Etaamb.openjustice.be
Decreet van 10 juli 2003
gepubliceerd op 02 september 2003

Decreet houdende wijziging van het Podiumkunstendecreet van 18 mei 1999

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035932
pub.
02/09/2003
prom.
10/07/2003
ELI
eli/decreet/2003/07/10/2003035932/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JULI 2003. - Decreet houdende wijziging van het Podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende wijziging van het Podiumkunstendecreet van 18 mei 1999.

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 2 van het Podiumkunstendecreet van 18 mei 1999 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 8° wordt vervangen door wat volgt : "8° werkingsjaar : de periode die start op 1 januari en eindigt op 31 december";2° een 8°bis wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : "8°bis seizoen : de periode die start op 1 juli van een kalenderjaar en eindigt op 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar".

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, worden de woorden "seizoenen" en "seizoen" respectievelijk vervangen door de woorden "werkingsjaren" en "werkingsjaar";2° in § 2, tweede lid, wordt het woord "dienstjaar" vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht 1° in 3° wordt het woord "seizoenen" vervangen door het woord "werkingsjaren";2° in 5° wordt het woord "seizoen" vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 5.In artikel 7 van hetzelfde decreet wordt het woord "jaar" vervangen door het woord "werkingsjaren".

Art. 6.In artikel 10, § 8, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoen" vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 7.In artikel 11, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "één jaar" vervangen door de woorden "zes maanden".

Art. 8.In artikel 14, § 5, van hetzelfde decreet worden de woorden "één jaar" vervangen door de woorden "zes maanden".

Art. 9.In artikel 15, 2°, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoen" vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 10.In artikel 18, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoenen" vervangen door het woord "werkingsjaren".

Art. 11.In artikel 23, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "jaar" vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 12.In artikel 24, § 1, eerste en tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoen" telkens vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 13.In artikel 27, § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoen" vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 14.In artikel 28, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoenen" vervangen door het woord "werkingsjaren".

Art. 15.In artikel 29, 4°, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoenen" vervangen door het woord "werkingsjaren".

Art. 16.In artikel 30, § 2, 5°, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoen" vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 17.In artikel 33, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord "seizoen" vervangen door het woord "werkingsjaar".

Art. 18.In artikel 36 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De bepalingen in verband met de toekenning van subsidies voor de realisatie van een project en van subsidies voor opdrachten aan scheppende kunstenaars, zoals bedoeld in hoofdstuk III, worden voor de eerste maal toegepast voor het werkingsjaar dat start op 1 januari 2001. De bepalingen in verband met de erkenning en de toekenning van subsidies aan een steunpunt podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap, zoals bedoeld in hoofdstuk IV, worden voor de eerste maal toegepast voor het werkingsjaar dat start op 1 januari 2001.» ; 2° een § 3bis en een § 3ter worden ingevoegd, die luiden als volgt : « § 3bis .Voor de organisaties, bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot 5°, start de eerste vierjarige periode waarvoor erkenning en subsidiëring kunnen worden aangevraagd, op 1 juli 2001. In afwijking van artikel 2, 8°, wordt voor deze organisaties, en enkel voor de eerste vierjarige periode waarvoor erkenning en subsidiëring kunnen worden aangevraagd, voor de toepassing van de bepalingen in verband met de erkenning en de toekenning van subsidies voor het geheel van de werking, zoals bedoeld in hoofdstukken II en III, onder "werkingsjaar" verstaan "de periode die start op 1 juli van een kalenderjaar en eindigt op 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar. § 3ter. De tweede vierjarige periode waarvoor erkenning en subsidiëring kunnen worden aangevraagd start voor de organisaties, bedoeld in artikel 3, § 1, 1 ° tot 6°, op 1 januari 2006. ».

Art. 19.Aan hetzelfde decreet worden een artikel 38, een artikel 39 en een artikel 40 toegevoegd, die luiden als volgt : "Artikel 38 In afwijking van artikel 7, worden de organisaties, bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot 5°, die bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 2000 werden erkend voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2005, aanvullend erkend voor de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005.

In afwijking van artikelen 5 en 6, gelden voor die aanvullende erkenningsperiode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 de volgende erkenningsvoorwaarden : 1° voldoen aan de bepalingen, genoemd in artikel 5, § 1,1°, en artikel 6, 1° en 2°, van dit decreet;2° de erkenning verleend voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2005, gedurende die periode onbetwist behouden hebben;3° een artistiek en financieel beleidsplan indienen en uitvoeren.Dit beleidsplan moet ten minste twee maanden voor de aanvang van de aanvullende erkenningsperiode met een aangetekende brief naar de administratie gestuurd worden of tegen ontvangstbewijs aan de administratie bezorgd worden. Het omvat minstens een gedetailleerde begroting en programmering voor de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005.

Artikel 39 § 1. In afwijking van artikel 13, § 1, worden de organisaties, bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot 5°, die bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 2000 werden gesubsidieerd voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2005, aanvullend gesubsidieerd voor de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005. § 2. De subsidies vastgesteld voor de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 zijn minstens gelijk aan de helft van de per seizoen vastgestelde bedragen, bedoeld in artikelen 6 tot 10 van het-besluit van de Vlaamse regering van 22 september 2000. De maximale omvang ervan wordt door de Vlaamse regering vastgesteld, afhankelijk van de kredieten, goedgekeurd door het Vlaams Parlement. De subsidies worden als volgt beschikbaar gesteld : 1° een voorschot van 90 procent van de subsidie wordt uitbetaald na de ondertekening van het besluit waarin de subsidie wordt toegekend;2° het saldo van 10 procent van de subsidie wordt uitbetaald nadat de administratie heeft vastgesteld dat de voorwaarden, hierna opgesomd in § 3, nageleefd werden. § 3. De subsidies vastgesteld voor de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005, worden toegekend als voldaan wordt aan de bepalingen, genoemd in artikel 15, 7°, 8° en 9°, van dit decreet. § 4. De provincies en gemeenten waar een organisatie, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, is gevestigd, opgericht of mede opgericht door deze ondergeschikte besturen en gesubsidieerd, zoals bedoeld in § 1, moeten, behoudens afwijkingen die toegestaan zijn door de Vlaamse regering, het bewijs leveren dat ze gedurende de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 een financiële bijdrage verlenen waarvan het totale bedrag gelijk is aan de door de Vlaamse Gemeenschap verleende subsidie. Behoudens de door de Vlaamse regering goed te keuren afwijkingen, komt dit totale subsidiebedrag voor een vierde ten laste van de provincie en voor drie vierde ten laste van de gemeente. § 5. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst onderzoekt na afloop van de gesubsidieerde periode of de organisaties hebben voldaan aan de subsidiëringsvoorwaarden, genoemd in § 3. Dat onderzoek gebeurt op basis van een verslag dat door de organisaties uiterlijk op 1 april 2006 ingediend wordt, en dat gecontroleerd wordt door de dienst die aangewezen is door de Vlaamse regering en door een onafhankelijke bedrijfsrevisor of accountant.

Als de door de Vlaamse regering aangewezen dienst vaststelt dat aan de subsidiëringsvoorwaarden, bepaald in § 3, niet geheel werd voldaan, dan kan de Vlaamse regering, op advies van de dienst die ze heeft aangewezen, een aantal sancties treffen. De Vlaamse regering zal de sancties en de te volgen procedure nader bepalen.

Tegen de sancties kan een bezwaar worden aangetekend. De voorwaarden van dit bezwaar worden door de Vlaamse regering bepaald.

Artikel 40 § 1. In afwijking van artikel 28, § 1, wordt de organisatie, bedoeld in artikel 3, § 1, 6°, die bij het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 2000 werd erkend en gesubsidieerd voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004, aanvullend erkend en gesubsidieerd voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005. § 2. De subsidie, vastgesteld voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005, is minstens gelijk aan het per seizoen vastgestelde bedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 2000. De maximale omvang ervan wordt door de Vlaamse regering vastgesteld, afhankelijk van de kredieten, goedgekeurd door het Vlaams Parlement. De subsidie wordt als volgt beschikbaar gesteld : 1° drie schijven van telkens 25 procent van de subsidie worden uitbetaald op zijn vroegst op respectievelijk 3 januari 2005, 1 april 2005 en 1 juli 2005;2° een vierde schijf van 23 procent van de subsidie wordt uitbetaald op zijn vroegst op 1 oktober 2005;3° het saldo van 2 procent van de subsidie wordt uitbetaald nadat de administratie heeft vastgesteld dat de voorwaarden, hierna opgesomd in § 3, nageleefd werden. § 3. De erkenning en subsidiëring, vastgesteld voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005, worden toegestaan onder de volgende voorwaarden : 1° de organisatie voldoet aan de bepalingen genoemd in artikel 29, 1°, 2°, 3°, 5° en 6°, van dit decreet;2° de organisatie heeft een beleidsplan ingediend en uitgevoerd.In dat beleidsplan zet de organisatie haar organisatorische en financiële planning uiteen voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 en geeft ze aan op welke manier ze de taakomschrijving, bedoeld in artikel 28, § 2, beleidsmatig zal invullen. Dat beleidsplan moet ten minste twee maanden voor de aanvang van de aanvullende erkenningsperiode met een aangetekende brief naar de administratie gestuurd worden of tegen ontvangstbewijs aan de administratie bezorgd worden. 4. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst onderzoekt na afloop van de gesubsidieerde periode of de organisatie heeft voldaan aan de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden, genoemd in § 3.Dat onderzoek gebeurt op basis van een verslag, dat door de organisatie uiterlijk op 1 april 2006 wordt ingediend en dat gecontroleerd wordt door de dienst die aangewezen is door de Vlaamse regering en door een onafhankelijke bedrijfsrevisor of accountant.

Als de door de Vlaamse regering aangewezen dienst vaststelt dat aan de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden, bepaald in § 3, niet geheel werd voldaan, dan kan de Vlaamse regering een aantal sancties treffen.

De Vlaamse regering zal de sancties en de te volgen procedure nader bepalen. ».

Art. 20.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2003.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 10 juli 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

(1) Zitting 2002-2003. Stukken Voorstel van decreet : 1691 - Nr. 1.

Verslag : 1691 - Nr. 2.

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1691 - Nr. 3.

Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 2 juli 2003.

^