Etaamb.openjustice.be
Decreet van 03 juli 2020
gepubliceerd op 17 februari 2021

Decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van de Vlaamse Gemeenschap inzake cinematografische coproductie, ondertekend te Brussel op 23 mei 2019. - Addendum

bron
vlaamse overheid
numac
2021040115
pub.
17/02/2021
prom.
03/07/2020
ELI
eli/decreet/2020/07/03/2021040115/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JULI 2020. - Decreet houdende instemming met de overeenkomst tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van de Vlaamse Gemeenschap inzake cinematografische coproductie, ondertekend te Brussel op 23 mei 2019. - Addendum (1)


Bij diplomatieke nota's van 5 november 2019 en 4 december 2020 stelden de Franse Republiek en de Vlaamse Gemeenschap elkaar op de hoogte van het beëindigen van de interne constitutioneel voorziene procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van de Vlaamse Gemeenschap inzake cinematografische coproductie, ondertekend te Brussel op 23 mei 2019.

Overeenkomstig zijn artikel 14 treedt het verdrag in werking op 3 januari 2021. (1) Belgisch Staatsblad 22 juli 2020 (blz.55019).

BIJLAGE. OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK EN DE REGERING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP INZAKE CINEMATOGRAFISCHE COPRODUCTIE De regering van de Franse Republiek en de regering van de Vlaamse Gemeenschap, hierna de `Partijen';

Gelet op het Akkoord inzake samenwerking op het gebied van cultuur, taal, onderwijs en wetenschappen tussen de Vlaamse Regering en de Regering van de Franse republiek, gesloten te Brussel op 28 september 2000;

Gelet op de institutionele hervormingen in België en in het bijzonder de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, die de Gemeenschappen exclusieve bevoegdheid verstrekt in de materies die hen betreffen, met inbegrip van het bestendigen van de internationale betrekkingen;

Gelet op het Europees Verdrag inzake de cinematografische coproductie, gesloten te Straatsburg op 2 oktober 1992, waarin de Franse Republiek en het Koninkrijk België Partijen zijn, en met name artikel 2 van dit verdrag;

Gelet op de UNESCO-conventie voor de Bescherming en de Promotie van de Diversiteit van Cultuuruitingen, gesloten te Parijs op 20 oktober 2005, waarin de Franse Republiek en het Koninkrijk België Partijen zijn;

Gelet op het feit dat het onderhouden van internationale betrekkingen volgens artikel 167 § 1 van de Belgische Grondwet het sluiten van verdragen inhoudt;

Gelet op het feit dat het wenselijk wordt geacht om een kader op te stellen voor hun cinematografische relaties en in het bijzonder voor hun coproducties, die bijdragen tot de ontwikkeling van de filmindustrie en de groei van hun economische en culturele uitwisselingen;

Gelet op de gemeenschappelijke intentie van de Partijen om de samenwerking op het gebied van de cinematografie tussen de Franse Republiek en de Vlaamse Gemeenschap te versterken en hun gemeenschappelijke cinematografische erfgoed te valideren;

Gelet op de noodzaak om het juridische kader van hun cinematografische samenwerking te actualiseren door rekening te houden met de regels inzake de cinematografische industrie die in Frankrijk en in de Vlaamse Gemeenschap van kracht zijn; is als volgt overeengekomen: TITEL I. - COPRODUCTIE

Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavige Overeenkomst geldt het volgende: 1. De term `cinematografisch werk' verwijst naar de cinematografische werken van eender welke duur, op eender welke drager en van eender welk genre (fictie, animatie, documentaire) volgens de wettelijke en reglementaire bepalingen van elk van de Partijen en bestemd voor verspreiding in zalen voor filmvertoningen.2. De term `cinematografische coproductie' verwijst naar de maatregelen, door de coproducenten genomen met het oog op de uitvoering van een cinematografisch werk zoals gedefinieerd in de eerste alinea van dit artikel.3. De term `coproducent' verwijst naar een filmproductiebedrijf gevestigd op het grondgebied van Frankrijk of op dat van de Vlaamse Gemeenschap, bestaande uit het Nederlandse taalgebied van België en het tweetalige gebied van Brussel-Hoofdstad.Als ondernemingen gevestigd op het Franse grondgebied of op het grondgebied van de Vlaamse Gemeenschap, namelijk het Nederlandse taalgebied van België en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, worden beschouwd de ondernemingen die daadwerkelijk een activiteit uitoefenen door middel van een vaste en duurzame vestiging, en waarvan het hoofdkantoor is gevestigd op datzelfde grondgebied, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of op het grondgebied van een staat die met Frankrijk of de Vlaamse Gemeenschap is verbonden door een coproductieovereenkomst, of een lid van het Europees Verdrag inzake cinematografische coproductie. 4. De term `bevoegde overheid' verwijst naar: a.Voor de regering van de Franse Republiek: het Centre national du cinéma et de l'image animée; b. Voor de regering van de Vlaamse Gemeenschap: het Vlaams Audiovisueel Fonds.

Art. 2.1. De cinematografische werken, uitgevoerd in coproductie uit hoofde van onderhavige Overeenkomst, worden beschouwd als nationale cinematografische werken volgens de wetgeving die van kracht is op het grondgebied van Frankrijk en in de Vlaamse Gemeenschap. 2. De cinematografische werken in coproductie, uitgevoerd uit hoofde van onderhavige Overeenkomst, hebben op het Franse grondgebied en op het grondgebied van de Vlaamse Gemeenschap, namelijk het Nederlandse taalgebied van België en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, van rechtswege toegang tot de voordelen, voortkomend uit de bepalingen inzake de cinematografische industrie die van kracht zijn op het grondgebied van Frankrijk en in de Vlaamse Gemeenschap.De bevoegde overheid van elk van de Partijen deelt aan de bevoegde overheid van de andere Partij de lijst van teksten betreffende deze voordelen mee. In zoverre de teksten betreffende deze voordelen door een van de Partijen op welke manier ook worden gewijzigd, verbindt de bevoegde overheid van deze Partij zich ertoe om de inhoud van deze wijzigingen aan de bevoegde overheid van de andere Partij mee te delen. 3. De voordelen die voortkomen uit de bepalingen betreffende de cinematografische industrie die van kracht zijn op het grondgebied van Frankrijk worden enkel toegekend aan de coproducent die op het grondgebied van Frankrijk gevestigd is.De voordelen die voortkomen uit de bepalingen betreffende de cinematografische industrie die van kracht zijn in de Vlaamse Gemeenschap worden enkel toegekend aan de coproducent die op het grondgebied van deze Gemeenschap, namelijk het Nederlandse taalgebied van België en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, gevestigd is. 4. Om voor deze Overeenkomst in aanmerking te komen, moet een cinematografisch werk een coproductie zijn van coproducenten die op het grondgebied van de twee partijen zijn gevestigd, zoals beoogd en gedefinieerd in onderhavige Overeenkomst.5. De aanvragen voor het statuut van coproductie moeten verlopen volgens de procedures die hiertoe voorzien zijn door de Partijen en voldoen aan de voorwaarden, beschreven in de bijlage bij onderhavige Overeenkomst.6. De bevoegde overheden van beide Partijen kennen aan het cinematografische werk, uitgevoerd uit hoofde van onderhavige Overeenkomst, het statuut van coproductie toe.7. De bevoegde overheden van beide Partijen delen aan elkaar alle informatie mee inzake het verlenen, afwijzen, wijzigen of intrekken van aanvragen voor het statuut van coproductie.8. Vooraleer een aanvraag voor het statuut van coproductie af te wijzen, moeten de bevoegde overheden van de twee Partijen elkaar raadplegen.9. Wanneer de bevoegde overheden van de twee Partijen een cinematografisch werk het definitieve statuut van coproductie hebben verleend, kan dit statuut achteraf niet worden geannuleerd, tenzij per gemeenschappelijke beslissing van de bevoegde overheden.

Art. 3.1. Om het statuut van coproductie te verkrijgen, moeten de cinematografische werken worden uitgevoerd door coproducenten die over een goede technische en financiële organisatie en beroepservaring beschikken. 2. De leden van het artistieke en technische personeel die deelnemen aan de cinematografische coproductie moeten de Franse of Belgische nationaliteit hebben, of ingezetenen zijn van een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die behoort tot de Europese Economische Ruimte, een staat die partij is bij het Europese Verdrag inzake grensoverschrijdende televisie, het Europese Verdrag inzake cinematografische coproductie van de Raad van Europa of een derde Europees land waarmee de Gemeenschap of de Europese Unie overeenkomsten op audiovisueel gebied heeft gesloten. Buitenlanders die geen ingezetenen zijn van voornoemde Europese staten, die houder zijn van een Franse verblijfskaart of genieten van verblijfsrecht in België, of die houder zijn van een door een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte uitgereikt gelijkwaardig document, worden gelijkgesteld met Franse of Belgische staatsburgers. 3. Bij wijze van uitzondering kunnen de bevoegde overheden van beide Partijen de deelname van artistieke en technische medewerkers die niet voldoen aan de voorwaarden inzake nationaliteit of woonplaats, beschreven in alinea 2 van dit artikel, gezamenlijk goedkeuren 4.De studio-opnames moeten gemaakt worden op het grondgebied van Frankrijk of op dat van de Vlaamse Gemeenschap, namelijk het Nederlandse taalgebied van België en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Uitzonderingen zijn toegestaan indien het script en/of het creatieve proces van het cinematografische werk dit vereist. 5. Filmopnames, uitgevoerd in een natuurlijk decor op een grondgebied dat geen deel uitmaakt van Frankrijk, noch van het Nederlandse taalgebied van België of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, kunnen worden toegestaan indien het scenario en/of het creatieve proces van het cinematografische werk dit vereisen.6. Paragrafen 4 en 5 van dit artikel zijn van toepassing met inachtneming van de mededeling van de Commissie betreffende staatssteun voor cinematografische en andere audiovisuele werken (2013/C 332/01), die op 15 november 2013 in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt.

Art. 4.1. Het aandeel van de respectieve bijdragen van de coproducenten van elke Partij kan variëren van tien (10) tot negentig (90) procent van het totale budget van de coproductie.2. Elk cinematografisch werk in coproductie moet aan beide zijden kunnen rekenen op de effectieve technische en artistieke deelname en voldoen aan de voorwaarden voor goedkeuring van elk van de Partijen. Strikt financiële coproducties hebben geen recht op de voordelen van onderhavige Overeenkomst. 3. De technische en artistieke deelname van de coproducent(en) van elke Partij moet in principe overeenstemmen met het aandeel van hun financiële inbreng.Bij wijze van uitzondering kunnen de bevoegde autoriteiten van de partijen gezamenlijk afwijkingen toestaan.

Art. 5.Om in aanmerking te komen voor de voordelen van onderhavige Overeenkomst, moet elke coproducent mede-eigenaar zijn van het cinematografische werk. Voor de Vlaamse Gemeenschap maken de materies die onder de bevoegdheid van de Belgische federale regering vallen geen deel uit van de in dit artikel beoogde eigendom.

Het materiaal wordt onder de gezamenlijke namen van de coproducenten gedeponeerd in een laboratorium dat in onderling overleg gekozen is en waartoe elke coproducent toegang moet hebben.

Art. 6.De Partijen faciliteren, in naleving van hun nationale regels, hun grondwettelijke bevoegdheden en hun respectieve internationale verbintenissen, de invoer en uitvoer van het materiaal dat nodig is voor de uitvoering van de cinematografische werken uit hoofde van onderhavige Overeenkomst. Elke Partij spant zich, in naleving van de voornoemde regels en bevoegdheden, in om het verkeer en het verblijf van het artistieke en technische personeel dat aan de cinematografische coproductie meewerkt op het grondgebied van zijn land te faciliteren.

Voor de Vlaamse Gemeenschap maken de materies die onder de bevoegdheid van de Belgische federale regering vallen geen deel uit van de in dit artikel beoogde faciliteiten.

Art. 7.1. De bevoegde overheden van beide Partijen onderzoeken om de twee jaar of een algemeen evenwicht wordt bereikt tussen de bijdragen van elke Partij aan de werken die in coproductie worden uitgevoerd. 2. Het evenwicht waarvan sprake is in alinea 1 van dit artikel moet zowel worden bereikt inzake de artistieke en technische bijdragen als inzake de financiële bijdragen.Dit evenwicht wordt geëvalueerd door de Gemengde Commissie, vermeld in artikel 11. 3. Om te controleren of dit evenwicht bereikt wordt, stellen de bevoegde overheden een samenvattend overzicht op van alle ondersteunende middelen en financieringen.4. Ingeval er een onevenwicht blijkt, zal de Gemengde Commissie, opgericht bij artikel 11, de nodige middelen bestuderen om het evenwicht te herstellen en alle maatregelen treffen die ze hiertoe nodig acht.

Art. 8.Alle generieken, trailers, publicaties en publiciteitsmateriaal voor het cinematografische werk moeten vermelden dat het een Frans-Vlaamse of Vlaams-Franse coproductie betreft.

Art. 9.De verdeling van de inkomsten wordt vrij bepaald door de coproducenten in verhouding tot hun respectieve inbreng en overeenkomstig de wetgeving die van kracht is op het grondgebied van de Partijen.

Art. 10.1. De bevoegde overheden van de twee Partijen kunnen gezamenlijk aanvaarden dat de cinematografische werken die onder onderhavige Overeenkomst worden uitgevoerd, worden gecoproduceerd met een of meerdere producenten uit staten waarmee een van beide Partijen verbonden is door overeenkomsten inzake cinematografische coproductie. 2. Wanneer bij de coproductie een of meer coproducenten betrokken zijn, die zijn gevestigd in een staat die geen partij is bij deze Overeenkomst, moet de meerderheidscoproducent van het cinematografische werk gevestigd zijn op het Franse grondgebied of op het grondgebied van de Vlaamse Gemeenschap, namelijk het Nederlandse taalgebied van België en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.3. De bevoegde overheden van de twee Partijen onderzoeken geval per geval de goedkeuring van de cinematografische werken, beschreven in alinea 1 van dit artikel. TITEL II. - GEMENGDE COMMISSIE

Art. 11.1. Om de toepassing van onderhavige Overeenkomst te vergemakkelijken, wordt een Gemengde Commissie opgericht, bestaande uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de bevoegde overheden en experten, aangeduid door van elk van de twee Partijen. 2. De Gemengde Commissie komt in principe om de twee jaar samen, afwisselend in Frankrijk en in de Vlaamse Gemeenschap.3. De Gemengde Commissie kan ook worden samengeroepen op verzoek van een van de bevoegde overheden, met name in geval van wijziging van de nationale wetgeving op de cinematografie of indien de uitvoering van de Overeenkomst bijzonder ernstige moeilijkheden ondervindt, met name in geval van het in artikel 7 bedoelde onevenwicht. TITEL III. - SLOTBEPALINGEN

Art. 12.In de betrekkingen tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van de Vlaamse Gemeenschap treedt onderhavige Overeenkomst vanaf de datum van inwerkingtreding in de plaats van de overeenkomst inzake cinematografische betrekkingen die op 20 september 1962 werd gesloten tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van het Koninkrijk België.

Art. 13.Elk geschil met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van onderhavige Overeenkomst wordt in der minne geregeld door rechtstreeks overleg of rechtstreekse onderhandelingen tussen de Partijen.

Art. 14.1. Onderhavige Overeenkomst wordt van kracht dertig dagen na de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving via diplomatieke weg middels dewelke de Partijen elkaar wederzijds op de hoogte stellen van de volbrenging van de interne procedures, nodig voor de inwerkingtreding van onderhavige Overeenkomst. 2. Onderhavige Overeenkomst kan te allen tijde worden gewijzigd via schriftelijk, wederzijds akkoord tussen de Partijen, overgebracht via diplomatieke weg.Deze wijziging wordt van kracht op de door de Partijen bepaalde datum en maakt integraal deel uit van onderhavige Overeenkomst. 3. Onderhavige Overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde duur.Elk van beide Partijen kan onderhavige Overeenkomst te allen tijde opzeggen middels schriftelijke kennisgeving, overgebracht via diplomatieke weg. In dat geval houdt de geldigheid van de Overeenkomst op binnen de zes (6) maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving. De opzegging van de Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de Partijen met betrekking tot de projecten vastgelegd in het kader van onderhavige Overeenkomst, tenzij de Partijen anders beslissen.

Opgemaakt te Brussel, op 23 mei 2019, in twee originele exemplaren, beide in de Franse en de Nederlandse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de regering van de Franse Republiek : de Ambassadrice van Frankrijk in het Koninkrijk van België, Cl.- Fr. ARNOULD Voor de regering van de Vlaamse Gemeenschap : de Minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, S. GATZ

BIJLAGE Procedure voor de toekenning van het statuut van coproductie : Om het voorlopige statuut van coproductie te verkrijgen, moeten de coproducenten van elk van beide Partijen, twee maanden voor de aanvang van de filmopnames, samen met hun goedkeuringsaanvraag bij de bevoegde overheid een dossier indienen bestaande uit: - een kopie van de contracten van de volledige keten van de auteursrechten; - het scenario of een synopsis van het cinematografische werk; - informatie over de technische en artistieke inbreng van de coproducenten; - het voorlopige werkplan; - een kostenraming en een voorlopig, gedetailleerd financieringsplan; - de ondertekende coproductieovereenkomst. Deze overeenkomst moet clausules bevatten waarin de verdeling van de inkomsten of de grondgebieden tussen de coproducenten wordt vastgelegd.

De definitieve goedkeuring van het statuut van coproductie wordt gegeven nadat de film voltooid is en na onderzoek van de definitieve productiedocumenten door de nationale overheden, te weten: - het definitieve scenario; - de definitieve lijst van de technische en artistieke inbreng van elk betrokken land; - de definitieve kostenstaat; - het definitieve financieringsplan; - de coproductieovereenkomst, gesloten tussen de coproducenten. Deze overeenkomst moet clausules bevatten waarin de verdeling van de inkomsten of grondgebiedmarkten tussen de coproducenten wordt vastgelegd.

De nationale overheden kunnen elk ander document, nodig voor de evaluatie van de voorlopige en definitieve aanvragen, opvragen overeenkomstig de nationale wetgeving.

De aanvraag en de andere documenten zullen indien mogelijk worden ingediend in de taal van de bevoegde overheden waaraan ze worden voorgelegd.

De bevoegde overheid van de Partij met minderheidsparticipatie zal haar goedkeuring pas geven na ontvangst van het advies van de bevoegde overheid van de Partij met meerderheidsparticipatie.

^