gepubliceerd op 17 juni 2009
Decreet tot regeling van de inschrijvingen van de leerlingen in de eerste graad van het secundair onderwijs
3 APRIL 2009. - Decreet tot regeling van de inschrijvingen van de leerlingen in de eerste graad van het secundair onderwijs (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Artikel 80, § 1, vijfde lid en volgende leden, en § 4, en § 5, en artikel 88, § 1, vierde lid en volgende leden, en § 4, en § 5, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, gewijzigd bij de decreten van 8 februari 1999, 5 juli 2000, 19 juli 2001, 28 januari 2004, 8 maart 2007, 19 oktober 2007 en 18 juli 2008, zijn niet van toepassing op de aanvragen om inschrijving voor het schooljaar 2010-2011 en voor de volgende jaren.
Voor het schooljaar 2010-2011, alsook voor de volgende jaren, kan geen aanvraag om inschrijving in het eerste jaar van de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs vóór 15 februari 2010 worden opgenomen.
Art. 2.Het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt gewijzigd als volgt : 1° in artikel 80, § 1, vijfde lid, 1°, wordt de volgende bepaling toegevoegd : « De inrichtingen die een rangschikkingsfase zoals bepaald in § 4 van dit artikel hebben georganiseerd, kunnen het aantal leerlingen verhogen die de inrichting in het eerste jaar van de eerste graad kan ontvangen.In dat geval brengt het inrichtingshoofd de administratie op de hoogte van die verhoging. »; 2° in artikel 88, § 1, vierde lid, 1°, wordt de volgende bepaling toegevoegd : « De inrichtingen die een rangschikkingsfase zoals bepaald in § 4 van dit artikel hebben georganiseerd, kunnen het aantal leerlingen verhogen die de inrichting in het eerste jaar van de eerste graad kan ontvangen.In dat geval brengt de inrichtende macht de administratie op de hoogte van die verhoging. »
Art. 3.In artikel 80 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, gewijzigd bij de decreten van 8 februari 1999, 5 juli 2000, 19 juli 2001, 28 januari 2004, 8 maart 2007, 19 oktober 2007 en 18 juli 2008, wordt een § 5 toegevoegd, luidend als volgt : « § 5. Wanneer een leerling batig gerangschikt is in meer dan één school, delen de ouders of de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, de betrokken inrichtingen of de commissie bedoeld in § 3 binnen een termijn van 10 werkdagen te rekenen vanaf het ogenblik waarop ze ervan op de hoogte worden gebracht, de school mee waarin ze hun aanvraag om inschrijving behouden.
Op aanvraag van één van de zonale commissies bedoeld in § 3, of op gezamenlijke aanvraag van één van de voornoemde zonale commissies en van de gedecentraliseerde commissie bedoeld in artikel 88, § 3, kunnen de ouders of de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, worden verzocht de scholen waarin ze hun aanvraag om inschrijving behouden te rangschikken in de volgorde van hun voorkeur. Ze sturen die rangschikking naar het vermelde adres binnen een termijn van 10 werkdagen te rekenen vanaf de datum van de aanvraag.
Als geen antwoord op de aanvraag om rangschikking van de scholen wordt gegeven, worden alle scholen geacht op dezelfde voet te staan.
Telkens als een leerling batig gerangschikt is in ten minste één school, verricht de cel die uit de zonale commissies en de gedecentraliseerde commissies bestaat, de intrekkingen die de ouders of de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, zouden hebben verricht overeenkomstig de uitgedrukte voorkeur. Die intrekkingen hebben betrekking zowel op de scholen waar de leerlingen batig gerangschikt zijn als op die waar ze op een wachtlijst staan.
Wanneer de scholen geacht worden op dezelfde voet te staan overeenkomstig het derde lid, wordt de eerste school waar de leerling batig gerangschikt is, beschouwd als de school die het best beantwoordt aan de voorkeur van de ouders of van de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, en houdt de leerling op ingeschreven te zijn in de andere scholen. »
Art. 4.In artikel 88 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, gewijzigd bij de decreten van 8 februari 1999, 19 juli 2001, 28 januari 2004, 8 maart 2007, 19 oktober 2007 en 18 juli 2008, wordt een § 5 toegevoegd, luidend als volgt : « 5. Wanneer een leerling batig gerangschikt is in meer dan één school, delen de ouders of de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, de betrokken inrichtingen of de gedecentraliseerde commissie bedoeld in § 3 binnen een termijn van 10 werkdagen te rekenen vanaf het ogenblik waarop ze ervan op de hoogte worden gebracht, de school mee waarin ze hun aanvraag om inschrijving behouden.
Op aanvraag van de gedecentraliseerde commissie bedoeld in § 3, of op gezamenlijke aanvraag van die commissie en van één van de voornoemde zonale commissies bedoeld in artikel 80, § 3, kunnen de ouders of de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, worden verzocht de scholen waarin ze hun aanvraag om inschrijving behouden te rangschikken in de volgorde van hun voorkeur. Ze sturen die rangschikking naar het vermelde adres binnen een termijn van 10 werkdagen te rekenen vanaf de datum van de aanvraag.
Als geen antwoord op de aanvraag om rangschikking van de scholen wordt gegeven, worden alle scholen geacht op dezelfde voet te staan.
Telkens als een leerling batig gerangschikt is in ten minste één school, verricht de cel die uit de zonale commissies en de gedecentraliseerde commissies bestaat, de intrekkingen die de ouders of de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, zouden hebben verricht overeenkomstig de uitgedrukte voorkeur. Die intrekkingen hebben betrekking zowel op de scholen waar de leerlingen batig gerangschikt zijn als op die waar ze op een wachtlijst staan.
Wanneer de scholen geacht worden op dezelfde voet te staan overeenkomstig het derde lid, wordt de eerste school waar de leerling batig gerangschikt is, beschouwd als de school die het best beantwoordt aan de voorkeur van de ouders of van de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, en houdt de leerling op ingeschreven te zijn in de andere scholen. »
Art. 5.Het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt gewijzigd als volgt : -er wordt een artikel 22bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 22bis.Voor het schooljaar 2009-2010, voor de scholen die een rangschikkingsfase organiseren en waarop de bepaling bedoeld in artikel 80, § 1, vijfde lid, 1°, en in artikel 88, § 1, vierde lid, 1° van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, van toepassing is, wordt het aantal leerlingen bedoeld in artikel 22, § 1, die in een gemeenschappelijk eerste jaar ingeschreven zijn, berekend op grond van het aantal leerlingen die op de datum van 1 oktober 2009 regelmatig ingeschreven zijn. Het aldus berekende totaal aantal lestijden-leraar is vanaf 1 september 2009 van toepassing. »; -aan artikel 23 wordt de volgende bepaling toegevoegd : « Het aantal lestijden die op grond van artikel 22bis worden gekregen, wordt afgetrokken van het totaal aantal lestijden-leraar bedoeld in het eerste lid. »; -aan artikel 23bis wordt de volgende bepaling toegevoegd : « -wanneer het aantal leerlingen die de inrichting in het eerste jaar van de eerste graad kan ontvangen, wordt vermeerderd op grond van de bepaling betreffende de scholen die een rangschikkingsfase hebben georganiseerd zoals bedoeld ofwel in artikel 80, § 1, vijfde lid, 1°,ofwel in artikel 88, § 1, vierde lid, 1°. ».
Art. 6.Artikel 1 treedt in werking op 1 oktober 2009.
De artikelen 2, 3, 4 en 5 treden in werking op 1 april 2009.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel op 3 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA _______ Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Parlement. - Voorstel van decreet, nr. 684-1. - Commissieamendementen, nr. 684-2. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 684-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 24 maart 2009.