Commissie instaat voor de aanvullende informatie die nodig opdat overeenstemming wordt bereikt met de in artikel 22 bedoelde inventaris. HOOFDSTUK VII. - Immaterieel patrimonium

Art. 26.Na advies van de Commissie kan de minister van Cultuur de titel van levendige culturele schat van de Franse Gemeenschap uitreiken aan natuurlijke personen teneinde de verdwenen of bijna verdwenen vaardigheden en knowhow te beschermen. Deze personen moeten een uitzonderlijke of zeldzame kennis of knowhow bezitten op het vlak van de technieken inzake bewaring en restauratie van het cultureel patrimonium of van de traditionale ambacht.

De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning, intrekking en schorsing van de titel van levendige culturele schat van de Franse Gemeenschap.

Art. 27.Na advies van de Commissie kan de minister van Cultuur toelagen verlenen aan de in artikel 26 bedoelde personen, met als doel hun activiteiten te promoten of hun kennis en knowhow door te geven aan hun opvolgers. Deze toelagen kunnen eveneens dienen voor de uitrusting die onontbeerlijk is voor het uitoefenen van hun activiteiten. In dit geval mogen zij niet meer vertegenwoordigen dan 60 % van de uitgave. Deze Regering bepaalt het bedrag van de toelagen alsook de procedure voor de toekenning ervan.

Art. 28.Na advies van de Commissie kan de minister van Cultuur bij een evenement de titel van meesterwerk van het mondeling en immaterieel patrimonum van de Franse Gemeenschap verlenen.

De criteria voor de toekenning van de titel van meesterwerk van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap worden bepaald door de Regering.

De lijst van deze criteria omvat minstens : 1° het traditioneel karakter van de creatie;2° de uitdrukking door een groep of door individiuen;3° de erkenning van het evenement door de gemeenschap als beantwoordend aan de verwachting van deze gemeenschap en als zijnde de uiting van diens culturele en sociale identiteit;4° de mondelinge overdracht van de normen en waarden, via imitatie of op andere wijzen. De vormen van een meesterwerk van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap omvatten onder meer : 1. de taal, 2.de literatuur, 3. de muziek, 4.de dans, 5. de spelen, 6.de mythologie, 7. de rituelen, 8.de gewoonten, 9. de knowhow van de ambacht, van de architectuur en van andere vaardigheden. Naast deze voorbeelden worden ook de traditionele communicatie- en informatievormen in aanmerking genomen.

De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning, intrekking en schorsing van de titel van meesterwerk van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap.

Art. 29.Na advies van de Commissie kan de minister van Cultuur toelagen verlenen aan de personen die de het in artikel 28 bedoeld evenement organiseren, met als doel dit gebeuren beter te beschermen.

Deze bescherming zal eveneens geschieden door het vastleggen van hun eigentijdse aanblik op materiële dragers (in de vorm van geluid, geschrift of iconografie).

De toelagen kunnen eveneens dienen voor de uitrusting die onontbeerlijk is voor de bescherming. In dit geval mogen zij niet meer vertegenwoordigen dan 60 % van de uitgave.

Deze Regering bepaalt het bedrag van de toelagen alsook de procedure voor de toekenning ervan.

Art. 30.Na advies van de Commissie kan de minister van Cultuur een culturele plaats waar regelmatig een meesterwerk van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap plaatsvindt, de titel geven van ruimte van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap.

De criteria voor de toekening van de titel van ruimte van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap worden vastgelegd door de Franse Gemeenschap.

De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning, intrekking en schorsing van de titel van ruimte van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap.

Art. 31.Na advies van de Commissie kan de minister van Cultuur toelagen verlenen aan de personen die het in artikel 28 bedoelde gebeuren creëren, met als doel het behoud van de in artikel 30 bedoelde culturele ruimte te promoten en langs daar, onder meer, het behoud van het gebeuren bedoeld in het artikel over het landschap.

De toelagen kunnen dienen voor de uitrusting die onontbeerlijk is voor het behoud. In dit geval mogen zij niet meer vertegenwoordigen dan 60 % van de uitgave.

Deze Regering bepaalt het bedrag van de toelagen alsook de procedure voor de toekenning ervan.

Art. 32.De Commissie kan de Regering voorstellen bij de UNESCO een kandidatuur in te dienen van een buitengewoon uitzonderlijk meesterwerk van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap of van een buitengewoon uitzonderlijke ruimte van het mondeling en immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap teneinde te worden erkend door de UNESCO. De Commissie is belast met het opmaken van het dossier van de kandidatuur volgens de criteria vastgelegd door de UNESCO. HOOFDSTUK VIII. - Sancties en slotbepalingen

Art. 33.De roerende culturele goederen die zijn uitgevoerd of verzonden in schending van dit reglement kunnen het voorwerp zijn van een beslag door de Regering.

Wanneer ze oordeelt dat er kans is op herhaling, kan de Regering de bevoegde rechter verzoeken deze strafbare goederen in beslag te nemen.

Art. 34.De Franse Gemeenschapsregering duidt onder haar ambtenaren van haar bestuur beambten aan belast met het toezicht op de uitvoering van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.

Deze beambten zijn beëdigd en hebben de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie.

Art. 35.Artikel 17 treedt pas in werking op de dag dat een identificatieprocédé door de Regering wordt erkend.

Art. 36.De wet van 7 augustus 1931 op het behoud van de monumenten en landschappen en de wet van 16 mei 1960 betreffende 's Lands roerend cultureel patrimonium, worden opgeheven.

Art. 37.Dit decreet treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad verschijnt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Gedaan te Brussel, op 11 juli 2002.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de ONE', J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2001-2002 : Documenten van de Raad.- Ontwerpdecreet, nr. 271-1. - Commissieamendementen, nr. 271-2. - Verslag, nr. 271-3.

Integraal verslag. - Bespreking en stemming. Vergadering van 3 juli 2002.

^