Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 31 januari 2013
gepubliceerd op 07 maart 2013

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven

bron
waalse overheidsdienst
numac
2013201331
pub.
07/03/2013
prom.
31/01/2013
ELI
eli/besluit/2013/01/31/2013201331/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 JANUARI 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven


De Waalse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 dat de machtigingen van de Minister bevoegd voor Sociale Economie vastlegt, inzonderheid bedoeld in de artikelen 2, § 1, eerste lid, 9° en 114°, 8, tweede lid, 2° en 11;

Gelet op het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie, artikel 6;

Gelet op het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven, artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 16, 17, 18 en 23;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven erkend en gesubsidieerd worden;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 juni 2012;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 28 juni 2012;

Gelet op het advies van de "Conseil économique et social de la Région wallonne » (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest), gegeven op 8 oktober 2012;

Gelet op het advies van de "Conseil wallon de l'Economie sociale" (Waalse Raad voor Sociale Economie), gegeven op 17 oktober 2012;

Gelet op het advies nr. 52.673/2 van de Raad van State, gegeven op 23 januari 2013, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven;2° de Minister : de Minister bevoegd voor Sociale Economie;3° de Administratie : de Directie Sociale Economie van het Departement Economische Ontwikkeling van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;4° de "FOREm" : de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling);5° de gemachtigd ambtenaar : één van de ambtenaren bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 8 oktober 2009 betreffende de overdrachten van bevoegdheden aan de statutaire personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst;6° de Commissie : de advies- en erkenningscommissie van de sociale economiebedrijven bedoeld in artikel 6 van het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie; 7° de "R.G.E.C." : De algemene groepsvrijstellingsverordening, namelijk Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening), Publicatieblad van de Europese Unie, L 214/3, van 9.8.2008; 8° de minimis-verordening voor de diensten van algemeen economisch belang : Verordening nr.360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, Publicatieblad van de Europese Unie, L 114/8, van 26.04.2012; 9° NACE-BEL-code : de laatste officiële versie van de NACE-BEL classificatie juist aangepast aan de NACE Rev.2 opgesteld krachtens Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (Publicatieblad, L 303 van 30.12.2006); 10° de Inspectie : het Departement Inspectie van het Operationele Directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst.

Art. 2.§ 1. De aanvraag om erkenning, waarvan het model door de Minister wordt bepaald, wordt door de aanvraagster bij aangetekende postzending bij de administratie ingediend. Ze gaat vergezeld van een dossier bestaande uit : 1° de statuten, desgevallend gecoördineerd, van de aanvraagster;2° het bewijs van de registratie bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen of, desgevallend, het bewijs van de voorafgaande melding bedoeld in artikel 139 van de programmawet (I) van 27 december 2006;3° de samenstelling van het beheersorgaan alsook alle gegevens die nodig zijn voor de controle op de naleving van artikel 2, § 1, eerste lid, 4° en 5°, van het decreet;4° wat betreft de aanvraagster zoals bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 5°, b) en c), van het decreet, de samenstelling van het kapitaal of de identificeerbare verdeling van de stemrechten zoals voortvloeit uit het register van de aandelen op naam of aandelen; 5° de gegevens en informatie die bewijzen dat de situatie van de aanvraagster overeenkomt met de criteria bedoeld in de eerste bijlage bij de "R.G.E.C."; 6° de gegevens en informatie die bewijzen dat de aanvraagster kan genieten van de bepalingen van het minimis-Reglement voor de "S.I.E.G."; 7° de gegevens en informatie die, desgevallend, bewijzen dat de situatie van de aanvraagster zoals bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 5°, c), van het decreet, overeenstemt met het decreet;8° een omschrijving van het project van duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling van de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers dat de aanvraagster leidt of gaat leiden, met inbegrip van de materiële en menselijke middelen, en meer bepaald de middelen die voorzien zijn voor de sociale begeleiding van de bedoelde werknemers, aangewend voor de uitvoering van dit inschakelingsproject;9° een overzicht van het personeel dat voor de sociale begeleiding van de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers zal zorgen met, voor elk lid, de vermelding van zijn kwalificaties en functies binnen de aanvraagster;10° het voorontwerp zoals bepaald in artikel 4 om de relevantie van de activiteit en de economische levensvatbaarheid van het inschakelingsbedrijf te evalueren op basis van een omschrijving van de activiteiten van de aanvraagster en van de goederen en diensten die worden verleend of gepresteerd;11° een voorstelling van de bevoegdheden en de ervaring van het bedrijfshoofd en, desgevallend, van de afgevaardigd bestuurder, zowel op het vlak van het economisch beheer als op het vlak van de human resources;12° een attest op erewoord ondertekend door het bedrijfshoofd in de zin van artikel 1, eerste lid, 3°, van het decreet, waarin wordt bepaald dat de aanvraagster voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, § 1, eerste lid, 8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°, 14°, 15°, 16° en 17°, van het decreet;13° de overeenkomst bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 15°, van het decreet, waarvan het model door de Minister wordt bepaald, in overeenstemming met de Minister die voor Beroepsopleiding bevoegd is en op de gezamenlijke voordracht van de overlegkoepel van de representatieve organisaties van de Sociale Economie en van de "FOREm";14° een verbintenis, in geval van coëxistentie van een afgevaardigd bestuurder en een bedrijfshoofd, om artikel 2, § 1, tweede lid, van het decreet na te leven alsook de verdeling van de opdrachten tussen de afgevaardigd bestuurder en het bedrijfshoofd;15° het bewijs dat ze niet valt onder één van de sectoren die van staatsteun uitgesloten zijn, met verwijzing naar de NACE-BEL 2008. Een aanvraag, waarvan het model door de Minister wordt bepaald, wordt door het bedrijf bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, 2 en 3, van het decreet bij aangetekende postzending bij de administratie ingediend.

De Minister kan de aanvraagster vrijstellen van het verstrekken van de documenten bedoeld in het eerste lid als deze documenten in het bezit zijn van de Administratie of de Inspectie via de toegang tot het rijksregister, de Kruispuntbank van Ondernemingen en de Kruispuntbank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

De Minister kan de aanvraagsters bedoeld in het derde lid vrijstellen van het verstrekken van de documenten bedoeld in het model van aanvraag als deze documenten in het bezit zijn van de Administratie of de Sociale inspectie via de toegang tot het rijksregister, de Kruispuntbank van Ondernemingen en de Kruispuntbank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. § 2. Om de toelagen bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het decreet te kunnen genieten, moet het erkend inschakelingsbedrijf met inachtneming van artikel 1 van het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie het bewijs leveren volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, dat de volgende voorwaarden worden nageleefd : 1° de vennoten mogen geen of een beperkt vermogensvoordeel nastreven;2° het sociale oogmerk van de activiteiten bedoeld in het maatschappelijk doel van het erkend inschakelingsbedrijf moet nauwkeurig omschreven worden en het voornaamste oogmerk van het bedrijf mag niet bestaan in het verlenen van een onrechtstreeks vermogensvoordeel aan de vennoten;3° de winst wordt besteed overeenkomstig het interne en externe oogmerk van het erkend inschakelingsbedrijf met inachtneming van de hiërarchie vastgelegd in de statuten van het erkend inschakelingsbedrijf, en de wijze waarop de reserves worden gevormd, wordt omschreven;4° geen enkele vennoot mag aan de stemming in de algemene vergadering deelnemen met meer dan een tiende van het aantal stemmen verbonden aan de vertegenwoordigde aandelen;dit percentage wordt op een twintigste gebracht wanneer een of meer vennoten de hoedanigheid hebben van personeelslid in dienst genomen door het erkend inschakelingsbedrijf; 5° het beperkte rechtstreekse vermogensvoordeel dat het erkend inschakelingsbedrijf aan de vennoten uitkeert, mag niet hoger zijn dan de rentevoet zoals vastgesteld in de bijlage bij het koninklijk besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden tot erkenning van de nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen, toegepast op het werkelijk gestorte bedrag van de aandelen;6° de bestuurders of zaakvoerders brengen ieder jaar een bijzonder verslag uit op de algemene vergadering over de wijze waarop het erkend inschakelingsbedrijf toezicht heeft uitgeoefend op het oogmerk dat zij overeenkomstig punt 2° heeft vastgesteld;7° de regels op grond waarvan elk personeelslid van het erkend inschakelingsbedrijf wordt ingelicht, tijdens het jaar van zijn indienstneming over de mogelijkheid die hem wordt geboden om de hoedanigheid van vennoot te verkrijgen, worden bepaald alsook de regels inzake regelmatige informatie van het personeel hieromtrent; deze bepaling is niet van toepassing op de personeelsleden die niet volledig handelingsbekwaam zijn; 8° de regels op grond waarvan een personeelslid dat niet langer door een arbeidsovereenkomst met het erkend inschakelingsbedrijf is gebonden, eventueel binnen het jaar na het einde van zijn overeenkomst met het erkend inschakelingsbedrijf, zijn hoedanigheid van vennoot verliest, worden bepaald;9° in geval van faillissement of ontbinding van het erkend inschakelingsbedrijf, na de aanzuivering van het hele passief en de terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng, zal hetgeen dat na de vereffening overblijft, een bestemming krijgen die zo nauw mogelijk aansluit bij het sociaal oogmerk van het erkend inschakelingsbedrijf;10° in geval van overdracht van het erkend inschakelingsbedrijf of van een gedeelte ervan, wordt het vermogen, overeenkomstig de statutaire bepalingen, bestemd voor een rechtspersoon van wie het sociaal oogmerk zo dicht mogelijk aanleunt bij het oogmerk van het erkend inschakelingsbedrijf. Het bijzonder verslag bedoeld in het eerste lid, 6°, waarvan het model door de Minister wordt bepaald, stelt vast dat de uitgaven betreffende de investeringen, de werkingskosten en de bezoldigingen moeten worden uitgevoerd om de realisatie van het sociaal oogmerk van het erkend inschakelingsbedrijf te bevoorrechten.

Art. 3.Het mandaat waarbij het inschakelingsbedrijf belast wordt met de sociale begeleidingsopdracht van de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers in het kader van een "S.I.E.G." (Dienst van Algemeen Economisch Belang) is in overeenstemming met de bepalingen bedoeld in artikel 1, eerste lid, 4°, van het decreet en met artikel 11.

Art. 4.Het voorontwerp bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 10°, bevat de volgende elementen : 1° de algemene voorstelling van het project;2° de voorstelling van de stichter(s);3° de weerhouden rechtsvorm en bedrijfscategorie;4° het oorspronkelijke financieringsplan;5° het gedetailleerde vooruitgeplande omzetcijfer over minstens drie boekjaren 6° de gedetailleerde vooruitgeplande lasten over minstens drie boekjaren;7° de resultatenrekening over minstens drie boekjaren;8° het meerjarig financieringsplan;9° de maandelijkse kasstroom van het eerste boekjaar;10° de berekening van de rentabiliteitsdrempel. De Minister bepaalt het model van voorontwerp.

Art. 5.De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning, waarvan het model door de Minister wordt bepaald, wordt bij aangetekende postzending bij de administratie ingediend, op zijn vroegst tweehonderd veertig dagen en uiterlijk honderd tachtig dagen voor de verstrijkdatum van de lopende erkenning. De aanvraag gaat vergezeld van een dossier met de wijzigingen in het dossier bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, en de volgende stukken : 1° de gegevens en inlichtingen op grond waarvan, desgevallend, kan worden nagegaan of de voorwaarden bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 6°, 7° en 10°, van het decreet, worden nageleefd;2° de attesten op grond waarvan kan worden nagegaan of de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 9°, van het decreet wordt nageleefd; 3° in voorkomend geval, de fiscale attesten, van de R.S.Z., de btw en van het Fonds voor bestaanszekerheid van het betrokken paritair comité op grond waarvan kan worden nagegaan of de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 11°, van het decreet wordt nageleefd; 4° een attest dat voldoet aan de voorwaarden betreffende de bezoldiging van de werknemers van het erkend inschakelingsbedrijf bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 12° en 13°, van het decreet, dat uitgaat van het sociaal secretariaat of de dienst belast met het beheer van de human resources die onder een plaatselijk bestuur ressorteert in de zin van artikel 1, eerste lid, 10°, van het decreet, of een interne dienst voor sociaal secretariaat bedoeld in artikel 10, vierde lid, van het decreet;5° de evaluatie van de uitvoering van de overeenkomst bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 15°, van het decreet;6° elke inlichting op grond waarvan, in voorkomend geval, kan worden nagegaan of de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 17°, van het decreet wordt nageleefd. Een aanvraag tot hernieuwing van de erkenning, waarvan het model door de Minister wordt bepaald, wordt door het bedrijf bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, 2 en 3, van het decreet bij aangetekende postzending bij de Administratie ingediend binnen de door het eerste lid bedoelde termijn.

De Minister kan de aanvraagsters vrijstellen van het verstrekken van de documenten bedoeld in het eerste lid als deze documenten in het bezit zijn van de Administratie of de Inspectie via de toegang tot het rijksregister, de Kruispuntbank van Ondernemingen en de Kruispuntbank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

In afwijking van het eerste lid, worden de aanvraagsters waarvan de erkenning voor vier jaar stilzwijgend wordt verlengd, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van het decreet, vrijgesteld van het indienen van een aanvraag om verlenging van de erkenning.

In geval van opzegging door de Minister of de aanvraagster van de stilzwijgende verlenging, uiterlijk honderd tachtig dagen vóór de vervaldatum van de lopende erkenning, wordt de aanvraagster vóór elke beslissing echter gehoord overeenkomstig artikel 10.

Art. 6.Een aanvraag om erkenning of om verlenging van de erkenning mag niet worden ingediend door een aanvraagster van wie de erkenning als erkend inschakelingsbedrijf het voorwerp heeft uitgemaakt van een beslissing tot intrekking of schorsing en, in geval van beslissing tot schorsing van de erkenning, tijdens de duur van de schorsing, behalve als de vervaldatum van de erkenning plaatsvindt tijdens de schorsingsperiode.

Art. 7.Binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag tot toekenning of hernieuwing van de erkenning, stuurt de Administratie naar de aanvraagster hetzij : 1° een bericht van ontvangst met de melding dat het dossier volledig is;2° een bericht waarbij ze verzocht wordt het dossier aan te vullen binnen vijftien dagen na ontvangst van dit bericht. De termijn bedoeld in het eerste lid, 2°, kan maximaal met dertig dagen worden verlengd, mits een met redenen omklede aanvraag van de aanvraagster die door de Administratie moet worden aanvaard. Indien het dossier binnen de voorgeschreven termijn niet volledig is, wordt aan de aanvraag geen gevolg gegeven door de gemachtigde ambtenaar die de aanvraagster binnen vijftien dagen op de hoogte brengt van de beslissing.

Zodra de Administratie over een volledig dossier beschikt, brengt zij de aanvraagster ervan op de hoogte binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum dat het dossier volledig is.

De Administratie maakt het volledig dossier aan de Commissie over binnen zestig dagen na het bericht van volledigheid van het dossier bedoeld in het derde lid.

De Commissie kan bijkomende inlichtingen vragen aan de aanvraagster en aan de Administratie.

De aanvraagster kan de Commissie verzoeken om gehoord te worden. De Commissie kan vorderen dat de aanvraagster wordt gehoord. In deze gevallen zal de aanvraagster binnen vijftien dagen vóór de hoorzitting een schrijven ontvangen waarin de punten worden vermeld waarover ze gehoord zal worden alsook de desbetreffende stukken.

Art. 8.De Commissie brengt haar advies uit aan de Administratie binnen dertig dagen na de overmaking van het dossier bedoeld in artikel 7, vierde lid. Deze termijn kan evenwel op zestig dagen worden gebracht in geval van een hoorzitting zoals bepaald in artikel 7, zesde lid.

Het advies van de Commissie is op zijn minst gemotiveerd op grond van de volgende criteria : 1° de vaardigheden en de ervaring van het bedrijfshoofd en, in voorkomend geval, van de afgevaardigd bestuurder;2° de voorwaarden vastgelegd bij artikel 2 van het decreet;3° de naleving, wat betreft de sociale begeleiding en, in voorkomend geval, de activiteit van de sociale begeleider(s), van artikel 1, 4°, van het decreet zoals omschreven in artikel 11. De Administratie maakt het volledig dossier aan de Minister over binnen dertig dagen na ontvangst van het advies van de Commissie of, in voorkomend geval, van de vervaldatum vastgelegd voor het uitbrengen van adviezen door de Commissie.

Art. 9.De Minister spreekt zich uit over de aanvraag om erkenning of verlenging van de erkenning binnen de dertig dagen die volgen op de ontvangst van het volledig dossier bedoeld in artikel 8, derde lid.

Binnen vijftien dagen na ontvangst van deze beslissing door de Administratie deelt de Administratie de beslissing van de Minister bij aangetekend schrijven aan de aanvraagster mee.

De Administratie geeft de Commissie kennis van de beslissing van de Minister bij gewone post of per e-mail.

Indien er in de beslissing die ter kennis wordt gebracht van de aanvraagster geen datum wordt vermeld, begint de erkenning te lopen vanaf de dag waarop de beslissing wordt meegedeeld.

Art. 10.Overeenkomstig artikel 3, vierde en vijfde lid, van het decreet, kan de Minister de erkenning schorsen of intrekken.

De Minister mag de erkenning niet langer dan zes maanden opschorten.

Na afloop van die termijn wordt de erkenning ingetrokken als het inschakelingsbedrijf de in de schorsingsbeslissing bedoelde voorwaarden niet vervult.

De Administratie verzoekt de Commissie om advies vooraleer het dossier in verband met de opschorting of intrekking van de erkenning van een inschakelingsbedrijf naar de Minister te sturen.

De Commissie brengt haar advies uit binnen zestig dagen na de aanvraag bedoeld in het derde lid, nadat ze de vertegenwoordigers van het inschakelingsbedrijf gehoord heeft.

Het bedrijfshoofd en de voorzitter van het beheersorgaan of hun behoorlijk gemandateerde vertegenwoordigers worden ten minste dertig dagen vóór hun verhoor op de hoogte gebracht van : 1° de datum ervan en van de redenen die dit verhoor motiveren;2° de mogelijkheid voor het bedrijfshoofd en de voorzitter van het beheersorgaan om zich te laten vertegenwoordigen door een mandataris;3° het feit dat het dossier betreffende de hoorzitting ter inzage ligt. Binnen dertig dagen na ontvangst van de beslissingen tot schorsing en intrekking bedoeld in het eerste lid, worden deze beslissingen door de Administratie aan het inschakelingsbedrijf bij aangetekend schrijven meegedeeld.

De administratie geeft de Commissie kennis van de beslissing van de Minister bij gewone post of per e-mail.

Art. 11.§ 1. De sociale begeleiding bedoeld in artikel 1, 4°, van het decreet bestaat op zijn minst uit het vervullen van de volgende taken : 1° individuele en collectieve gesprekken regelmatig voeren, minstens driemaandelijks, met de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers, met inbegrip van de werknemers bedoeld in artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, die actief zijn in het erkend inschakelingsbedrijf, met het oog op, enerzijds, de bevordering van de inschakeling van de bedoelde werknemers in duurzame en kwaliteitsvolle banen binnen het inschakelingsbedrijf of elk ander bedrijf en, anderzijds, hun autonomie op de arbeidsmarkt en hen helpen, in het kader van een psychosociale begeleiding, om de moeilijkheden en de obstakels te overwinnen die zij tegenkomen tijdens hun inschaling in de tewerkstelling of die hun kansen om hun baan te behouden in het gedrang zouden kunnen brengen;2° in voorkomend geval, een overeenkomst voor sociale begeleiding afsluiten met de openbare centra voor maatschappelijk welzijn waaronder de werknemers bedoeld in artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ressorteren en die actief zijn in het erkend inschakelingsbedrijf;3° de persoonlijke beroepsbalans van de werknemers bedoeld in 1° en 2° opmaken en hun beroepsdoelen op korte, middellange en lange termijn bepalen;4° met de werknemers bedoeld in 1° en 2°, en op grond van de expertise ontwikkeld door "FOREm", een plan voor beroepsopleiding ontwerpen volgens de modaliteiten die door de Minister worden bepaald in overeenstemming met de Minister die de Beroepsopleiding in zijn bevoegdheid heeft;5° zorgen voor de bemiddeling tussen de werknemers bedoeld in 1° en 2° en de bedrijven waarin de werknemers bedoeld in 1° en 2° een andere betrekkingen zouden willen bekomen, en de werknemers bedoeld in 1° en 2° in hun stappen begeleiden;6° in voorkomend geval, de werknemers bedoeld in 1° en 2° informeren en begeleiden in hun persoonlijke stappen met het oog op de erkenning of de validering van hun beroepsvaardigheden;7° voor elk van de werknemers bedoeld in 1° en 2° een individueel opvolgingsdossier opmaken en voortdurend actualiseren, bestaande uit de kenmerkende gegevens van de rechthebbende, de met hem opgestelde individuele balans, de synthese van de gevoerde acties, de stappen ondernomen door of met elk van de werknemers bedoeld in 1° en 2° en de opvolgingsgesprekken, wetende dat elke rechthebbende het recht heeft om de gegevens opgenomen in zijn dossier in te kijken en te corrigeren overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens;8° de persoonsgegevens die nuttig zijn voor het zoeken naar werk meedelen aan de "FOREm" in het geval van het zoeken naar werk voor de werknemers bedoeld in 1° en 2° die niet-tewerkgestelde werkzoekenden geworden zijn, en dit met de toestemming van laatstgenoemden, overeenkomstig de voornoemde wet van 8 december 1992;9° de werknemers bedoeld in 1° en 2° sensibiliseren voor de ontwikkelingsdoelstellingen van het erkend inschakelingsbedrijf en, in voorkomend geval, ze betrekken bij het beheer van het erkend inschakelingsbedrijf;10° met de andere inschakelingsbedrijven van hetzelfde arrondissement een ronde tafel organiseren of mede-organiseren met de operatoren van de socio-professionele inschakeling erkend in het Waalse Gewest, met de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het Subregionaal comité voor Tewerkstelling en Vorming, de "FOREm", de Gewestelijke zending voor arbeidsbemiddeling en de diensten van het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen) alsook de sociale partners van de paritaire comités waaronder de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers die actief zijn in het erkend inschakelingsbedrijf ressorteren, of blijk geven van een actieve deelname aan ontmoetingen met dezelfde doelstelling;11° wat de gehandicapte werknemers betreft, de nodige redelijke aanpassingen onderzoeken en ze meedelen aan het bedrijfshoofd. § 2. De sociale begeleider zorgt, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, en minstens in het kader van een tewerkstelling met een halftijdse arbeidsovereenkomst, voor de sociale begeleiding zoals bepaald in § 1 en voert de taken uit bedoeld in § 1 met uitzondering van elke activiteit die de productie van goederen of diensten beoogt en elke activiteit die onder de administratie en het personeelsbeheer ressorteert en in ruimere zin, onder het inschakelingsbedrijf. § 3. De sociale begeleider moet tenminste voldoen aan een van de volgende voorwaarde, hetzij : 1° houder zijn van een diploma van het sociaal, psychologisch of pedagogisch hoger onderwijs;2° minstens drie jaar beroepservaring hebben in een verantwoordelijke functie op het vlak van het beheer van de human resources in de sector van de socio-professionele inschakeling of in een functie van psychosociale begeleiding.

Art. 12.De Minister bepaalt met de Minister bevoegd voor Beroepsopleiding de inhoud en de uitvoeringsmodaliteiten van de overeenkomst bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 15°, van het decreet.

Deze overeenkomst wordt aan de expertise van de "FOREm" onderworpen die overigens het inschakelingsbedrijf adviseert over de opleidingen die aan de werknemers en de operatoren moet worden aangeboden voor de organisatie van deze opleidingen.

Art. 13.§ 1. De volgende periodes worden gelijkgesteld met periodes die in aanmerking komen voor werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen om de hoedanigheid van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers te verkrijgen : 1° de periodes die, in de loop van een periode van volledige werkloosheid die recht geeft op een uitkering, aanleiding gegeven hebben tot de betaling van een toelage met toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering of inzake zwangerschapsverzekering;2° de periodes van volledige werkloosheid die gedekt worden door vakantiegeld;3° de periodes van hechtenis, opsluiting of internering in de loop van een periode van volledige werkloosheid die recht geeft op een uitkering of van instapstage;4° de periodes van instapstage in de zin van artikel 36 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;5° de andere periodes van maximum vier maanden binnen de vierentwintig maanden die voorafgaan aan de datum van indienstneming door het erkend inschakelingsbedrijf tijdens dewelke geen werkloosheidsuitkeringen worden ontvangen, met name de periodes in de loop waarvan de werkzoekende door een in 4° bedoelde arbeids- of stageovereenkomst gebonden is. § 2. Worden gelijkgesteld met de gerechtigden op de reglementeringen genomen door of krachtens het Wetboek van sociale actie en gezondheid, de personen die, hetzij : 1° erkend zijn door, hetzij : a) het "Agence wallonne d'Intégration des Personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen) bedoeld in het Waalse wetboek van sociale actie en gezondheid;b) door de "Service bruxellois pour l'Intégration des Personnes handicapées" (Phare) (de Franstalige Brusselse Dienst voor de Sociale Integratie van de Gehandicapten) of door de Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB);c) de dienst voor de integratie van de gehandicapten bedoeld in het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;d) de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap, bedoeld in het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachige Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung";e) het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, bedoeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap"; en een attest of beslissing van één van deze instellingen bezorgen; 2° slachtoffer geworden zijn van een arbeidsongeval en een attest voorleggen afgeleverd door het Fonds voor Arbeidsongevallen of door het Bestuur van de Medische Expertise waarmee een ongeschiktheid van minstens 30 % aangetoond wordt;3° slachtoffer geworden zijn van een beroepsziekte en een attest voorleggen afgeleverd door het Fonds voor Arbeidsongevallen of door het Bestuur van de Medische Expertise waarmee een ongeschiktheid van minstens 30 % aangetoond wordt;4° slachtoffer geworden zijn van een ongeval van gemeen recht en een afschrift van het vonnis of van het arrest voorleggen afgeleverd door de griffie van de rechtbank of van het hof waarmee aangetoond wordt dat de handicap of de ongeschiktheid minstens 30 % bereikt;5° slachtoffer geworden zijn van een huishoudelijk ongeval en een afschrift van de beslissing van de verzekeringsinstelling voorleggen waarmee aangetoond wordt dat de permanente ongeschiktheid minstens 30 % bereikt;6° de medische voorwaarden vervullen om een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietoelage op grond van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten te genieten en een attest van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voorleggen;7° ongeschikt zijn verklaard voor de uitoefening van zijn gewoonlijke activiteiten maar geschikt voor bepaalde specifieke functies aangeduid door het Bestuur van de Medische Expertise.

Art. 14.De Minister bepaalt met de Minister van Tewerkstelling de inhoud en de modaliteiten betreffende de afgifte en de geldigheid van het attest bedoeld in artikel 7 van het decreet. Hij wijst de "FOREm" aan als dienst die belast is met de afgifte van dit attest.

Art. 15.Overeenkomstig artikel 5, eerste en tweede lid van het decreet, worden de werknemers die tewerkgesteld zijn vóór de inwerkingtreding van het decreet en die aanleiding geven tot de toekenning van toelagen in het kader van het decreet van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven erkend en gesubsidieerd worden of in het kader van het decreet van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd, gelijkgesteld met kwetsbare werknemers en geven aanleiding tot de toekenning van de toelagen bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het decreet.

Wat betreft de toelage bedoeld in artikel 8 van het decreet, wordt dit voordeel beperkt tot de toelage verschuldigd voor het saldo van de vier jaren tijdens dewelke de toelage toegekend kan worden.

Overeenkomstig artikel 5, eerste en tweede lid van het decreet, worden de werknemers die voldoen aan de begripsomschrijving van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers die tewerkgesteld waren in het kader van een arbeidsovereenkomst gesloten binnen het jaar vóór de inwerkingtreding van dit decreet met een bedrijf dat niet erkend was in het kader van het decreet van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven erkend en gesubsidieerd worden of in het kader van het decreet van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd, maar die voldoen aan de voorwaarden van het decreet worden gelijkgesteld met kwetsbare werknemers en geven aanleiding tot de toekenning van de toelagen bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het decreet, zodra het inschakelingsbedrijf erkend wordt.

Wat betreft de toelage bedoeld in artikel 8 van het decreet, wordt dit voordeel beperkt, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, tot de toelage verschuldigd voor het saldo van de vier jaren tijdens dewelke de toelage toegekend kan worden.

De werknemers die voldoen aan de begripsomschrijving van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers die tewerkgesteld waren in het kader van een arbeidsovereenkomst die aanleiding geeft, voor hun werkgevers, tot een vermindering van de patronale bijdragen als langdurige werkzoekenden in een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, een vereniging, zoals bepaald in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of een vereniging zonder winstoogmerk voor socio-professionele inschakeling erkend in het Waalse Gewest, die een einde maken aan activiteiten en aan de arbeidsovereenkomsten die gebonden zijn aan deze activiteiten, worden gelijkgesteld met kwetsbare werknemers en, in voorkomend geval, geven aanleiding tot de toekenning van toelagen voor zover de betrokken werknemers door een erkend inschakelingsbedrijf worden aangeworven binnen een termijn van minder dan zes maanden.

Wat betreft de toelage bedoeld in artikel 8 van het decreet, wordt dit voordeel beperkt tot de toelage gekoppeld aan de aanwerving van een kwetsbare werknemer verschuldigd voor het saldo van de vier jaren tijdens dewelke de toelage toegekend kan worden, na aftrek van de periodes van tewerkstelling in een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, een vereniging, zoals bepaald in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn erkend in het Waalse Gewest, zoals bedoeld in het vijfde lid.

Art. 16.§ 1. Het globale bedrag van de toelage bedoeld in artikel 8 van het decreet en toegekend aan het erkend inschakelingsbedrijf, zoals bepaald in artikel 2, § 1, eerste lid, 5°, a) en b), van het decreet, om de duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling van een kwetsbare werknemer te bevorderen, bedraagt 18.000 euro als deze werknemer is tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid en dat de weddeschalen van de paritaire comités 121, 124, 145 en 302 op hem van toepassing zijn.

Het globale bedrag van de toelage toegekend aan het erkend inschakelingsbedrijf, zoals bepaald in artikel 2, § 1, eerste lid, 5°, c), van het decreet, om de duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling van een kwetsbare werknemer te bevorderen, bedraagt 10.800 euro als deze werknemer is tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid en dat de weddeschalen van de paritaire comités 121, 124, 145 en 302 op hem van toepassing zijn.

Het globale bedrag van de toelage toegekend aan het erkend inschakelingsbedrijf, zoals bepaald in artikel 2, § 1, eerste lid, 5°, a) en b), van het decreet, om de duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling van een kwetsbare werknemer te bevorderen, bedraagt 15.000 euro als deze werknemer is tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid en dat de weddeschalen van andere paritaire comités dan de in de nrs. 121, 124, 145 en 302 bedoelde paritaire comités op hem van toepassing zijn.

Het globale bedrag van de toelage toegekend aan het erkend inschakelingsbedrijf, zoals bepaald in artikel 2, § 1, eerste lid, 5°, c), van het decreet, om de duurzame en kwaliteitsvolle inschakeling van een kwetsbare werknemer te bevorderen, bedraagt 9.000 euro als deze werknemer is tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid en dat de weddeschalen van andere paritaire comités dan de in de nrs. 121, 124, 145 en 302 bedoelde paritaire comités op hem van toepassing zijn. § 2. Het globaal bedrag bedoeld in § 1 wordt verdubbeld als de tewerkgestelde werknemer wordt geacht uiterst kwetsbaar te zijn. § 3. De toelagen bedoeld in de §§ 1 en 2 worden uitbetaald, naar rato van vijfentwintig percent per jaar, gedurende vier jaar, vanaf de tewerkstelling van de werknemer bedoeld in de §§ 1 en 2, volgens de modaliteiten omschreven in de artikelen 18 tot 21 en voor zover de criteria omschreven in de artikelen 8 tot 10 van het decreet worden nageleefd. § 4. Het bedrag van de toelagen bedoeld in de §§ 1 en 2 wordt berekend volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, in functie van de arbeidstijd van de werknemers, berekend in voltijds equivalent. Dit bedrag kan, in voorkomend geval, worden herzien in functie van de eventuele wijzigingen van deze bezoldiging en van de arbeidsduur tijdens de hele subsidiëringsperiode van deze werknemer.

De Minister bepaalt de berekeningsmethode van de arbeidsduur die gelijk is aan een jaarlijkse voltijdse arbeid van deze werknemer alsook het bezoldigingsbegrip.

Art. 17.§ 1. Het jaarlijks bedrag van de toelage bedoeld in artikel 9 van het decreet bedraagt maximum : 1° 100.000 euro als het erkend inschakelingsbedrijf minstens zestig werknemers telt die bij hun indienstneming door het erkend inschakelingsbedrijf het statuut van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers hadden en voor zover het bedrijf kan bewijzen dat er onder zijn personeel minstens twee werknemers worden tewerkgesteld, waarvan de arbeidstijd wordt berekend in voltijds equivalent overeenkomstig het tweede lid van § 4 van artikel 16, om uitsluitend sociale begeleidingsopdrachten uit te voeren in de zin van artikel 11, ten belope van minimum een halftijdse arbeid per sociale begeleider; 2° 75.000 euro als het erkend inschakelingsbedrijf minstens vijfenveertig werknemers telt die bij hun indienstneming door het erkend inschakelingsbedrijf het statuut van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers hadden en voor zover het bedrijf kan bewijzen dat er onder zijn personeel minstens anderhalve werknemer wordt tewerkgesteld, waarvan de arbeidstijd wordt berekend in voltijds equivalent overeenkomstig het tweede lid van § 4 van artikel 16, om uitsluitend sociale begeleidingsopdrachten uit te voeren in de zin van artikel 11, ten belope van minimum een halftijdse arbeid per sociale begeleider; 3° 50.000 euro als het erkend inschakelingsbedrijf minstens zesentwintig werknemers telt die bij hun indienstneming door het erkend inschakelingsbedrijf het statuut van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers hadden en voor zover het bedrijf kan bewijzen dat er onder zijn personeel minstens één werknemers wordt tewerkgesteld, waarvan de arbeidstijd wordt berekend in voltijds equivalent overeenkomstig het tweede lid van § 4 van artikel 16, om uitsluitend sociale begeleidingsopdrachten uit te voeren in de zin van artikel 11, ten belope van minimum een halftijdse arbeid per sociale begeleider; 4° 25.000 euro als het erkend inschakelingsbedrijf minstens acht werknemers telt die bij hun indienstneming door het erkend inschakelingsbedrijf het statuut van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers hadden, en voor zover het bedrijf kan bewijzen dat er onder zijn personeel minstens een halve werknemer wordt tewerkgesteld, waarvan de arbeidstijd wordt berekend in voltijds equivalent overeenkomstig het tweede lid van § 4 van artikel 16, om uitsluitend sociale begeleidingsopdrachten uit te voeren in de zin van artikel 11. § 2. Deze toelage is bestemd om de loonkost van de sociale begeleider(s) te dekken, met inbegrip van hun verplaatsingskosten, alsook hun werkingskosten ten belope van maximum vijftien percent van de loonkost.

Art. 18.§ 1. Om de toelagen bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het decreet te krijgen, moet het erkend inschakelingsbedrijf een aanvraag indienen bij de Administratie die, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, de bewijzen inhoudt van de inachtneming van de verplichtingen bedoeld in de artikelen 2 en 10 van het decreet alsook in artikel 3.1. van het minimis-Reglement voor de "S.I.E.G.".

In afwijking van het eerste lid kan een nog te erkennen inschakelingsbedrijf een aanvraag om toelage indienen voor zover zij gelijktijdig een aanvraag om erkenning vraagt. Zijn aanvraag om toelage wordt pas in overweging genomen als de erkenning is verkregen.

De aanvraag om toelage mag gelijktijdig met de aanvraag om erkenning of om verlenging van de erkenning worden ingediend. § 2. Binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag om toelage, stuurt de Administratie naar het erkend inschakelingsbedrijf hetzij : 1° een bericht van ontvangst met de melding dat het dossier volledig is;2° een bericht waarbij ze verzocht wordt het dossier aan te vullen binnen vijftien dagen na ontvangst van dit bericht. De termijn bedoeld in het eerste lid, 2°, kan maximaal met dertig dagen verlengd worden, mits een met redenen omklede aanvraag van het erkend inschakelingsbedrijf die door de Administratie moet worden aanvaard. Indien het dossier binnen de voorgeschreven termijn niet volledig is, wordt aan de aanvraag geen gevolg gegeven.

Zodra de Administratie over een volledig dossier beschikt, brengt zij het erkend inschakelingsbedrijf ervan op de hoogte dat het dossier volledig is.

De Administratie maakt het volledig dossier aan de Minister of aan de gemachtigde ambtenaar over volgens de vigerende regels inzake begrotingslimieten, die zich uitspreekt over de aanvraag om toelage.

De Minister of de gemachtigde ambtenaar spreekt zich uit, volgens de vigerende regels inzake begrotingslimieten, over de aanvraag om toelage binnen dertig dagen na ontvangst van het volledig dossier dat door de administratie wordt toegezonden.

Binnen vijftien dagen geeft de Administratie kennis van de beslissingen aan het erkend inschakelingsbedrijf.

Art. 19.§ 1. De uitbetaling van de toelagen bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het decreet gebeurt als volgt : 1° zodra de aanvraag om toelage bedoeld in artikel 18 is ingediend, betaalt de gemachtigde ambtenaar een eerste voorschot uit dat overeenstemt met vijfenzeventig percent van het jaarlijks bedrag van de toelage, berekend op grond van de criteria omschreven in artikel 16 wat betreft de toelage bedoeld in artikel 8 van het decreet en op grond van de criteria omschreven in artikel 17 wat betreft de toelage bedoeld in artikel 9 van het decreet; 2° zodra het erkend inschakelingsbedrijf de bewijsstukken naar de Administratie heeft gestuurd, bepaald door de Minister overeenkomstig artikel 3.1 van het minimis-Reglement voor de "S.I.E.G.", waarbij de bestemming van de jaarlijkse toelage volledig kan worden bewezen, namelijk voorschot en saldo, betaalt de gemachtigde ambtenaar het saldo uit alsook het nieuwe voorschot dat overeenkomt met vijfenzeventig percent van het jaarlijks bedrag van de toelage; 3° de latere voorschotten en saldo's worden overeenkomstig 1° en 2° uitbetaald. § 2. De uitbetaling van de toelage bedoeld in artikel 10, eerste lid, 13, van het decreet wordt jaarlijks uitgevoerd door de gemachtigde ambtenaar op grond van een aangifte van schuldvordering ingediend door het erkend inschakelingsbedrijf bij de Administratie ter bevestiging van de inschrijving bij een erkend sociaal secretariaat of een dienst belast met het beheer van de human resources die onder een plaatselijk bestuur ressorteert.

Art. 20.§ 1. Onder netto-jobcreatie wordt het bijkomend personeel verstaan t.o.v. de referentiebezetting zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, 8°, van het decreet. § 2. De toelage bedoeld in artikel 8 van het decreet wordt toegekend als de kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemer een bijkomende werknemer is of als hij een werknemer vervangt die het bedrijf heeft verlaten om één van de redenen bedoeld in § 6, derde lid. § 3. In afwijking van § 1 kan de Minister, na advies van de Commissie, een inschakelingsbedrijf machtigen om de bezetting van het personeel tijdelijk te verminderen als het bedrijf in moeilijkheden is, met name in het geval van het verlies van een overheidsopdracht, van een belangrijke handelsovereenkomst of van een belangrijk volume van handelsovereenkomsten of als het bedrijf uitzonderlijk ongunstige economische omstandigheden ondergaat in de zin van artikel 39bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten § 4. Binnen een termijn van negentig dagen te rekenen van de einddatum van het betrokken kwartaal deelt het erkend inschakelingbedrijf aan de Administratie de bewijsstukken mee betreffende de referentiebezetting bedoeld in § 1, m.b.t. het referentiekwartaal. § 5. Het onderzoek naar de referentiebezetting, de nettoverhoging van de referentiebezetting alsook haar behoud tijdens de periode bedoeld in artikel 10, eerste lid, 6°, van het decreet wordt uitgevoerd door de Administratie rekening houdend met de gegevens verleend door het sociaal secretariaat, door de dienst belast met het beheer van de human resources die onder een plaatselijk bestuur van het erkend inschakelingsbedrijf ressorteert of door de interne dienst voor sociaal secretariaat bedoeld in artikel 10, vierde lid, van het decreet of via de toegang tot het rijksregister, de Kruispuntbank van Ondernemingen en de Kruispuntbank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Tijdens de duur van de erkenning wordt er aangenomen dat het personeelsbestand wordt behouden indien het personeelsbestand minstens gelijk is aan de referentiebezetting.

Er wordt evenwel geacht dat het erkend inschakelingsbedrijf zijn personeelsbestand gehandhaafd heeft als het binnen drie maanden na hun vertrek voorziet in de vervanging van een werknemer die met pensioen gaat, van een werknemer die het bedrijf vrijwillig heeft verlaten, van een werknemer die door voortdurende arbeidsongeschiktheid definitief moet afzien van het overeengekomen werk of van een werknemer die wegens een ernstig fout of om een welbepaalde reden ontslagen is.

Art. 21.Overeenkomstig artikel 2, § 1, eerste lid, 13°, van het decreet, gebeuren de berekening en de controle van de loondruk volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, door een vergelijking uit te voeren, met een gelijkwaardige schaalanciënniteit volgens de schalen die van kracht zijn binnen het (de) betrokken paritaire comité(s), tussen de laagste bezoldiging van een in het erkende inschakelingsbedrijf tewerkgestelde werknemer en de hoogste bezoldiging.

Overeenkomstig artikel 2, § 1, eerste lid, 13°, van het decreet, wordt de vergelijking bedoeld in het eerste lid uitgevoerd op jaarlijkse basis, met verwijzing naar het kalenderjaar.

Indien de werknemer met de laagste bezoldiging of de werknemer met de hoogste bezoldiging niet tijdens het hele jaar zijn tewerkgesteld, wordt een perequatie van deze bezoldigingen verricht om, in voorkomend geval, hun bedrag op jaarlijkse basis te bepalen.

Om het begrip van voltijds equivalent te bepalen, dient men te verwijzen naar de arbeidsovereenkomst van een voltijdse werknemer in het bedrijf. Bij gebrek aan een schriftelijke overeenkomst worden de werktijden gebruikt die van toepassing zijn in het betrokken bedrijf voor een voltijdse werknemer.

Bijgevolg dient voor elke deeltijdse prestatie een perequatie te worden verricht op basis van een voltijdse arbeid.

Het presentiegeld en de reiskostenvergoeding als bestuurder worden niet gelijkgesteld met een bezoldiging voor zover zij jaarlijks een bedrag van 1.400 euro per mandaat in een inschakelingsbedrijf, met een maximum van drie mandaten, dat volgens de modaliteiten bepaald door de Minister kan worden geïndexeerd, niet overschrijden.

Indien een werknemer, een bestuurder, een bedrijfshoofd of een afgevaardigd bestuurder bezoldigingen ontvangen van meerdere erkende inschakelingsbedrijven, moeten de verschillende inkomsten gecumuleerd worden om de bezoldiging te berekenen.

De berekening gebeurt op basis van bruto bedragen met inachtneming van de wettelijke en extrawettelijke voordelen naast de bezoldiging.

Daartoe zullen de inkomsten van de fiscale bezoldigingsfiche in aanmerking worden genomen zoals bepaald door de Overheidsdienst Financiën of, desgevallend, zoals gewijzigd door de Administratie van de belastingen na onderzoek.

De aangegeven wekelijkse uurrooster wordt beperkt tot de voltijdse arbeid van toepassing in het bedrijf. Elke bezoldiging, in ruimere zin, die door een werknemer, bestuurder, bedrijfshoofd of afgevaardigd bestuurder ontvangen is, wordt dan beschouwd als ontvangen voor maximum een voltijdse arbeid.

Art. 22.De Minister of de gemachtigde ambtenaar kan de beslissing tot toekenning van de toelage bedoeld in artikel 9° behouden : 1° in geval van niet-naleving, die toe te schrijven is aan een geval van overmacht omschreven in artikel 16, § 1, 1°, van het decreet, van de voorwaarden bedoeld in artikel 2 en 10 van het decreet;2° in de gevallen bedoeld in artikel 16, § 1, 2°, van het decreet op voorwaarde dat : a) de economische activiteit van het erkend inschakelingsbedrijf in het Waalse Gewest voortgezet wordt;b) de toelagen en de bijbehorende werknemers naar een ander erkend inschakelingsbedrijf worden overgeheveld;c) bij ontslag, begeleidingsmaatregelen worden voorzien.

Art. 23.De Minister of de gemachtigde ambtenaar kunnen één van de maatregelen nemen bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het decreet.

Het bedrijfshoofd en de voorzitter van het beheersorgaan of hun behoorlijk gemandateerde vertegenwoordigers worden eerst gehoord door de Commissie.

Minstens dertig dagen voor hun verhoor worden zij op de hoogte gebracht van : de verhoordatum en de redenen die dit verhoor motiveren; 2° de mogelijkheid voor het bedrijfshoofd en de voorzitter van het beheersorgaan om zich te laten vertegenwoordigen door een mandataris;3° het feit dat het dossier betreffende de hoorzitting ter inzage ligt. De Minister of de gemachtigde ambtenaar beslissen over één van de maatregelen bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het decreet binnen een termijn van honderd twintig dagen te rekenen van het verhoor bedoeld in het tweede lid en deze beslissing wordt door de Administratie aan het erkende inschakelingsbedrijf meegedeeld binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van de beslissing door de Administratie.

Art. 24.Overeenkomstig de artikelen 61 en 62 van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering worden de onterecht gestorte toelagen bij elk rechtsmiddel teruggevorderd, bij schuldvergelijking inbegrepen.

Art. 25.De Minister wijst de vastbenoemde Inspectie-ambtenaren aan die belast zijn met het toezicht op en de controle van het decreet en van dit besluit.

Art. 26.Vanaf het jaar 2014 en uiterlijk op 31 maart van elk jaar dient de Minister bij de "Conseil wallon de l'Economie sociale" (Waalse Raad voor Sociale Economie) en het Waals Parlement een verslag in over de uitvoering van het decreet en van dit besluit. Dit verslag wordt eerst door de Regering goedgekeurd. Overeenkomstig artikel 11 van de "R.G.E.C." dient hij ook een jaarlijks verslag in bij de Europese Commissie over de toepassingsvoorwaarden van de "R.G.E.C." in de uitvoering van het decreet en van dit besluit.

Art. 27.In het kader van dit besluit worden de termijnen in dagen berekend. De dag van de akte die de aanvang van de termijn uitmaakt, is niet inbegrepen. De vervaldag is vervat in de termijn. Indien die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de vervaldag uitgesteld tot de eerstkomende werkdag.

De maanden juli en augustus worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de termijnen.

Art. 28.Het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004 tot uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven erkend en gesubsidieerd worden, wordt opgeheven.

Art. 29.Het decreet van 19 december 2012 houdende erkenning en subsidiëring van de inschakelingsbedrijven en dit besluit treden in werking op 31 januari 2013.

Art. 30.De Minister bevoegd voor Sociale Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 31 januari 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT

^