Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 31 mei 2017
gepubliceerd op 07 juli 2017

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van Titel X/1 betreffende het herstel van de schade veroorzaakt door landbouwrampen van het Waalse Landbouwwetboek

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017203584
pub.
07/07/2017
prom.
31/05/2017
ELI
eli/besluit/2017/05/31/2017203584/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 MEI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van Titel X/1 betreffende het herstel van de schade veroorzaakt door landbouwrampen van het Waalse Landbouwwetboek


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D.260/2 tot D.260/7;

Gelet op het decreet van 23 maart 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/03/2017 pub. 19/04/2017 numac 2017202012 bron waalse overheidsdienst Decreet tot invoeging, in het Waalse Landbouwwetboek, van een Titel X/1 betreffende de steun bij schade veroorzaakt door landbouwrampen sluiten tot invoeging, in het Waalse Landbouwwetboek, van een Titel X/1 betreffende de tegemoetkoming bij schade veroorzaakt door landbouwrampen, artikel 17;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 augustus 1976 tot vaststelling van de vorm en de termijn van indiening der aanvragen tot financiële tegemoetkoming wegens schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen (algemene rampen of landbouwrampen);

Gelet op het koninklijk besluit van 23 februari 1977 tot bepaling van de voorwaarden en de wijzen van opening van de herstelkredieten inzake natuurrampen, en van het rentevoetgedeelte en de kosten waarvan de Staat de last op zich neemt, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2016;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juli 1977 tot vaststelling van de beplantingen, teelten en oogsten te velde die, voor toepassing van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, normaal door een verzekeringscontract tegen hagel kunnen gedekt worden, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2016;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1978 tot vaststelling van de percentages, veranderlijk per gedeelten van het nettototaal bedrag van de geleden schade, evenals van het bedrag van de vrijstelling en van het abattement voor de berekening van de herstelvergoeding van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door landbouwrampen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 november 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1982 tot vaststelling in toepassing van artikel 49, § 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen van de wijzen waarop beroep kan gedaan worden op niet tot de administratie behorende deskundigen, de verplichtingen die zij hebben evenals de schalen van de hen toegekende vergoedingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2003 en bij het decreet van 25 mei 2016;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 2 juni 2016;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de federale overheid van 16 juni 2016;

Gelet op het evaluatierapport over de weerslag van het project van 2 juni 2016 op de respectievelijke toestand van vrouwen en mannen, overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen waaruit blijkt dat het ontwerp niet rechtstreeks of onrechtstreeks op significante wijze effecten sorteert op één of meerdere groepen van personen in functie van de samenstelling van de groep op basis van de geslachten van de personen;

Gelet op het advies nr. 61.215/4 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de hoofdstukken I en III, en meer bepaald de artikelen 25, 26 en 30 van Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën tegemoetkoming in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L.193, 1 juli 2014, blz.1-75) en van de latere bepalingen tot aanvulling of wijziging van bedoelde Verordening.

Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de administratie : de administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Wetboek; 2° de gemeentelijke commissie: de gemeentelijke commissie voor de vaststelling van schade bedoeld in artikel D.260/4, § 2, van het Wetboek; 3° het Wetboek : het Waalse landbouwwetboek;4° de interne specialist: de deskundige van de administratie, die tijdelijk wordt aangesteld voor het onderzoek en de beoordeling van de schade en van de tegemoetkomingvoorstellen bedoeld in dit besluit;5° de externe specialist: de onafhankelijke specialist, natuurlijke of rechtspersoon, aangewezen door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde, belast met het onderzoek en de beoordeling van de schade en van de tegemoetkomingvoorstellen bedoeld in dit besluit;6° het Instituut: het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België bedoeld in het koninklijk besluit van 31 juli 1913 houdende oprichting als wetenschappelijke instelling van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de erkenning van de landbouwramp

Art. 3.Om erkend te worden, moet de landbouwramp aan de volgende criteria voldoen: 1° in geval van natuurverschijnsel met een uitzonderlijk karakter of een uitzonderlijke hevigheid bedoeld in artikel D.260/1, 2°, a), van het Wetboek, behoort het verschijnsel tot de in bijlage 1 vermelde lijst; 2° in geval van massieve en onvoorzienbare werking van schadelijke organismen bedoeld in artikel D.260/1, 2°, b) van het Wetboek of van ziekte of vergiftiging met een uitzonderlijk karakter bedoeld in artikel D.260/1, 2°, c) van het Wetboek, wordt ze opgespoord op het grondgebied van het Gewest over een voorafgaandelijke periode van tien jaar; 3° het totaalbedrag van de landbouwschade per landbouwramp is hoger dan 1.500.000 euro; 4° het gemiddelde bedrag van de landbouwschade per begunstigde is hoger dan 7.500 euro.

De geëvalueerde schade vertegenwoordigt minstens 30 % van de gemiddelde jaarlijkse productie van de begunstigde gebaseerd op de drie voorafgaande jaren of van een driejaarlijks gemiddelde gebaseerd op de vijf voorafgaande jaren, de jaren met het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend.

Art. 4.§ 1er. De burgemeester van een gemeente getroffen door een landbouwramp roept de gemeentelijke commissie bijeen binnen tien dagen na een schriftelijke aanvraag van een potentiële begunstigde, met uitzondering van de gevallen bedoeld in § 4.

Indien de burgemeester de gemeentelijke commissie niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn bijeenroept, kan de burgemeester van de provincie waartoe de bij een landbouwramp getroffen gemeente behoort, de gemeentelijke commissie bijeenroepen binnen vijftien dagen na de schriftelijke aanvraag van een begunstigde, met uitzondering van de gevallen bedoeld in § 4.

De aan de burgemeester gerichte aanvraagt of, bij gebreke daarvan aan de provinciegouverneur, vermeldt de datum, de aard van het verschijnsel en de betrokken goederen, met inbegrip van de identificatiegegevens van deze goederen.

Een informatiebericht wordt minstens tien dagen voor het houden van de vergadering van de gemeentelijke commissie op de gebruikelijke aanplakplaatsen aangeplakt. Het bericht kan op de internetsite van betrokken gemeente bekendgemaakt worden. De betrokken begunstigden melden zich bij elk middel waarbij een vaststaande datum wordt verleend, en uiterlijk vóór het houden van de vergadering van de gemeentelijke commissie, waarbij de betrokken goederen, met inbegrip van de identificatiegegevens van deze goederen worden vermeld.

De burgemeester van de gemeente stelt de administratie in kennis van de datum van het houden van de vergadering van de gemeentelijke commissie. § 2. Het in artikel D.260/4, § 2, tweede lid, 2°, van het Wetboek bedoelde lid is een ambtenaar van een buitendienst van de administratie.

Het in artikel D.260/4, § 2, tweede lid, 3°, van het Wetboek bedoelde lid wordt opgenomen in een lijst die binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit na een openbare oproep door het gemeentecollege opgemaakt wordt en die hernieuwd wordt binnen drie maanden na de installatie van het gemeentecollege. Deze lijst wordt overgemaakt aan de gemeentecollege en aan de administratie binnen één maan na de opmaking ervan.

Het in artikel D.260/4, § 2, tweede lid, 4°, van het Wetboek bedoelde lid wordt opgenomen in een lijst die voor een periode van vijf jaar na een openbare oproep opgemaakt wordt door de administratie, en wordt door de directeur-generaal of diens afgevaardigde aangewezen. § 3. De gemeentelijke commissie vergadert op geldige wijze alleen indien de volgende voorwaarden worden vervuld: 1° elk lid wordt officieel opgeroepen;en 2° minstens drie leden zijn aanwezig. De leden van de gemeentelijke commissie beraadslagen niet over de dossiers waarvoor ze een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang hebben. De in § 2, tweede en derde lid, bedoelde leden die een belang hebben in een dossier tot vaststelling van de landbouwschade mogen niet deelnemen aan de beraadslaging. Wanneer geen van de personen opgenomen in de in § 2, tweede en derde lid, bedoelde lijsten beraadslaagt, kan het gemeentecollege of de administratie een deskundige buiten de lijst aanwijzen voor zover hij zelf geen belang in een dossier heeft. § 4. De gemeentelijke commissie vergadert niet wanneer de burgemeester of de provinciegouverneur bij de administratie vaststelt dat: 1° de in § 1 bedoelde aanvraag op speculatieve motieven rust;2° de omvang van de schade het gevolg is van een fout, een nalatigheid of een onvoorzichtigheid van de begunstigde; 3° de schade krachtens artikel D.260/5 van het Wetboek uitgesloten is of wanneer het risico in de zin van bijlage 2 als redelijkerwijs verzekerbaar wordt beschouwd; 4° de noodmaatregelen in de gevallen bedoeld in artikel D.260/1, 2°, c) van het Wetboek getroffen zijn, waarbij de bijeenroeping van de commissie onmogelijk of onnuttig is gemaakt en wanneer de bewijselementen om de in § 5, derde lid, 1° tot 6°, bedoelde elementen te bepalen, ten genoegen van de administratie worden geleverd. § 5. De gemeentelijke commissie vergadert en maakt een proces-verbaal tot vaststelling van de schade op volgens het door de Minister voorziene model. Een afschrift van het proces-verbaal tot vaststelling van de schade wordt ter informatie gezonden aan de ambtenaar van de directe belastingen bedoeld in artikel D.260/4, § 2, vijfde lid, van het Wetboek.

De directeur-generaal van de administratie bepaalt de termijn waarin de in het eerste lid bedoelde proces-verbalen tot vaststelling van de schade hem worden overgemaakt.. Deze termijn duurt één maand te rekenen vanaf de mededeling ervan via het internetportaal van de administratie. Na afloop van deze termijn worden de proces-verbalen, behalve in behoorlijk met redenen omklede omstandigheden erkend door de administratie, niet in aanmerking genomen, wat de niet-ontvankelijkheid van de erkenningsaanvragen van de betrokken gemeenten tot gevolg heeft.

Het proces-verbaal tot vaststelling van de schade vermeldt: 1° de datum en het uur van de vaststelling;2° de aard van het verschijnsel;3° de datum van het schadelijk feit, of indien het meerdere dagen duurt, de betrokken periode;4° de identificatie van de begunstigden alsook de identificatie van de betrokken goederen; 5° het rendementverlies van het betrokken goed, en voor de goederen bedoeld in artikel D.260/5, eerste lid, 1° tot 3°, van het Wetboek, het rendementverlies uitgedrukt in oppervlakte of in percentage; 6° voor de goederen bedoeld in artikel D.260/5, eerste lid, 1° tot 3°, van het Wetboek, de oppervlakten van de percelen zoals vermeld in de oppervlakte-aangiften alsook de getroffen oppervlakte van de betrokken percelen.

Wat het derde lid, 5°, betreft, wordt het definitieve rendementverlies met betrekking tot de teelten bepaald op het moment van de oogst en wordt het proces-verbaal tot vaststelling van de schade volgens § 7 ingevuld.

Wat het derde lid, 6°, betreft, wordt het proces-verbaal ongewijzigd overgemaakt indien de gemeentelijke commissie deze elementen niet heeft ontvangen binnen de maand na de bijeenroeping ervan.

Elk proces-verbaal wordt op erewoord ondertekend door de aanwezige leden van de gemeentelijke commissie. § 6. Op straffe van niet-ontvankelijkheid dient de gemeente, behalve in behoorlijk gemotiveerde omstandigheden erkend door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde, een officiële aanvraag tot erkenning van de landbouwramp in, waarbij ze het voorziene formulier samen met een afschrift van het proces-verbaal tot vaststelling van de schade binnen tien dagen na de opmaking ervan aan de administratie overmaakt. De gemeente behoudt het originele document.

Zodra het geheel van de betrokken gemeenten bekend zijn, grondt de administratie zich op de bij het Koninklijk Meteorologisch Instituut beschikbare gegevens om het verschijnsel als uitzonderlijk vanuit klimatisch oogpunt aan te merken.

In geval van toepassing van § 5, vijfde lid, worden de in § 5, derde lid, 6°, bedoelde elementen aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde meegedeeld binnen de maand na de zending van het afschrift van het proces-verbaal tot vaststelling van de schade. Na afloop van deze termijn worden de proces-verbalen, behalve in behoorlijk gemotiveerde omstandigheden erkend door de administratie, niet in aanmerking genomen, wat de niet-ontvankelijkheid van de erkenningsaanvragen van de betrokken gemeenten tot gevolg heeft. § 7. Wat de teelten betreft, vult de gemeentelijke commissie aan het einde van een tweede vaststelling op het begin van de teelt het in § 5 bedoelde proces-verbaal tot vaststelling van de schade in met: 1° de datum en het uur van de tweede vaststelling;2° het rendementverlies van het perceel, uitgedrukt in hectare of in percentage. Als de beschadigde teelten op verschillende data geoogst worden, kan de tweede vaststelling plaatsvinden op verschillende data naar gelang van de getroffen teelten. In dit geval vermeldt het proces-verbaal tot vaststelling van de schade deze verschillende data.

Aan het einde van de tweede vaststelling stuurt de gemeente op straffe van niet-ontvankelijkheid een afschrift van het proces-verbaal tot vaststelling van de schade, behalve in behoorlijk gemotiveerde omstandigheden erkend door de administratie, binnen tien dagen na het opmaken ervan aan de administratie. De gemeente behoudt het originele document.

De directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde bepaalt de aanvangsdatum van de termijn waarin de in het eerste lid bedoelde aanvullende elementen aan de proces-verbalen tot vaststelling van de schade hem worden overgemaakt. Deze termijn duurt één maand te rekenen vanaf de mededeling ervan via het internetportaal van de administratie. Na afloop van deze termijn worden de proces-verbalen, behalve in behoorlijk gemotiveerde omstandigheden erkend door de administratie, niet in aanmerking genomen, wat de niet-ontvankelijkheid van de erkenningsaanvragen van de betrokken gemeenten tot gevolg heeft.

Art. 5.De administratie evalueert het totaalbedrag en het gemiddelde bedrag van de schade, waarbij ze zich baseert op de door de gemeentelijke commissies opgestelde proces-verbalen.

De administratie gebruikt alle documenten die ze nodig acht om de in het eerste lid bedoelde evaluatie te verrichten en kan een beroep doen op interne of externe deskundigen die ze aanwijst.

De administratie stuurt een verslag en een met redenen omkleed beslissingsvoorstel aan de Minister binnen drie maanden na ontvangst van het laatste proces-verbaal van de gemeentelijke commissie.

Art. 6.Binnen een termijn van één maand na ontvangst van het eindelijke beslissingsvoorstel van de administratie beslist de Regering op voorstel van de Minister, in voorkomend geval, over de erkenning van de landbouwramp en bepaalt ze in een besluit van de Regering met name: 1° de aard van het verschijnsel;2° de datum of de periode van de gebeurtenis;3° het bestaan van de in artikel 2 bedoelde erkenningscriteria;4° het (de) betrokken geografische gebied(en) 5° het type betrokken goederen en, meer bepaald voor de teelten, het type teelten. Het besluit van de Waalse Regering tot erkenning van de landbouwramp wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De Minister kan de administratie belasten met de mededeling van de beslissing van de Regering over de erkenning van een landbouwramp aan de gemeenten die een aanvraag hebben ingediend.

De Minister bepaalt de bijzondere modaliteiten voor de indiening van de tegemoetkomingaanvragen gekoppeld aan het besluit van de Waalse Regering tot erkenning van de landbouwramp, met inbegrip van het aanvraagformulier en de vereiste bewijsstukken. HOOFDSTUK III. - Begunstigden

Art. 7.Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming heeft de begunstigde op het moment van de landbouwramp een landbouwactiviteit op het grondgebied van het Waalse Gewest die rechtstreeks of onrechtstreeks de productie beoogt van gewassen of dieren of van producten van gewassen of dieren in de zin van artikel D.3, 1°, van het Wetboek.

Wanneer het goed het voorwerp uitmaakt van een verzamelaanvraag bedoeld in artikel D.3, 13°, van het Wetboek, wordt de aanvrager op het moment van de ramp geacht begunstigde te zijn. HOOFDSTUK IV. - Procedure voor de aanvraag van een tegemoetkoming voor het herstel Afdeling 1. - Expertise

Art. 8.§ 1er. De administratie gaat over tot elke vaststelling, expertise, verificatie, verhoor van derden en, in het algemeen, tot elk onderzoek en nasporing die ze nodig acht voor de vastlegging van het tegemoetkomingvoorstel voor het herstel van de begunstigden. § 2. De administratie doet een beroep op interne of externe deskundigen om over te gaan tot de vaststelling en de schatting van de schade. De administratie doet een beroep op externe deskundigen alleen wanneer ze interne deskundigen niet tijdelijk kan aanstellen.

De deskundigen maken een verslag van hun opdracht aan de administratie over. Afdeling 2. - Vaststelling van de tegemoetkoming voor herstel

Art. 9.De tegemoetkoming wordt berekend voor het geheel van de schade geleden door eenzelfde begunstigde op grond van het totaalbedrag van die schade en volgens de in artikel 11 bedoelde percentages.

Het bedrag van de tegemoetkoming overschrijdt de herstelkosten of de door de landbouwramp veroorzaakte vermindering van de handelswaarde niet.

De vermindering van de handelswaarde bedoeld in het tweede lid is het verschil tussen de waarde van het goed onmiddellijk voor en onmiddellijk na het tijdstip waarop de ramp heeft plaatsgevonden.

Art. 10.§ 1er. De schade wordt geëvalueerd: 1° op grond van het werkelijke verlies berekend volgens de marktberichten op de dag van de schade voor de teelten, oogsten en dieren nuttig voor de landbouw;2° op grond van de wedersamenstelling volgens de normale staat van vruchtbaarheid voor de gronden bestemd voor landbouw en tuinbouw. § 2. De schade wordt per begunstigde berekend. Eenzelfde schade mag niet twee keer door het fonds vergoed worden.

Art. 11.§ 1er. Voor elke aanvraag wordt een bedrag van 249,99 euro als abattement op de tegemoetkoming ingehouden. § 2. De tegemoetkoming wordt berekend per schijven van het totaal nettobedrag van de schade, waarbij op elke schijf een percentage toegepast wordt volgens volgende tabel:

Schijven van het bedrag van de schade die in aanmerking komt voor de vergoeding

Percentage

Gecumuleerd bedrag van de vorige schijven

250 tot 2999,99€

80 %

0 €

3.000 € tot 19.999, 99 €

100 %

2.199, 99 €

20.000 € tot 29.999, 99 €

80 %

19.199, 98 €

30.000 € tot 49.999, 99 €

60 %

27.199, 97 €

50.000 € tot 299.999, 99€

40 %

39.199, 96 €

Boven 300.000 €

0 %

139.199,95 €


§ 3. De directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde kan het in § 2 bedoelde bedrag van de tegemoetkoming vermeerderen met de kosten van de bewarende maatregelen en werken met voorlopig karakter, uitgevoerd op kosten van de begunstigde en als nuttig erkend voor het beperken van de schade.

De directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde kan het in § 2 bedoelde bedrag van de tegemoetkoming met de leveringen of werken verschuldigd door derden of verkregen ten laste van derden om de begunstigde gedeeltelijk of geheel te vergoeden. Afdeling 3. - Zending en bekrachtiging van het tegemoetkomingvoorstel

voor herstel

Art. 12.§ 1er. Voor alle beschadigde goederen die hem toebehoren, stuurt de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde bij elk middel waarbij een vaste datum wordt verleend, een tegemoetkomingvoorstel voor herstel met vermelding van het bedrag van die tegemoetkoming aan de begunstigde. Een afschrift van het verslag tot vaststelling van de schade wordt, in voorkomend geval, gevoegd bij het voorstel. § 2. De directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde maakt geen tegemoetkomingvoorstel voor herstel wanneer: 1° de voorwaarden van het erkenningsbesluit niet vervuld zijn; 2° de begunstigde aan de voorwaarden van artikel D.260/1, 1°, van het Wetboek en van artikel 7 van dit besluit niet voldoet; 3° de gevallen bedoeld in artikel 4, § 1°, 2° of 3° aanwezig zijn.

Art. 13.§ 1er. Als de begunstigde het in artikel 12 bedoelde voorstel aanvaardt, bevestigt hij, bij elk middel waarbij een vaste datum wordt verleend, het voorstel en stuurt hij dit gedateerde en ondertekende voorstel aan de administratie binnen de termijn bepaald door de Minister krachtens artikel 6, vierde lid.

De bevestiging van het tegemoetkomingvoorstel wordt eventueel samen met de door de administratie aangevraagde bewijsstukken gezonden aan de administratie. De bevestiging van het tegemoetkomingvoorstel is gelijkwaardig aan een tegemoetkomingaanvraag en heeft de vereffening van de tegemoetkoming volgens de in artikel 14 bepaalde modaliteiten tot gevolg. § 2. Als de begunstigde het in artikel 2 bedoelde voorstel weigert, stelt hij, bij elk middel waarbij een vaste datum wordt verleend, de administratie in kennis daarvan binnen de termijn bepaald door de Minister krachtens artikel 6, vierde lid.

Als het tegemoetkomingvoorstel voor herstel materiële fouten bevat, ken het door de administratie verbeterd worden.

Bij gebrek aan materiële fouten kan de aanvrager om een nieuw onderzoek van het tegemoetkomingvoorstel voor herstel verzoeken.

Indien de administratie haar standpunt bevestigt, deelt ze het in een met redenen omklede beslissing mee binnen zestig dagen na de weigering van het tegemoetkomingvoorstel. De begunstigde kan overeenkomstig artikel 16 een beroep tegen die beslissing indienen. § 3. Het gebrek aan antwoord op het tegemoetkomingvoorstel voor herstel binnen de erin vermelde termijn, behalve in behoorlijk gemotiveerde omstandigheden erkend door de administratie, heeft het verval van de tegemoetkomingaanvraag tot gevolg. § 4. In geval van mandaat voegt de mandataris een afschrift van het mandaat bij de aanvraag. § 5. De begunstigde verstrekt de administratie of houdt ter beschikking van de door de administratie aangewezen deskundige elk stuk, elk bewijs of elk attest waar uitdrukkelijk om gevraagd wordt.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid maakt de begunstigde de documenten, bewijzen of attesten over binnen de termijn vermeld in de aanvraag die hem wordt gericht. Afdeling 4. - Vereffening en wederbelegging van de tegemoetkoming

Art. 14.De tegemoetkoming wordt betaald binnen zestig dagen na ontvangst door de administratie van de bevestiging van het tegemoetkomingvoorstel voor herstel bedoeld in artikel 13, § 1.

Art. 15.Wanneer de schade betrekking heeft op oogsten of op dieren, verbindt de begunstigde er zich toe, behalve in behoorlijk gemotiveerde omstandigheden erkend door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde, om de landbouwactiviteit tijdens een periode van drie jaar voort te zetten op straffe van terugbetaling van de ontvangen tegemoetkoming.

Onderafdeling 5. - Beroepsmiddelen

Art. 16.Binnen vijfenveertig dagen na de beslissing kan de begunstigde een beroep bij de Minister instellen.

De Minister roept het regionaal comité inzake landbouwbedrijf bijeen, dat ermee belast is een beslissingsvoorstel over te maken binnen de maand waarin de zaak bij hem aanhangig wordt gemaakt.

De in artikel D.260/7, lid 3, 2°, bedoelde leden zijn: 1° een ambtenaar van de buitendienst van de administratie, die deelgenomen heeft aan de gemeentelijke commissie tot vaststelling van de schade;2° een ambtenaar van het Departement Ontwikkeling van de administratie. Het in artikel D.260/7, derde lid, 3°, van het Wetboek wordt aangewezen door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.

Op verzoek van de Minister verstrekt de begunstigde alle bijkomende informatie, document, bewijs of attest binnen de in de aanvraag bepaalde termijn. Indien het beroep niet binnen de voorgeschreven termijn wordt ontvangen, wordt het onontvankelijk verklaard.

De Minister beslist binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het beslissingsvoorstel van het comité. De administratie geeft kennis van haar beslissing aan de kandidaat binnen tien dagen van de ontvangst van het beroep.

De Minister bepaalt de werkingsmodaliteiten van het comité en de bijzondere modaliteiten gebonden aan de behandeling van de beroepen.

Art. 17.De directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde kan zonder te wachten dat over het beroep uitspraak is gedaan en zonder nadelige erkenning van de rechten van de partijen overgaan tot de uitvoering van het onbetwistbaar verschuldigde bedrag. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 18.De uitgaven betreffende de uitvoering van dit besluit worden overeenkomstig artikel 3 van het programma- decreet van 12 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2014 pub. 31/12/2014 numac 2014027276 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt met het oog op de organisatie van de externe financiering van de groene certificaten via een bemiddelaar sluiten houdende verschillende maatregelen betreffende de begroting inzake natuurrampen, verkeersveiligheid, openbare werken, energie, huisvesting, leefmilieu, ruimtelijke ordening, dierenwelzijn, landbouw en fiscaliteit gedekt door het "Fonds wallon des calamités naturelles" (Waals natuurrampenfonds), afdeling "Fonds wallon des calamités agricoles" (Waals landbouwrampenfonds).

Art. 19.Degene die door bedrog probeert een hogere vergoeding dan welke waarop hij recht heeft, te verkrijgen kan door de Minister geheel of gedeeltelijk vervallen zijn van het recht op de tegemoetkoming. De ten onrechte ontvangen sommen worden teruggegeven.

Alle terugbetaalde of teruggevorderde sommen worden aan het "Fonds wallon des calamités naturelles" gestort. HOOFDSTUK VI. - Diverse en slotbepalingen

Art. 20.Het "Fonds wallon des calamités naturelles" wordt ten belope van het bedrag van de toegekende vergoedingen in de rechten en handelingen van de in dit besluit bedoelde begunstigden gesteld t.o.v. elke natuurlijke of rechtspersoon alsook van elke Belgische, buitenlandse of internationale publiekrechtelijke persoon die ertoe verplicht is de vergoede schade geheel of gedeeltelijk te dekken of te herstellen.

De begunstigden zijn ertoe verplicht alle documenten en stukken te verstrekken die vereist worden voor de uitoefening van die rechten en handelingen, op straffe van terugbetaling van de sommen waarvan het "Fonds wallon des calamités naturelles", uit dien hoofde, de invordering niet zou hebben kunnen voortzetten.

Art. 21.§ 1er. Bij een landbouwramp moet elk verzekeringsbedrijf binnen tien dagen, met ingang op de datum van ontvangst van de aanvraag, gratis een afschrift van de verzekeringsovereenkomsten die de in de door de ramp getroffen regio gelegen goederen dekken, verschaffen aan het slachtoffer dat hem daarom verzoekt. § 2. Een afschrift van elk betalingsvoorstel dat aan een slachtoffer wordt gedaan ter uitvoering van een verzekeringsovereenkomst en ter vergoeding van schade veroorzaakt door de ramp bedoeld in § 1, moet door de verzekeraar of diens gemachtigde aan de Administratie gericht worden binnen vijf dagen na de datum waarop het voorstel aan betrokkene is gezonden.

Art. 22.Dit besluit is van toepassing op de natuurlijke landbouwrampen die zich hebben voorgedaan na de datum van inwerkingtreding ervan.

Art. 23.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 18 augustus 1976 tot vaststelling van de vorm en de termijn van indiening der aanvragen tot financiële tegemoetkoming wegens schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen (algemene rampen of landbouwrampen), gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 februari 1995 en bij het decreet van 26 mei 2016;2° het koninklijk besluit van 23 februari 1977 tot bepaling van de voorwaarden en de wijzen van opening van de herstelkredieten inzake natuurrampen, en van het rentevoetgedeelte en de kosten waarvan de Staat de last op zich neemt, gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2016;3° het koninklijk besluit van 14 juli 1977 tot vaststelling van de beplantingen, teelten en oogsten te velde die, voor toepassing van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, normaal door een verzekeringscontract tegen hagel kunnen gedekt worden, gewijzigd bij het decreet van 26 mei 2016;4° het koninklijk besluit van 7 april 1978 tot vaststelling van de percentages, veranderlijk per gedeelten van het nettototaal bedrag van de geleden schade, evenals van het bedrag van de vrijstelling en van het abattement voor de berekening van de herstelvergoeding van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door landbouwrampen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 november 2007;5° het koninklijk besluit van 21 oktober 1982 tot vaststelling in toepassing van artikel 49, § 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen van de wijzen waarop beroep kan gedaan worden op niet tot de administratie behorende deskundigen, de verplichtingen die zij hebben evenals de schalen van de hen toegekende vergoedingen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2003 en bij het decreet van 26 mei 2016.

Art. 24.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 31 mei 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

BIJLAGE 1. - Lijst van de weerfenomenen die als landbouwrampen kunnen worden beschouwd De natuurlijke weerfenomenen die als landbouwrampen kunnen worden beschouwd, zijn: 1. Vorst Er is vorst wanneer de luchttemperatuur lager is dan 0°C (vriespunt van het water).Een "vorstdag" is een dag waarin de minimale temperatuur lager is dan 0°C (vorst tijdens een deel van de dag). Een "winterdag" is een dag waarin de maximale temperatuur lager is dan 0°C (voortdurend vorst tijdens de dag). Een vorstperiode over een gegeven gebied duidt een periode aan waarin de opeenvolgende minimale temperaturen negatief zijn.

De administratie baseert zich op de bij het KMI beschikbare gegevens om het verschijnsel vanuit klimatisch oogpunt over een terugkeerperiode van 20 jaar als uitzonderlijk aan te merken. Dit verschijnsel kan gekenmerkt worden door het plotseling optreden van vorst, vorstdagen of winterdagen die abnormaal vroegtijdig of laattijd zijn, een belangrijk aantal vorst- of winterdagen over een vorstperiode of minimale en maximale temperaturen over de vorstperiode.

De methodes voor de evaluatie van het uitzonderlijk karakter van het verschijnsel en van het belang van de impact van het verschijnsel op de landbouw worden gegrond op de volgende informatie: a) algemene meteorologische toestand vastgesteld door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI);b) de waarnemingen van het Belgisch klimaatnet die door het KMI worden gevalideerd;c) de waarnemingen van een net beheerd door een instelling gespecialiseerd in de landbouw en erkend of gesubsidieerd door het Waalse Gewest;d) de terreinwaarnemingen, de proces-verbalen tot vaststelling van de schade, de persartikelen gevalideerd door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.e) in voorkomend geval, de lijst van de interventies van de hulpdiensten, de waarschuwingsberichten,de doorlopende registers van de interveniërende partijen, meegedeeld door het Gewestelijk crisiscentrum aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.2. Grootschalige storm Een grootschalige storm is een atmosferische storing die gekenmerkt wordt door hevige wind, en die eventueel gepaard gaat met overvloedige neerslag en onweders. Een grootschalige storm waarvan de waargenomen wind een piekwaarde van 130 km per uur in het meest nabije windmeetstation overschrijdt kan op een bepaalde plaats als uitzonderlijk verschijnsel aangemerkt worden.

De methodes voor de evaluatie van de waarde van de in aanmerking genomen parameter en van het belang van de impact van het verschijnsel op de landbouw worden gegrond op de volgende informatie: a) de algemene meteorologische toestand vastgesteld door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI);b) de waarnemingen geregistreerd door het Belgisch grootschalig meetnet, gevalideerd door het KMI;c) de waarnemingen geregistreerd door het waarnemingsnet van een instelling gespecialiseerd in de landbouw en erkend of gesubsidieerd door het Waalse Gewest;d) de terreinwaarnemingen en proces-verbalen tot vaststelling van de landbouwschade gevalideerd door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.e) de terreinwaarnemingen, de persartikelen, de lijst van de interventies van de hulpdiensten, waarschuwingsberichten, de doorlopende registers van de interveniërende partijen, meegedeeld door het Gewestelijk crisiscentrum aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.3. Tornado's en downbursts In instabiele weersomstandigheden kan zeer hevige wind, die vaak zeer plaatselijk beperkt is, bij de oppervlakte optreden.Deze wind is meestal bij onweders waargenomen en gaat over het algemeen gepaard met tornado's of downbursts.

Rekening houdende met het plaatselijke karakter van die verschijnsels en de moeilijkheid om de windsnelheid met zekerheid te meten om dit soort verschijnsel te kenmerken, wordt de schade aan de teelten gebruikt om het uitzonderlijk karakter van het verschijnsel op een gegeven plaats te bepalen.

De methodes voor de evaluatie van het belang van de impact van het verschijnsel op de landbouw worden gegrond op de volgende informatie: a) de algemene meteorologische toestand vastgesteld door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI);b) de waarnemingen geregistreerd door het Belgisch grootschalig meetnet, gevalideerd door het KMI;c) de waarnemingen geregistreerd door het waarnemingsnet van een instelling gespecialiseerd in de landbouw en erkend of gesubsidieerd door het Waalse Gewest;d) de terreinwaarnemingen en proces-verbalen tot vaststelling van de landbouwschade gevalideerd door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde;e) de terreinwaarnemingen, de persartikelen, de lijst van de interventies van de hulpdiensten, de waarschuwingsberichten, de doorlopende registers van de interveniërende partijen, meegedeeld door het Gewestelijk crisiscentrum aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.4. Hevige regens De hevige regens zijn neerslag die meestal intens en zeer lokaal zijn. In de lente en in de zomer worden ze vooraal gekoppeld aan onweerachtige verschijnsels. Hun belang kan beïnvloed worden door een onvoldoende insijpelingscapaciteit van de bodem.

De administratie baseert zich op de bij het KMI beschikbare gegevens om het verschijnsel als uitzonderlijk vanuit klimatisch oogpunt over een terugkeerperiode van 20 jaar aan te merken.

De methodes voor de evaluatie van het uitzonderlijk karakter van het verschijnsel en van het belang van de impact van het verschijnsel op de landbouw worden gegrond op de volgende informatie: a) de algemene meteorologische toestand vastgesteld door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI);b) de regenwaarnemingen van het Belgisch klimaatnet die door het KMI worden gevalideerd;c) de regenwaarnemingen van een waarnemingsnet beheerd door een instelling gespecialiseerd in de landbouw en erkend of gesubsidieerd door het Waalse Gewest;d) de radargegevens van het KMI gecombineerd met de regenmetingen op de oppervlakte van het Belgische klimaatnet, waarbij de plaatsen waarin de neerslag het meest hevig is, plaatselijk kunnen worden geschat;e) het Safir-net van het KMI dat informatie kan verstrekken over de verplaatsing van eventuele onweerachtige cellen en over de intensiviteit van de elektrische activiteit van deze cellen;d) de terreinwaarnemingen en proces-verbalen tot vaststelling van de landbouwschade gevalideerd door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde;e) de terreinwaarnemingen, de persartikelen, de lijst van de interventies van de hulpdiensten, de waarschuwingsberichten, de doorlopende registers van de interveniërende partijen, meegedeeld door het Gewestelijk crisiscentrum aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.5. Aanhoudende regens Een periode van aanhoudende regens is een opeenvolging van regendagen over een bepaalde periode.Haar belang kan beïnvloed worden door een onvoldoende insijpelingscapaciteit van de bodem.

De administratie baseert zich op de bij het KMI beschikbare gegevens om het verschijnsel vanuit klimatisch oogpunt over een terugkeerperiode van 20 jaar als uitzonderlijk aan te merken, waarbij ze met name rekening houdt met de cumulatie van de neerslag over de periode van de aanhoudende regens of het aantal opeenvolgende regendagen over de periode van de aanhoudende regens.

De methodes voor de evaluatie van de waarde van de in aanmerking genomen parameters en van het belang van de impact van het verschijnsel op de landbouw worden gegrond op de volgende informatie: a) de algemene meteorologische toestand vastgesteld door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI);b) de waarnemingen van het Belgisch klimaatnet die door het KMI worden gevalideerd;c) de regenwaarnemingen van een net beheerd door een instelling gespecialiseerd in de landbouw en erkend of gesubsidieerd door het Waalse Gewest;d) de terreinwaarnemingen, de proces-verbalen tot vaststelling van de schade, de persartikelen gevalideerd door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.e) in voorkomend geval, de lijst van de interventies van de hulpdiensten, de waarschuwingsberichten, de doorlopende registers van de interveniërende partijen, meegedeeld door het Gewestelijk crisiscentrum aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.6. Sneeuwophopingen Sneeuw is een neerslagvorm bestaande uit, lucht bevattende en tot vlokken samengeklonterde, vertakte ijskristallen met een zeer variabele structuur en aspect.Ophopingen van meerdere dagen kunnen door de afwisseling van vorst en dooi het gewicht van de sneeuw aanzienlijk verzwaren hoewel zonnestraling dit verschijnsel kan temperen door sneeuwsublimatie te veroorzaken. Het doorwegen van een sneeuwlaag hangt van de dikte en de dichtheid ervan af.

Als uitzonderlijk kunnen worden aangemerkt, de sneeuwophogingen die een dichtheid van 1,5 kS/m2 bereiken. Onder deze norm kunnen ze ook als uitzonderlijk erkend worden indien er na analyse van het KMI blijkt dat het aantal dagen van opgehoopte sneeuw abnormaal lang is, indien de sneeuwophoging abnormaal vroegtijdig of laattijdig is of indien de sneeuwdikte belangrijk is.

De methodes voor de evaluatie van de waarde van de in aanmerking genomen parameters en van het belang van de impact van het verschijnsel op de landbouw worden gegrond op de volgende informatie: a) de algemene meteorologische toestand vastgesteld door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI);b) de waarnemingen van de dikte van de sneeuwlaag in het Belgisch klimaatnet, die door het KMI worden gevalideerd;c) de waarnemingen van de dikte van de sneeuwlaag in een waarnemingsnet beheerd door een instelling gespecialiseerd in de landbouw en erkend of gesubsidieerd door het Waalse Gewest;d) de terreinwaarnemingen en proces-verbalen tot vaststelling van de landbouwschade gevalideerd door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde;e) de terreinwaarnemingen, de persartikelen, de lijst van de interventies van de hulpdiensten, de waarschuwingsberichten, de doorlopende registers van de interveniërende partijen, meegedeeld door het Gewestelijk crisiscentrum aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.7. Droogte Vanuit landbouwoogpunt spreekt men van droogte wanneer de hoeveelheid neerslag en de frequentie ervan, de bodemwaterreserves en de vochtigheidsverliezen door evapotranspiratie, door het samengaan van deze factoren, een aanzienlijke vermindering van het rendement van de oogsten of van het vee veroorzaken. De administratie baseert zich op de bij het KMI beschikbare gegevens om het verschijnsel vanuit klimatisch oogpunt over een terugkeerperiode van 20 jaar als uitzonderlijk aan te merken, waarbij ze met name rekening houdt met het aantal "droge dagen" (het aantal dagen waarin de hoeveelheid neerslag op de oppervlakte laag is), de cumulatie van de lage neerslag over de overwogen droogteperiode of nog het indexcijfer van de bodemvochtigheid over de overwogen droogteperiode.

De methodes voor de evaluatie van de waarde van de in aanmerking genomen parameters en van het belang van de impact van het verschijnsel op de landbouw worden gegrond op de volgende informatie: a) de algemene meteorologische toestand vastgesteld door het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI);b) de regenwaarnemingen van het Belgisch klimaatnet die door het KMI worden gevalideerd;c) de regenwaarnemingen van een waarnemingsnet beheerd door een instelling gespecialiseerd in de landbouw en erkend of gesubsidieerd door het Waalse Gewest;d) de indexwaarden van de bodemvochtigheid, voortvloeiend uit bij voorbeeld numerieke modellen aangepast aan het onderzoek van de droogteperiodes;d) de terreinwaarnemingen, de proces-verbalen tot vaststelling van de schade, de persartikelen gevalideerd door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde;e) in voorkomend geval, de lijst van de interventies van de hulpdiensten, de waarschuwingsberichten, de doorlopende registers van de interveniërende partijen, meegedeeld door het Gewestelijk crisiscentrum aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.8. Aardverzakkingen en -verschuivingen Een aardverschuiving of -verzakking is een plotse beweging te wijten aan een natuurlijk fenomeen, met uitzondering van de aardbeving, van een belangrijke massa van de bodemlaag die goederen vernielt of beschadigt, vaak op een zeer lokale schaal. Als uitzonderlijk kan worden aangemerkt, de aardverschuiving of-verzakking te wijten aan een ware natuurverschijnsel.

De methodes voor de evaluatie van het criterium en van het belang van de impact van het verschijnsel op de landbouw worden gegrond op de volgende informatie: a) de karakterisering van de natuurlijke oorsprong van het verschijnsel door de "Cellule d'Avis et de Conseils Effondrements") (CACEff) van de Waalse Overheidsdienst;c) de terreinwaarnemingen en proces-verbalen tot vaststelling van de landbouwschade gevalideerd door de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde.e) de terreinwaarnemingen, de persartikelen, de lijst van de interventies van de hulpdiensten, de waarschuwingsberichten, de doorlopende registers van de interveniërende partijen, meegedeeld door het Gewestelijk crisiscentrum aan de directeur-generaal van de administratie of diens afgevaardigde. Indien een verschijnsel niet opgenomen worden in de hierboven vermelde lijst of een opgelijst verschijnsel dat niet voldoet aan de hierboven bepaalde criteria van het uitzonderlijk verschijnsel kan als natuurverschijnsel dat een landbouwramp vormt, ten opzichte van de voorwaarden voorzien in het Wetboek en in dit besluit beschouwd worden voor zover een beslissing in die zin door de Regering wordt genomen.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 31 mei 2017 tot uitvoering van Titel X/1 betreffende het herstel van de schade veroorzaakt door landbouwrampen van het Waalse Landbouwwetboek.

Namen, 31 mei 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

BIJLAGE 2. - Lijst van de risico's die redelijkerwijs gedekt kunnen worden door verzekeringscontracten

Risico's die als redelijkerwijs verzekerbaar worden beschouwd

Betrokken goederen

De hagel

Elk soort teelten, met inbegrip van de weiden


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 31 mei 2017 tot uitvoering van Titel X/1 betreffende het herstel van de schade veroorzaakt door landbouwrampen van het Waalse Landbouwwetboek.

Namen, 31 mei 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

^