Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 september 2023
gepubliceerd op 19 januari 2024

Decreet betreffende de vrijwaring van het immaterieel cultureel erfgoed

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2023045750
pub.
19/01/2024
prom.
07/09/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2023. - Decreet betreffende de vrijwaring van het immaterieel cultureel erfgoed


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: TITEL 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° "Immaterieel cultureel erfgoed (ICH): de praktijken, voorstellingen, uitdrukkingen, kennis en vaardigheden - alsook de instrumenten, objecten, artefacten en culturele ruimtes die daarmee worden geassocieerd - die erfgoedgemeenschappen, groepen en, in voorkomend geval, individuen erkennen als deel van hun cultureel erfgoed.Dit erfgoed, overgedragen van generatie op generatie wordt altijd herschapen door gemeenschappen, groepen en individuen als antwoord op hun omgeving, hun interactie met de natuur en hun geschiedenis, en geeft hen een gevoel van identiteit en continuïteit, en bevordert dus het respect voor culturele diversiteit en menselijke creativiteit; 2° "Erfgoedgemeenschap": geheel van groepen en individuen die een waarde hechten aan een of meer specifieke elementen van het immaterieel cultureel erfgoed die ze willen bewaren en overdragen aan toekomstige generaties;3° "Vrijwaring" of "vrijwaringsmaatregelen": alle acties die tot doel hebben de levensvatbaarheid van het immaterieel cultureel erfgoed te garanderen door identificatie, documentatie, onderzoek, behoud, vrijwaring, opwaardering, overdracht, bewustmaking, vooral via formeel of niet-formeel onderwijs, en het nieuw leven inblazen in de verschillende aspecten van dit erfgoed;4° "Emblematisch element": elk element van het immaterieel cultureel erfgoed dat erkend wordt als representatief voor het immaterieel cultureel erfgoed van de Franse Gemeenschap overeenkomstig artikel 4;5° "Vrijwaringslijst": de vrijwaringslijst van het immaterieel erfgoed bedoeld in artikel 7;6° "UNESCO-verdrag" : het Verdrag ter vrijwaring van het immaterieel cultureel erfgoed, aangenomen in Parijs op 17 oktober 2003;7° "Administratie" : de diensten van de regering die door haar belast zijn met de uitvoering van dit decreet;8° "Commissie": de Commissie voor het Cultureel Erfgoed bedoeld in de artikelen 82 tot 84 van het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019041011 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur sluiten betreffende het nieuwe culturele bestuur; 9° "Doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject" : de doelstellingen bedoeld in artikel 1.4.5-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, evenals de strategieën, doelstellingen, het programma en het tijdschema omschreven in het actieplan bedoeld in artikel 1.4.5-13 van hetzelfde Wetboek; 10° "Etnologie: de wetenschappelijke en systematische studie van samenlevingen in al hun linguïstische, gewoonte-, politieke, religieuze en economische verschijningsvormen, evenals in hun specifieke geschiedenis.

Art. 2.De vrijwaringsmaatregelen van het immaterieel cultureel erfgoed die door of krachtens dit decreet worden genomen, moeten voldoen aan de volgende beginselen: 1° de erfgoedgemeenschappen, en de groepen en individuen die daar deel van uitmaken, moeten de hoofdrol spelen in het beschermen van hun immaterieel cultureel erfgoed;2° de erfgoedgemeenschappen, en groepen en individuen binnen deze gemeenschappen, hebben het recht om de praktijken, representaties, uitdrukkingen, kennis en vaardigheden te behouden die nodig zijn om de levensvatbaarheid van hun immaterieel cultureel erfgoed te waarborgen;3° wederzijds respect en waardering voor immaterieel cultureel erfgoed moeten de boventoon voeren in interacties tussen erfgoedgemeenschappen, tussen groepen en, indien van toepassing, tussen individuen;4° alle interacties met en tussen erfgoedgemeenschappen, groepen en individuen die immaterieel cultureel erfgoed creëren, beschermen en overdragen, moeten worden gekenmerkt door transparante samenwerking, dialoog, onderhandeling en overleg, en zijn onderworpen aan hun vrije, voorafgaande, duurzame en geïnformeerde toestemming;5° de toegang van erfgoedgemeenschappen, en van groepen en individuen die daartoe behoren, tot instrumenten, voorwerpen, artefacten, culturele en natuurlijke ruimten en geheugenplaatsen waarvan het bestaan noodzakelijk is voor de uitdrukking van hun immaterieel cultureel erfgoed, kan alleen worden opgeschort om redenen van bestuurlijke politie waarin uitdrukkelijk is voorzien bij wet, decreet of ordonnantie;6° Het is aan elke erfgoedgemeenschap en aan de groepen en individuen die deel uitmaken van die gemeenschap om de waarde van haar immaterieel cultureel erfgoed te bepalen;7° de erfgoedgemeenschappen die het immaterieel cultureel erfgoed creëren, beschermen en doorgeven, alsook de groepen en individuen die er deel van uitmaken, moeten de voornaamste begunstigden zijn van het gebruik, de studie, de documentatie, de promotie of de aanpassing ervan.Maatregelen om het immaterieel cultureel erfgoed te beschermen moeten de morele en materiële belangen van de dragers van dat erfgoed respecteren; 8° het dynamische en levende karakter van immaterieel cultureel erfgoed moet te allen tijde worden gerespecteerd.Authenticiteit en exclusiviteit mogen geen bezwaren of belemmeringen vormen voor het behoud van immaterieel cultureel erfgoed en de evolutie ervan in relatie tot de waarden van de hedendaagse samenleving, inzonderheid die vermeld in de punten 11 en 12; 9° erfgoedgemeenschappen, evenals de groepen en individuen die er deel van uitmaken, moeten de impact beoordelen, direct en indirect, op korte en lange termijn, potentieel en definitief, van elke actie die de levensvatbaarheid van het immaterieel cultureel erfgoed of de erfgoedgemeenschappen die het beoefenen, kan beïnvloeden;10° erfgoedgemeenschappen en de groepen en individuen die er deel van uitmaken, moeten een belangrijke rol spelen in het voorkomen van risico's op decontextualisering, merchandising en misrepresentatie van hun immaterieel cultureel erfgoed en in het identificeren van manieren om deze risico's te voorkomen en te beperken;11° de culturele diversiteit en identiteit van erfgoedgemeenschappen, evenals die van de groepen en individuen die er deel van uitmaken, moeten volledig worden gerespecteerd;met respect voor de waarden die door erfgoedgemeenschappen, -groepen en -individuen worden erkend en met gevoeligheid voor culturele normen, moet bij het ontwerp en de uitvoering van vrijwaringsmaatregelen specifieke aandacht worden besteed aan gendergelijkheid, de deelname van jongeren en respect voor identiteiten; 12° geen van de bovengenoemde beginselen mag worden geïnterpreteerd als een beperking van of afbreuk doend aan de fundamentele rechten en vrijheden van individuen, zoals vastgelegd in de Grondwet, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot vrijwaring van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Op basis van de bovenvermelde principes zal de Regering een handvest opstellen dat erfgoedgemeenschappen, groepen, rechtspersonen en individuen die onder het toepassingsgebied van dit decreet vallen, moeten naleven.

TITEL 2 - ELEMENTEN VAN HET IMMATERIEEL CULTUREEL ERFGOED VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP HOOFDSTUK 1 - Erkenning als emblematisch element

Art. 3.Met het oog op het behoud ervan erkent de Regering de elementen van het immaterieel cultureel erfgoed die representatief zijn voor het immaterieel cultureel erfgoed van de Franse Gemeenschap.

Alleen als emblematisch erkende objecten kunnen door de regering aan UNESCO worden voorgedragen voor opname op een van de lijsten van immaterieel cultureel erfgoed.

Art. 4.Om als emblematisch element te worden erkend, moet het element aan alle volgende voorwaarden voldoen: 1° binnen een of meer van de volgende culturele gebieden vallen: a) mondelinge tradities en uitdrukkingen, met inbegrip van taal als middel voor immaterieel cultureel erfgoed;b) podiumkunsten en vertolking;c) sociale praktijken, rituelen en feestelijke evenementen, met inbegrip van culinaire praktijken, traditionele spellen en sporten;d) kennis en praktijken met betrekking tot de natuur en het universum;e) ambachtelijke vaardigheden;2° gebaseerd zijn op tradities die meerdere generaties teruggaan;3° nog in leven zijn en uitgedrukt worden door een erfgoedgemeenschap, een groep of, indien van toepassing, individuen die het erkennen als een uitdrukking van hun culturele identiteit;4° worden uitgeoefend in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;5° de fundamentele rechten en vrijheden van het individu, zoals neergelegd in de Grondwet, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot vrijwaring van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, eerbiedigen en zich houden aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn in de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de beginselen vermeld in artikel 2;6° onderworpen zijn aan vrijwaringsmaatregelen door de erfgoedgemeenschap waaruit het afkomstig is.

Art. 5.In de erkenningsbeslissing wordt vermeld: 1° het desbetreffende element van immaterieel cultureel erfgoed;2° het (de) culturele veld(en) waartoe het behoort;3° het gebied of de gebieden waar het wordt beoefend;4° de erfgoedgemeenschap waaruit het voortkomt. In geval van thematische, geografische of samenstelingsveranderingen in de patrimoniale gemeenschap kan de inhoud van de erkenningsbeslissing worden gewijzigd volgens dezelfde procedure als voor een nieuwe erkenning.

Art. 6.Wanneer een erkend element niet langer voldoet aan de voorwaarden die zijn erkenning rechtvaardigden of wanneer de betrokken erfgoedgemeenschap daarom verzoekt, trekt de Regering de erkenning in.

Zij kan het betrokken voorwerp op de vrijwaringslijst plaatsen als het aan de voorwaarden van artikel 7 voldoet. HOOFDSTUK 2 - Inschrijving op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed

Art. 7.De Regering kan elementen van het immaterieel cultureel erfgoed van de Franse Gemeenschap die voldoen aan alle voorwaarden vermeld in artikel 4, 1° tot 5°, en die bedreigd worden door het ontbreken van voldoende vrijwaringsmaatregelen, op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed plaatsen.

Art. 8.De erfgoedgemeenschappen waaruit de geklasseerde elementen afkomstig zijn, zullen worden begeleid door de autoriteiten en door de uitwisselings- en netwerkworkshops voor immaterieel cultureel erfgoed, om hen te helpen: 1° om de moeilijkheden te verhelpen die hun opname op de vrijwaringslijst rechtvaardigden;2° indien nodig, erkenning als emblematisch kenmerk aan te vragen.

Art. 9.Indien een opgenomen voorwerp niet langer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, 1° tot 5°, of indien de gemeenschap waaruit het afkomstig is de begeleiding, vermeld in artikel 8, weigert, schrijft de Regering het uit. HOOFDSTUK 3 - Belendmaking van elementen van het immaterieel cultureel erfgoed van de Franse Gemeenschap

Art. 10.§ 1. De Regering stelt een lijst op en houdt deze lijst bij van: 1° als emblematisch erkende elementen;2° elementen op de vrijwaringslijst. Beide lijsten worden regelmatig bijgewerkt, minstens één keer per jaar. § 2 De lijsten bedoeld in paragraaf 1 zijn bedoeld om de Regering en haar diensten: 1° om de opdrachten uit te voeren die haar door dit decreet worden toevertrouwd;2° om UNESCO te voorzien van betrouwbare informatie over de staat van het immaterieel cultureel erfgoed in de Franse Gemeenschap. § 3 De Regering stelt de volgende elementen van de in paragraaf 1 bedoelde lijsten ter beschikking van het publiek en maakt ze op haar website: 1° het opschrift van het element;2° het gebied of de gebieden waar het wordt beoefend;3° de erfgoedgemeenschap waaruit het voortkomt;4° de datum van erkenning of registratie;5° het (de) culturele veld(en) waartoe het behoort;6° een beschrijving ervan en, indien van toepassing, de waarborgen die erop van toepassing zijn;7° indien van toepassing, het feit dat het door UNESCO is opgenomen op een van de lijsten van immaterieel cultureel erfgoed en de datum van deze opname. Bekendmaking van de in lid 1 bedoelde informatie is bedoeld om: 1° bij te dragen tot het recht op culturele ontplooiing, door het publiek te informeren over het bestaan van erkende of beschermde elementen van het immaterieel cultureel erfgoed;2° erfgoedgemeenschappen informeren over de vrijwaringsmaatregelen die van toepassing zijn op erkende of beschermde elementen, en zo een reservoir van goede praktijken creëren voor iedereen die betrokken is bij immaterieel cultureel erfgoed;3° het bewustzijn van het belang van immaterieel cultureel erfgoed te vergroten en zo het respect voor de vrijwaringsmaatregelen van de betrokken erfgoedgemeenschappen, -groepen en -individuen te ondersteunen. TITEL 3 - SUBSIDIES HOOFDSTUK 1 - Subsidiëring van immaterieel cultureel erfgoed en etnologie

Art. 11.§ 1. De Regering kan, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels die ze bepaalt, eenmalige subsidies toekennen met het oog op het behoud van een emblematisch element van het immaterieel cultureel erfgoed van de Franse Gemeenschap.

De in lid 1 bedoelde subsidies kunnen worden toegekend aan projecten die gericht zijn op: 1° de overdracht van kennis aan volgende generaties aan te moedigen door middel van formeel en niet-formeel onderwijs;2° bewustmakings-, promotie- en revitaliseringsmaatregelen ontwikkelen;3° enquêtes, opnames op fysieke media en publicaties uit te voeren;4° apparatuur (voorwerpen, instrumenten of artefacten) die essentieel is voor het beoefenen van het element aan te schaffen, te conserveren of te restaureren. De bijdrage van de Franse Gemeenschap is beperkt tot 60% van de projectkosten. § 2 Om een aanvraag in te dienen voor de subsidies waarnaar wordt verwezen in paragraaf 1, moeten aanvragers voldoen aan alle volgende voorwaarden: 1° een rechtspersoon zijn in de vorm van een vereniging of stichting;2° gevestigd zijn in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en hun activiteiten in het Frans uitvoeren;3° zich houden aan het door de regering overeenkomstig artikel 2 opgestelde handvest;4° blijk geven van bijzondere ervaring of deskundigheid op het gebied van immaterieel cultureel erfgoed;5° banden aantonen met een of meer erfgoedgemeenschappen.

Art. 12.§ 1. De Regering kan, onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepaalt, eenmalige subsidies verlenen ter ondersteuning van enquête-, onderzoeks- en publicatieprojecten van welke aard ook op het gebied van de etnologie.

De bijdrage van de Franse Gemeenschap is beperkt tot 60% van de projectkosten. § 2 Om de in lid 1 bedoelde subsidies te kunnen aanvragen, moet de aanvrager aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen: 1° een rechtspersoon zijn in de vorm van een vereniging of stichting;2° gevestigd zijn in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en zijn activiteiten in het Frans uitvoeren;3° zich houden aan het door de regering overeenkomstig artikel 2 opgestelde handvest;4° blijk geven van bijzondere ervaring of deskundigheid op het gebied van immaterieel cultureel erfgoed.

Art. 13.§ 1. De in de artikelen 11 en 12 bedoelde subsidies kunnen slechts worden aangevraagd op de door de Regering vastgestelde data.

De geschiktheid van de toekenning van de subsidie en de bepaling van het bedrag worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: 1° de kwaliteit van het ingediende dossier;2° de financieringsbehoeften van de aanvrager en de samenhang van de ingediende begroting;3° de impact van de voorgestelde activiteiten op het erfgoed en de bevolkingen. § 2 Wanneer de beschikbare begrotingskredieten ontoereikend zijn om te voldoen aan alle verzoeken die een positieve beoordeling hebben gekregen overeenkomstig paragraaf 1, tweede lid, wordt de voorkeur gegeven aan de hand van de weging die door de regering is vastgesteld: 1° projecten als bedoeld in artikel 11;2° projecten gericht op het versterken van inclusiviteit en sociale cohesie, met respect voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en de waarden van interculturaliteit;3° projecten die gericht zijn op het versterken van duurzame ontwikkeling, inzonderheid door nieuwe technologieën op een relevante manier te integreren;4° projecten die bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject;5° naar gebieden die ondergewaardeerd zijn, met het oog op een evenwicht tussen de verschillende ondersteunde gebieden;6° naar ondergewaardeerde gebieden, met het oog op een evenwicht tussen de verschillende ondersteunde gebieden. HOOFDSTUK 2 - Subsidiëring van workshops voor de uitwisseling en netwerking van immaterieel cultureel erfgoed

Art. 14.De Regering kan eenmalige of structurele subsidies toekennen aan culturele operatoren die, in nauwe samenwerking met een of meer erfgoedgemeenschappen, workshops organiseren voor de uitwisseling en de netwerking van immaterieel cultureel erfgoed, onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepaalt.

De in lid 1 bedoelde subsidies kunnen worden toegekend aan projecten die gericht zijn op: 1° één of meerdere erfgoedgemeenschappen helpen om de erfgoedaspecten van hun praktijk te identificeren, om de risico's te identificeren die verbonden zijn aan de levensvatbaarheid van hun praktijk, om een vrijwaringsplan op te stellen, om hun praktijk te promoten, inzonderheid bij schoolkinderen, en om erkenning te krijgen voor hun praktijk en de erkenning ervan op te volgen;2° het opstellen van een inventaris en het documenteren van erfgoedpraktijken in de Franstalige Gemeenschap, inzonderheid door het opzetten en activeren van netwerken tussen erfgoedgemeenschappen;3° het opzetten van ruimtes en tijden voor uitwisselingen tussen beoefenaars van verschillende erfgoedpraktijken om kwesties aan te pakken rond behoud, overdracht en verbetering van praktijken, met inbegrip van de opleidingsaanpak.

Art. 15.§ 1. De subsidies bedoeld in artikel 14 kunnen de vorm innemen van: 1° eenmalige subsidies van maximaal €20.000 per project; 2° structurele subsidies tot €60.000 per jaar, elke vier jaar hernieuwbaar.

De bedragen en plafonds van de structurele subsidies worden elk jaar op 1 januari geïndexeerd op basis van de schommelingen van de gezondheidsindex. § 2 Eenmalige subsidies dekken een of meer van de opdrachten genoemd in artikel 14, lid 2.

Structurele subsidies dekken al deze opdrachten.

Art. 16.Om in aanmerking te komen voor de subsidies bedoeld in artikel 14 moet de aanvragende culturele operator voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° structurele steun genieten in het kader van het cultuurbeleid door middel van goedkeuring, erkenning of een meerjarige subsidieovereenkomst;2° zich houden aan het door de regering overeenkomstig artikel 2 opgestelde handvest;3° blijk geven van bijzondere ervaring of deskundigheid op het gebied van immaterieel cultureel erfgoed;4° banden aantonen met een of meer erfgoedgemeenschappen.

Art. 17.§ 1. De eenmalige subsidies bedoeld in artikel 14 kunnen slechts worden aangevraagd op de door de Regering vastgestelde data.

De geschiktheid van de toekenning van de subsidie en de bepaling van het bedrag worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: 1° de kwaliteit van de aanvraag;2° de financieringsbehoeften van de aanvrager en de coherentie van de ingediende begroting;3° de impact van de voorgestelde activiteiten op het erfgoed en de bevolkingen. Wanneer de beschikbare begrotingskredieten ontoereikend zijn om aan alle aanvragen met een positieve beoordeling op grond van lid 2 te voldoen, worden de in artikel 14 bedoelde eenmalige subsidies toegekend volgens de volgende prioriteitscriteria: 1° wordt, in aflopende volgorde, de voorkeur gegeven aan: a) ten eerste projecten die erfgoedgemeenschappen in staat stellen om de doelstellingen van het Handvest volledig te verwezenlijken;b) vervolgens projecten die gericht zijn op het behoud van elementen waarvan de levensvatbaarheid wordt bedreigd;c) en vervolgens netwerken tussen mensen uit de praktijk;d) en andere soorten projecten;2° Binnen dezelfde prioriteitsvolgorde wordt de voorkeur gegeven aan de hand van de weging die door de regering is vastgesteld: a) projecten gericht op het versterken van inclusiviteit en sociale cohesie, met respect voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en de waarden van interculturaliteit;b) projecten die gericht zijn op het versterken van duurzame ontwikkeling, inzonderheid door nieuwe technologieën op een relevante manier te integreren;c) projecten die bijdragen aan de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject;d) gebieden die ondergewaardeerd zijn, met het oog op een evenwicht tussen de verschillende ondersteunde gebieden;e) naar ondergewaardeerde gebieden, met het oog op een evenwicht tussen de verschillende ondersteunde gebieden. § 2 De structurele subsidies bedoeld in artikel 14 kunnen slechts eenmaal per jaar worden aangevraagd, op de door de Regering vastgestelde datum.

Culturele operatoren die reeds een structurele subsidie als bedoeld in artikel 14 ontvangen, kunnen pas na afloop van de lopende subsidieperiode een nieuwe structurele subsidie op grond van dat artikel of een verhoging van hun subsidie aanvragen.

De geschiktheid van de toekenning van de subsidie en de bepaling van het bedrag worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: 1° de kwaliteit van de aanvraag;2° de financieringsbehoeften van de aanvrager en de coherentie van de ingediende begroting;3° de impact van de voorgestelde activiteiten op het erfgoed en de bevolkingen. Wanneer de beschikbare begrotingskredieten ontoereikend zijn om aan alle aanvragen te voldoen die overeenkomstig lid 3 positief zijn beoordeeld, worden de in artikel 14 bedoelde structurele subsidies toegekend volgens de volgende prioriteitscriteria: 1° de verlenging van bestaande steun voor operatoren die positief zijn beoordeeld, krijgt voorrang boven de toekenning van nieuwe steun of verhogingen;2° Binnen dezelfde prioriteitsvolgorde wordt de voorkeur gegeven aan de hand van de weging die door de regering is vastgesteld: a) projecten gericht op het versterken van inclusiviteit en sociale cohesie, met respect voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en de waarden van interculturaliteit;b) projecten die gericht zijn op het versterken van duurzame ontwikkeling, inzonderheid door nieuwe technologieën op een relevante manier te integreren;c) projecten die bijdragen tot de doelstellingen, strategieën en prioriteiten van het culturele en artistieke onderwijstraject;d) naar gebieden die ondergewaardeerd zijn, met het oog op een evenwicht tussen de verschillende ondersteunde gebieden;e) naar ondergewaardeerde gebieden, met het oog op een evenwicht tussen de verschillende ondersteunde gebieden. TITEL 4 - PROCEDURE HOOFDSTUK 1 - Erkennings- en registratieprocedures

Art. 18.De Regering bepaalt de procedures voor erkenning en registratie overeenkomstig de volgende beginselen: 1° erkennings- en registratieprocedures kunnen worden gestart: a) door één of meer vertegenwoordigers van de betrokken erfgoedgemeenschap, die voldoen aan de representativiteitsvereisten die door de Regering zijn vastgelegd;b) door middel van een workshop over de uitwisseling en het netwerken van immaterieel cultureel erfgoed;c) door of een of meer leden van de Commissie;d) door de regering of de diensten die zij daartoe aanwijst;2° de betrokken erfgoedgemeenschap moet instemmen met en deelnemen aan elke erkennings- of registratieprocedure, in overeenstemming met de door de overheid vastgelegde procedures;3° de Commissie brengt advies uit over alle ontvankelijke aanvragen voor erkenning of registratie;4° de met redenen omklede beslissing over het verzoek wordt aan de betrokken erfgoedgemeenschap meegedeeld, samen met het advies van de Commissie of het relevante uittreksel uit het advies, en vermeldt de mogelijkheden om in beroep te gaan. HOOFDSTUK 2 - Procedures voor intrekking en uitschrijving

Art. 19.De Regering bepaalt de wijze van intrekking en uitschrijving volgens de volgende beginselen: 1° de betrokken erfgoedgemeenschap is verplicht elke verandering te melden die van invloed kan zijn op de erkenning of registratie, onverminderd de mogelijkheid voor de Administratie om op eigen initiatief nota te nemen van een dergelijke verandering;2° de autoriteiten stellen een verslag op over de naleving van de voorwaarden voor erkenning of registratie en over de wenselijkheid om over te gaan tot intrekking of uitschrijving;de betrokken gemeenschap van activa heeft het recht om schriftelijk op dit verslag te reageren; 3° op basis van het verslag van de administratie en de reacties van de betrokken erfgoedgemeenschap brengt de Commissie advies uit over de vraag of aan de voorwaarden voor erkenning of registratie is voldaan en of intrekking of uitschrijving aangewezen is;de betrokken erfgoedgemeenschap heeft het recht te vragen door de Commissie te worden gehoord; 4° een voorlopige schorsing van zes maanden moet worden uitgesproken vóór elke definitieve beslissing tot intrekking of uitschrijving;de schorsing wordt van kracht vanaf de oprichting van het begeleidingscomité bedoeld in 5° ; 5° Tijdens de schorsingsperiode zal een begeleidingscomité worden opgericht om de betrokken erfgoedgemeenschap te adviseren en te helpen bij het verhelpen van geconstateerde tekortkomingen;de betrokken erfgoedgemeenschap kan ook profiteren van de steun van de uitwisselings- en netwerkworkshops voor immaterieel cultureel erfgoed; 6° aan het einde van de schorsingsperiode brengt de Commissie een nieuw advies uit op basis van een verslag van het begeleidingscomité;7° de met redenen omklede besligging over de procedure wordt ter kennis gebracht van de betrokken erfgoedgemeenschap, samen met het advies van de Commissie of het relevante uittreksel uit het advies, en vermeldt de mogelijkheden om in beroep te gaan. HOOFDSTUK 3 - Subsidieprocedures

Art. 20.De Regering bepaalt de procedures voor de toekenning, de uitbetaling en de verantwoording van de subsidies.

De toekenningsprocedure omvat: 1° het indienen van een subsidieaanvraag volgens de door de overheid vastgestelde procedures;2° een advies van de Commissie Cultureel Erfgoed over ontvankelijke aanvragen;3° kennisgeving van een met redenen omklede beslissing, samen met het advies van de Commissie of een uittreksel uit het advies met betrekking tot de aanvraag en met vermelding van de beroepsmogelijkheden. TITEL 5 - OVERGANGSBEPALINGEN

Art. 21.Voorwerpen die op de dag van de inwerkingtreding van dit decreet erkend zijn als Meesterwerken krachtens artikel 28 van het decreet van 11 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/07/2002 pub. 24/09/2002 numac 2002029469 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de roerende culturele goederen en het immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de roerende cultuurgoederen en het immateriële erfgoed van de Franse Gemeenschap worden tijdelijk gelijkgesteld met emblematische voorwerpen in de zin van dit decreet.

Assimilatie eindigt automatisch: 1° indien de betrokken erfgoedgemeenschap niet binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit decreet een aanvraag tot erkenning indient;2° als het kenmerk erkend is als emblematisch kenmerk of opgenomen is in de lijst van beschermde gebieden;3° indien de betrokken erfgoedgemeenschap niet binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit decreet voldoet aan alle bepalingen van het Handvest;4° indien het betrokken artikel niet binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet aan de andere voorwaarden voor erkenning voldoet. Tijdens de overgangsperiode kunnen de betrokken erfgoedgemeenschappen de steun genieten van de administratie en de uitwisselings- en netwerklaboratoria voor immaterieel cultureel erfgoed.

Als het goed op het einde van de in het eerste lid, 4°, bedoelde periode van drie jaar voldoet aan de in artikel 7 bedoelde voorwaarden, wordt het automatisch op de vrijwaringslijst geplaatst.

TITEL 6 - SLOTBEPALINGEN

Art. 22.Het decreet van 11 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/07/2002 pub. 24/09/2002 numac 2002029469 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de roerende culturele goederen en het immaterieel patrimonium van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de roerende cultuurgoederen en het immateriële erfgoed van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, tenzij de Regering een vroegere datum van inwerkingtreding vaststelt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt Brussel, 7 september 2023.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en Onderwijs voor Sociale Promotie, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en de Promotie van Brussel, F. BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2022-2023 Stukken van het Parlement. - Ontwerpdecreet, nr. 570-1. - Commissieverslag, nr. 570-2 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 570-3 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 7 september 2023.

^