Etaamb.openjustice.be
Decreet van 11 april 2014
gepubliceerd op 07 augustus 2014

Decreet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029361
pub.
07/08/2014
prom.
11/04/2014
ELI
eli/decreet/2014/04/11/2014029361/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 APRIL 2014. - Decreet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.In artikel 1 van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° dienen de woorden "ingericht door de Franse Gemeenschap" geschrapt te worden na de woorden "psycho-medisch-sociale centra" en dienen de woorden "en van de Hogere Kunstscholen" toegevoegd te worden na het woord "Hogescholen";2° in 2° dienen de woorden "de psycho-medisch-sociale centra" toegevoegd te worden na de woorden "die vast of tijdelijk zijn tewerkgesteld of zijn toegelaten tot de proeftijd".

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 2°, eerste lid worden de woorden "en de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd" ingevoegd tussen de woorden "onderwijsinrichtingen" en de woorden "door de Franse Gemeenschap";2° in § 2, 3°, a), eerste lid worden de woorden "en de Hogere Kunstscholen"ingevoegd tussen de woorden "met uitzondering van de Hogescholen" en de woorden "ingericht door de Franse Gemeenschap";3° in § 2, 3°, b) dienen geschrapt te worden : a) onder het eerste streepje, de woorden "42, 67, tweede lid, 72, eerste en derde lid, 175";b) onder het tweede streepje, de woorden "67, eerste en vierde lid, 69, 70, 71, 72, vierde lid, 97, 175"; c) onder het derde streepje, de woorden "24, 25, 32, 33, 34, 49, 50, 52, 55, 147, 160, 175."; 4° § 3 wordt vervangen als volgt : "Voor de toepassing van titel III van dit decreet dient verstaan te worden onder "vacante betrekking" een betrekking die definitief onbezet is door een vastbenoemd of stagedoend lid van het werkliedenpersoneel.".

Art. 3.In artikel 34, § 1, van hetzelfde decreet dienen de woorden "of als het geval zich voordoet, tussen het lid van het administratief personeel en de hogeschool of hogere kunstschool." geschrapt te worden.

Art. 4.In artikel 46, § 1, 2°, van hetzelfde decreet worden de woorden "in artikel 138" vervangen door de woorden "in artikel 137".

Art. 5.In artikel 55, § 1, van hetzelfde decreet dienen de volgende woorden "of als het geval zich voordoet, tussen het lid van het administratief personeel en de hogeschool of hogere kunstschool." te worden geschrapt.

Art. 6.In artikel 194 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : "Een lid van het werkliedenpersoneel dat tijdelijk aangesteld wordt, wordt tot de proeftijd toegelaten in een ambt dat hij op die datum uitoefent naar rata van het aantal gepresteerde uren, op voorwaarde dat deze betrekking niet wordt uitgeoefend ter vervanging van een vastbenoemd of stagedoend lid van het werkliedenpersoneel.Onverminderd de toepassing van de bepalingen van § 5 zal deze toelating tot de proeftijd elk jaar ten vroegste op 1 juni toegekend worden. Het aantal betrekkingen opgenomen voor de jaarlijkse procedure voor de toelating tot de proeftijd zal voldoende moeten zijn om het minimum aantal betrekkingen vastbenoemde werklieden van 65 % te bereiken van het globale aantal betrekkingen in elk ambt, zoals bedoeld in artikel 180, 1°, en per categorie, zoals bedoeld in artikel 347 van dit decreet."; 2° in § 4, eerste lid, worden de woorden "en naar rata van de opdracht uitgeoefend op deze datum" ingevoegd tussen de woorden "in verhouding tot het saldo van het betrokken burgerlijk jaar" en de woorden "berekend op de datum van de toelating tot de proeftijd";3° er wordt een § 5 toegevoegd, luidend als volgt : " § 5.Een personeelslid dat benoemd wordt met een onvolledig uurrooster in een inrichting, kan, mits zijn toestemming, een uitbreiding van de opdracht krijgen om in aanmerking te komen voor een benoeming met volledig uurrooster wanneer in dezelfde inrichting een vastbenoemd of stagedoend personeelslid dat hetzelfde ambt uitoefent, zijn ambten definitief neerlegt. In het geval dat verschillende personeelsleden binnen dezelfde inrichting kandidaat zijn, zal het personeelslid met de hoogste ambtsanciënniteit in aanmerking komen voor deze uitbreiding van de opdracht. De niet-gebruikte betrekkingen om in aanmerking te komen voor een definitieve benoeming met volledig uurrooster in het kader van de uitbreiding van de opdracht, worden opgenomen in de lijst van de betrekkingen die voorgelegd worden aan de procedure voor de wijziging van affectatie.".

Art. 7.In artikel 195 van hetzelfde decreet wordt het laatste lid vervangen als volgt : "Het lid van het werkliedenpersoneel met zwangerschapsverlof, ziekteverlof bezoldigd door de Franse Gemeenschap of in arbeidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval wordt tot de proeftijd toegelaten.".

Art. 8.In artikel 196, § 2, van hetzelfde decreet wordt het laatste lid geschrapt.

Art. 9.In artikel 197 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld met een 5°, luidend als volgt : "5° wordt ook in aanmerking genomen, het geheel van de diensten gepresteerd door de leden van het werkliedenpersoneel in het of de ambt(en) dat/die recht geeft(ven) op een weddeschaal die gelijk is aan deze betreffende het betrokken ambt." 2° in § 2, wordt 2° vervangen als volgt : "2° de bepalingen van § 1, 2° tot 5° zijn van toepassing.".

Art. 10.Artikel 198 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Artikel 198.Het lid van het werkliedenpersoneel wordt tot de proeftijd met onvolledig of volledig uurrooster toegelaten in functie van het aantal gepresteerde uren op deze datum en wordt door de Regering in een of meer onderwijsinstellingen opgericht door de Franse Gemeenschap aangesteld, en dit op ten vroegste 1 juni van elk jaar.

Het lid wordt de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij zijn aanvaarding overeenkomstig artikel 196, § 3 meegedeeld heeft, tot de proeftijd toegelaten.

Art. 11.In artikel 201 van hetzelfde decreet, eerste lid, worden de woorden "of met onvolledige prestaties" ingevoegd tussen de woorden "met volledige prestaties" en de woorden "waarvoor hij tot de proeftijd was toegelaten".

In het tweede lid worden de woorden "of met onvolledige prestaties" ingevoegd tussen de woorden "met volledige prestaties" en de woorden "waarvoor hij tot de proeftijd was toegelaten".

Art. 12.In artikel 207 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Het globale percentage van de leden van het werkliedenpersoneel die vastbenoemd worden, moet ten minste 65% van het globale aantal betrekkingen in elk ambt bereiken, zoals bedoeld in artikel 180, 1° en per categorie, zoals bedoeld in artikel 347 van dit decreet. Dit minimum percentage wordt in betrekkingseenheden beoordeeld".

Art. 13.Artikel 208 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Artikel 208.Een lid van het werkliedenpersoneel wordt vastbenoemd in een ambt met volledige of onvolledige prestaties en wordt in één of meer instellingen aangesteld.".

Art. 14.Artikel 209 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "Het vastbenoemde lid van het werkliedenpersoneel mag niet definitief één of meer ambten uitoefenen waarvan het totaal van de opdrachten een volledig uurrooster overschrijdt.

Art. 15.Het eerste lid van § 1 van artikel 210 wordt vervangen als volgt : "Alle vastbenoemde leden van het werkliedenpersoneel met volledig uurrooster die titularis zijn van een wervingsambt, kunnen op hun verzoek in dit ambt een wijziging van affectatie verkrijgen : 1° in een vacante betrekking met volledig uurrooster in een andere instelling van de zone;2° in een vacante betrekking met volledig uurrooster in een andere zone. Deze wijziging van affectatie wordt van kracht op de eerstvolgende 1 juli. Een affectatie mag slechts gewijzigd worden in de betrekkingen die vrijgegeven worden in het vorige kalenderjaar ten gevolge van de definitieve neerlegging van zijn ambten door een lid van het werkliedenpersoneel dat vastbenoemd wordt of dat tot de proeftijd wordt toegelaten en die niet gebruikt worden in het kader van de uitbreiding van de opdracht. Een vastbenoemd lid van het werkliedenpersoneel in meer dan één instelling en voor wie het totaal van zijn opdracht een volledig uurrooster bereikt, kan een wijziging van affectatie aanvragen in een instelling waar hij al een gedeelte van zijn opdracht uitoefent.".

Art. 16.Artikel 344 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een § 7, luidend als volgt : " § 7. Op 1 juni 2014 zal de Regering de leden van het werkliedenpersoneel in vast verband benoemen die tijdelijk aangesteld worden naar rata van het aantal bepaald als volgt : het globale percentage van de vastbenoemde leden van het werkliedenpersoneel moet 65% van het totaal aantal betrekkingen bereiken die bepaald worden op 31 december 2013. Dit percentage moet bereikt worden in elk ambt, zoals bedoeld in artikel 180, 1° en per categorie, zoals bedoeld in artikel 347 van dit decreet. Dit minimum aantal wordt in betrekkingseenheden beoordeeld.

De tijdelijk aangestelde personeelsleden die batig gerangschikt worden, worden vastbenoemd naar rata van het aantal uren in het ambt dat ze uitoefenden op de datum van 31 december 2013 en in de instelling waar deze uren gepresteerd waren op voorwaarde dat deze uren niet gepresteerd worden ter vervanging van een vastbenoemd of stagedoend lid van het werkliedenpersoneel.

Behalve voor de toepassing tot 31 augustus 2004 van artikel 9 van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, worden de diensten die contractueel gepresteerd worden door de leden van het werkliedenpersoneel in dienst in de psycho-medisch-sociale centra vóór de inwerkingtreding van deze bepalingen, gelijkgesteld met de diensten die tijdelijk gepresteerd worden.

De personeelsleden die op 31 december 2013 tijdelijk worden aangesteld en waarvan de opzegtermijn ten laatste op 31 mei 2014 begint ten gevolge van een procedure van ontslag, mogen niet in aanmerking komen voor de overgangsmaatregel voor de vastbenoeming.

Er wordt overgegaan tot de vastbenoeming met toepassing van artikel 1 volgens dezelfde nadere regels als deze betreffende de toelating tot de proeftijd bedoeld in de artikelen 195, 196 en 197. In afwijking hiervan is er geen toelating tot de proeftijd voorafgaand aan de benoeming voor de personeelsleden die op 1 juni 2014 benoemd worden.

Wordt bij voorrang vastbenoemd het tijdelijk lid van het werkliedenpersoneel dat op de datum van 31 december 2013, voor het bedoelde ambt, de grootste ambtsanciënniteit telt binnen de onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap en de vereiste voorwaarden vervult.

Bij gelijke ambtsanciënniteit, krijgt het lid van het werkliedenpersoneel voorrang dat op voornoemde datum de grootste dienstanciënniteit telt binnen de onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap. Bij gelijke ambts- en dienstanciënniteit krijgt het oudste lid van het werkliedenpersoneel voorrang.

De dotatie die, krachtens de bepalingen in voornoemde wet van 29 mei 1959, wordt toegekend aan de inrichting waarin een lid van het werkliedenpersoneel in vast verband werd benoemd overeenkomstig dit artikel, wordt verminderd met een bedrag van 20.573,18 EUR gekoppeld aan de index bepaald door het koninklijk besluit van 24 december 1993.

Deze verlaging wordt uitgevoerd in verhouding tot het saldo van het bedoelde kalenderjaar dat berekend wordt op de datum van de vastbenoeming en tot de benoemingsopdracht.".

Art. 17.In artikel 347 van hetzelfde decreet wordt 1° vervangen als volgt : "1° de inrichtingen van het gewoon en buitengewoon kleuter-, lager-, basis- en secundair onderwijs, de onthaaltehuizen en de psycho-medisch-sociale centra;".

Art. 18.Artikel 3, § 3bis, tweede lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt vervangen als volgt : "Er wordt een bedrag van 20.573,18 euro ingehouden per lid van het werklieden- en meesterspersoneel, met inbegrip van de amanuensissen die vastbenoemd worden en die in de inrichting worden aangesteld. Dit bedrag wordt passend verminderd naar rata van de opdracht uitgeoefend ingeval van een deeltijdse benoeming. Dit bedrag wordt passend verminderd ingeval van een totale of gedeeltelijke vermindering van de prestaties, bij afwezigheid of ziekte van meer dan één maand van het personeelslid tijdens het lopende kalenderjaar. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens het indexcijfer van de consumptieprijzen bepaald in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.".

Art. 19.In artikel 18, § 1, derde streepje, van het decreet van 12 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2001 pub. 02/08/2001 numac 2001029289 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet waarbij de materiële omstandigheden van de inrichtingen van het basis- en secundair onderwijs worden verbeterd sluiten waarbij de materiële omstandigheden van de inrichtingen van het basis- en secundair onderwijs worden verbeterd, worden de woorden "en vermeerderd met dit bedrag naar rata van de uitgeoefende opdracht als er minder deeltijdse vastbenoemde leden van het werklieden- en meesterspersoneel zijn die in de inrichtingen van de betrokken niveaus werken en vermeerderd met dit bedrag naar rata van de uitgeoefende opdracht als er een totale of deeltijdse vermindering van de prestaties is bij afwezigheid of ziekte van meer dan één maand van het personeelslid tijdens het lopende kalenderjaar." toegevoegd na de woorden " die in de inrichtingen van de betrokken niveaus werken".

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 11 april 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Parlement. -Ontwerp van decreet, nr. 638-1. - Verslag nr. 638-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 10 april 2014.

^