Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 mei 1999
gepubliceerd op 26 juni 1999

Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de evaluatie van geïntegreerde gezondheidsverenigingen alsook de aan die verenigingen toegekende toelagen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027497
pub.
26/06/1999
prom.
27/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/27/1999027497/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MEI 1999. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de evaluatie van geïntegreerde gezondheidsverenigingen alsook de aan die verenigingen toegekende toelagen


De Waalse Regering, Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 3, 6°;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 29 maart 1993 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan geïntegreerde gezondheidsverenigingen, gewijzigd bij het decreet van het Waalse Gewest van 24 november 1994;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 september 1998 en op 21 mei 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 8 oktober 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de Raad van State op 27 juni 1994 een eerste advies heeft uitgebracht m.b.t. het besluitontwerp, dat rekening wordt gehouden met de gemaakte opmerkingen, dat het besluitontwerp op 6 november 1998 opnieuw werd overgemaakt aan de Raad van State, dat de Raad van State tot nu toe geen nieuw advies heeft gegeven ondanks de hem verleende redelijke termijn, dat die toestand nadelig is, dat het besluitontwerp dientengevolge onverwijld dient te worden aangenomen;

Overwegende dat de Regering bovendien verplicht is de erkenningscommissie onverwijld in te stellen om in te spelen op de erkenningsaanvragen betreffende de geïntegreerde gezondheidscentra, waarvan het onderzoek thans opgeschort is;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. - Begripsbepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° vereniging : de geïntegreerde gezondheidsvereniging waarvan de activiteitenzetel in het Franse taalgebied gelegen is;2° Minister : de Minister die belast is met het gezondheidsbeleid;3° de commissie : de erkenningscommissie bedoeld in artikel 3 van het decreet van 29 maart 1993 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan geïntegreerde gezondheidsverenigingen;4° decreet : het decreet van de Franse Gemeenschap van 29 maart 1993 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan geïntegreerde gezondheidsverenigingen, gewijzigd bij het decreet van het Waalse Gewest van 24 november 1994;5° bestuur : het Directoraat-generaal Sociale Actie en Gezondheid van het Ministerie van het Waalse Gewest;6° wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen Afdeling 1. - De toegankelijkheid van de verenigingen

Art. 2.De zetel van de vereniging is open tien uur per dag van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van feestdagen.

Bovendien wordt er 24 uur op 24 een medische wachtdienst verzorgd. Te dien einde wordt een telefoonsysteem gebruikt waarbij de patiënt een rechtstreeks antwoord op zijn oproep krijgt.

Art. 3.De vereniging verbindt zich ertoe zorg en diensten te verlenen, hetzij op grond van de in artikel 52 van de wet bedoelde vaste prijs, hetzij op grond van de betaling per dienstverlening volgens de nomenclatuur van de gezondheidszorg.

In dat laatste geval zal zij zich gedragen naar de akkoorden die op grond van artikel 50 van de wet gesloten zijn en zal zij het stelsel van de derde-betalende toepassen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 10 oktober 1986 houdende uitvoering van artikel 53, achtste lid, van de wet.

De vereniging verbindt zich er ook toe elke persoon die niet over voldoende financiële middelen beschikt, niet uit te sluiten van haar zorg en diensten.

De tarieven, erelonen en financiële bijdragen worden aangeplakt in de wachtkamers van de vereniging en zijn vermeld in de informatiedocumenten die zij verspreidt.

In voorkomend geval moet de vereniging in de gebieden waar de bevolking bestaat uit een groot aantal vreemdelingen of personen van buitenlandse herkomst samenwerken met de door het Waalse Gewest erkende gewestelijke centra voor de integratie van vreemdelingen of van personen van buitenlandse herkomst, overeenkomstig de voorschriften van het decreet van 4 juli 1996 betreffende de integratie van vreemdelingen of van personen van buitenlandse herkomst. Afdeling 2. - De procedure voor de toekenning, de weigering, de

vernieuwing en de intrekking van de erkenning

Art. 4.Het dossier betreffende de erkenningsaanvraag wordt bij aangetekende brief ingediend bij de Minister die ontvangst daarvan bericht. Het wordt door het bestuur behandeld.

Het bevat de volgende gegevens en documenten : 1° een kopie van de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte statuten of van de beslissing van het openbaar bestuur waarbij de geïntegreerde gezondheidsvereniging wordt opgericht;2° de lijst van de leden van de algemene vergadering en van de bestuurders van de VZW, die op de griffie van de burgerlijke rechtbank van de verenigingszetel neergelegd wordt, of de lijst van de leden van het beheerscomité alsook hun hoedanigheid als het gaat om een vereniging die op initiatief van een openbaar bestuur opgericht wordt;3° de sector die door elke vereniging wordt behandeld, de naam van de gemeenten die geheel of gedeeltelijk inbegrepen zijn alsook het aantal bewoners;4° de openingsdagen en uren van de vereniging;5° de namen, titels, diploma's en functies van elk lid van het multidisciplinaire team;6° de dienstregeling betreffende de activiteiten van elk lid van het multidisciplinaire team;7° een type-exemplaar van de verbindingsfiche of van het individuele dossier die gebruikt worden;8° een plan waarin de aanwending en de bestemming van de lokalen zijn vermeld;9° de financiële voorwaarden voor de toegang tot de zorg en diensten van de vereniging.

Art. 5.De Minister beslist over de erkenningsaanvragen binnen twee maanden vanaf de ontvangst van het advies van de commissie.

Als alle in artikel 4 bedoelde documenten en gegevens niet gevoegd worden bij de door het bestuur behandelde aanvraag, wordt de aanvrager binnen twee maanden in kennis daarvan gesteld. Bij gebrek aan advies binnen die termijn, wordt de aanvraag beschouwd als volledig en regelmatig.

Binnen drie maanden vanaf de ontvangst van de aanvraag wordt een verslag over het dossier opgemaakt door het bestuur. Die termijn wordt tot zes maanden verlengd voor een eerste erkenningsaanvraag en begint te lopen van de dag waarop het bestuur over het volledige dossier beschikt.

Het bestuur stuurt het dossier en zijn verslag aan de commissie op.

Binnen twee maanden vanaf de ontvangst van het dossier, geeft de commissie een met redenen omkleed advies aan het bestuur, dat het volledige dossier samen met een met redenen omkleed beslissingsvoorstel meedeelt aan de Minister.

Art. 6.De erkenning wordt voor een duur van vier jaar toegekend.

Art. 7.De vernieuwing van de erkenning moet hoogstens twaalf maanden en ten minste negen maanden vóór het verstrijken van de lopende erkenning worden aangevraagd. De aanvraag, samen met het in artikel 4 bedoelde dossier, wordt bij ter post aangetekende brief gestuurd aan de Minister.

Het dossier wordt behandeld overeenkomstig de in artikel 5 bedoelde procedure.

De Minister beslist over de vernieuwingsaanvraag binnen twee maanden vanaf de ontvangst van het advies van de commissie.

Art. 8.De beslissingen van weigering, intrekking of vernieuwing van de erkenning worden bij ter post aangetekende brief betekend aan de aanvrager; tegen die beslissingen kan een rechtsmiddel worden aangewend bij de Regering.

Het beroep moet binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van de betwiste beslissing bij aangetekende brief worden ingediend bij de Minister die het aan de Regering voorlegt.

Als het beroep betrekking heeft op een intrekking of niet-vernieuwing van de erkenning, heeft het geen schorsende kracht. Als het beroep ontvankelijk is, wordt het recht op de toelagen toegekend vanaf de door de Regering vastgestelde datum.

Art. 9.Als het bestuur vaststelt dat een vereniging niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of aan haar verplichtingen, krijgt die een aanmaning waarbij zij aan haar verplichtingen wordt herinnerd.

In voorkomend geval, nadat het bestuur binnen de termijn van één maand het advies van de commissie heeft gekregen, wordt een voorstel betreffende de intrekking van de erkenning gestuurd aan de Minister. HOOFDSTUK III. - De werking van de erkenningscommissie

Art. 10.De commissie komt bijeen ingevolge schriftelijke oproeping van de voorzitter of van zijn plaatsvervanger, telkens als hij het noodzakelijk acht, alsook op voordracht van het bestuur, van de Minister of van de meerderheid van haar leden.

De oproeping vermeldt de dag, uur en plaats van de vergadering alsook de agenda.

Art. 11.De commissie kan op geldige wijze advies geven op voorwaarde dat ten minste de helft van de leden aanwezig zijn.

In geval van voorzienbare afwezigheid of verhindering, moeten de gewone leden ervoor zorgen dat hun plaatsvervangers zitting hebben op de op de oproeping vermelde dag, uur en plaats.

Als het aanwezigheidsquorum niet bereikt wordt, worden de leden binnen de vijftien volgende dagen opnieuw opgeroepen. In dit geval, wat het aantal aanwezige leden ook moge zijn, beraadslaagt de commissie op geldige wijze.

Art. 12.De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. Staken de stemmen, dan beslist de stem van de voorzitter.

Art. 13.Het huishoudelijk reglement van de commissie wordt binnen drie maanden na haar installatie opgemaakt en behoeft de goedkeuring van de Regering.

Art. 14.De commissieleden komen in aanmerking voor de terugbetaling van hun reiskosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Voor de toepassing van dit artikel worden die leden gelijkgesteld met de personeelsleden van rang A4. HOOFDSTUK IV. - De subsidiëring van de geïntegreerde gezondheidsverenigingen

Art. 15.Binnen de perken van de begrotingskredieten mag de Waalse Regering toelagen toekennen aan de erkende verenigingen met inachtneming van de volgende regels : 1° de voor het betrokken boekjaar ingeschreven kredieten worden verdeeld onder de verenigingen volgens het aantal punten die hen toegekend zijn met inachtneming van de in artikel 16 bedoelde regels, vermenigvuldigd met de waarde van één punt;2° die waarde vloeit voort uit de deling van het bedrag van de aan die verenigingen voorbehouden begrotingskredieten door het totaal aantal punten van alle verenigingen.

Art. 16.§ 1. Eén punt wordt aan elke erkende vereniging toegekend per groep van 20 patiënten die in het afgelopen jaar behandeld zijn. Het aantal behaalde punten mag niet hoger zijn dan 200.

Wat betreft de verenigingen die het forfaitaire financieringsstelsel van het RIZIV toepassen, is het aantal in aanmerking genomen patiënten gelijk aan het aantal patiënten die op 31 december van het afgelopen jaar ingeschreven zijn in het forfaitaire stelsel van het RIZIV. Wat betreft de verenigingen die het stelsel van de betaling per dienstverlening gebruiken, is het aantal in aanmerking genomen patiënten het resultaat van de volgende formule : Aantal dienstverleningen door huisartsen in de vereniging in het afgelopen jaar.

Laatst gemiddeld aantal jaarlijkse dienstverleningen door huisartsen in België.

Het laatste gemiddelde aantal jaarlijkse dienstverleningen door huisartsen in België wordt vastgesteld door het RIZIV. § 2. Wat betreft de coördinatie, wordt het aantal punten bedoeld in § 1 van dit artikel bereikt als het hele team ten minste één uur per week bijeenkomt. Het wordt met 1,5 vermenigvuldigd als het team ten minste twee uur per week bijeenkomt. § 3. Wat betreft de integratie, worden 50 extra punten toegekend als de vereniging kan bewijzen dat haar werkers ten minste 100 uur per jaar besteden aan functies van het communautaire netwerk. § 4. 400 punten worden toegekend voor de onthaalfunctie voor zover die functie ten minste 38 uur per week vervuld wordt door één of meerdere door de vereniging bezoldigde personen en voor zover daarvoor in geen andere financiering wordt voorzien. § 5. 100 extra punten worden toegekend aan de vereniging die de naamloze informaties en gegevens van epidemiologische strekking bezorgt volgens een door de Minister vastgesteld type-formulier.

Art. 17.Het bestuur moet een vragenlijst bezorgen aan elke erkende vereniging, waarbij gegevens worden verzameld die nodig zijn voor de berekening van de toelagen. De vragenlijst, die behoorlijk wordt ingevuld, moet het bestuur worden toegestuurd. Op die basis wordt het bedrag van de toelagen door laatstgenoemde berekend en doorgegeven aan de Waalse Regering. Bij de berekening van de toelagen wordt de decimaal naar boven afgerond.

De Minister bepaalt de datums en termijnen die toepasselijk zijn voor de uitvoering van de bepalingen van het eerste lid.

Art. 18.§ 1. De toelage wordt op grond van het afgelopen jaar vereffend naar rata van een voorschot van 80 % binnen de maand die volgt op de ondertekening van het ter uitvoering van artikel 15 genomen subsidiëringsbesluit. § 2. Het saldo wordt vereffend vanaf de ontvangst van het als bewijsstuk geldende dossier. Het moet aan het bestuur worden gestuurd binnen twee maanden na de door het subsidiëringsbesluit gedekte periode. § 3. Dat dossier moet bestaan uit de volgende stukken en elementen : 1o een aangifte van schuldvordering in drie originele exemplaren waarbij het saldo van de toelage wordt gedekt; 2o de rekening van ontvangsten en uitgaven betreffende de gesubsidieerde activiteit alsook de bewijsstukken van de uitgaven en van de betalingen. § 4. De in drie exemplaren over te leggen bewijsstukken worden genummerd, per rubriek gerangschikt en zijn vergezeld van een overzichtsopgave met, per rubriek, het nummer van elk stuk en het bedrag daarvan. § 5. De als verenigingen zonder winstoogmerk opgerichte verenigingen moeten de oorspronkelijke bewijsstukken overleggen, met uitzondering van de stukken die wegens hun aard gestuurd moeten worden aan andere besturen of instellingen (formulieren 281.10 325.10 281.50 325.50 en aangifte bij de R.S.Z.).

De oorspronkelijke stukken worden aan de vereniging teruggegeven. § 6. De Minister mag, in voorkomend geval, het verstrekken van inlichtingen alsook het bijhouden van sommige type-documenten verplicht maken om de berekening van de subsidies te vergemakkelijken. § 7. De vereniging die haar verplichtingen niet binnen de gestelde termijn kan vervullen, wordt uitgesloten van de vereffening van het saldo van de in § 2 van dit artikel bedoelde subsidie. § 8. De door de vereniging niet verantwoorde bedragen worden door het bestuur teruggeïnd. HOOFDSTUK V. - De periodieke evaluatie van de verenigingen

Art. 19.Het administratieve, financiële en kwalitatieve toezicht op de verenigingen wordt uitgeoefend door de te dien einde aangewezen ambtenaren van het bestuur. Ze hebben een vrije toegang tot de lokalen van de vereniging en ze kunnen ter plaatse inzage nemen van de stukken en documenten die ze noodzakelijk achten voor de uitoefening van hun opdracht, met inachtneming van het medisch geheim.

Art. 20.De erkende vereniging die haar rechten op toelagen doet gelden, moet een boekhouding bijhouden waarin de financiële resultaten van het beheer van de vereniging per begrotingsjaar zijn vermeld.

De erkende vereniging stuurt hoogstens twee maanden na het einde van de door het subsidiëringsbesluit gedekte periode een jaarlijks activiteitenverslag waarvan het model door de Regering vastgesteld wordt op voordracht van de commissie. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Art. 22.De Minister van Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 mei 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX

^