gepubliceerd op 26 september 2022
Besluit van de Waalse Regering betreffende het verkrijgen en het erkennen van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot wijziging en intrekking van diverse bepalingen op dit vlak
25 AUGUSTUS 2022. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het verkrijgen en het erkennen van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot wijziging en intrekking van diverse bepalingen op dit vlak
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 15 maart 1971 betreffende de scheepvaartrechten te heffen op de waterwegen onder beheer van de Staat, artikel 11;
Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, artikel 17ter, § 1, ingevoegd bij de wet van 22 januari 2007;
Gelet op de wet van 21 mei 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/1991 pub. 13/07/2012 numac 2012203809 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het invoeren van een stuurbrevet voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 30/12/1998 numac 1998014337 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer sluiten betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014082 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk sluiten houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2007 pub. 30/03/2007 numac 2007014091 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart sluiten houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart;
Gelet op het ministerieel besluit van 6 december 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 06/12/2002 pub. 21/12/2002 numac 2002014324 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit houdende organisatie van een examen matroos voor de binnenvaart sluiten houdende organisatie van een examen matroos voor de binnenvaart;
Gelet op hetrapport van 15 juni 2021 opgemaakt overeenkomstig artikel 2°, van het decreet april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties in september plaatsgeha integratie van genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies nr. 70/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 22 april 2022;
Gelet op het advies van de beleidsgroep "Mobiliteit", gegeven op 6 mei 2022;
Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van 30 dagen, gericht aan de Raad van State op 24 juni 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Overwegende dat Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad de eerste Europese verordening is waarin de vereisten voor het verkrijgen en erkennen van beroepskwalificaties op het gebied van de binnenvaart zijn samengebracht;
Overwegende dat deze eisen voorheen verspreid waren over afzonderlijke teksten, die moeten worden samengebracht in een samenhangend geheel;
Overwegende dat deze richtlijn ook betrekking heeft op de bevoegdheden van de Gemeenschappen en dat in dit verband op 29 juni 2021 een mededeling is gedaan aan de Franstalige en de Duitstalige Gemeenschap;
Overwegende dat deze richtlijn op 17 januari 2022 in werking zal treden en dat in deze context de goede werking en de continuïteit van de openbare dienst, die van essentieel belang zijn voor de sector van het varend personeel, de inwerkingtreding met terugwerkende kracht van dit besluit rechtvaardigen;
Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit en Infrastructuren en de Minister van Tewerkstelling en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : AFDELING 1. - Doel, Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied
Artikel 1.Bij dit besluit wordt Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2021/1233 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021, en de Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/12 van de Commissie van 2 augustus 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad gedeeltelijk omgezet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de administratie: de directie van de Waalse Overheidsdienst belast met de beroepskwalificaties in de binnenvaart;2° de gegevensbank van de Europese Unie : de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van de richtlijn beheerde gegevensbank, met het oog op de registratie en de uitwisseling van gegevens met betrekking tot kwalificatiecertificaten en dienstboekjes overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de richtlijn, en van gegevens met betrekking tot erkende kwalificatiecertificaten en dienstboekjes overeenkomstig artikel 10, derde lid, van de richtlijn;3° de Europese scheepsrompendatabank: de databank bedoeld in artikel 19 van Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG en die overeenkomstig artikel 25, § 2, van de richtlijn door de Europese Commissie wordt beheerd met het oog op de registratie en uitwisseling van logboekgegevens overeenkomstig artikel 25, § 1, van de richtlijn;4° een schip : een binnenschip of een zeeschip;5° een passagiersschip: een schip dat is gebouwd en ingericht voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers;6° een vaartuig: een schip of een onderdeel van een drijvend werktuig;7° een kwalificatiecertificaat van de Unie: een door een bevoegde autoriteit afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat een persoon aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet;8° certificaat van radio-operator: een nationaal certificaat dat is afgegeven door een lidstaat in overeenstemming met het radioreglement dat is gehecht aan het Internationaal Verdrag betreffende de telecommunicatie, waarbij machtiging wordt verleend voor de exploitatie van een radiocommunicatiestation op een vaartuig voor de binnenwaterwegen;9° een competentie: het bewezen vermogen om gebruik te maken van de door de vastgestelde normen voorgeschreven kennis en vaardigheden om de taken die nodig zijn voor het besturen van binnenvaartuigen goed uit te voeren;10° een schipper: een dekbemanningslid dat gekwalificeerd is om een vaartuig op de binnenwateren van de lidstaten te besturen en om aan boord de algemene verantwoordelijkheid te dragen, ook voor de bemanning, de passagiers en de lading;11° de richtlijn : Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad;12° een drijvend werktuig : een drijvend bouwsel waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals kranen, baggermolens, hei-installaties of elevatoren;13° een Lid-Staat: een Lid-Staat van de Europese Unie;14° een deskundige op het gebied van vloeibaar aardgas: een persoon die gekwalificeerd is om actief te zijn bij de bunkeringsprocedure van schepen die op vloeibaar aardgas varen of om als schipper een dergelijk vaartuig te besturen;15° een deskundige voor de passagiersvaart: een persoon die dienst doet aan boord van het schip en bevoegd is om aan boord van passagiersschepen maatregelen te nemen in noodsituaties;16° een groot konvooi: een duwstel waarbij het product van de totale lengte en totale breedte van het geduwde vaartuig 7 000 vierkante meter of meer bedraagt;17° de breedte: de grootste breedte van de scheepsromp in meter, gemeten op de buitenkant van de huidbeplating (schoepraderen, schuurlijsten en dergelijke niet inbegrepen);18° een logboek: een officiële registratie van de reizen die een vaartuig en zijn bemanning hebben gemaakt;18° een dienstboekje: een persoonlijk register waarin de gegevens met betrekking tot het arbeidsverleden van een bemanningslid staan genoteerd, met name de vaartijden en de gemaakte reizen;20° een actief dienstboekje of een actief logboek: een dienstboekje of logboek waarin gegevens kunnen worden geregistreerd;21° de lengte : de grootste lengte van de scheepsromp in meter, het roer en de boegspriet niet inbegrepen;22° de dekbemanningsleden: personen die betrokken zijn bij de algemene bediening van een vaartuig dat de binnenwateren van de Unie bevaart en die verschillende taken uitvoeren, zoals taken in verband met het besturen van een vaartuig, de beheersing van het vaartuig, ladingsbehandeling, stouwen, het vervoer van passagiers, scheepswerktuigbouwkundige aspecten, onderhoud en reparatie, communicatie, gezondheid, veiligheid en milieubescherming, niet zijnde personen die uitsluitend worden ingezet voor de bediening van de motoren, kranen, of elektrische en elektronische uitrusting;23° de Minister: de Minister bevoegd voor binnenvaart;24° het managementniveau: de mate van verantwoordelijkheid die samenhangt met het werk als schipper en waarborgt dat alle andere dekbemanningsleden alle taken bij de bediening van een vaartuig goed uitvoeren;25° het operationeel niveau: de mate van verantwoordelijkheid die samenhangt met het werk als matroos, als volmatroos of als stuurman en het onder controle houden van de uitvoering van alle taken binnen het kader van diens verantwoordelijkheid, overeenkomstig passende procedures en onder leiding van een persoon die op managementniveau werkzaam is;26° een derde land : elk land dat geen lid is van de Europese Unie;27° een duwboot : een schip dat speciaal is gebouwd voor het voortbewegen van een duwstel;28° een sleepboot: een schip dat speciaal is gebouwd om te slepen;29° een specifiek risico: een veiligheidsrisico als gevolg van bijzondere navigatie-omstandigheden waarvoor schippers competenties moeten hebben die verder gaan dan wat in het kader van de algemene normen voor managementcompetenties wordt verwacht;30° de vaartijd: de tijd, uitgedrukt in dagen, die dekbemanningsleden aan boord hebben doorgebracht tijdens een door de bevoegde autoriteit gevalideerde reis met een vaartuig op binnenwateren, met inbegrip van laad- en losactiviteiten die actieve scheepvaartoperaties vereisen;31° de diepgand: de verticale afstand in meter tussen het laagste punt van de scheepsromp, zonder rekening te houden met de kiel of andere vaste onderdelen en het vlak van de grootste inzinking van het schip;32° binnenwater: een waterweg niet zijnde de zee die bevaarbaar is voor de in artikel 3 bedoelde vaartuigen;33° binnenwater van maritieme aard : een binnenwatertraject van de EU dat overeenkomstig artikel 8 van de richtlijn is ingedeeld als binnenwater van maritieme aard.
Art. 3.§ 1. Dit besluit is van toepassing op dekbemanningsleden, deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas en deskundigen voor de passagiersvaart van de volgende typen vaartuigen op de binnenwateren: 1° vaartuigen met een lengte van 20 m of meer;2° vaartuigen waarvan het volume, berekend als het product van lengte, breedte en diepgang, 100 m3 of meer bedraagt 3° sleep- en duwboten die zijn bestemd voor: a) het slepen of duwen van de in onder 1° en 2 bedoelde vaartuigen;b) het slepen of duwen van drijvend werktuig;c) het langszij gekoppeld meevoeren van de in onder 1° en 2° bedoelde vaartuigen of drijvend werktuig;4° passagiersvaartuigen;5° betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over landvaartuigen die uit hoofde van Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land over een goedkeuringscertificaat moeten beschikken 6° drijvend werktuig. § 2. Dit besluit is niet van toepassing op personen: 1° die varen om sportieve of recreatieve redenen;2° die betrokken zijn bij het bedienen van ponten die niet vrij varen;3° die betrokken zijn bij het bedienen van vaartuigen die door de strijdkrachten, diensten voor de handhaving van de openbare orde, civiele bescherming, vaarwegbeheerders, brandweerdiensten en andere hulpdiensten worden gebruikt;4° betrokken bij de exploitatie van zeeschepen. HOOFDSTUK 2. - Kwalificatiecertificaten van de Unie
Art. 4.De dekbemanningsleden die binnenwateren van de Unie bevaren, hebben een overeenkomstig artikel 10 afgegeven kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden bij zich, dan wel een overeenkomstig artikel 9, § 2 of § 3, erkend certificaat.
Voor andere dekbemanningsleden dan schippers worden het kwalificatiecertificaat van de Unie en het in artikel 29 bedoelde dienstboekje in één document opgenomen.
Art. 5.De lidstaten zorgen ervoor dat deskundigen voor de passagiersvaart en deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas een overeenkomstig artikel 10 afgegeven kwalificatiecertificaat van de Unie bij zich hebben, dan wel een overeenkomstig artikel 9, § 2 of § 3, erkend certificaat.
Art. 6.Schippers zijn in het bezit van een overeenkomstig artikel 12 afgegeven specifieke vergunning wanneer zij varen: 1° op wateren die zijn geclassificeerd als binnenwateren van maritieme aard;2° op waterwegen die zijn ingedeeld als binnenwatertrajecten met specifieke risico's;3° met behulp van een radar;4° met vaartuigen die vloeibaar aardgas als brandstof gebruiken 5° met grote konvooien Art.7. § 1. De Minister kan de in de artikelen 4, lid 1, 5 en 6 bedoelde personen die uitsluitend actief zijn op binnenwateren gelegen in het Waalse Gewest die niet in verbinding staan met het vaarwegennet van een andere lidstaat, vrijstellen van de in artikel 4 tot 6, in artikel 29, § 1, eerste lid, en § 3, en in artikel 31, vastgelegde verplichtingen.
In voorkomend geval maakt de minister de lijst bekend van waterwegen waarvoor de in lid 1 bedoelde vrijstellingen gelden, alsmede de voorwaarden waaronder deze vrijstellingen worden verleend. Daartoe worden de in artikel 10, § 1, 1° en 3°, bedoelde gegevens verwerkt, alsmede de gegevens die betrekking hebben op de identificatie van het vaartuig en op de aard van de activiteit § 1. Wanneer overeenkomstig paragraaf 1 vrijstellingen worden verleend, kan de administratie aan de in dit paragraaf bedoelde personen kwalificatiecertificaten afgeven onder voorwaarden die afwijken van de in dit besluit vervatte algemene voorwaarden, op voorwaarde dat deze certificaten een afdoende veiligheidsniveau waarborgen. De erkenning van deze certificaten in andere lidstaten is naargelang het geval onderworpen aan de wet van 12 februari 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/02/2008 pub. 02/04/2008 numac 2008011094 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties sluiten tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties.
Art. 8.Wanneer dit nodig is om de veiligheid van de scheepvaart te waarborgen, kan de Minister binnenwatertrajecten met specifieke risico's classificeren wanneer deze risico's het gevolg zijn van een of meer van de volgende omstandigheden: 1° vaak veranderende stroompatronen en -snelheid;2° de hydromorfologische kenmerken van de binnenwaterweg en het ontbreken van passende vaarweginformatiediensten over de binnenwaterweg of van geschikte kaarten;3° de aanwezigheid van een specifieke lokale verkeersregeling die wordt gerechtvaardigd door specifieke hydromorfologische kenmerken van de binnenwaterweg;4° een hoge ongevallenfrequentie op een specifiek traject van de binnenwateren, die wordt toegeschreven aan het ontbreken van een competentie die niet door de in artikel 16 bedoelde normen wordt gedekt. Wanneer hij dat nodig acht om de veiligheid te waarborgen, pleegt de Minister bij de indeling van de in het eerste lid bedoelde trajecten overleg met de betrokken Europese riviercommissie.
Art. 9.§ 1. Alle in de artikelen 4 en 5 bedoelde kwalificatiecertificaten van de Unie, alsook de in de artikelen 29 tot 31 bedoelde dienstboekjes of logboeken die overeenkomstig deze richtlijn door de bevoegde autoriteiten van een ander Gewest of een andere Lidstaat zijn afgegeven, zijn geldig op alle binnenwateren in het Waalse Gewest. § 2. Kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken die zijn afgegeven overeenkomstig het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, waarin eisen zijn opgenomen die identiek zijn aan die in de richtlijn, zijn geldig op alle binnenwateren van het Waals Gewest.
De certificaten, dienstboekjes en logboeken bedoeld in het eerste lid die door een derde land zijn afgegeven zijn uitsluitend op alle binnenwateren van het Waals Gewest geldig indien dat derde land binnen het eigen rechtsgebied de op grond van deze richtlijn afgegeven documenten van de Europese Unie erkent. § 1. Onverminderd lid 2 is elk kwalificatiecertificaat, elk dienstboekje of elk logboek, afgegeven overeenkomstig de nationale voorschriften van een derde land dat voorziet in eisen die identiek zijn aan die van de richtlijn, met inbegrip van die bedoeld in artikel 59, leden 1 en 3, geldig op alle binnenwateren van het Waals Gewest, indien de Europese Commissie dit door middel van een uitvoeringsbesluit heeft erkend overeenkomstig artikel 10, leden 4 en 5, van de richtlijn. HOOFDSTUK 3 - Certificering van beroepskwalificaties Afdeling 1 - Procedure voor het afgeven van kwalificatiecertificaten
an de Unie en specifieke vergunningen voor schippers
Art. 10.§ 1. De aanvragers van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde kwalificatiecertificaten van de Unie moeten hun aanvraag bij de administratie indienen en de volgende documenten voorleggen: 1° de documenten die hun identiteit bewijzen ;2° de documenten die bewijzen dat ze voldoen aan de minimumeisen van bijlage I wat betreft de voor de aangevraagde kwalificatie vereiste leeftijd, competentie, naleving van de administratieve voorschriften en vaartijd;3° indien van toepassing, de documenten die bewijzen dat ze voldoen aan de normen voor medische geschiktheid overeenkomstig artikel 32. § 2. De administratie geeft kwalificatiecertificaten van de Unie af na de echtheid en de geldigheid van de door de aanvragers verstrekte documenten te hebben gecontroleerd en na te hebben gecontroleerd of aan de aanvragers niet reeds een geldig kwalificatiecertificaat van de Unie is afgegeven. § 3) De kwalificatiecertificaten van de Unie worden afgegeven op basis van de modellen in de bijlagen I en II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart.
Art. 11.De geldigheid van het kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden wordt beperkt tot de datum van de volgende op grond van artikel 33 vereiste medische keuring.
Onverminderd de in lid 1 bedoelde beperking zijn kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers maximaal 13 jaar geldig.
Kwalificatiecertificaten van de Unie voor specifieke activiteiten zijn maximaal vijf jaar geldig.
Art. 12.§ 1. De aanvragers van de in artikelen 6 bedoelde specifieke vergunningen van de Unie moeten hun aanvraag bij de administratie indienen en de volgende documenten voorleggen: 1° de documenten die hun identiteit bewijzen ;2° de documenten die bewijzen dat ze voldoen aan de minimumeisen van bijlage I wat betreft de voor de aangevraagde vergunning vereiste leeftijd, competentie, naleving van de administratieve voorschriften en vaartijd;3° de documenten die bewijzen dat ze beschikken over een kwalificatiecertificaat van de Unie voor een schipper of een overeenkomstig artikel 9, §§ 2 en 3, erkend certificaat, of het voldoen aan de bij deze richtlijn vastgestelde minimumeisen voor kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers. § 1. In afwijking van het eerste lid moeten de aanvragers bij de aanvraag bij de administratie van specifieke vergunningen voor het varen op binnenwatertrajecten met specifieke risico's als bedoeld in artikel 6, 2°, de volgende documenten overleggen 1° de documenten die hun identiteit bewijzen ;2° de volgende documenten: a) voor de binnenwateren die gelegen zijn op het grondgebied van het Waalse Gewest, documenten waaruit blijkt dat zij voldoen aan de overeenkomstig artikel 27 vastgestelde eisen inzake competentie met betrekking tot de specifieke risico's op het specifieke traject van de binnenwateren waarvoor de vergunning vereist is ;a) voor de binnenwateren die gelegen zijn op het grondgebied van een ander Gewest of een ander Lidstaat, documenten waaruit blijkt dat zij voldoen aan de overeenkomstig artikel 28, § 1, vastgestelde eisen inzake competentie met betrekking tot de specifieke risico's op het specifieke traject van de binnenwateren waarvoor de vergunning vereist is ;3° de documenten die bewijzen dat ze beschikken over een kwalificatiecertificaat van de Unie voor een schipper of een overeenkomstig artikel 9, § 2 en § 3, erkend certificaat, of het voldoen aan de bij deze richtlijn vastgestelde minimumeisen voor kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers. § 3. De administratie geeft de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde specifieke vergunningen af nadat zij de echtheid en de geldigheid van de door de aanvrager verstrekte documenten hebben gecontroleerd. § 4. De administratie vermeldt uitdrukkelijk in het kwalificatiecertificaat van de aanvrager elke specifieke vergunning die krachtens artikel 6 volgens het in artikel 10 bedoelde model is verleend, § 3.
De geldigheid van een dergelijke specifieke vergunning eindigt wanneer de geldigheid van het kwalificatiecertificaat van de Unie eindigt. § 5. In afwijking van paragraaf 4 wordt de in artikel 6, 4°, bedoelde specifieke vergunning afgegeven als een kwalificatiecertificaat van de Unie voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas, overeenkomstig het in artikel 10, § 3, bedoelde model, waarvan de geldigheid bepaald wordt overeenkomstig artikel 11, lid 3. Afdeling 2 - Hernieuwing, schorsing en intrekking van
kwalificatiecertificaten van de Unie en specifieke vergunningen
Art. 13.Na het verstrijken van de geldigheidsduur van een kwalificatiecertificaat van de Unie verlengt de administratie op verzoek het certificaat en de daarin vervatte specifieke vergunningen, op voorwaarde dat: 1° met betrekking tot kwalificatiecertificaten van de Unie voor dekbemanningsleden en met betrekking tot andere specifieke vergunningen dan die bedoeld in artikel 6, onder 4°, toereikende bewijsstukken als genoemd in artikel 10, § 1, 1° en 3°, worden verstrekt;2° met betrekking tot kwalificatiecertificaten van de Unie voor specifieke activiteiten toereikende bewijsstukken als genoemd in artikel 10, § 1, 1° en 2°, worden verstrekt.
Art. 14.§ 1. De overheid en de in artikel 43 bedoelde personen kunnen een door de overheid of door de bevoegde autoriteiten van een ander gewest of van een andere lidstaat afgegeven kwalificatiecertificaat van de Unie tijdelijk schorsen, wanneer die schorsing om redenen van veiligheid of openbare orde noodzakelijk is.
Bij de tijdelijke schorsing van een door de bevoegde autoriteiten van een ander gewest of lidstaat afgegeven kwalificatiecertificaat van de Unie, verzoekt de administratie de autoriteit van afgifte de schorsing van dit kwalificatiecertificaat in overweging te nemen en stelt het de Europese Commissie van dit verzoek in kennis. § 2. Wanneer een ander Gewest of een andere Lid-Staat verzoekt om de schorsing van een door de administratie afgegeven kwalificatiecertificaat in overweging te nemen, omdat het vaststelt dat het kwalificatiecertificaat niet voldoet aan de in de richtlijn gestelde voorwaarden, of wanneer dit gerechtvaardigd is om redenen van veiligheid of openbare orde, onderzoekt de administratie het verzoek en deelt het zijn besluit mede aan de verzoekende autoriteit § 3. Indien er aanwijzingen zijn dat niet langer aan de eisen voor kwalificatiecertificaten of specifieke vergunningen afgeleverd door de Administratie wordt voldaan, voert de administratie, alle noodzakelijke beoordelingen uit en trekt zij die certificaten of specifieke vergunningen in. § 4. Schorsingen en intrekkingen worden onmiddellijk in de databank van de Unie geregistreerd. HOOFDSTUK 4. - Beoordeling van competenties, vaartijd en medische geschiktheid Afdeling 1 - Competenties
Art. 15.De in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde personen beschikken over de competenties die noodzakelijk zijn voor de veilige bediening van een vaartuig als vastgelegd in de bijlage 2 en 3.
In afwijking van het eerste lid wordt de beoordeling van de competentie voor specifieke risico's als bedoeld in artikel 6, 2°, uitgevoerd overeenkomstig artikel 27 en 28.
Art. 16.Aanvragers van de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde documenten tonen aan dat zij aan de vereiste competentienormen van de bijlagen 2 en 3 voldoen door met goed gevolg een examen af te leggen dat wordt georganiseerd : 1° onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie overeenkomstig de artikelen 17 en 22 ;2° onder de verantwoordelijkheid van de administratie overeenkomstig artikel 21 ;3° onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van een ander Gewest of een andere Lid-Staat;4° als onderdeel van een overeenkomstig artikel 26 goedgekeurd opleidingsprogramma. Afdeling 2 - Examencommissie
Art. 17.Er wordt een examencommissie ingesteld voor de organisatie van de in artikel 22 bedoelde praktische examens met het oog op het verkrijgen van de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde documenten.
De examencommissie draagt er zorg voor dat de praktische examenvragen, bedoeld in artikel 22, en de theorie-examenvragen, bedoeld in artikel 21, actueel zijn en de beoordeling van de in artikel 15 bedoelde competenties mogelijk maken.
Art. 18.§ 1. De examencommissie bestaat uit zeven gewone leden, benoemd op grond van hun competentie, onder wie een voorzitter, een werknemer van de Waalse Overheidsdienst, en zes examinatoren die bevoegd zijn om de in artikel 15 bedoelde competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden te beoordelen.
Voor elk gewoon lid wordt ten minste één plaatsvervangend lid aangewezen.
De Minister benoemt de gewone en plaatsvervangende leden voor een periode van drie jaar.
Hun mandaat is hernieuwbaar. § De leden van de examencommissie die geen personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst zijn, hebben recht op een presentiegeld van 200 euro per vergader- of examendag van ten minste drie uur. Voor bijeenkomsten of examens die minder dan drie uur duren, wordt het bedrag van het presentiegeld met de helft verminderd. Het presentiegeld dekt de werkzaamheden in verband met de in artikel 17 genoemde opdrachten. § 3. De Minister kan het bedrag van het presentiegeld aanpassen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de volgende formule: het basisbedrag zoals bepaald in paragraaf 2 vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het startindexcijfer.
Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de Minister heeft besloten het bedrag van het presentiegeld overeenkomstig het vorige lid aan te passen. Het uitgangsindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand die aan de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad voorafgaat.
Het resultaat wordt naar boven afgerond op de dichtstbijzijnde euro.
De aangepaste tarieven treden in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand gedurende dewelke ze in het Belgisch Staatsblad werden bekendgemaakt. § 4 De leden van de examencommissie hebben recht op terugbetaling van hun reis- en verblijfkosten overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Waalse Regering. § 5. De administratie verzorgt het secretariaat van de Examencommissie.
Art. 19.§ 1. De Examencommissie stelt zijn huishoudelijk reglement vast bij meerderheid van stemmen van de gewone leden of hun plaatsvervangers. § 2. De beraadslagingen van de examencommissie zijn geheim.
De beslissingen van de Examencommissie worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
De beslissingen worden in de notulen opgenomen. Na de sluiting van de notulen wordt elke kandidaat meegedeeld of hij voor het examen is geslaagd dan wel gezakt.
Art. 20.De in artikel 18, lid 1, bedoelde examinatoren zijn verplicht opgave te doen van elk belangenconflict en worden vervangen door een door de Examencommissie aangewezen plaatsvervanger. Afdeling 3 - Examens
Art. 21.Om aan te tonen dat aan de competentienormen van de bijlagen 2 en 3 wordt voldaan, worden één of meer door de administratie georganiseerde theoretische examens afgenomen.
Het toezicht op de in lid 1 bedoelde examens wordt toevertrouwd aan toezichthouders die in dienst zijn van de administratie.
De in lid 2 bedoelde toezichthouders doen opgave van belangenconflicten en laten zich vervangen door andere ambtenaren van de administratie.
Art. 22.§ 1. Het bewijs dat aan de competentienormen van de bijlagen 2 en 3 is voldaan, omvat een praktijkexamen ter verkrijging van : 1° een kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers;2° een specifieke vergunning voor het varen met behulp van een radar;3° een kwalificatiecertificaat van de Unie voor deskundigen voor de passagiersvaart. Het praktijkexamen ter verkrijging van de documenten, bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, wordt afgelegd aan boord van een vaartuig of in een overeenkomstig artikel 25 goedgekeurde simulator. Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, kunnen de praktische proeven plaatsvinden aan boord van een vaartuig of op een geschikte installatie aan de wal. § 2. Het bewijs dat aan de competentienormen is voldaan, kan een praktijkexamen omvatten ter verkrijging van een bewijs van vakbekwaamheid van de Unie als matroos.
Voor het verkrijgen van de in dit lid 1 bedoelde documenten vinden de praktijkexamens plaats aan boord van een vaartuig of op een simulator die aan artikel 25 voldoet. § 3. De in de paragrafen 1 en 2 bedoelde praktijkexamens moeten voldoen aan de normen voor praktijkexamens van bijlage 4.
Art. 23.Deelname aan een examen is afhankelijk van de indiening van een aanvraag voor een van de in de artikelen 4, 5 en 6 genoemde documenten en de betaling van de verschuldigde retributie overeenkomstig de bepalingen van artikel 35.
De aanvragen worden elektronisch ingediend volgens de procedure die op de website van de Waalse Overheidsdienst wordt beschreven. Afdeling 4 - Simulatoren
Art. 24.De administratie geeft een praktijkdiploma af aan aanvragers die het in artikel 22 bedoelde praktijkexamen hebben afgelegd, wanneer dat examen heeft plaatsgevonden op een simulator die aan artikel 25 voldoet en wanneer de aanvrager om dat diploma heeft verzocht.
Het praktijkdiploma bedoeld in het eerste lid wordt afgegeven op basis van de modellen in de bijlagen III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart.
Het in lid 1 bedoelde getuigschrift van praktijkexamen, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van een andere regio of lidstaat, wordt erkend zonder verdere eisen of beoordelingen.
Art. 25.De simulatoren die voor competentiebeoordeling worden gebruikt, worden goedgekeurd door de minister. Deze erkenning wordt op aanvraag bij de administratie verleend wanneer is aangetoond dat de simulator voldoet aan de normen voor simulatoren als bedoeld in lid 2.
In de erkenning wordt vermeld welke specifieke beoordeling van specifieke competentie met betrekking tot de simulator is toegestaan.
De aanvraag om erkenning van een simulator moet documentatie bevatten waaruit blijkt dat de simulator volledig voldoet aan de minimale functionele en technische eisen die zijn vastgelegd in bijlage 5.
Daartoe doen de aanvragers op eigen kosten een beroep op door de Minister erkende onafhankelijke deskundigen om de naleving van elke eis te verifiëren en te documenteren.
De aanvragers zorgen ervoor dat de toegang tot simulatoren voor evaluatiedoeleinden niet-discriminerend is.
Simulatoren die door de bevoegde autoriteiten van een andere regio of lidstaat overeenkomstig artikel 21, lid 1, van de richtlijn zijn erkend, worden erkend zonder aanvullende eisen of technische beoordeling.
De overeenkomstig het eerste en tweede lid afgegeven erkenningen van simulatoren worden door de Minister ingetrokken of geschorst indien deze simulatoren niet langer voldoen aan de in het tweede lid bedoelde normen. Afdeling 5 - Opleidingsprogramma's
Art. 26.§ 1. De Minister bevoegd voor Tewerkstelling en Vorming keurt voor de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde personen opleidingsprogramma's goed die leiden tot diploma's of certificaten waaruit blijkt dat aan de in artikel 15 bedoelde competentienormen is voldaan. § 2. De Minister bedoeld in paragraaf 1 zorgt ervoor dat de kwaliteitsbeoordeling en -bewaking van de opleidingsprogramma's wordt gewaarborgd door de toepassing van een nationale of internationale kwaliteitsnorm overeenkomstig artikel 40, § 1, en door de toepassing van een beoordelingssysteem overeenkomstig artikel 41. § 1. De in het eerste lid bedoelde minister keurt de opleidingsprogramma's slechts goed indien zij cumulatief : 1° de programma's beantwoorden aan de profielen bepaald door de "Service francophone des Métiers et Qualifications", vastgesteld bij het decreet van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/12/2015 pub. 31/12/2015 numac 2015205983 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de Service francophone des Métiers et des Qualifications sluiten houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" (afgekort "SFMQ"), en goedgekeurd door de Waalse Regering, voor zover deze bestaan;2° de opleidingsdoelstellingen, leerinhoud, methoden, hulpmiddelen voor kennisoverdracht, procedures, met inbegrip van, in voorkomend geval, het gebruik van simulatoren, en het cursusmateriaal naar behoren zijn gedocumenteerd en aanvragers in staat stellen om de in artikel 15, lid 1, bedoelde competentienormen te bereiken;3° de programma's voor de beoordeling van de betrokken competenties worden uitgevoerd door gekwalificeerde personen met diepgaande kennis van het opleidingsprogramma;4° via een examen dat wordt afgenomen door gekwalificeerde examinatoren die vrij zijn van belangenconflicten, wordt gecontroleerd of aan de in artikel 15 bedoelde competentienormen is voldaan. § 4. De Minister bedoeld in paragraaf 1 trekt de goedkeuring van opleidingsprogramma's in of schorst die goedkeuring wanneer die opleidingsprogramma's niet langer voldoen aan paragraaf 3. § 5. Diploma's en certificaten die worden uitgereikt ter afsluiting van opleidingsprogramma's die door een andere regio of lidstaat zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 19, lid 1, van de richtlijn, worden erkend zonder verdere eisen of beoordeling. Afdeling 6 - Aanvullende competentie voor binnenwateren met specifieke
risico's
Art. 27.§ 1. De Minister preciseert de bijkomende competentie waarover schippers moeten beschikken om te varen op trajecten van binnenwateren met specifieke risico's in het Waals Gewest in de zin van artikel 8, alsook de middelen die nodig zijn om de naleving van deze vereisten te certificeren.
Wanneer dit nodig is om de veiligheid te waarborgen, pleegt de Minister bij het specificeren van die competenties overleg met de betrokken Europese riviercommissie. § 2. Rekening houdend met de competenties die voor het gebruik van binnenwatertrajecten met specifieke risico's vereist zijn, kunnen de middelen die noodzakelijk zijn voor het bewijzen van deze aanvullende competenties bestaan uit: 1° een beperkt aantal op het betrokken binnenwatertraject uit te voeren reizen;2° een examen met een simulator;3° een meerkeuze-examen;4° een mondelinge proef 5° een combinatie van de onder 1° tot en met 4° genoemde middelen. Bij de toepassing van deze paragraaf lid past de Minister objectieve, doorzichtige, niet-discriminerende en proportionele criteria toe. § 3. De Minister zorgt ervoor dat procedures worden ingesteld voor de beoordeling van de competentie voor specifieke risico's van de aanvragers, en dat hulpmiddelen openbaar toegankelijk worden gemaakt zodat schippers gemakkelijker de vereiste competentie voor specifieke risico's kunnen verwerven.
Art. 28.De administratie of de Examencommissie kan de competentie van de aanvragers voor specifieke risico's voor in een ander Gewest of andere lidstaat gelegen binnenwatertrajecten beoordelen op grond van de overeenkomstig artikel 20, § 1 vastgestelde eisen voor dat binnenwatertraject, op voorwaarde dat de lidstaat waar het binnenwatertraject zich bevindt daarvoor toestemming geeft en dat de administratie of de Examencommissie over de nodige middelen beschikt om een dergelijke beoordeling uit te voeren.
De Minister kan, na analyse van het verzoek van een ander gewest of lidstaat, op hun verzoek de nodige middelen verschaffen om de beoordeling van de in artikel 27 bedoelde vereiste competenties uit te voeren. De Minister motiveert elke weigering om toestemming te verlenen op objectieve en evenredige gronden. Afdeling 7 - Dienstboekjes, logboeken en vaartijden
Art. 29.§ 1. De schippers registreren de in artikel 10, § 1, 2°, bedoelde vaartijd en de in artikel 27 bedoelde gemaakte reizen registreren in een in artikel 31 bedoeld dienstboekje of in een op grond van artikel 9, § 2 of § 3, erkend dienstboekje.
De in lid 1 bedoelde verplichting geldt ten aanzien van de in artikel 7 bedoelde personen alleen indien een houder van een dienstboek om vastlegging van deze informatie verzoekt. § 2. Indien een bemanningslid daarom verzoekt, valideert de administratie, na controle van de echtheid en de geldigheid van de vereiste bewijsstukken, in het dienstboekje de gegevens betreffende de vaartijd en de reizen die tot vijftien maanden vóór het verzoek zijn gemaakt.
Wanneer er elektronische hulpmiddelen worden gebruikt, waaronder elektronische dienstboekjes en elektronische logboeken, met inbegrip van passende procedures om de echtheid van de documenten te waarborgen, kunnen de daarin vervatte gegevens zonder aanvullende procedures worden gevalideerd.
Er wordt rekening gehouden met de vaartijd die op de binnenwateren van alle lidstaten is opgebouwd. In het geval van binnenwateren waarvan de loop niet volledig binnen het grondgebied van de Europese Unie ligt, wordt ook de vaartijd die op buiten het grondgebied van de Europese Unie gelegen delen is opgebouwd in aanmerking genomen. § 3 De reizen van de in artikel 3, § 1 bedoelde vaartuigen moeten worden opgetekend in het in artikel 31 bedoelde logboek of in een overeenkomstig artikel 9, § 2 of § 3 erkend logboek.
Art. 30.De administratie geeft dienstboekjes en logboeken af overeenkomstig de modellen in de bijlagen II, IV en V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart.
Art. 31.De bemanningsleden bezitten één enkel actief dienstboekje en de vaartuigen zijn in het bezit van één enkel actief logboek. Afdeling 8 - Medische geschiktheid
Art. 32.§ 1. Onder medische geschiktheid, waaronder zowel lichamelijke als geestelijke geschiktheid valt, wordt verstaan dat de persoon die aan boord van een vaartuig werkzaam is geen aandoening of handicap heeft die het tijdelijk of permanent onmogelijk maakt: 1° de taken uit te voeren die nodig zijn om een vaartuig te bedienen;2° op ieder willekeurig moment de toegewezen taken uit te voeren;3° de omgeving correct te interpreteren. Dekbemanningsleden die een kwalificatiecertificaat van de Unie aanvragen, moeten hun medische geschiktheid aantonen door een geldig medische verklaring over te leggen, waarvan het model in bijlage 7 is opgenomen en dat op de website van de Waalse Overheidsdienst is gepubliceerd, dat is afgegeven door een door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) erkende arts of door een arts die door de bevoegde autoriteiten van een ander Gewest of van een andere lidstaat is erkend. Met het oog op de identificatie van de aanvrager vermeldt de medische verklaring zijn Rijksregisternummer als bedoeld in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, of bij gebreke daarvan, zijn paspoortnummer. § 2. Medische attesten worden afgegeven op basis van een onderzoek naar de medische geschiktheid als bedoeld in bijlage 6.
Het medisch onderzoek heeft met name betrekking op gezichts- en gehoorscherpte, motorische functies, de neuropsychologische toestand en hart- en vaatziekten.
Art. 33.§ 1. De aanvrager verstrekt aan de administratie een medisch attest bij de aanvraag voor: 1° de eerste afgifte van een kwalificatiecertificaat van de Unie aan dekbemanningsleden;2° hun kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers;3° de verlenging van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden overeenkomstig artikel 13 of indien aan de voorwaarden van paragraaf 2 van dit artikel is voldaan. Medische verklaringen die zijn afgegeven voor het verkrijgen van een kwalificatiecertificaat van de Unie mogen niet eerder zijn afgegeven dan drie maanden vóór de datum van de aanvraag van het kwalificatiecertificaat van de Unie. § 2. Vanaf de leeftijd van 60 jaar toont de houder van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor dekbemanningsleden ten minste om de vijf jaar zijn medische geschiktheid overeenkomstig paragraaf 1 aan. Vanaf de leeftijd van 70 jaar toont de houder om de twee jaar zijn medische geschiktheid overeenkomstig paragraaf 1 aan.
Art. 34.Van een dekbemanningslid kan worden verlangd dat zijn werkgever, de schipper of de administratie zijn medische geschiktheid aantoont, indien er objectieve bewijzen zijn dat het dekbemanningslid niet langer aan de in bijlage 6 bedoelde eisen inzake medische geschiktheid voldoet.
Indien de aanvrager zijn medische geschiktheid niet volledig kan aantonen, kan de administratie mitigerende maatregelen of beperkingen opleggen die een gelijkwaardige veiligheid van de scheepvaart garanderen. In dat geval worden die mitigerende maatregelen en beperkingen in verband met de medische geschiktheid vermeld in het kwalificatiecertificaat van de Unie. HOOFDSTUK 5. -- Retributies en beroepsmiddelen Afdeling 1 - Retributies
Art. 35.De volgende retributies zijn verschuldigd, waarvan het bedrag door de Minister wordt vastgesteld 1° de inschrijving en de vernieuwing van een inschrijving voor een beroepskwalificatie als een dekbemanningslid in het document bedoeld in artikel 4, tweede lid ;2° de afgifte en verlenging van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor schippers;3° de afgifte en verlenging van een kwalificatiecertificaat van de Unie voor specifieke verrichtingen;4° de inschrijving en de vernieuwing van een inschrijving voor een specifieke vergunning op het kwalificatiecertificaat van de Unie als schipper;5° de aankoop van een dienstboekje bij de administratie;6° de aankoop van een logboek bij de administratie;7° de afgifte van een dienstboekje als bedoeld in artikel 29, § 1;7° de afgifte van een logboek als bedoeld in artikel 29, § 3;9° de vervanging van de documenten bedoeld in 1° tot en met 6° ;10° de validering van de vaartijden en de reizen bedoeld in artikel 29, § 2;11° de inschrijving voor een examen als bedoeld in de artikelen 21 en 22 ;12° de goedkeuring van een simulator als bedoeld in artikel 25. Afdeling 2 - Beroepsmiddelen
Art. 36.De aanvrager beschikt over een termijn van zestig dagen na de kennisgeving van de beslissing om tegen deze beslissing bij aangetekend schrijven beroep in te stellen bij het in artikel 37 bedoelde Beroepscomité.
Art. 37.§ 1. Er wordt een Beroepscomité ingesteld dat de beroepsprocedures moeten ontvangen tegen : 1° de beslissingen van de administratie betreffende de afgifte, hernieuwing en intrekking van de certificaten van de Unie en de specifieke vergunningen, bedoeld in de artikelen 10 tot en met 13, alsmede die betreffende de geldigverklaring van de vaartijd, bedoeld in artikel 29 ;2° de beslissingen betreffende de schorsing van certificaten van de Unie en specifieke vergunningen, bedoeld in artikel 14. § 2. Het beroepscomité is samengesteld uit drie effectieve leden, onder wie een voorzitter die ambtenaar is bij de Waalse Overheidsdienst en twee afgevaardigden die ambtenaar zijn bij de Waalse Overheidsdienst.
Voor elk gewoon lid wordt ten minste één plaatsvervangend lid aangewezen. § 3. De Minister benoemt de gewone en plaatsvervangende leden voor een periode van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. § 4. De administratie verzorgt het secretariaat van het Beroepscomité. § 5. Het Beroepscomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast en bepaalt de wijze waarop het functioneert. § 6. De beraadslagingen van het Beroepscomité zijn geheim.
De beslissingen van het Beroepscomité worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
De beslissingen worden in notulen vastgelegd. Na de sluiting van de notulen wordt de aanvrager die het beroep heeft ingesteld, in kennis gesteld van de beslissing van het Beroepscomité. HOOFDSTUK 6 - Administratieve bepalingen Afdeling 1 - Persoonsgegevens
Art. 38.§ 1. Persoonsgegevens worden uitsluitend verwerkt met het oog op : 1° de uitvoering, handhaving en evaluatie van dit besluit en de richtlijn ;2° de uitwisseling van informatie tussen de autoriteiten die toegang hebben tot de EU-databank en de Europese databank voor de binnenvaart en de Europese Commissie;3° het opstellen van statistieken. Geanonimiseerde informatie uit dergelijke gegevens kan worden gebruikt ter ondersteuning van het beleid ter bevordering van het vervoer over de binnenwateren. § 2. De administratie is verantwoordelijk voor de behandeling in de zin van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG. § 1. Onverminderd artikel 39, § 3, worden persoonsgegevens die niet in de in artikel 39, § 1, bedoelde registers zijn opgenomen, niet langer dan dertien jaar bewaard. Afdeling 2 - Registers en databanken
Art. 39.§ 1. De Administratie houdt een register bij van de onder haar gezag afgegeven kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboekjes, alsmede van de krachtens artikel 9, § 2 erkende documenten die zijn afgegeven, vernieuwd, geschorst of ingetrokken, waarvan aangifte is gedaan als verloren, gestolen of vernietigd, of waarvan de geldigheidsduur is verstreken.
Voor kwalificatiecertificaten van de Unie wordt in het register de op de kwalificatiecertificaten van de Unie vermelde gegevens en de autoriteit van afgifte vermeld.
Voor dienstboekjes wordt in het register de naam van de houder en zijn identificatienummer, het identificatienummer van het dienstboekje, de datum van afgifte en de autoriteit van afgifte vermeld.
Voor logboeken wordt in het register de naam van het vaartuig, het Europees identificatienummer of het Europees scheepsidentificatienummer (ENI-nummer), het identificatienummer van het logboek, de datum van afgifte en de autoriteit van afgifte vermeld. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde gegevens over kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken worden op betrouwbare en tijdige wijze ingevoerd in de databank van de Unie en in de Europese databank voor binnenvaartschepen, overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/473 van de Commissie van 20 januari 2020 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de normen voor gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken. § 3. Alle persoonsgegevens die in de in paragraaf 1 bedoelde registers zijn opgenomen, worden ten hoogste 90 jaar bewaard.
In afwijking van het eerste lid worden de gegevens met betrekking tot de medische geschiktheid bewaard tot het einde van de geldigheidsduur van het kwalificatiecertificaat ingevolge artikel 11.
Persoonsgegevens die niet langer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor zij werden verzameld of verwerkt, worden vernietigd. Afdeling 3 - Kwaliteitsnormen en evaluatie
Art. 40.§ 1. Alle activiteiten in verband met de beoordeling van de bekwaamheden en de afgifte en bijwerking van kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboeken worden voortdurend gecontroleerd in het kader van een systeem van kwaliteitsnormen. § 2. De Minister en de Minister bevoegd voor werk en vorming zien erop toe dat de opleidingsdoelstellingen en de normen inzake de te bereiken competenties duidelijk worden omschreven en dat de te bereiken en te toetsen niveaus van kennis en bekwaamheden duidelijk worden aangegeven. § 3. Er wordt voor gezorgd dat de kwaliteitsnormen, met inachtneming van de beleidslijnen, systemen, controles en interne kwaliteitsbeoordelingen die zijn ingesteld ter verwezenlijking van de omschreven doelstellingen cumulatief van toepassing zijn op: 1° de afgifte, verlenging, schorsing en intrekking van kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboeken;2° alle opleidingscursussen en -programma's;3° de uitgevoerde onderzoeken en evaluaties ;4° de van opleiders en examinatoren verlangde kwalificaties en ervaring.
Art. 41.De Minister en de Minister bevoegd voor Werk en Vorming laten uiterlijk op 17 januari 2037, en vervolgens ten minste om de tien jaar, de activiteiten in verband met de verwerving en beoordeling van vaardigheden en het beheer van de kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboeken beoordelen door een of meer onafhankelijke instanties, elk voor zijn eigen bevoegdheidsgebied.
De Minister en de Minister bevoegd voor werk en Vorming zien er, elk op hun bevoegdheidsgebied, op toe dat de resultaten van de door deze onafhankelijke instanties verrichte evaluaties naar behoren worden gedocumenteerd en ter kennis van de betrokken bevoegde autoriteiten worden gebracht. Zo nodig nemen bovengenoemde Ministers passende maatregelen om de door de onafhankelijke evaluatie aan het licht gebrachte tekortkomingen te verhelpen Afdeling 4 - Voorkoming van fraude en andere onrechtmatige praktijken
Art. 42.De administratie draagt zorg voor het nemen van passende maatregelen ter voorkoming van fraude en andere onrechtmatige praktijken met de kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes, logboeken, medische verklaringen en registers.
De administratie wisselt relevante informatie uit met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en andere Gewesten inzake de certificering van personen die bij de bediening van een vaartuig zijn betrokken, met inbegrip van informatie over de schorsing en intrekking van certificaten. Afdeling 5 - Sancties
Art. 43.Onverminderd de bevoegdheden van de federale en lokale politie, van de domaniale politieagenten bedoeld in artikel 6 van het decreet van 19 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/03/2009 pub. 08/05/2009 numac 2009202017 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de instandhouding van het gewestelijke openbaar wegen- en waterwegendomein sluiten betreffende de instandhouding van het gewestelijke openbaar wegen- en waterwegendomein worden zij belast met de opsporing en de vaststelling van overtredingen van dit besluit.
Overtredingen van dit besluit worden bestraft met de in artikel 5bis van hetzelfde decreet genoemde boetes. HOOFDSTUK 7. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen Afdeling 1 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 9 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014082 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk sluiten
houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk
Art. 44.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 9 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014082 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk sluiten houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk wordt opgeheven
Art. 45.Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011205343 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide werklieden en werklieden met ernstige lichamelijke problemen, indien zij worden ontslagen sluiten wordt vervangen als volgt: "
Art. 8.De kwalificaties voor de bemanningsleden zijn die welke zijn verkregen overeenkomstig : 1° het besluit van de Waalse Regering van 25 augustus 2022 betreffende de verkrijging en de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot wijziging en intrekking van diverse bepalingen op dit vlak ».2° het Reglement scheepvaartpersoneel".
Art. 46.Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011205343 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide werklieden en werklieden met ernstige lichamelijke problemen, indien zij worden ontslagen sluiten wordt vervangen als volgt: "
Art. 9.De medische geschiktheid wordt vastgesteld op basis van een medische verklaring die wordt afgegeven in overeenstemming met : 1° het besluit van de Waalse Regering van 25 augustus 2022 betreffende de verkrijging en de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot wijziging en intrekking van diverse bepalingen op dit vlak ».2° het Reglement scheepvaartpersoneel".
Art. 47.In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 11/01/2012 numac 2011205343 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide werklieden en werklieden met ernstige lichamelijke problemen, indien zij worden ontslagen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : § 1.Elk bemanningslid moet beschikken over een persoonlijk dienstboekje dat is afgegeven in overeenstemming met : 1° het besluit van de Waalse Regering van 25 augustus 2022 betreffende de verkrijging en de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot wijziging en intrekking van diverse bepalingen op dit vlak 2° het Reglement scheepvaartpersoneel.". 2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : Het bewijs van de kwalificatie voor een functie aan boord moet te allen tijde kunnen worden aangetoond : 1° door de schipper, door middel van een overeenkomstig artikel 7 afgegeven certificaat; 2° door de overige leden van de bemanning door middel van het dienstboekje of één van de documenten als bedoeld in artikel 7.".
Art. 48.Artikel 15 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 13 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/1991 pub. 13/07/2012 numac 2012203809 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, wordt vervangen als volgt: "
Art. 15.Aan boord van elk schip, met uitzondering van havensleepboten, onbemande duwbakken en stadsrondvaartboten, moet zich in de stuurhut een logboek bevinden overeenkomstig het model van bijlage A1 van het Reglement Scheepvaartpersoneel of het model in de bijlagen V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart. Dit logboek dient te worden bijgehouden overeenkomstig de daarin vervatte aanwijzingen." Afdeling 2 - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 27 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2007 pub. 30/03/2007 numac 2007014091 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart sluiten
houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart
Art. 49.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2007 pub. 30/03/2007 numac 2007014091 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart sluiten houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2012 pub. 24/01/2013 numac 2012012136 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de vormingsinspanningen in de beschutte werkplaatsen gevestigd in de Duitstalige Gemeenschap en gesubsidieerd door de "Dienstelle für Personen mit Behinderung" type koninklijk besluit prom. 21/12/2012 pub. 23/01/2013 numac 2012012135 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, betreffende de tewerkstelling van personen behorend tot risicogroepen type koninklijk besluit prom. 21/12/2012 pub. 23/01/2013 numac 2012012118 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het brugpensioen op 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden, de witzandexploitaties uitgezonderd sluiten, wordt vervangen als volgt: "
Artikel 1.Er wordt een centrale Examencommissie opgericht, hierna te noemen " de Commissie ", die belast is met de organisatie van de examens met het oog op het bekomen van de volgende bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart : 1° het Rijnpatent;2° het ADN-attest basis, chemie of gas;3° het radarpatent;4° het bewijs van riviergedeelten van de Rijn; 7° de uitbreiding van het Rijnpatent.".
Art. 50.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "de Minister bevoegd voor het vervoer" vervangen door de woorden "de Minister bevoegd voor waterwegen".
Art. 51.In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2012 pub. 24/01/2013 numac 2012012136 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de vormingsinspanningen in de beschutte werkplaatsen gevestigd in de Duitstalige Gemeenschap en gesubsidieerd door de "Dienstelle für Personen mit Behinderung" type koninklijk besluit prom. 21/12/2012 pub. 23/01/2013 numac 2012012135 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 april 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, betreffende de tewerkstelling van personen behorend tot risicogroepen type koninklijk besluit prom. 21/12/2012 pub. 23/01/2013 numac 2012012118 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het brugpensioen op 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden, de witzandexploitaties uitgezonderd sluiten, worden de woorden "van de federale overheidsdiensten" vervangen door de woorden "van de Waalse Overheidsdienst", en worden de woorden "van klasse A3" vervangen door de woorden "van de Waalse Overheidsdienst".
Art. 52.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden "het Directoraat-generaal Vervoer te Land" vervangen door de woorden "de directie van de Waalse Overheidsdienst belast met de beroepskwalificaties in de binnenvaart".
Art. 53.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : "De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast bij meerderheid van stemmen van de gewone leden of hun plaatsvervangers.".
Art. 54.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 55.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 56.In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "
Art. 10.De aanvragen worden elektronisch bij de administratie ingediend volgens de procedure die op de website van de Waalse Overheidsdienst wordt beschreven. ». Afdeling 3 - Opheffingsbepalingen
Art. 57.Het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 30/12/1998 numac 1998014337 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer sluiten betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/2007 pub. 30/03/2007 numac 2007014091 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart sluiten, wordt opgeheven.
Art. 58.Het ministerieel besluit van 6 december 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 06/12/2002 pub. 21/12/2002 numac 2002014324 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit houdende organisatie van een examen matroos voor de binnenvaart sluiten houdende organisatie van een examen matroos voor de binnenvaart, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 april 2007, wordt opgeheven. Afdeling 4 - Overgangsbepalingen
Art. 59.§ 1. Blijven geldig op de binnenwateren waarop zij vóór 18 januari 2022 geldig waren, tot maximaal tien jaar na die datum: 1° de vaarbewijzen afgegeven overeenkomstig Richtlijn 96/50/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van de voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen welke bij het goederen- en personenvervoer in de Gemeenschap gebruikt worden .2° de certificaten bedoeld in artikel 1, § 6, van de in 1° bedoelde richtlijn;3° de patenten voor binnenschippers van de Rijn als bedoeld in artikel 1, § 5, van richtlijn 96/50/EG, bedoeld in 1°. Wanneer de in de eerste alinea bedoelde vaarbewijzen door de administratie zijn afgegeven, geeft de administratie vóór 18 januari 2032 aan schippers die houder zijn van dergelijke vaarbewijzen, op hun verzoek en op voorwaarde dat de schipper de in artikel 10, § 1, 1° en 3°, bedoelde bevredigende bewijsstukken heeft overgelegd, een EU-kwalificatiecertificaat af overeenkomstig het model in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/182 van de Commissie van 14 januari 2020 betreffende modellen voor beroepskwalificaties in de binnenvaart. § 2. Bij de afgifte van de kwalificatiecertificaten van de Unie overeenkomstig lid 1 behoudt de administratie de rechten die reeds zijn verleend uit hoofde van de in artikel 6 bedoelde specifieke vergunningen. § 3. Andere bemanningsleden dan schippers die beschikken over een kwalificatiecertificaat dat door een lidstaat is afgegeven vóór 18 januari 2022 of die beschikken over een in een of meer lidstaten erkende kwalificatie, kunnen zich nog voor een periode van maximaal tien jaar na die datum beroepen op dat certificaat of die kwalificatie. Tijdens die periode kunnen deze bemanningsleden zich blijven beroepen op Richtlijn 2005/36/EG voor de erkenning van hun kwalificaties door de autoriteiten van de andere lidstaten. Vóór het verstrijken van die periode kunnen zij een kwalificatiecertificaat van de Unie aanvragen of een certificaat op grond van artikel 9, § 2, bij de administratie, op voorwaarde dat zij toereikende bewijsstukken verstrekken als bedoeld in artikel 10, § 1, eerste lid, 1° en 3°.
Wanneer de in het eerste lid bedoelde bemanningsleden een kwalificatiecertificaat van de Unie of een vaarbewijs als bedoeld in artikel 9, § 2 aanvragen, draagt de administratie er zorg voor dat een kwalificatiecertificaat wordt afgegeven waarvan de competentie-eisen gelijk zijn aan of lager zijn dan die van het te vervangen vaarbewijs.
Een certificaat waarvoor de eisen hoger zijn dan die van het te vervangen certificaat wordt alleen afgegeven indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een matroos: 540 dagen vaartijd inclusief ten minste 180 dagen in de binnenvaart;2° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een volmatroos: 900 dagen vaartijd inclusief ten minste 540 dagen in de binnenvaart;3° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een stuurman: 1080 dagen vaartijd inclusief ten minste 720 dagen in de binnenvaart; De vaarervaring moet worden aangetoond door middel van een dienstboekje, logboek of ander bewijsmateriaal.
Deze minimumduur van de vaartijd, zoals bepaald in paragraaf 3, tweede alinea, 1° tot 3°, kan met ten hoogste 360 dagen vaartijd worden verminderd wanneer de aanvrager houder is van een erkend diploma ter afsluiting van een gespecialiseerde binnenvaartopleiding van de aanvrager met praktijkstages voor het besturen van een vaartuig. De minimale duur mag niet worden verminderd voor een periode die langer is dan de duur van de gespecialiseerde opleiding. § 4. De dienstboekjes en logboeken die vóór 18 januari 2022 zijn afgegeven overeenkomstig andere regels dan die welke bij dit besluit zijn vastgesteld, kunnen nog gedurende ten hoogste tien jaar na 18 januari 2022 actief blijven.
In afwijking van paragraaf 3 blijven de nationale certificaten voor bemanningsleden van veerboten die niet binnen het toepassingsgebied van de in paragraaf 1 bedoelde Richtlijn 96/50/EG vallen en die zijn afgegeven vóór 18 januari 2022 gedurende ten hoogste 20 jaar na die datum geldig op die binnenwateren van de Europese Unie waarop zij vóór die datum geldig waren.
Vóór het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn kunnen de in het eerste lid bedoelde bemanningsleden bij de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de afgifte van deze bewijzen een kwalificatiecertificaat van de Unie of een bewijs als bedoeld in artikel 9, § 2 aanvragen, mits zij de in artikel 10, § 1, eerste lid, 1° en 3°, bedoelde bewijsstukken overleggen.In voorkomend geval is paragraaf 3, leden 2 en 3, van overeenkomstige toepassing. § 6. Tot 17 januari 2032 kan de Minister, op basis van de nationale eisen die vóór 16 januari 2018 zijn vastgesteld, kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken die vóór 18 januari 2024 door een derde land zijn afgegeven, blijven erkennen. De erkenning is beperkt tot de binnenwateren die gelegen zijn op het grondgebied van het Waals Gewest. § 7 De kwalificatiecertificaten die door een derde land zijn afgegeven in ruil voor de in paragraaf 6d bedoelde kwalificatiecertificaten, zijn geldig op alle binnenwateren die onder artikel 9, § 3 vallen en op voorwaarde dat de door het derde land toegepaste voorwaarden voor de inwisseling identiek zijn bevonden aan die welke in de paragrafen 1 en 3 zijn vastgesteld. Afdeling 5 - Slotbepaling
Art. 60.Dit besluit heeft uitwerking op 17 januari 2022.
Art. 61.De Minister die bevoegd is voor de binnenvaart en de Minister die bevoegd is voor vorming zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 25 augustus 2022.
Voor de Regering : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Klimaat, Energie, Mobiliteit en Infrastructuren, Ph. HENRY De Vice-Minister-President en Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Sociale Economie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, Ch. MORREALE