gepubliceerd op 19 november 2024
Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 4 oktober 2018 tot wijziging van verschillende teksten, wat betreft de waterlopen
23 MEI 2024. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 4 oktober 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018206025 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verschillende teksten, wat betreft de waterlopen sluiten tot wijziging van verschillende teksten, wat betreft de waterlopen
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd, artikel 20;" Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, artikel D.140, § 1, lid 1, gewijzigd bij het besluit van 22 juli 2010 en lid 5, gewijzigd bij de decreten van 22 juli 2010 en 17 juli 2018;
Gelet op Boek II van het Milieuwetwetboek dat de Waterwetboek inhoudt, de artikelen D.22, D.33/7, D.35/1, D.36, tweede lid, D.36/1, D.37, § 2, eerste lid, en § 3, derde lid, D.40, § 4, D.42/1, lid 5, D.43, § 4, D.45, lid2, D.46, lid 3, D.52, D.54/1, leden 1, 3 en 4, D.56, lid 1, D.75, lid 3, D.133, lid 3, D.133/1, lid 2, en D.134, vervangen bij het decreet van 4 oktober 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018206025 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verschillende teksten, wat betreft de waterlopen sluiten, D.138, lid 2, gewijzigd bij het decreet van 4 oktober 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018206025 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verschillende teksten, wat betreft de waterlopen sluiten, D.140 en D.153, vervangen bij het decreet van 4 oktober 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018206025 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verschillende teksten, wat betreft de waterlopen sluiten, en D.408, § 1, vervangen bij het decreet van 4 oktober 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/10/2018 pub. 05/12/2018 numac 2018206025 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van verschillende teksten, wat betreft de waterlopen sluiten, en gewijzigd bij het decreet van 24 november 2021;
Gelet op het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning, artikel 3, vierde lid, artikel 17, gewijzigd bij de decreten van 21 juni 2012 en 4 oktober 2018, en artikel 83, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2016 ;
Gelet op Boek I van het reglementair deel van het Milieuwetboek ;
Gelet op boek II van het reglementair deel van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 1958 houdende algemeen politiereglement van de polders en van de Wateringen;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 juli 1959 betreffende de Wateringen waarvan het gebied zich over meer dan een provincie uitstrekt.- Aanwijzing van de bevoegde provinciale overheden;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 november 1959 tot vaststelling van de wijze van bekendmaking van de bijzondere politiereglementen van de polders en van de Wateringen;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 mei 1960 houdende aanwijzing van de ambtenaren bevoegd ter uitvoering van de wetten betreffende de polders en de Wateringen;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1968 betreffende de inwerkingtreding van de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1968 houdende vaststelling van de procedure bij de onderzoeken de commodo et incommodo, voorgeschreven door de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen Gelet op het koninklijk besluit van 30 september 1969 houdende bepaling van de punten vanaf waar de onbevaarbare waterlopen in de eerste categorie gerangschikt zijn;
Gelet op het Koninklijk besluit van 5 augustus 1970Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/08/1970 pub. 17/08/2007 numac 2007000736 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen Gelet op het koninklijk besluit van 29 mei 1973 tot vrijstelling van het grondgebied van sommige gemeenten van de toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1970Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/08/1970 pub. 17/08/2007 numac 2007000736 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen politiereglement op de onbevaarbare waterlopen;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot vrijstelling van het grondgebied van sommige gemeenten van de toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1970Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/08/1970 pub. 17/08/2007 numac 2007000736 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen politiereglement op de onbevaarbare waterlopen;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 november 1995 betreffende het beheer van stoffen die d.m.v. bagger- of ruimingswerken uit de bedding en de oevers van waterlopen en watervlakken verwijderd worden Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027817 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027815 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten, van de ingedeelde installaties en activiteiten of van de installaties of activiteiten die een risico voor de bodem vormen;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027817 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027815 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 oktober 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 17/10/2013 pub. 31/10/2013 numac 2013205859 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende verplichting om de weidegronden gelegen langs de waterlopen te omheinen en houdende wijziging van verscheidene bepalingen sluiten houdende verplichting om de weidegronden gelegen langs de waterlopen te omheinen en houdende wijziging van verscheidene bepalingen.
Gelet op het Ministerieel besluit van 16 juni 1970waarbij de bevoegdheid van de onderscheiden provinciën wordt bepaald inzake het uitvoeren van ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken aan de waterlopen of gedeelten van waterlopen van de tweede categorie die de grens tussen twee provinciën vormen;
Gelet op het Ministerieel besluit van 17 oktober 1970 houdende aanwijzing van de ambtenaren van het Rijk en van de provinciën, die het recht hebben de bij de artikelen 20 en 23 van de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen bedoelde overtredingen op te sporen en bij middel van processen-verbaal vast te stellen.;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 maart 1977 betreffende het overleg inzake werken aan onbevaarbare waterlopen in het Waalse gewest;
Gelet op de omzendbrief nr. 71 van 6 augustus 1993 - Advies van de Afdeling Natuur en Bossen betreffende werken uitgevoerd of toegelaten
door de Afdeling Water op onbevaarbare waterlopen van categorie 1;
Gelet op het rapport van 13 november 2018, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 november 2018;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, uitgebracht op 30 november 2018;
Gelet op het milieueffectenverslag, opgesteld overeenkomstig artikel D.56 van boek I van het Milieuwetboek, aangenomen bij beslissing van de Waalse Regering op 2 juli 2020;
Gelet op het openbaar onderzoek uitgevoerd op het grondgebied van alle Waalse gemeenten overeenkomstig artikel D.57, § 1er, van Boek I van het Milieuwetboek, van 14 september 2020 tot 28 oktober 2020;
Gelet op het advies van de Beleidsgroep "Leefmilieu", gegeven op 16 december 2020, overeenkomstig artikel D.57, § 3 van boek I van het Milieuwetboek;
Gelet op de adviesaanvraag gericht aan alle Waalse gemeenten overeenkomstig artikel D.57, § 3, van Boek I van het Milieuwetboek;
Gelet op de grensoverschrijdende raadplegingen uitgevoerd overeenkomstig artikel D.29-11 van Boek I van het Milieuwetboek;
Gelet op advies 70.645/4 van de Raad van State, gegeven op 3 februari 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat wordt voorgesteld om het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027817 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027815 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten, van de ingedeelde installaties en activiteiten te wijzigen door in klasse 2 waterkrachtcentrales op te nemen met een vermogen gelijk aan of groter dan 10 kW elektrisch en kleiner dan 10 MW elektrisch en in klasse 3 waterkrachtcentrales met een vermogen van minder dan 10 kW ;
Overwegende dat de exploitatie van dit waterkrachtpotentieel deel moet uitmaken van duurzame ontwikkeling en dat de implementatie van dit type installatie gebaseerd moet zijn op technische oplossingen die de impact op het aquatisch milieu beperken;
Overwegende dat de Europese Unie, aangezien het Europese-aalbestand tot onder redelijke biologische grenzen is gedaald, een kader voor de bescherming en de duurzame exploitatie van het aalbestand heeft vastgesteld, namelijk Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal ; dat de Europese Unie elke lidstaat ertoe verplicht een beheersplan voor aal op te stellen, dat ten doel heeft de antropogene sterfte te verminderen teneinde ervoor te zorgen dat voldoende schieraal kan ontsnappen naar zee dat dit beheersplan onder meer structurele maatregelen omvat om obstakels (stroomopwaarts en stroomafwaarts) te laten passeren en de habitats in rivieren te verbeteren of turbines in waterkrachtcentrales tijdelijk buiten werking te stellen; dat het Belgisch nationaal aalbeheersplan door de Europese Commissie werd goedgekeurd op 5 januari 2010;
Overwegende voorts dat het BENELUX-besluit inzake het vrije verkeer van vissen in juni 2009 is bijgewerkt; dat het met name bepaalt dat de regeringen het vrije verkeer van vissen, zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts, in al hun stroomgebieden moeten waarborgen ; dat deze garantie van vrij verkeer met name wordt bereikt door obstakels passeerbaar te maken voor vissen wanneer er werkzaamheden worden uitgevoerd en door niet langer toe te staan dat er nieuwe obstakels worden gecreëerd, zoals dammen, waterkrachtturbines en pompstations, zonder dat er een oplossing wordt geboden die vrij verkeer garandeert;
Overwegende dat er derhalve technische oplossingen moeten worden ingevoerd om de aquatische habitats en het vrije verkeer van vissen zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts te beschermen, zoals met name een vispassage op de weg stroomopwaarts, de plaatsing van visvriendelijke turbines en/of visvriendelijke waterinlaten bestaande uit een fijn rooster met een correcte helling of oriëntatie en een stroomafwaarts gelegen uitlaat met voldoende watertoevoer, alsmede een voldoende instroom debiet om de biologische functie van de waterloop te waarborgen ; dat deze verschillende oplossingen ook moeten worden toegepast op kleinere waterkrachtcentrales;
Overwegende dat wordt voorgesteld om een nieuwe rubriek van klasse 2 in te voeren in het besluit van de Waalse regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027817 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027815 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten van de ingedeelde installaties en activiteiten, met betrekking tot permanente oppervlaktewaterinlaten die niet geschikt zijn om te drinken en niet bestemd zijn voor menselijke consumptie boven een bepaalde hoeveelheid die mag worden onttrokken;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen inzake milieuvergunningen Afdeling 1. Wijzigingsbepalingen in het Besluit van de Waalse Regering
van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten, van de ingedeelde installaties en activiteiten of van de installaties of activiteiten die een risico voor de bodem vormen
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027817 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027815 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten, van de ingedeelde installaties en activiteiten of van de installaties of activiteiten die een risico voor de bodem vormen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten1, wordt een punt 24° bis ingevoegd, luidend als volgt : "24° bis "CENN-beheerder": als het project betrekking heeft op : a) een onbevaarbare waterloop van eerste categorie: Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Directie Onbevaarbare Waterlopen;b) onbevaarbare waterloop van tweede categorie: Provinciale technische dienst;c) onbevaarbare waterlopen van derde categorie: Gemeentecollege d) niet-beschermde waterloop Provinciale technische dienst
Art.2. In bijlage I bij hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten1, wordt rubriek 10.01.05 vervangen als volgt:
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.In bijlage I bij hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten1, wordt een rubriek 41.00.05 ingevoegd, luidend als volgt :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 2. - Wijzigingsbepalingen van het besluit van de Waalse
Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning
Art. 4.Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027817 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027815 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de procedure en diverse maatregelen tot uitvoering van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning, voor het laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 18 juli 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten0, wordt aangevuld met volgend lid : Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een waterkrachtcentrale bedoeld in de rubrieken 40.10.01.05.03 of 40.10.01.05.02 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027817 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027815 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten die een risico voor de bodem vormen, bevat ze, naast het algemene aanvraagformulier, de gegevens vastgesteld door de Minister van Leefmilieu. ".
Art. 5.Artikel 30 van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 18 juli 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten0, wordt aangevuld met volgend lid : Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een waterkrachtcentrale bedoeld in de rubrieken 40.10.01.05.03 of 40.10.01.05.02 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027817 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027815 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de algemene voorwaarden voor de exploitatie van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten die een risico voor de bodem vormen, bevat ze, naast het algemene aanvraagformulier, de gegevens vastgesteld door de Minister van Leefmilieu. ".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen van Boek I van het Milieuwetboek
Art. 6.In artikel R.52 van Boek I van het Milieuwetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 september 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 06/09/2018 pub. 23/10/2018 numac 2018014330 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen tot uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, van het besluit van 13mei 2004 betreffende de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai en van Boek I van het Milieuwetboek wat betreft de beoordeling van de effecten van projecten op het leefmilieu type besluit van de waalse regering prom. 06/09/2018 pub. 09/10/2018 numac 2018205034 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende het vervoer van wild van of naar een revalidatiecentrum voor in het wild levende diersoorten en hun vrijlating en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 16 oktober 1997 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de revalidatiecentra voor in het wild levende inheemse diersoorten sluiten, worden de woorden "de artikelen 12, § 1, en 14, § 1, van de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen" vervangen door "artikel D.40 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt".
Art. 7.In het regelgevend gedeelte, deel VIII, titel 2, hoofdstuk II, van hetzelfde wetboek wordt een afdeling 1/1 ingevoegd, bestaande uit de artikelen R.105/1 tot en met R.105/2, luidend als volgt: "Afdeling 1/1. - Provinciale vaststellende beambten "Art. R. 105/1. § 1. De provincieraad kan provinciale vaststellende beambten aanwijzen die zijn belast met het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen bedoeld in titel V van deel II van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en de bepalingen die op grond daarvan zijn vastgesteld, en met het onderzoek naar en de vaststelling van de overtredingen van de artikelen D.408 en R.83 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.
Deze vaststellende beambten voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° niet bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing veroordeeld zijn voor een misdrijf of een overtreding van eerste of tweede categorie in de zin van deel VIII van boek I van het Milieuwetboek;2° beschikken over minstens: a) een getuigschrift van het hoger middelbaar onderwijs;b) een getuigschrift van het lager middelbaar onderwijs en een nuttige ervaring voor de uitoefening van de functie (vijf jaar) in dienst van een gemeente of een intercommunale;3° de opleiding overeenkomstig § 2 met succes hebben voltooid. De bevoegdheden van gerechtelijke politie kunnen slechts door beëdigde provinciale vaststellende beambten uitgeoefend worden. De beambten leggen de eed af voor de rechtbank van eerste aanleg van hun administratieve standplaats.
De hoofdgriffier maakt een afschrift van de machtiging en van de akte van eedaflegging over aan zijn collega's van de rechtbanken van eerste aanleg die bevoegd zijn voor het Waalse grondgebied. § 2. Alvorens zijn functie van vaststellende beambte op te nemen, volgt de provinciale vaststellende beambte de eerste sessie van de basisopleiding bedoeld in artikel R.124, § 1, aangevuld, in het jaar van zijn indiensttreding, met de opleiding bedoeld in artikel R.124, § 2.
Voor het volgen van de in lid 1 bedoelde opleiding wordt na het volledig doorlopen van de cursus een aanwezigheidscertificaat afgegeven waarop de exacte inhoud van de opleiding en het aantal gevolgde uren vermeld staan.
Elk jaar kan de provinciale vaststellende beambte die overeenkomstig artikel R.128 op de hoogte werd gebracht, verzoeken om deel te nemen aan de bijscholingscursus die overeenkomstig artikel R.127 wordt georganiseerd. Daartoe moet hij ten minste dertig dagen voor de dag van de opleiding een verzoek indienen bij de administratie. § 3. De provinciale vaststellende beambten oefenen hun bevoegdheden uit onder voorwaarden die hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid waarborgen. Zij beslissen zelfstandig en ontvangen geen andere instructies dan algemene instructies op dit gebied.
De Minister stelt de voorwaarden vast, waarbij de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de provinciale vaststellende beambten wordt gewaarborgd.
Art. R.105/2. § 1. Om hun status te bewijzen, dragen de overeenkomstig deze afdeling aangewezen vaststellende beambten een legitimatiekaart bij zich, waarvan de minimale gegevens in bijlage IX, deel 1/1, zijn vermeld. § 2. Bij het uitoefenen van hun taken kunnen de overeenkomstig deze afdeling aangewezen vaststellende beambten onderscheidingstekens dragen. De Minister en de Minister die verantwoordelijk is voor de Plaatselijke Besturen kunnen een lijst van onderscheidende tekens opstellen. § 3. De houders van een legitimatiekaart mogen de kaart enkel in de uitoefening van hun ambt gebruiken. Ze moeten de kaart op eenvoudig verzoek en desnoods spontaan aan iedere persoon vertonen tot wie ze zich wenden in de uitoefening van hun ambt. Ze presenteren het op verzoek.
Als de houder de legitimatiekaart niet kan overleggen, wordt de geldigheid van de door de houder genomen maatregelen niet in twijfel getrokken. § 4. De legitimatiekaart wordt zo snel mogelijk teruggestuurd naar de bevoegde instantie van de provincie wanneer : 1° de kaart versleten is ;2° één of meerdere gegevens gewijzigd zijn of indien de gelijkenis op de foto niet meer voldoende treffend is ;3° de houder definitief zijn functie neerlegt. De reden voor het terugsturen van de kaart wordt vermeld en vervolgens wordt de kaart onbruikbaar gemaakt.
Als de houder wordt geschorst of uit zijn functie wordt ontheven, trekt de bevoegde instantie van de provincie of haar gedelegeerde de legitimatiekaart tijdelijk in. De kaart wordt aan de houder teruggegeven zodra deze weer in zijn ambt treedt.
Verlies, diefstal of vernietiging van de kaart moeten onmiddellijk aan de bevoegde instantie van de provincie of haar afgevaardigde medegedeeld worden.
In geval van verlies of diefstal moet de kaarthouder aangifte doen bij de politie.
Als de kaart na verlenging wordt teruggevonden, wordt ze onmiddellijk teruggestuurd naar de bevoegde instantie van de provincie of haar afgevaardigde, met vermelding van de reden voor de terugzending. De kaart wordt dan vernietigd.
Art. R.105/3. § 1. Het besluit van provincieraad over de benoeming van een provinciale vaststellende beambte overeenkomstig artikel D.146, § 6, wordt naar de Administratie gestuurd met behulp van het formulier in bijlage X. Een kopie van de afgelegde eed is bijgevoegd.
De beëindiging van de functie van de in lid 1 bedoelde provinciale vaststellende beambte wordt onverwijld ter kennis van de Administratie gebracht met gebruikmaking van het formulier in bijlage X. § 2. De in het paragraaf 1 bedoelde stukken worden toegezonden in een van de in artikel D.141, § 2, derde lid, bedoelde vormen. ".
Art. 8.In bijlage V van het regelgevend deel van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2018, wordt pu14° geschrapt.
Art. 9.In bijlage IX van het regelgevend deel van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 juni 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten2, wordt een deel 1/1 ingevoegd, luidend als volgt : Deel 1. - De Provinciale vaststellende beambten De legitimatiekaart neemt de vorm aan van een kaart in rechthoekige vorm, van het formaat `identiteitskaart', namelijk 86,60 mm X 53,98 mm. Op de achterkant staat het logo of zegel van de provincie in de rechterbenedenhoek.
De inhoud van de legitimatiekaart op de voorkant is de volgende : 1° op het bovenste deel: de identiteit van de provincie ; midden links : een identiteitskleurenfoto van de houder; ; 3° midden rechts, onder de naam en de voornaam van de houders het volgnummer van de kaart. Op de legitimatiekaart staat op de achterkant "Agent de police judiciaire" (Gerechtelijke politieagent). Na die vermelding volgen de bewoordingen « est autorisé à requérir assistance en cas de besoin » (« mag bijstand vragen in geval van nood).
De voornoemde vermeldingen worden in het Frans en in het Duits vermeld, met voorrang voor de taal van de houder.
De kleuren van de Belgische vlag staan op de achterkant van de legitimatiekaart. ".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt
Art. 10.In het regelgevend deel, Deel II, Titel V van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, wordt een Hoofdstuk I ingevoegd, bevattend artikel R. 57, luidend als volgt:
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Art. R. 57. De lijst van de vissoorten waarvan het vrij rondzwemmen in het Waalse Gewest is gewaarborgd, is opgenomen in bijlage LVIII. ".
Art. 11.In het regelgevend deel, Deel II, Titel V, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk II ingevoegd, bestaande uit de artikelen R. 58 tot en met R. 72,, luidend als volgt: "HOOFDSTUK II - Onbevaarbare Waterlopen Afdeling 1 - Indeling
Art. R. 58. De punten waarop onbevaarbare waterlopen in de eerste categorie worden ingedeeld, worden voor elk daarvan bepaald door de aanwijzingen in bijlage LIX. Afdeling 2 - Atlas
Art. R. 59. Afhankelijk van de beschikbare gegevens kan de Atlas van onbevaarbare waterlopen als bedoeld in artikel D. 36 van dit boek het volgende bevatten: 1° de punten waar de afmetingen werden gemeten ;2° de breedte van de kruin en het plafond;3° de diepte onder de oevers;4° de helling ;5° het traject van de bestreken waterlopen en hun toegangspunten ;6° de gegevens voor de niet-beschermde waterlopen. Afdeling 3 - onderhouds- en kleine herstelwerken.
Art. R. 60. Het onderhoud en de kleine herstellingen die moeten worden uitgevoerd aan een waterloop of een deel van een waterloop van de tweede categorie die de grens van twee provincies vormt, worden uitgevoerd door de provincie op het grondgebied waarvan de waterloop stroomt, onmiddellijk stroomopwaarts van het punt vanwaar zij de grens vormt, en, indien het begin van het grensgedeelte samenvalt met de oorsprong van de waterloop, door de provincie die is aangewezen door de Regering die bevoegd is om die oorsprong vast te stellen.
Art. R. 61. Beheerders inspecteren onbevaarbare waterlopen minstens om de zes jaar. De inspectie heeft als doel: 1° de waterlopen of delen van waterlopen te bepalen waar onderhoud en kleine herstellingen worden uitgevoerd;2° het type werk bepalen dat moet worden uitgevoerd;3° het type werk bepalen dat moet worden uitgevoerd;4° de werken identificeren die veroorzaakt of verergerd worden door het gebruik van de waterloop door privaat- of publiekrechtelijke personen of door de aanwezigheid van werken die toebehoren aan privaat- of publiekrechtelijke personen. Art. R. 62. De beheerders stellen tijdig plannen op voor onderhoud en kleine herstellingen en bepalen hoe deze moeten worden uitgevoerd.
Beheerders kunnen beslissen dat onderhoud en kleine herstellingswerken moeten worden uitgevoerd op een specifieke waterloop of op het geheel of een deel van een specifiek stroomgebied of deelstroomgebied.
Voordat de werkzaamheden worden uitgevoerd, overleggen de beheerders met de afdeling Natuur en Bos van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, overeenkomstig de artikelen R. 79 en volgende.
Onderhoud en kleine herstellingen staan onder toezicht en leiding van de beheerders.
Art. R. 63. § 1. Het volgende onderhoud en kleine herstellingen mogen worden uitgevoerd door andere personen dan beheerders: 1° het verzamelen van puin, takken, houtwallen en grofvuil;2° het onderhoud en de verwijdering van de vegetatie op de oevers van onbevaarbare waterlopen, in het bijzonder het verwijderen van takken, kreupelhout, struiken en planten van alle soorten die op de oevers groeien, zonder de kleine bedding van deze waterlopen te wijzigen, en het verwijderen van invasieve planten; § 2. De aangifte bedoeld in artikel D.37, § 3, van dit boek wordt in tweevoud opgesteld volgens het formulier vastgesteld door de Minister bevoegd voor de onbevaarbare waterlopen. § 3. Als de aangifte ontvankelijk is, stuurt de beheerder een kopie van de aangifte naar het departement Natuur en Bos van de Waalse Overheidsdienst, Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu of naar elke instantie die hij nuttig acht om te raadplegen, voor een advies over het eventueel opleggen van bijkomende uitvoeringsvoorwaarden. Op verzoek van de beheerder of het "DNF" kan een gezamenlijk bezoek ter plaatse worden georganiseerd. De instanties sturen hun advies binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de datum van aanhangigmaking. Bij ontstentenis wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Sectie 4 - Procedure voor domaniale vergunning van de beheerder
Art. R. 64. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder: 1° "Openbaar domein": de kleine bedding van een onbevaarbare waterloop als bedoeld in artikel D.34 van dit boek en als gedefinieerd in artikel D. 2, 56 bis van dit boek; 2° "Vergunninghouder": de houder van een domaniale vergunning. Art. R. 65. § 1. De aanvraag voor een domaniale vergunning in de vorm van een eenzijdige rechtshandeling wordt in tweevoud opgesteld met gebruikmaking van het formulier dat is vastgesteld door de Minister die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen. Afhankelijk van de categorie van onbevaarbare waterlopen waar het project zich bevindt, wordt de aanvraag per werk naar de betrokken beheerder gestuurd, per aangetekende post of op een andere manier die een zekere datum oplevert of door afgifte tegen ontvangstbewijs. § 2. De beheerder stuurt de aanvrager binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag een ontvangstbevestiging waarin staat of de aanvraag volledig is.
Indien de aanvraag onvolledig is, zendt de beheerder de aanvrager de lijst van de ontbrekende stukken en wijst erop dat de procedure hervat wordt met ingang van de datum van ontvangst van het volledige dossier.
De beheerder kan ook de overlegging eisen van bijkomende documenten die hij nodig acht voor het onderzoek van het verzoek en bepaalt dat de procedure opnieuw start vanaf de datum van ontvangst van deze documenten. Binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvullende informatie stuurt de beheerder een ontvangstbevestiging waarin staat of de aanvraag volledig is.
Als de beheerder de aanvrager niet binnen dertig dagen een ontvangstbevestiging stuurt, wordt de aanvraag als volledig beschouwd en wordt de procedure voortgezet. § 3. Voor het onderzoek van de aanvraag, overleggen de beheerders met het Departement Natuur en Bos van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, overeenkomstig de artikelen R. 79 en volgende. § 4. De beslissing tot toekenning van de vergunning vermeldt minstens: 1° de identiteit van de aanvrager;2° de toestand, de identificatie en de beschrijving van de toegelaten werken;3° de datum waarop de toekenning ingaat, en in voorkomend geval, de duur ervan;4° 4° eventuele bijzondere voorwaarden verbonden aan de toekenning;5° de termijn waarin de vergunning moet worden uitgevoerd;6° de maatregelen tot bekendmaking van het besluit;7° de beroepsmodaliteiten; § 5. Tegelijkertijd met de verzending van de beslissing aan de aanvrager per aangetekende post of op een andere wijze die een zekere datum oplevert, stuurt de beheerder ook een kopie van zijn beslissing: 1° aan de overheden die tijdens de procedure binnen de voorgeschreven termijn een advies hebben uitgebracht;2° aan de gemeente(n) op het grondgebied waarvan het project gevestigd wordt; De vergunninghouder zal gedurende twintig dagen voor het begin van de uitvoering van de domaniale vergunning een bericht plaatsen in de buurt van de locatie waar het project zal worden uitgevoerd, vóór de weg en leesbaar vanaf de weg. Deze kennisgeving vermeldt het doel van de beslissing, waar deze kan worden geraadpleegd en hoe er beroep tegen kan worden aangetekend.
Deze kennisgeving wordt ook gedurende twintig dagen opgehangen op de gebruikelijke plaatsen in de gemeente of gemeenten op het grondgebied waarvan het project zich bevindt. Na afloop van de aanplaktermijn maakt de burgemeester een attest op ter bevestiging van de aanplakking.
De beslissing tot verlening van de vergunning is uitvoerbaar vanaf de dag volgend op het verstrijken van de beroepstermijn voorzien in artikel D. 46 van dit Boek, of vanaf de dag nadat deze is verzonden naar de vergunninghouder indien de vergunning in beroep is verleend.
Art. R. 66. Bij het afgeven van de domaniale vergunning, in de vorm van een eenzijdige rechtshandeling of een contract, kan de beheerder speciale voorwaarden stellen. Als een vergunning voor bepaalde tijd wordt verleend, wordt de geldigheidsperiode in de vergunning vermeld.
De domaniale vergunning vervalt als deze niet binnen drie jaar na de datum van afgifte is geïmplementeerd. Op verzoek van de vergunninghouder kan deze periode echter met een jaar worden verlengd.
Dit verzoek moet per aangetekende post of op een andere wijze die een zekere datum oplevert, dertig dagen voor het verstrijken van de termijn worden gedaan. De verlenging wordt toegestaan door de beheerder.
De vergunninghouder kan afstand doen van de domaniale vergunning door een aangetekende brief te sturen of op een andere manier die een bepaalde datum oplevert.
Wanneer de domaniale vergunning eindigt kan de beheerder het herstel van de plaats eisen tegen de voorwaarden die hij bepaalt.
Art. R. 67. De vergunninghouder moet de beheerder onmiddellijk op de hoogte brengen van elke wijziging van de gegevens in de domaniale vergunning die in de vorm van een eenzijdige handeling of in de vorm van een contract is afgegeven.
Wanneer een domaniale vergunning aan verschillende vergunninghouders wordt verleend, worden laatstgenoemden hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot het vervullen van alle verplichtingen die voortvloeien uit deze vergunning.
Elk schade veroorzaakt aan het openbaar domein moet de vergunninghouder zo spoedig mogelijk aan de beheerder melden.
De vergunninghouder treft de gepaste maatregelen om de veiligheid van de gebruikers op het openbaar domein te garanderen. In geen geval zal het de belangrijkste functies van de onbevaarbare waterloop waarnaar wordt verwezen in artikel D. 33/1 van dit boek belemmeren.
De domaniale vergunning wordt verleend onder voorbehoud en zonder afbreuk te doen aan de rechten van derden. De vergunninghouder kan geen aanspraak maken op enige schadevergoeding of schadeloosstelling indien, op welk moment dan ook, de beheerder het noodzakelijk acht om in het kader van het beheer van het openbaar domein maatregelen te nemen die de vergunninghouder de voordelen die voortvloeien uit de vergunning geheel of gedeeltelijk ontnemen.
De vergunninghouder stelt de beheerder tien dagen voor het begin van de uitvoering van de domaniale vergunning op de hoogte per aangetekende brief of op een andere manier die een zekere datum oplevert. De vergunninghouder moet samenwerken met de beheerder en, indien van toepassing, met het Departement Natuur en Bossen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, om hen in staat te stellen toezicht te houden op de specifieke voorwaarden die in de domaniale vergunning worden opgelegd.
Dit toezicht houdt alleen de controle van de naleving van de opgelegde voorwaarden in, zonder dat de beheerder van het openbaar domein de verantwoordelijkheid op zich neemt.
De samenwerking met de beheerder kan betekenen dat de beheerder toegang moet krijgen tot de installaties van de vergunninghouder. De beheerder kan op elk moment toegang krijgen.
De vergunninghouder mag zich in geen geval beroepen op zakelijke rechten of ze verkrijgen op het openbaar domein, noch andere rechten laten gelden dan de rechten die uitdrukkelijk worden vermeld in de domaniale vergunning.
De werken die krachtens de domaniale vergunning tot stand zijn gekomen, blijven eigendom van de vergunninghouder.
Art. R. 68. De beheerder heeft het recht om toegestane werken te wijzigen of te verwijderen, eenzijdig of contractueel, in de volgende gevallen: 1° indien de voorwaarden voor de toekenning van de subsidies bedoeld in artikel 15, § 66, niet meer nageleefd worden;2° in geval van ernstig gevaar voor de menselijke gezondheid of in geval van schade of schaderisico voor het leefmilieu.3° wanneer deze werken een ernstige bedreiging vormen voor de openbare veiligheid of om overstromingsgevaar te voorkomen;4° wanneer deze werken een ernstige bedreiging vormen voor het aquatische milieu, en in het bijzonder wanneer dit laatste onderhevig is aan kritieke hydromorfologische omstandigheden die onverenigbaar zijn met de bescherming, de verbetering of het herstel ervan;5° wanneer de vergunninghouder de bepalingen van deze titel overtreedt; De beheerder brengt de vergunninghouder hiervan op de hoogte per aangetekende brief of op een andere manier met vermelding van een bepaalde datum, ten minste vijftien dagen voordat hij begint met de uitvoering van de werkzaamheden. De kosten voor het aanpassen van de installatie worden gedragen door de betrokken vergunninghouder.
Art. R. 69. § 1. De domaniale vergunning die is afgegeven in de vorm van een unilaterale akte kan te allen tijde worden gewijzigd, opgeschort of ingetrokken, zonder dat de vergunninghouder aanspraak kan maken op schadevergoeding. § 2. In dit geval zal de beheerder de vergunninghouder per aangetekende brief of op een andere manier met vermelding van een bepaalde datum op de hoogte brengen van de mogelijkheid om de verleende domaniale vergunning te wijzigen, op te schorten of in te trekken. In het schrijven worden de volgende punten benadrukt : 1° de redenen die de overwogen maatregel rechtvaardigen;2° dat de vergunninghouder de mogelijkheid heeft om schriftelijk zijn verweermiddelen uiteen te zetten binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving van de waarschuwing en dat hij bij die gelegenheid het recht heeft om de beheerder erom te verzoeken zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen;3° hij heeft het recht om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman;4° het feit dat de vergunninghouder het recht heeft om zijn dossier in te kijken. De beheerder bepaalt, in voorkomend geval, de dag waarop de vergunninghouder erom verzocht wordt zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen.
Als het advies van een bepaalde instantie is gevraagd in het kader van de procedure voor het verlenen van de vergunning, legt de beheerder het dossier voor advies voor aan deze instantie op het moment dat hij de vergunninghouder informeert. Als de instantie haar advies niet binnen dertig dagen na de datum van aanhangigmaking stuurt, wordt haar advies geacht overeen te komen met dat van de beheerder. § 3. De beslissing tot intrekking, schorsing of wijziging van de domaniale vergunning wordt aan de vergunninghouder betekend binnen honderdtwintig dagen na het verstrijken van de in paragraaf 2, 2°, bedoelde termijn, bij aangetekende brief of op een andere wijze die een zekere datum oplevert. Afdeling 5. - Algemene bepalingen
Art. R. 70. § 1. In de gevallen bedoeld in artikel D. 45 van dit boek, of in geval van een bijzonder gerechtvaardigde noodsituatie, informeert de beheerder de eigenaar per aangetekende brief of op een andere manier die een zekere datum oplevert, dat hij de naleving van bepaalde voorwaarden, de uitvoering van werken of de verwijdering van de bestaande installatie of installaties vraagt. In het schrijven worden de volgende punten benadrukt : 1° de redenen die de overwogen maatregel rechtvaardigen;2° dat de eigenaar de mogelijkheid heeft om schriftelijk zijn verweermiddelen uiteen te zetten binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving van de waarschuwing en dat hij bij die gelegenheid het recht heeft om de beheerder erom te verzoeken zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen;3° de eigenaar heeft het recht om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman;4° het feit dat de eigenaar het recht heeft om zijn dossier in te kijken. De beheerder bepaalt, in voorkomend geval, de dag waarop de eigenaar erom verzocht wordt zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen. § 2. De beslissing van de beheerder wordt aan de eigenaar betekend binnen honderdtwintig dagen na het verstrijken van de in paragraaf 1, 2°, bedoelde termijn, bij aangetekende brief of op een andere wijze die een zekere datum oplevert.
Art. R. 71. § 1. Op straffe van onontvankelijkheid en onverminderd de verzending langs elektronische weg, wordt het beroep bij de Regering bedoeld in artikel D. 46 van dit Boek per aangetekende brief of op een andere wijze die een zekere datum oplevert, gericht aan de Minister bevoegd voor de onbevaarbare waterlopen, op het adres van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, met gebruikmaking van het door de Minister bevoegd voor de onbevaarbare waterlopen vastgestelde formulier. § 2. Als het advies van een specifieke instantie is gevraagd als onderdeel van de procedure in eerste aanleg, legt de beroepsinstantie het dossier voor advies voor aan deze instantie. Als deze instantie niet binnen dertig dagen na de datum van aanhangigmaking advies uitbrengt, wordt de zaak buiten beschouwing gelaten. § 3. Tegelijk met de verzending van de beslissing aan de aanvrager per aangetekende brief of op een andere wijze die een zekere datum oplevert, stuurt de Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen of zijn afgevaardigde ook een kopie van zijn beslissing: 1° aan de betrokken beheerder;2° aan de instanties die binnen de voorgeschreven termijn een advies hebben uitgebracht;".
Art. 12.In het regelgevend gedeelte, deel II, titel V, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk III ingevoegd, bestaande uit de artikelen R. 72 tot en met R. 78, luidend als volgt: "HOOFDSTUK III - Niet beschermde waterlopen. Afdeling I - Onderhouds- en kleine herstelwerken.
Art. R. 72. Onverminderd artikel 3.65 van het Burgerlijk Wetboek voert de eigenaar op wiens grondgebied de niet-beschermde waterloop stroomt, de volgende onderhouds- en kleine herstellingswerken uit, enkel wanneer de veiligheid van goederen en personen dit vereist, waarbij hij ervoor zorgt dat de goede toestand of het goede ecologische potentieel van de niet-beschermde waterloop niet wordt aangetast: 1° het verwijderen van takken, struiken, kreupelhout en planten van alle soorten die in de kleine bedding groeien, wanneer zij de natuurlijke waterstroom belemmeren en zonder de bedding van de waterloop te wijzigen, alsook het verwijderen van invasieve planten ;2° het verwijderen van stortplaatsen, afzettingen van welke aard dan ook of vreemde voorwerpen, evenals aardverschuivingen, zonder de kleine bedding te wijzigen;3° reiniging onder bruggen en boogsecties;4° het herstellen en beschermen van ingestorte oevers en dijken met geschikte materialen, alsook het terugsnoeien van struiken en heesters die er groeien wanneer ze de natuurlijke waterstroom belemmeren. Het werk mag geen inbreuk maken op het gewone afwateringskanaal en wordt uitgevoerd op kosten van de eigenaar.
De werken waarnaar wordt verwezen in lid 1 worden uitgevoerd door oevereigenaars langs hun respectieve erven en over de halve breedte van niet beschermde waterlopen waar de waterloop twee eigendommen scheidt, op eigen kosten.
Art. R. 73. De speciale verplichtingen die worden opgelegd door het gewoonterecht of door titels of overeenkomsten, worden gehandhaafd en uitgevoerd onder leiding van de beheerder die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie.
Alle werken onder, in of over de kleine bedding van een niet beschermwaterloop worden onderhouden en hersteld door de eigenaars ervan.
Art. R. 74. Eigenaars zijn verplicht om de bevelen op te volgen die hen door de beheerder van onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie worden gegeven met betrekking tot het in goede staat houden van niet-beschermde waterlopen.
Art. R. 75. Als de eigenaar de artikelen R. 72 tot en met R. 74 niet naleeft, kan de beheerder van onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie de eigenaar formeel aanmanen om binnen een bepaalde termijn onderhouds- en herstellingswerken uit te voeren. Deze ingebrekestelling wordt per aangetekende brief of door elk middel dat vaste datum verleent verzonden en vermeldt de termijn waarbinnen de overtreder zich hieraan moet houden. Bij gebrek aan uitvoering binnen de voorgeschreven termijn kan de beheerder dit zelf uitvoeren of laten uitvoeren.
In geval van dringende noodzakelijkheid kan de beheerder de onderhouds- en herstelwerken aan kunstwerken die niet van hem zijn, uitvoeren zonder de eigenaar hiervoor vooraf in gebreke te stellen.
In dit geval worden de kosten van het werk op de eigenaar verhaald op overlegging van een gewone staat opgemaakt door de beheerder die de werken heeft uitgevoerd.
Sectie II - Werkzaamheden waarvoor voorafgaande vergunning vereist is
Art. R. 76. § 1. De voorafgaande en schriftelijke domaniale vergunning van de beheerder aangewezen krachtens artikel D. 35 is vereist voor alle werken zoals verdieping, verbreding, herstel en in het algemeen alle wijzigingen onder, in of boven de zomerbedding van de onbevaarbare waterloop of de daarin gevestigde kunstwerken, alsook de verwijdering of aanleg van dergelijke waterlopen. § 2. De bepalingen van de artikelen R. 65 en R. 66 zijn van toepassing op aanvragen met betrekking tot werken waarvoor een voorafgaande vergunning vereist is en die betrekking hebben op niet beschermde waterlopen. § 3. De beheerder verantwoordelijk voor onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie stuurt zijn beslissing naar de aanvrager en naar elke geraadpleegde instantie binnen honderdtwintig dagen vanaf de eerste dag na ontvangst van de aanvraag.
De vergunning wordt geacht geweigerd te zijn als de beslissing niet wordt verzonden binnen de termijn bedoeld in artikel 1: § 4. In geval van afwezigheid of overtreding van de vergunning afgegeven krachtens paragraaf 1 of krachtens voorgaande wetgeving, maant de beheerder van onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie de overtreder formeel aan om een einde te maken aan de onregelmatigheid door werken uit te voeren en, indien nodig, de kleine bedding van de onbevaarbare waterloop of de daarin aangelegde werken te herstellen of te laten herstellen. Deze ingebrekestelling wordt per aangetekende brief of door elk middel dat vaste datum verleent verzonden en vermeldt de termijn waarbinnen de overtreder zich hieraan moet houden. Bij gebrek aan het in overeenstemming brengen of herstelling binnen de voorgeschreven termijn kan de beheerder dit zelf uitvoeren of laten uitvoeren. § 5. In afwijking van paragraaf 4 mag de beheerder van een onbevaarbare waterloop van de tweede categorie ambtshalve werkzaamheden (laten) uitvoeren of de waterloopbedding herstellen of laten herstellen zonder de overtreder daartoe eerst aan te manen, indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan : 1° in geval van noodsituaties;2° indien het om dwingende technische, milieu- of veiligheidsredenen niet raadzaam is om de overtreder toe te staan de waterloop zelf te herstellen of te laten herstellen 3° indien de overtreder niet gemakkelijk te identificeren is en niet gemakkelijk kan worden geïdentificeerd. § 6. In alle gevallen is de overtreder gedwongen tot de terugbetaling van alle uitvoeringskosten op overlegging van een gewone staat opgemaakt door de beheerder die voor de uitvoering heeft gezorgd of laten zorgen.
Art. R. 77. § 1. De beheerder van de onbevaarbare waterloop verzoekt om de naleving van bepaalde voorwaarden, de uitvoering van werken of, bij gebreke daarvan, het wegruimen van kunstwerken toegelaten vóór de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk, indien deze kunstwerken een ernstige bedreiging vormen: 1° voor de openbare veiligheid of ter voorkoming van overstromingsgevaar;2° voor het aquatische milieu, met name wanneer het wordt onderworpen aan kritieke hydromorfologische omstandigheden die onverenigbaar zijn met de bescherming, verbetering of het herstel ervan. § 2. Tenzij er een specifieke reden voor hoogdringendheid is, brengt de beheerder van onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie de eigenaar ervan op de hoogte, per aangetekende brief of op een andere manier die een zekere datum oplevert, dat hij de naleving van bepaalde voorwaarden, de uitvoering van werken of de verwijdering van de bestaande installatie of installaties vraagt. In het schrijven worden de volgende punten benadrukt : 1° de redenen die de overwogen maatregel rechtvaardigen;2° dat de eigenaar de mogelijkheid heeft om schriftelijk zijn verweermiddelen uiteen te zetten binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving van de waarschuwing en dat hij bij die gelegenheid het recht heeft om de beheerder erom te verzoeken zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen;3° de eigenaar heeft het recht om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman;4° het feit dat de eigenaar het recht heeft om zijn dossier in te kijken. De beheerder die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie bepaalt in voorkomend geval de dag waarop de eigenaar wordt uitgenodigd om zijn verdediging mondeling toe te lichten. § 3. De beslissing van de beheerder bevoegd voor onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie wordt binnen honderdtwintig dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in het tweede lid, 2°, ter kennis gebracht van de eigenaar bij aangetekende brief of op een andere wijze die een zekere datum oplevert.
Als de werkzaamheden niet binnen de toegewezen tijd worden uitgevoerd, mag de beheerder die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie ze zelf uitvoeren of laten uitvoeren. In dit geval is de eigenaar gedwongen tot de terugbetaling van alle uitvoeringskosten op overlegging van een gewone staat opgemaakt door de beheerder die voor de uitvoering heeft gezorgd.
Art. R. 78. § 1. Tegen de beslissingen genomen krachtens de artikelen R. 75 tot R. 77 kan beroep worden ingesteld binnen een termijn van twintig dagen vanaf de kennisgeving ervan of vanaf de bekendmaking van de beslissing langs administratieve weg.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet het in lid 1 bedoelde beroep worden toegezonden aan de Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen, op het adres van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, per aangetekend schrijven of op een andere wijze die een zekere datum oplevert, met gebruikmaking van het door de Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen vastgestelde formulier. § 2. Als het advies van een specifieke instantie is gevraagd als onderdeel van de procedure in eerste aanleg, legt de beroepsinstantie het dossier voor advies voor aan deze instantie. Als deze instantie niet binnen dertig dagen na de datum van aanhangigmaking advies uitbrengt, wordt de zaak buiten beschouwing gelaten. § 3. De Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen of zijn afgevaardigde deelt zijn beslissing aan de aanvrager mee binnen honderdtwintig dagen, te rekenen vanaf de eerste dag die volgt op de ontvangst van het beroepschrift of, in geval van meerdere beroepen, te rekenen vanaf de eerste dag die volgt op de ontvangst van het laatste beroepschrift.
Tegelijk met de verzending van de beslissing aan de aanvrager per aangetekende brief of op een andere wijze die een zekere datum oplevert, stuurt de Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen of zijn afgevaardigde ook een kopie van zijn beslissing: 1° aan de beheerder bevoegd voor onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie ;2° aan de instanties die binnen de voorgeschreven termijn een advies hebben uitgebracht;".
Art. 13.In het regelgevend gedeelte, deel II, titel V, van hetzelfde wetboek wordt een hoofdstuk IV ingevoegd, bestaande uit de artikelen R. 79 tot en met R. 81, luidend als volgt "Hoofdstuk IV - Overleg
Art. R. 79. § 1. In de volgende gevallen wordt voorafgaand overleg georganiseerd tussen de betrokken beheerder en de relevante territoriale directie van het departement Natuur en Bos van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, hierna "DNF" genoemd: 1° het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden en kleine herstellingen overeenkomstig artikel D.37, § 1er, van dit Boek, met uitzondering van in, onder of boven de kleine bedding van : a) het verwijderen van afval, kunstmatige materialen, dwars op de waterloop geplaatste hekken, palen, voorwerpen die van de bodem van de waterloop of de oevers zijn losgeraakt, en het snoeien en verwijderen van laaghangende takken ;b) de verwijdering van struiken, ontwortelde bomen en dood hout;c) in bebouwde gebieden of gebieden met een hoog overstromingsrisico, het maaien van invasieve kruidachtige vegetatie, het ontwortelen en verwijderen van stronken en wortels, en het verwijderen van stortplaatsen of grote obstakels voor de doorstroming ;d) onderhoud en reparatie van werken die toebehoren aan de exploitant;2° de uitvoering van werken die onderworpen zijn aan een voorafgaande domaniale vergunning krachtens artikel D.40 van dit boek en de uitvoering van werken door beheerders andere dan deze van onderhoud en kleine herstellingen bedoeld in artikel D. 37, § 1er van dit boek; 3° het verkeer of de organisatie van het verkeer van niet voor de scheepvaart bestemde voertuigen op de oevers, dijken en in de ondiepe bedding van waterlopen, alsook in alle doorwadingen, behoudens voorafgaande vergunning krachtens artikel 58 bis van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud. § 2. Het Departement Leefmilieu en Water van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu, hierna "DEE" genoemd, wordt ook geraadpleegd in de volgende gevallen: 1° de uitvoering van werken die krachtens artikel D.40 van dit boek onderworpen zijn aan een voorafgaande domaniale vergunning 2° de uitvoering van andere werken door de beheerders van waterlopen van de categorieën 2 en 3 dan die van onderhoud en kleine herstellingen bedoeld in artikel D.37, § 1, van dit boek.
De DEE wordt alleen geraadpleegd als de werken waarschijnlijk een of meer nieuwe wijzigingen van de fysische kenmerken van een waterloop zullen teweegbrengen, waardoor het bereiken van een goede ecologische toestand of een goed ecologisch potentieel van een oppervlaktewaterlichaam waarschijnlijk op een permanente en duurzame manier zal verslechteren of verhinderd zal worden.
De fysieke kenmerken van een waterloop worden gedefinieerd als alle natuurlijke of kunstmatige kenmerken die deel uitmaken van de kleine bedding van de waterloop.
Nieuwe wijziging betekent ofwel : - Aanpassen van oevers: kunstmatig maken, rechttrekken, golfbreker, rechttrekken, andere ; - Wijziging van het gewone stroomkanaal: creëren, verwijderen, verdiepen, verbreden, rechttrekken van een waterloop ; - Wijziging van de longitudinale en/of laterale continuïteit door de bouw van hydraulische constructies (sluizen, dammen, bruggen, enz.). § 3. In de volgende gevallen wordt er geen voorafgaand overleg georganiseerd tussen de betrokken beheerder en het DNF of DEE: 1° in het geval van acties die gepland zijn in het kader van een PARIS als bedoeld in artikel D.33/4 van dit Boek, op voorwaarde dat deze acties voldoende gedetailleerd zijn wat betreft de periode waarin ze zullen worden geïmplementeerd of uitgevoerd, hun locatie, duur, wijze van uitvoering en omvang. Zo niet, dan worden deze acties onderworpen aan de raadplegingsprocedure voordat ze worden uitgevoerd; 2° in geval van een dringende tussenkomst ten gevolge van een plotse en onvoorziene gebeurtenis die bij gebrek aan een snelle reactie schade zou kunnen berokkenen aan personen of goederen. In het in lid 1, 2°, bedoelde geval brengt de betrokken beheerder het DNF zo snel mogelijk op de hoogte van zijn locatie en van de geplande noodmaatregelen.
Art. R. 80. § 1. Voorafgaande raadpleging komt ten minste overeen met een verzoek om een advies van het DEE dat elektronisch is verzonden door de betrokken beheerder in de gevallen bedoeld in artikel R. 79, § 1er, 1° en 2°, en § 2, of met een verzoek om een advies van de betrokken beheerder door het DNF in de gevallen bedoeld in artikel R. 79, § 1, 3°.
Verzoeken om advies aan het DNF zijn geldig wanneer ze op zijn minst naar het algemene e-mailadres van de territoriaal betrokken externe directie worden gestuurd. § 2. Het DNF, het DEE en de betrokken beheerder kunnen in onderling overleg besluiten het voorafgaand overleg uit te breiden tot andere personen of instanties, zoals de visserij- of visteeltfederaties en het riviercontract voor het betrokken deelstroomgebied.
Behalve wanneer een bezoek ter plaatse wordt georganiseerd krachtens artikel R. 81, wordt het advies verzonden binnen vijftien dagen na de aanhangigmaking, wat overeenkomt met de eerste werkdag na het verzenden van het verzoek om advies via elektronische weg. Bij ontstentenis wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Het advies bevat minstens : 1° de identificatie van de geraadpleegde instantie;2° de referenties van het project;3° de naam, voornaam en hoedanigheid van de auteur van het advies;4° in geval van een gunstig advies, de eventuele bijzondere voorwaarden die onder de bevoegdheid van de geraadpleegde instantie vallen;5° in geval van ongunstig advies, de redenen die het rechtvaardigen. § 3. Er kan een algemeen advies worden uitgebracht voor een specifiek deel van de waterweg.
In het geval bedoeld in artikel R. 79, § 1, 1°, beslist de beheerder over het al dan niet voortzetten van de geplande werkzaamheden, desgevallend na het voorstellen van een alternatieve oplossing door de geraadpleegde instantie.
Ten minste twee werkdagen voor het begin van de werkzaamheden wordt een kopie van de beslissing elektronisch naar de geraadpleegde instantie gestuurd.
Art. R. 81. § 1. Er wordt een voorbereidend bezoek ter plaatse georganiseerd wanneer : 1° het DNF of de betrokken verantwoordelijke er uitdrukkelijk om verzoekt binnen vijftien dagen na de voorlegging aan de geraadpleegde instantie, wat overeenstemt met de eerste werkdag die volgt op de verzending van de adviesaanvraag langs elektronische weg ; 2° de uitvoering van werken die krachtens artikel D.40 van dit boek onderworpen zijn aan een voorafgaande domaniale vergunning. 3° Artikel 58bis, tweede lid, van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud is, met betrekking tot het verkeer of de organisatie van het verkeer van voertuigen die niet bestemd zijn voor de scheepvaart, van toepassing op de oevers, de dijken en de kleine beddingen van waterlopen, alsook op de doorwadingen. Als er een bezoek ter plaatse wordt georganiseerd, nemen de beheerder en het DNF contact met elkaar op om in onderling overleg een datum voor het bezoek vast te stellen.
In onderling overleg kunnen het DNF en de beheerder besluiten dat een voorafgaand bezoek ter plaatse niet nodig is, als ze al over voldoende gegevens beschikken om hun advies uit te brengen. § 2. Ter voorbereiding van het bezoek ter plaatse stelt de betrokken beheerder in de gevallen bedoeld in artikel R. 79, § 1, 1° en 2°, of het DNF in de gevallen bedoeld in artikel R. 79, § 1, 3°, een voorbereidend dossier samen dat hij per e-mail verzendt en dat ten minste het volgende bevat: 1° de algemene doelstellingen van de werken; 2° hun locatie op een N.G.I.-kaart. 1/25.000 of 1/10.000 ; 3° de plan(nen) van de werken, indien beschikbaar;4° een voldoende beschrijving van de werken om een beoordeling te kunnen maken van hun impact op de kleine bedding van de waterloop en de oevers, op zowel flora als fauna, op natuurlijke habitats en ecosysteemdiensten;5° informatie over de gewenste begindatum van de werken;6° de datum, het tijdstip en de plaats van het bezoek ter plaatse, dat zal plaatsvinden in aanwezigheid van de aanvrager, in voorkomend geval, binnen een termijn van ten minste vijf werkdagen te rekenen vanaf de datum van verzending van het voorbereidend dossier. § 3. Het DNF vaardigt maximaal drie functionarissen af voor het veldbezoek, namelijk de visbeambte van het gebied, de bosbeambte van het gebied en, indien van toepassing, de Natura 2000 beambte.
De betrokken beheerder of het DNF stelt ter plaatse de notulen van het bezoek op, die door alle aanwezigen worden ondertekend. De betrokken manager of het DNF stuurt binnen drie werkdagen elektronisch een kopie naar elke deelnemer.
Het advies, waarvan de inhoud wordt gespecificeerd in artikel R. 80, § 2, wordt verstuurd binnen acht dagen na het bezoek ter plaatse. Bij ontstentenis wordt het advies geacht gunstig te zijn.
In het geval bedoeld in artikel R. 79, § 1, 1°, beslist de beheerder over het al dan niet voortzetten van de geplande werkzaamheden, desgevallend na het voorstellen van een alternatieve oplossing door de geraadpleegde instantie.
Ten minste twee werkdagen voor het begin van de werkzaamheden wordt een kopie van de beslissing elektronisch naar de geraadpleegde instantie gestuurd. ".
Art. 14.In het regelgevend gedeelte, Deel II, Titel V van boek II van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk V ingevoegd, bestaande uit de artikelen R. 82 tot en met R. 89/4, luidend als volgt: "HOOFDSTUK V - Politiemaatregelen Afdeling I- Politiemaatregelen van toepassing op niet beschermde
waterlopen Art. R. 82. § 1. Een overtreding van derde categorie in de zin van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek I van het Milieuwetboek wordt begaan door: 1° de overtreder van artikel D.72 tot en met R. 74; 2° degene die, zonder de vereiste vergunning, op een wijze die daarmee in strijd is of niet voldoet aan de gestelde voorwaarden, werken verricht of in stand houdt in de zomerbedding zoals bedoeld in artikel D.76; 3° degene die, ofwel: a) de zomerbedding of dijken van een onbevaarbare waterloop beschadigt of afzwakt;b) de onbevaarbare waterloop belemmert of voorwerpen of materialen deponeert die door de stroom meegesleept kunnen worden op minder dan zes meter van de top van de oever of in gebieden met overstromingsgevaar en tot de vernietiging, beschadiging of verstopping van onbevaarbare waterlopen leidt;c) de één meter brede strook land, landinwaarts gemeten vanaf de top van de oever van de onbevaarbare waterloop, op een andere wijze omploegt, egt, omspit of omwerkt.d) de opstelling of plaats van peilschalen, peilnagels of enig ander markeringssysteem dat op verzoek van de beheerder van onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie is aangebracht, verwijdert, onherkenbaar maakt of op enige wijze wijzigt;e) hekken of andere voorzieningen over niet beschermde waterlopen plaatst die de normale stroming van het water kunnen belemmeren; f) een vijver of reservoir ledigt in een niet beschermde waterloop zonder de instructies van de beheerder op te volgen of zonder te voldoen aan de voorwaarden van artikel R.89/4 ; g) een permanente inlaat van oppervlaktewater of een lozing van oppervlaktewater of kunstmatige waterlopen in een niet beschermde waterloop installeert zonder de instructies van de beheerder op te volgen of zonder de voorwaarden van de artikelen R.84 en R.85 na te leven; h) een seizoensgebonden onttrekking aan de openbare weg verricht of zonder de in artikel R.86 voorgeschreven aangifte, zonder zich te houden aan de instructies van de beheerder of zonder te voldoen aan de voorwaarden van artikel R.87 ; i) op niet beschermde waterlopen, op welke wijze dan ook, behalve in het geval van handelingen en werken die verband houden met de installatie, aanleg, wijziging, vernieuwing, verplaatsing, verbouwing of uitbreiding van weg-, spoorweg-, luchthaven- of waterwegcommunicatie-infrastructuur, infrastructuur die toegang verschaft tot privé-eigendom met een breedte die strikt noodzakelijk is voor een dergelijke toegang, of telecommunicatie-, vloeistof- of energienetwerken dekt;j) de in artikel R.89/2 bedoelde handelingen en werken verricht zonder de vereiste vergunning, op een wijze die niet in overeenstemming is met de vergunning of zonder te voldoen aan de vastgestelde voorwaarden ; k) de toestanden veroorzaakt ten gevolge van de handelingen bedoeld in punt 3° laat voortbestaan; 4° de gebruiker of de eigenaar van een op een onbevaarbare waterloop gevestigd kunstwerk die er niet voor zorgt dat dat kunstwerk werkt overeenkomstig de voorschriften van de beheerder en, hoe dan ook, op zodanige wijze dat het water in de waterloop een minimumniveau bereikt, een maximumniveau niet overschrijdt of zich tussen een minimumniveau en een maximumniveau bevindt, aangegeven d.m.v. de peilnagel of elk ander positiebepalend systeem aangebracht overeenkomstig de onderrichtingen van de beheerder, en die zich, in noodgeval, niet houdt aan de bevelen van de beheerder van de waterloop; § 2. Hij die de bevelen van de beheerder van niet-bevaarbare waterlopen van de tweede categorie niet naleeft, in het bijzonder door niet op eigen kosten in de bedding van de onbevaarbare waterloop peilschalen of peilnagels of enig ander identificatiesysteem te plaatsen of door de plaats of de inrichting van bestaande peilschalen of peilnagels of identificatiesystemen te wijzigen, begaat een overtreding van de vierde categorie in de zin van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek 1 van het Milieuwetwetboek. Afdeling II - Politiemaatregelen voor onbevaarbare waterlopen en niet
beschermde waterlopen.
Art. R. 83. § 1. De in artikel D. 35 bedoelde beheerders mogen debietmetingen uitvoeren op alle onbevaarbare waterlopen en niet beschermde waterlopen. Ze kunnen gebruikers of eigenaars van werken ook verplichten om op eigen kosten vaste of tijdelijke peilschalen of peilnagels of enig ander markeringssysteem in de bedding van deze waterlopen te plaatsen, of om de locatie of lay-out van bestaande peilschalen, peilnagels of markeringssystemen te wijzigen.
Het maximale waterdebiet dat kan worden onttrokken aan of geloosd in een onbevaarbare of niet beschermde waterloop wordt vastgesteld door de beheerders.
Gebruikers of eigenaars van installaties op onbevaarbare en niet beschermde waterlopen zijn verplicht om de bevelen van de beheerders op te volgen: 1° om alle vereiste manoeuvres uit te voeren, in het bijzonder het openen of sluiten van kleppen en poorten;2° om de onttrekking(en) of lozing(en) van water te verminderen of tijdelijk op te schorten in periodes waarin de toestand van de watervoorraden en het aquatische milieu kwetsbaar is. § 2. Gebruikers en eigenaars van werken aan onbevaarbare of niet beschermde waterlopen moeten er ook voor zorgen dat deze installaties werken in overeenstemming met de instructies die hen door de beheerders zijn gegeven, en in ieder geval op zo'n manier dat het water in de waterloop een minimumpeil bereikt, een maximumpeil niet overschrijdt of zich tussen een minimumpeil en een maximumpeil bevindt dat wordt aangegeven door de peilbuis of door een ander markeringssysteem dat in overeenstemming met de instructies van de beheerder is geplaatst.
Art. R. 84. Wanneer water wordt geloosd in een onbevaarbare waterloop of een niet beschermde waterloop, zijn de volgende voorwaarden van toepassing: 1° alle nodige maatregelen worden genomen om het terugvloeien van water naar oevergebieden te voorkomen en om te verhinderen dat de bedding van de waterloop wordt verstopt en dichtgeslibd;2° de voorkant van de watervrijlatingsconstructies mag niet buiten de taludhelling uitsteken;3° het lozen is gericht in de stroomrichting van de waterloop onder een hoek van niet minder dan vijfendertig graden en niet meer dan negentig graden ten opzichte van de oever waarop het lozen zich bevindt;4° de lozingsstructuur mag in geen geval de natuurlijke stroming van de waterloop verstoren;5° Als de situatie het vereist, moet de oever van de waterloop gestabiliseerd worden op het punt waar het water wordt geloosd, volgens de instructies van de beheerder;6° Als de situatie het vereist en volgens de instructies van de beheerder worden de oevers beschermd met metselwerk, beton, golfbrekers of andere middelen, met inbegrip van technieken voor oeverstabilisatie op basis van planten. Art. R. 85. In het geval van een permanente inlaatinstallatie van oppervlaktewater, niet geschikt om te drinken en niet bestemd voor menselijke consumptie, in een onbevaarbare waterloop of in een niet beschermde waterloop, zijn de volgende voorwaarden van toepassing: 1° het is verboden een dam op te werpen over een waterloop;2° de voorkant van de inlaatinstallaties mag niet buiten de taludhelling uitsteken;3° Als de situatie het vereist, moet de oever van de waterloop gestabiliseerd worden op het punt waar het water wordt geloosd, volgens de instructies van de beheerder;4° Als de situatie het vereist en volgens de instructies van de beheerder worden de oevers beschermd met metselwerk, beton, golfbrekers of andere middelen, met inbegrip van technieken voor oeverstabilisatie op basis van planten.5° bij de waterinname wordt een adequaat stroomregelsysteem geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat het instroomdebiet altijd beschikbaar is voor de waterloop. Art. R. 86. § 1 Onverminderd artikel 3.130 van het Burgerlijk Wetboek mogen werken, ondernemingen en activiteiten uitgevoerd door een natuurlijke of rechtspersoon, publiek of privaat, die betrekking hebben op de seizoensgebonden onttrekking van water aan onbevaarbare of niet beschermde waterlopen, al dan niet hersteld, alleen worden uitgevoerd krachtens een oeverrecht en na het voorwerp te hebben uitgemaakt van een voorafgaande aangifte.
Er is echter geen voorafgaande aangifte vereist voor onttrekkingen door een natuurlijke of rechtspersoon, publiek of privaat, met oeverrechten, voor huishoudelijke doeleinden, of voor het drenken van vee door middel van een apparaat dat is geplaatst in een weide die wordt doorkruist of begrensd door een waterloop en waarmee vee kan worden gedrenkt zonder dat vee toegang heeft tot de waterloop, zoals een snuitpomp, trog of vijver, ongeacht hoe ze worden gevoederd.
Behoeften zoals het vullen van zwembaden en siervijvers, het schoonmaken van voertuigen en het besproeien van gazons worden niet als huishoudelijke behoeften beschouwd.
Onttrekkingen die zijn vrijgesteld van voorafgaande aangifte overeenkomstig lid 2 moeten niettemin voldoen aan de voorwaarden opgelegd door artikel R.87, § 3, of door de waterloopbeheerder. § 2. Het is verboden om vanaf de openbare weg seizoensgebonden water te halen uit een onbevaarbare of niet beschermde waterloop. § 3. De aangifte moet per aangetekende post of op een andere manier die een zekere datum oplevert, worden verzonden of tegen ontvangstbewijs worden afgegeven aan de bevoegde beheerder naargelang de categorie van de onbevaarbare waterloop waar het project zich bevindt, of aan de beheerder die verantwoordelijk is voor de onbevaarbare waterlopen van de tweede categorie in het geval van een niet beschermde waterloop.
Er moeten twee exemplaren van de aangifte worden gemaakt met behulp van het formulier dat is vastgesteld door de minister die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen.
De aangifte is onontvankelijk als zij in strijd met lid 3 is verzonden of afgeleverd of als de krachtens lid 4 vereiste gegevens of documenten ontbreken. § 4. Als de aangifte niet-ontvankelijk is, stuurt de beheerder de aangever binnen vijftien dagen na ontvangst van de aangifte een kopie van de aangifte met de vermelding "niet-ontvankelijk", samen met een kopie van de gemotiveerde beslissing die de niet-ontvankelijkheid van de aangifte rechtvaardigt. § 5. Als de aangifte ontvankelijk is, stuurt de beheerder een kopie van de aangifte naar het departement Natuur en Bos van de Waalse Overheidsdienst, Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu of naar elke instantie die hij nuttig acht om te raadplegen, voor een advies over het eventueel opleggen van bijkomende uitvoeringsvoorwaarden. Op verzoek van de beheerder of een van de bovengenoemde departementen kan vooraf een gezamenlijk bezoek ter plaatse worden georganiseerd. De instanties sturen hun advies binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de datum van aanhangigmaking. Bij ontstentenis wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Binnen zestig dagen na de datum van ontvangst van de aangifte stuurt de beheerder de aangever een kopie van de aangifte, gemerkt "geregistreerd".
Waar nodig zal de beheerder de aangever informeren dat aanvullende uitvoeringsvoorwaarden vereist zijn. In dat geval stuurt zij de aangever de in lid 2 bedoelde kopie, waaraan zij een kopie van de aanvullende uitvoeringsvoorwaarden toevoegt.
Indien de aangifte niet binnen de termijn bedoeld in het lid 2 wordt verzonden, wordt zij zonder aanvullende voorwaarden ontvankelijk geacht. § 6. Om de 6 jaar is een nieuwe aangifte vereist.
Art. R. 87. § 1. Bij het uitvoeren van een seizoensgebonden onttrekking als bedoeld in artikel R. 86 moet de aangever zich houden aan de bepalingen en debiet- en/of volumewaarden en de onttrekkingsperioden die in zijn aangifte en in eventuele aanvullende uitvoeringsvoorwaarden van de beheerder zijn opgenomen. Onverminderd artikel D. 33/12 kan de betrokken beheerder, als aanvullende uitvoeringsvoorwaarden, de periode(n) van onttrekking specificeren en, indien nodig, verschillende onttrekkingspercentages vaststellen, met name afhankelijk van de tijd van het jaar of de beschikbare middelen. § 2. Elke onttrekkingsstructuur en -installatie is uitgerust met geschikte middelen om het onttrokken volume te meten. Wanneer water wordt onttrokken door het uit de waterloop te pompen, moet de pompinstallatie worden uitgerust met een volumemeter. De keuze van de meter en de omstandigheden waarin hij wordt geïnstalleerd, moeten ervoor zorgen dat de gemeten volumes nauwkeurig zijn. Volumetrische meters met een resetsysteem zijn verboden.
De meetinstrumenten voor het onttrokken volume moeten regelmatig worden onderhouden, gecontroleerd en, indien nodig, vervangen, zodat ze te allen tijde betrouwbare informatie leveren.
De aangever moet de volgende informatie over de werking van de seizoensgebonden wateronttrekkingsfaciliteit vastleggen in een register of notitieboekje: 1° de aflezing van de volumetrische meterindex aan het begin en einde van elke bemonsteringscampagne;2° incidenten die zich hebben voorgedaan op het niveau van de verrichting en, in voorkomend geval, op het niveau van de meting van de opgenomen volumes;3° onderhoud, inspectie en vervanging van meetapparatuur. De betrokken beheerder kan, als aanvullende uitvoeringsvoorwaarden, specifieke registratieprocedures vaststellen en de registratiefrequentie verhogen tijdens perioden die gevoelig zijn voor de toestand van de watervoorraden en het aquatische milieu. § 3. De locatie van onttrekkingswerken en -installaties wordt zo gekozen dat overexploitatie of aanzienlijke aantasting van de waterloop, inclusief de oevers, wordt voorkomen.
Wateronttrekkingswerken en -installaties moeten zo worden ontworpen dat waterverspilling wordt voorkomen.
De aangever controleert regelmatig de seizoensbemonsteringen door middel van pompen of een ander proces. Het zorgt ervoor dat de werken en installaties die voor de onttrekking worden gebruikt, regelmatig zodanig worden onderhouden dat de bescherming van de waterloop gegarandeerd is.
De aangever moet ook alle nodige maatregelen nemen, in het bijzonder door geen brandstoffen en andere producten op het winningsgebied op te slaan die de kwaliteit van het water dat uit het pompsysteem komt, zouden kunnen wijzigen, om elk risico van waterverontreiniging te voorkomen. De betrokken manager kan als aanvullende uitvoeringsvoorwaarden het volgende opleggen: 1° de installatie van een zeef ter hoogte van de onttrekkingsleiding, waarvan het de kenmerken bepaalt ;2° een maximale pompcapaciteit, uitgedrukt in debiet per uur, afhankelijk van de waterloop waaruit het water wordt gehaald. § 4. Elk incident of ongeval dat de waterkwaliteit of het kwantitatieve beheer negatief heeft beïnvloed of waarschijnlijk negatief zal beïnvloeden en de eerste maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen, moeten zo snel mogelijk door de melder worden gemeld aan de beheerder aan wie de melding is doorgegeven en aan de afdeling Politie en Controles van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
Onverminderd de maatregelen die door de beheerder kunnen worden voorgeschreven, moet de aangever alle passende maatregelen nemen of laten nemen om een einde te maken aan de oorzaak van het incident of het ongeval dat het aquatische milieu heeft aangetast, om de gevolgen ervan te evalueren en om het te verhelpen. § 5. Binnen een maand na afloop van elke seizoenbemonsteringscampagne zendt de aangever de betrokken beheerder een samenvatting van het in paragraaf 2 bedoelde register of notitieboekje toe, met vermelding van : 1° de waarden van de dagelijks en/of over de bemonsteringsperiode opgenomen volumes;2° bij bemonstering door pompen, de aflezing van de volumetrische meterindex op het einde van de bemonsteringscampagne;3° eventuele bedrijfsincidenten die van invloed kunnen zijn geweest op de watervoorraden en de maatregelen die zijn genomen om deze te verhelpen. Art. R. 88. De territoriaal bevoegde Directie van het Departement Natuur en Bossen kan de personen onderworpen aan de verplichting waarvan sprake in artikel 16bis van dit boek een afwijking ervan toestaan voor de gronden die als biodiversiteitsvriendelijk zeer extensief weideland gebruikt worden.". "Art. R. 89/1. Het is verboden om onbevaarbare waterlopen en niet beschermde waterlopen op welke manier dan ook te bedekken, behalve in het geval van de volgende handelingen en werken, onderworpen aan een vergunning krachtens artikel D. 40 of R. 76, betreffende de installatie, bouw, verbouwing, vernieuwing, verplaatsing, verbouwing of uitbreiding : 1° van de weg-, spoor-, luchthaven- of waterwegen-infrastructuur;2° van de infrastructuur voor overstromingsrisicobeheersing of -beheer;3° van de infrastructuur die toegang geeft tot een stuk grond of privé-eigendom, met een breedte die strikt noodzakelijk is voor deze toegang;4° van de telecommunicatie-, vloeistof- of energienetwerken. "Art. R. 89/2. § 1. Binnen een afstand van zes meter van de oever van een onbevaarbare of niet beschermde waterloop is het verboden om zonder voorafgaande toestemming van de beheerder te bouwen, vaste of mobiele installaties te plaatsen, een bestaande constructie te verbouwen, om te vormen, producten, uitrustingen of materialen van welke aard ook te deponeren of het reliëf van de bodem ingrijpend te wijzigen. De minister die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen kan een lijst opstellen van constructies en installaties die zijn vrijgesteld van deze vergunning. § 2. De aanvraag voor een vergunning bedoeld in paragraaf 1 wordt in tweevoud opgesteld met gebruikmaking van het formulier dat is vastgesteld door de Minister die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen. Afhankelijk van de categorie waterlopen waarin het project zich bevindt, en zonder afbreuk te doen aan elektronische indiening, wordt de aanvraag per aangetekende post of op een andere manier die een zekere datum oplevert, of tegen ontvangstbewijs verzonden naar de betrokken beheerder.
De beheerder kan de overlegging verlangen van aanvullende documenten die hij noodzakelijk acht voor het onderzoek van de aanvraag. De beslissing bepaalt dat de procedure opnieuw begint te lopen te rekenen vanaf ontvangst ervan. § 3. De beheerder stuurt zijn beslissing aan de aanvrager, alsook aan elke geraadpleegde instantie binnen honderdtwintig dagen vanaf de eerste dag na ontvangst van de aanvraag of de aanvullingen. Anders wordt het geacht te zijn geweigerd. "Art. R. 89/3. § 1. Tegen de beslissingen genomen krachtens de artikelen R. 83, § 1, R. 86, § 2, en R. 89/2, § 3, kan beroep worden ingesteld binnen een termijn van twintig dagen vanaf de kennisgeving ervan of vanaf de bekendmaking van de beslissing langs administratieve weg.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid en onverminderd de mogelijkheid tot indiening langs elektronische weg, moet het in lid 1 bedoelde beroep worden toegezonden aan de Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen, op het adres van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu, per aangetekend schrijven of op een andere wijze die een zekere datum oplevert, met gebruikmaking van het door de Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen vastgestelde formulier. § 2. Als het advies van een specifieke instantie is gevraagd als onderdeel van de procedure in eerste aanleg, legt de beroepsinstantie het dossier voor advies voor aan deze instantie. Als deze instantie niet binnen dertig dagen na de datum van aanhangigmaking advies uitbrengt, wordt de zaak buiten beschouwing gelaten. § 3. De Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen of zijn afgevaardigde deelt zijn beslissing aan de aanvrager mee binnen honderdtwintig dagen, te rekenen vanaf de eerste dag die volgt op de ontvangst van het beroepschrift of, in geval van meerdere beroepen, te rekenen vanaf de eerste dag die volgt op de ontvangst van het laatste beroepschrift.
Tegelijk met de verzending van de beslissing aan de aanvrager per aangetekende brief of op een andere wijze die een zekere datum oplevert, stuurt de Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen of zijn afgevaardigde ook een kopie van zijn beslissing: 1° aan de betrokken beheerder;2° aan de instanties die binnen de voorgeschreven termijn een advies hebben uitgebracht; Als de beslissing niet binnen de in het eerste lid voorgeschreven termijn wordt verstuurd, wordt de in eerste instantie genomen beslissing bevestigd. "Art. R. 89/4. Het legen van vijvers en reservoirs is verboden van 1 december tot en met 31 augustus, tenzij de persoon die verantwoordelijk is voor het legen aantoont dat aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° De lozing bedraagt niet meer dan een derde van het debiet van de ontvangende waterloop;2° Het temperatuurverschil tussen het water van de ontvangende waterloop en het lozingswater bedraagt maximaal 5° C ;3° Het verschil in troebelheid tussen het geloosde drainwater en het water aan de ingang van de vijvers en reservoirs bedraagt niet meer dan 70 NTU, gemiddeld over een half uur;4° de verzadigingsgraad van opgeloste zuurstof in het geloosde afvalwater gemiddeld over een half uur hoger blijft dan 50%;als de verzadigingsgraad van opgeloste zuurstof in het inlaatwater van de vijvers en reservoirs lager is dan 50%, kan dit worden aanvaard als grenswaarde voor het geloosde afvalwater.
Wanneer een vijver of reservoir zal worden geleegd of (opnieuw) zal worden geblokkeerd, moeten de territoriaal bevoegde externe directie van het departement Natuur en Bos en de beheerder van de betrokken waterloop ten minste twintig dagen vóór de datum waarop de vijver of het reservoir zal worden geleegd of (opnieuw) zal worden geblokkeerd, daarvan in kennis worden gesteld.
Behalve in het geval van een naar behoren toegestane dam mag de onttrekking van water aan een waterloop voor het vullen van vijvers of reservoirs niet meer bedragen dan een derde van het momentane debiet van de waterloop.
De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op productievijvers die worden beheerd door een aquaculturist die geregistreerd is bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. ".
Art. 15.In het regelgevend gedeelte, deel II, titel V, van hetzelfde wetboek wordt een hoofdstuk VI ingevoegd, bestaande uit de artikelen R. 89/5 tot en met R. 89/9, luidend als volgt "HOOFDSTUK VI - Subsidies " Art. R. 89/5. In de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "subsidiegerechtigde": de private of publieke entiteit die de begunstigde van de subsidie en de opdrachtgever is;2° begeleidingsdienst: "Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu, Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden, Waterlopen en Dierenwelzijn - Directie onbevaarbare waterlopen" "Art.R. 89/6. In afwijking van de artikelen 2bis, 11, 13 en 14 van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken, en verenigingen van Polders of van Wateringen, wordt het tarief van de subsidies voor de uitvoering van de werken bedoeld in artikel D. 54/1 van dit boek vastgesteld op : 1° tachtig procent van het totale bedrag van de te subsidiëren uitgaven voor de werken bedoeld in artikel D.54/1, 3° en 6°, van dit boek 2° zestig procent van het totale bedrag van de te subsidiëren uitgaven voor de werken bedoeld in artikel D.54/1, 1°, van dit boek 3° vijfenveertig procent van het totale bedrag van de te subsidiëren uitgaven voor het werk bedoeld in artikel D.54/1, 2°, 4° en 5°, van dit boek ; 4° vijfendertig procent van het totale bedrag van de te subsidiëren uitgaven voor de werken bedoeld in artikel D.54/1, 7°, van dit boek. "Art. R. 89/7. De projecten die door de begunstigde worden ingediend om subsidies te verkrijgen voor het uitvoeren van de werken bedoeld in artikel D. 54/1 van dit boek moeten vergezeld zijn van de adviezen van de beheerder van de betrokken onbevaarbare waterloop en van de dienst Natuur en Bos van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, evenals van de volgende documenten: 1° de documenten en specificaties van de geplande werken, in het bijzonder het bijzonder bestek voor de publiekrechtelijke aannemer, de beschrijvende en samenvattende opmetingsstaten, het inschrijvingsmodel en de uitvoeringsplannen;2° de berekeningsnota's die naar dit werk verwijzen, indien van toepassing;3° de kostenraming van de werkzaamheden met, zo nodig, de kosten van de voorafgaande proeven;4° een toelichtende nota over de wijze waarop de eenheidsprijzen worden vastgelegd;5° een attest van de begunstigde waaruit blijkt dat hij eigenaar is van alle gronden die nodig zijn om de werken uit te voeren; 6- in geval van aankoop van onbebouwde onroerende goederen, een grondinnemingsdossier met een schatting van de waarde ervan in voorkomend geval de milieu- en stedenbouwkundige vergunning of de globale vergunning. "Art. R. 89/8. § 1. De begeleidingsdienst helpt de subsidiegerechtigden bij het opmaken van de documenten die nodig zijn voor de technische, administratieve en budgettaire opvolging. Hij wordt ermee belast het uitvoerig advies aan de Minister over te maken.
Het project wordt opgemaakt door de subsidiegerechtigde en door hem overgemaakt aan de begeleidingsdienst, die het ter goedkeuring aan de Minister voorlegt. De minister die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen beslist of de subsidie al dan niet wordt toegekend. § 2. De kennisgeving aan de subsidiegerechtigde door de Minister die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen van de goedkeuring van het project en de subsidiepercentages staat gelijk aan een principeverbintenis om de subsidie toe te kennen. § 3. Binnen drie maanden na de kennisgeving van de in paragraaf 2 bedoelde principiële belofte gaat de subsidiegerechtigde over tot de opening van de inschrijvingen. Via de begeleidingsdienst maakt hij het volledige dossier betreffende de gunning van de opdracht vervolgens over aan de Minister. De principiële belofte vervalt na afloop van die termijn. § 4. De Minister die verantwoordelijk is voor onbevaarbare waterlopen legt het budget voor de uitgaven vast en vaardigt een ministerieel besluit uit tot toekenning van de subsidies.
Het bedrag van de subsidie wordt aan de subsidiegerechtigde meegedeeld op basis van het goedgekeurde project, in het bijzonder de goedgekeurde aanbesteding voor de publiekrechtelijke rechtspersoon.
Voor de berekening van de subsidie is het in aanmerking te nemen bedrag de som van: 1° de kosten van de in aanmerking komende werkzaamheden, btw inbegrepen, bepaald door de aanbesteding;2° een vast bedrag van 10 % van het totaalbedrag van de werkzaamheden voor onderzoekskosten, kosten inzake veiligheidscoördinatie, voorafgaande geotechnische proeven en controle van de materialen;3° het bedrag van de schatting vastgesteld bij de verwerving van niet-bebouwde onroerende goederen. De overige algemene kosten gemaakt door de subsidiegerechtigde komen niet in aanmerking voor subsidies.
Elke andere tegemoetkoming dan die van de subsidiegerechtigde wordt afgetrokken van het globale bedrag van de te subsidiëren uitgave. "Art. R. 89/9. § 1. Het volledige dossier met betrekking tot de toekenning van de subsidie, of het contract in het geval van een publiekrechtelijke persoon, bevat een kopie van de volgende documenten: 1° de beraadslaging waarbij de subsidiegerechtigde de datum van de opening van de inschrijvingen en, zo nodig, de lijst van de te raadplegen ondernemingen vastlegt;2° het goedgekeurde bestek;3° het bericht van de opdracht;4° het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;5° het verslag over de aanbesteding van de opdracht;6° de inschrijving ingediend door de aannemer die door de subsidiegerechtigde aangewezen is;7° de vergelijkende tabel van de eenheidsprijzen van de ingediende inschrijvingen;8° de beraadslaging waarbij de subsidiegerechtigde de aanwijzing van de aannemer met redenen omkleedt.9° indien van toepassing, gaat het dossier vergezeld van de akte van aankoop van onbebouwde onroerende goederen. § 2. De Minister verantwoordelijk voor onbevaarbare waterlopen of zijn afgevaardigde kan het gebruik van de toegekende subsidies laten controleren. § 3. Het definitieve subsidiebedrag wordt berekend op basis van het werkelijke bedrag van de gesubsidieerde werkzaamheden dat in de eindafrekening wordt vermeld, met inbegrip van de aankoopkosten inzake inneming en erfdienstbaarheid en de overige kosten zoals bedoeld in artikel R. 89/8, beperkt tot 10 % van het globale bedrag van de werkzaamheden. Als het bedrag van de eindafrekening van de gesubsidieerde werkzaamheden kleiner is dan het bedrag dat aanvankelijk in aanmerking werd genomen voor de berekening van de subsidie, wordt het bedrag van deze subsidie herzien op grond van de werkelijke kosten van bedoelde werkzaamheden. § 4. De Minister kan ook subsidies toekennen voor werkzaamheden van ondernemingen die niet konden worden voorzien bij het uitwerken van het oorspronkelijke project en die nu noodzakelijk blijken voor de goede uitvoering daarvan. In dit geval mag de aanvullende subsidie niet meer bedragen dan tien procent van de oorspronkelijke subsidie. § 5. In geval van aankoop van onbebouwde onroerende goederen wordt het definitieve subsidiebedrag vastgelegd op basis van de akte van aankoop van het goed, waarvan een afschrift aan de begeleidingsdienst overgemaakt wordt. § 6. De artikelen 16 en 18 van het besluit van de Regent van 2 juli 1949 betreffende de Staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van werken door de provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, commissies van openbare onderstand, kerkfabrieken, en verenigingen van Polders of van Wateringen, zijn niet van toepassing op de werken bedoeld in artikel D. 54/1 van dit boek. § 7. De Minister kan voorschotten op de toegekende subsidies uitbetalen naar rato van de daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden.
De subsidie wordt uitbetaald tegen overlegging van een aangifte van schuldvordering van de subsidiegerechtigde, gestaafd met een stand van de werkzaamheden. ".
Art. 16.In het regelgevend deel, Deel II, Titel VI van Boek II van hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk I ingevoegd, bestaande uit de artikelen R. 89/10 tot en met R. 89/18, dat als -volgt luidt ::
HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen " Art. R. 89/10. Aangezien de grenzen van bepaalde Wateringen zich uitstrekken over het grondgebied van meer dan één provincie, hebben de volgende provinciale overheden het recht om tussen te komen in de uitvoering van Titel VI van het decreetgevend deel van dit Boek: die van Henegouwen voor de Wateringen Rhosnes, Kain-Ramegnies-Chin en Pottes-Escanaffles, die van Luik voor de Wateringen Trois Sarts, die van Luxemburg voor de Wateringen Ambly, d'Opont, de Humain, de Bourdon en de Carlsbourg, en die van Namen voor de Wateringen van Forville, d'Aische-en-Refail, de l'Orneau, du Ry de Jennevaux, de la Ligne, de l'Eau d'Heure en de Telnay. "Art. R. 89/11. Onverminderd de bepalingen van titel V van dit Boek, gelden voor de onbevaarbare waterlopen in de Wateringen districten de volgende bepalingen: 1° de vergunningsaanvraag bedoeld in artikel D.40 wordt voor advies voorgelegd aan het bestuur van de Watering; 2° voor het openen van sluizen, sluisdeuren en poorten zijn de gebruikers of eigenaars van bouwwerken eveneens verplicht de bevelen van de voorzitter van de Watering op te volgen;in geval van nood of wanneer het water de hoogte van de peilnagel of een ander identificatiesysteem overschrijdt, zijn ze verplicht de bevelen van de bewakers, sluiswachters en, bij afwezigheid van deze agenten, de ontvanger-griffier op te volgen. "Art. R. 89/12. Met betrekking tot drainage- en irrigatiekanalen, die niet overeenkomen met een waterloop, gelegen in de Wateringen district, is het verboden : 1° bruggen, sluizen, dammen, kistdammen of andere permanente of tijdelijke constructies te bouwen, te verwijderen of te wijzigen zonder toestemming van het bestuur van de Watering;2° de bedding of oevers te verplaatsen of te wijzigen of op enigerlei wijze afbreuk te doen aan hun normale en regelmatige toestand, in het bijzonder door ophogingen, afzettingen of het verwijderen van beplantingen, gras, aarde, modder, zand, grind of andere materialen, zonder toestemming van de het bestuur van de Watering;3° inbreuk maken op de voorwaarden waaronder deze vergunningen worden verleend;4° het belemmeren van de normale doorstroming van het water, in het bijzonder door het gooien of storten van voorwerpen van welke aard ook;5° de oevers of de daarop gevestigde werken op welke wijze ook beschadigen, verlagen of verzwakken, behoudens met de in 1° en 2° bedoelde toestemming;6° om er te vissen zonder vergunning van het bestuur van de Watering. "Art. R. 89/13. Met betrekking tot dijken die deel uitmaken van het Wateringdomein, is het verboden : 1° zonder toestemming van het bestuur beplantingen aan te planten of bebouwingen op te richten, permanente of tijdelijke constructies op te richten, bestaande beplantingen, constructies of structuren te verwijderen of te wijzigen;2° de bedding of oevers te verplaatsen of te wijzigen of op enigerlei wijze afbreuk te doen aan hun normale en regelmatige toestand, in het bijzonder door ophogingen, afzettingen of het verwijderen van beplantingen, gras, aarde, modder, zand, grind of andere materialen, zonder toestemming van het bestuur;3° dieren te laten grazen of dieren van welke aard ook te laten verblijven zonder toestemming van het bestuur;4° inbreuk maken op de voorwaarden waaronder deze vergunningen worden verleend;5° met voertuigen over deze dijken te rijden, tenzij ze daarvoor zijn uitgerust. Lid 1, 1° tot en met 4°, is van toepassing op wegen die deel uitmaken van het Wateringdomein. "Art. R. 89/14. Het is verboden om zonder toestemming van het bestuur van de Watering te graven, putten te graven, pompen te plaatsen, drinkbakken te plaatsen binnen een afstand van tien meter van drainage- en irrigatiekanalen en dijken, evenals op land met een ondergronds drainagesysteem, of om deze werken te verwijderen of te wijzigen.
De winning van turf is in het hele gebied van de Watering verboden zonder vergunning van het bestuur van de Watering.
Weiden voor begrazing die langs drainage- en irrigatieroutes en dijken liggen, worden omheind op de manier en op de afstand die door het bestuur zijn voorgeschreven om te voorkomen dat vee er doorheen loopt. "Art. R. 89/15. Omwonenden, gebruikers en eigenaars van bouwwerken zijn verplicht om voorrang te verlenen aan leden van het bestuur en personeel van de Wateringen, aan de bevoegde ambtenaren die door de regering zijn aangesteld en aan de personen die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden die door de Wateringen zijn opgedragen.
Oeverbewoners, gebruikers en eigenaars van werken moeten toestaan dat materiaal dat verwijderd is uit waterlopen en drainage- of irrigatiekanalen, evenals het materiaal dat nodig is om het werk uit te voeren, op hun land wordt gedeponeerd. "Art. R. 89/16. Het bestuur van de Watering kan te allen tijde de vergunningen die het krachtens de artikelen R. 89/12 tot en met R. 89/14 heeft verleend, intrekken of de voorwaarden waaronder ze zijn verleend, wijzigen indien de toegestane aanplantingen, constructies of werken schadelijk zijn voor de belangen van de Watering.
Het in lid 1 bedoelde bestuur kan de nodige werkzaamheden voorschrijven om een einde te maken aan de schade of om te voorkomen dat opnieuw schade wordt veroorzaakt door aanplantingen, constructies of werken waarvoor geen vergunning is verleend of die zonder vergunning bestaan.
Onverminderd de sancties waarin artikel R. 89/18 voorziet, kunnen de voorgeschreven werkzaamheden automatisch door de Watering worden uitgevoerd als de eigenaar of gebruiker weigert of nalaat ze uit te voeren. In dit geval wordt de uitgave teruggevorderd van de eigenaar of gebruiker volgens de methode die is vastgesteld voor de terugvordering van belasting ten gunste van de Watering. "Art. R. 89/17. Tegen beslissingen van het bestuur van de Watering op grond van de artikelen R. 89/12, R. 89/13, R. 89/14 en R. 89/16 kan beroep worden ingesteld bij het provinciecollege. Elk beroep wordt ingediend binnen de twintig dagen van de kennisgeving van de beslissing. "Art. R. 89/18. Onverminderd de zwaardere straffen waarin het Wetboek van Strafrecht, in het bijzonder de artikelen 549 en 550, voorziet, vallen overtredingen van de bepalingen van dit hoofdstuk onder de vierde categorie in de zin van deel VIII van het decreetgevend deel van Boek Ier van het Milieuwetboek. ".
Art. 17.In het regelgevend gedeelte, deel II, titel VI van boek II van hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk II ingevoegd, bestaande uit de artikelen R. 89/19 en R. 89/20, luidend als volgt: "HOOFDSTUK II. - Administratie van de Wateringen " Art. R. 89/19. De ingenieur belast met de buitendienst van de Directie onbevaarbare Waterlopen, van het Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden, Waterlopen en Dierenwelzijn van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, bevoegd voor het district waarin het hoofdkantoor van een Watering gelegen is, wordt opgeroepen voor de algemene vergaderingen van deze administraties.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaar of zijn vervanger is aangewezen om te handelen overeenkomstig de artikelen D. 133/1, D. 134, D. 138, D. 140, D. 142 en D. 143 van dit Boek.
De voorzitters van de Wateringen moeten de in lid 1 bedoelde ambtenaar op de hoogte brengen: 1° van de aanvangsdatum van de werken, behalve bij dringende werken zoals bepaald in artikel D.134 van dit Boek; 2° van de datum van oplevering van andere werken dan onderhoud en kleine herstellingen. "Art. R. 89/20. § 1. Het speciale politiereglement voor de Wateringen, goedgekeurd door de Regering, wordt bekendgemaakt in elk van de gemeenten op het grondgebied waarvan de Watering zich uitstrekt.
Hiertoe zal de directie van Watering de tekst van de goedgekeurde speciale politiereglementen naar de burgemeesters van deze gemeenten sturen. De bekendmaking gebeurt binnen de twee maanden na deze mededeling door de burgemeesters, door middel van affiches en andere publicatiemiddelen die in deze gemeenten in gebruik zijn.
Van deze publicatie wordt melding gemaakt in het Bestuursmemoriaal van de provincie of, in voorkomend geval, van elk van de provincies op het grondgebied waarvan het gebied van de watering zich uitstrekt. § 2. Binnen acht dagen na deze bekendmaking legt het bestuur van de Watering het feit en de datum van publicatie vast in de volgende bewoordingen: "Deze aangifte is ondertekend en gedateerd door de voorzitter van de Watering en door de ontvanger-griffier ingeschreven in het register van de beraadslagingen van het bestuur". § 3. Binnen achtenveertig uur na de aangifte stuurt de ontvanger-griffier gewaarmerkte kopieën van het bijzonder politiereglement en de aangifte naar de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg en de vrederechters die territoriaal bevoegd zijn voor het gebied van de Watering. ".
Art. 18.In het regelgevend gedeelte, deel II, titel VI van boek II van hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk III ingevoegd, bestaande uit de artikelen R. 89/21 en R. 89/22, luidend als volgt: "HOOFDSTUK III - Door Wateringen uit te voeren werkzaamheden " Art. R. 89/21. § 1. De aangifte, bedoeld in artikel D. 133 van dit Boek, wordt in vier exemplaren opgesteld met gebruikmaking van het formulier dat is vastgesteld door de Minister die verantwoordelijk is voor de onbevaarbare waterlopen. § 2. Als de aangifte ontvankelijk is, stuurt het provinciecollege een kopie van de verklaring naar de beheerder van de betrokken onbevaarbare waterloop en een kopie naar het Departement Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu voor een advies over de vraag of aanvullende voorwaarden moeten worden opgelegd. De betrokken beheerder en het Departement Natuur en Bossen sturen hun met redenen omkleed advies binnen de vijftien dagen na de aanhangigmaking. Bij ontstentenis wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Binnen de termijn bepaald in artikel D. 133 van dit Boek stuurt het Provinciecollege de aangever een kopie van de aangifte waaraan het woord " geregistreerd " is toegevoegd Waar nodig zal het Provinciecollege de aangever informeren dat aanvullende uitvoeringsvoorwaarden vereist zijn. In dat geval stuurt hij een kopie van deze voorwaarden op hetzelfde moment dat hij zijn beslissing naar de aangever stuurt. § 3. Indien de aangifte niet-ontvankelijk is, zendt het Provinciecollege de aangever binnen de in artikel D. 133 van dit boek gestelde termijn een afschrift van de aangifte met de vermelding "niet-ontvankelijk" toe, samen met een afschrift van de met redenen omklede beslissing die de niet-ontvankelijkheid van de aangifte rechtvaardigt. "Art. R. 89/22. Het advies van de bevoegde ambtenaar aangeduid in artikel R. 89/19, van het departement Natuur en Bossen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, en indien van toepassing van de beheerder van de waterloop van de derde categorie, wordt gevraagd voorafgaand aan elke beslissing met betrekking tot de uitvoering van bouw- en verbeteringswerken. De instanties sturen hun advies binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de datum van aanhangigmaking. Bij ontstentenis wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Het advies bevat minstens : 1° de identificatie van de geraadpleegde instantie;2° de referenties van het project;3° de naam, voornaam en hoedanigheid van de auteur van het advies;4° in geval van een gunstig advies, de eventuele aanvullende voorwaarden die onder de bevoegdheid van de geraadpleegde instantie vallen en waaraan de bouw en de exploitatie van de inrichting onderworpen moeten worden;5° in geval van ongunstig advies, de redenen die het rechtvaardigen. ".
Art. 20.In artikel R. 277, § 2, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "van de weg" ingevoegd tussen de woorden "op het openbaar domein" en de woorden "worden gecontroleerd door de gemeente".
Art. 21.In hetzelfde Wetboek worden de bijlagen LVIII en LIX ingevoegd, die als bijlagen 1 tot 2 bij dit besluit gaan.
Art. 22.In artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 3 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 03/03/2005 pub. 12/04/2005 numac 2005027314 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt sluiten betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005, worden de woorden "Met uitzondering van de artikelen 32 tot en met 52, 55 tot en met 155, 423 tot en met 429, 441 en 442 van het decreetgevende deel van Boek II van het Milieuwetboek zoals bepaald bij artikel 1, evenals artikel 2, 1° en 2°, " opgeheven.
Art. 23.Artikel R.114, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 5 december 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 27 mei 2009, 5 februari 2015 en 23 juni 2016, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 24.De artikelen R.142bis en 142quater, ingevoegd bij het besluit van de Waalse regering van 17 oktober 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 17/10/2013 pub. 31/10/2013 numac 2013205859 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende verplichting om de weidegronden gelegen langs de waterlopen te omheinen en houdende wijziging van verscheidene bepalingen sluiten, van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.
Art. 25.Bijlage XIXbis, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 oktober 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 17/10/2013 pub. 31/10/2013 numac 2013205859 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende verplichting om de weidegronden gelegen langs de waterlopen te omheinen en houdende wijziging van verscheidene bepalingen sluiten, van hetzelfde Wetboek, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 4. Wijziging in het besluit van de Waalse Regering van 30 november 1995 betreffende het beheer van stoffen die d.m.v. bagger- of ruimingswerken uit de bedding en de oevers van waterlopen en watervlakken verwijderd worden "
Art. 26.In bijlage 2 bij het besluit van de Waalse Regering 30 november 1995 betreffende het beheer van stoffen die d.m.v. bagger- of ruimingswerken uit de bedding en de oevers van waterlopen en watervlakken verwijderd worden, laatst vervangen bij het besluit van 27 februari 2003, worden de woorden "overeenkomstig hoofdstuk IV van de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen " vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel D.43, § 1 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. ".
HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 27.De vóór de inwerkingtreding van dit besluit ingediende aanvragen voor milieuvergunning, globale vergunning en geïntegreerde vergunning alsmede de desbetreffende administratieve beroepen worden behandeld volgens de regels van kracht op de datum van indiening van bovenvermelde aanvraag.
Art. 28.Worden opgeheven: 1° het koninklijk besluit van 30 januari 1958 houdende algemeen politiereglement van de polders en van de wateringen; 2° het koninklijk besluit van 16 juli 1959 - Wateringen waarvan het gebied zich over meer dan een provincie uitstrekt.- Aanwijzing van de bevoegde provinciale overheden; 3° het koninklijk besluit van 20 november 1959 tot vaststelling van de wijze van bekendmaking van de bijzondere politiereglementen van de polders en van de Wateringen;4° het koninklijk besluit van 9 mei 1960 houdende aanwijzing van de ambtenaren bevoegd ter uitvoering van de wetten betreffende de polders en de Wateringen;5° het koninklijk besluit van 26 maart 1968 betreffende de inwerkingtreding van de wet van 28 november 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;6° het koninklijk besluit van 29 november 1968 houdende vaststelling van de procedure bij de onderzoeken de commodo et incommodo, voorgeschreven door de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007`;7° het koninklijk besluit van 30 september 1969 houdende bepaling van de punten vanaf waar de onbevaarbare waterlopen in de eerste categorie gerangschikt zijn, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 14 oktober 1988;8° het Ministerieel besluit van 16 juni 1970 waarbij de bevoegdheid van de onderscheiden provinciën wordt bepaald inzake het uitvoeren van ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken aan de waterlopen of gedeelten van waterlopen van de tweede categorie die de grens tussen twee provinciën vormen;9° het Koninklijk besluit van 5 augustus 1970Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/08/1970 pub. 17/08/2007 numac 2007000736 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 oktober 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 17/10/2013 pub. 31/10/2013 numac 2013205859 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende verplichting om de weidegronden gelegen langs de waterlopen te omheinen en houdende wijziging van verscheidene bepalingen sluiten; 10° het Ministerieel besluit van 17 oktober 1970 houdende aanwijzing van de ambtenaren van het Rijk en van de provinciën, die het recht hebben de bij de artikelen 20 en 23 van de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen bedoelde overtredingen op te sporen en bij middel van processen-verbaal vast te stellen, laatst gewijzigd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992.; 11° het koninklijk besluit van 29 mei 1973 tot vrijstelling van het grondgebied van sommige gemeenten van de toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1970Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/08/1970 pub. 17/08/2007 numac 2007000736 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen politiereglement op de onbevaarbare waterlopen;12° het koninklijk besluit van 24 januari 1974 tot vrijstelling van het grondgebied van sommige gemeenten van de toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1970Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/08/1970 pub. 17/08/2007 numac 2007000736 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende algemeen politiereglement op de onbevaarbare waterlopen;13° het ministerieel besluit van 28 maart 1977 betreffende het overleg inzake werken aan onbevaarbare waterlopen in het Waalse gewest; Gelet op de omzendbrief nr. 71 van 6 augustus 1993 - Advies van de Afdeling Natuur en Bossen betreffende werken uitgevoerd of toegelaten
door de Afdeling Water op onbevaarbare waterlopen van categorie 1; 15° het besluit van de Waalse Regering van 17 oktober 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 17/10/2013 pub. 31/10/2013 numac 2013205859 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende verplichting om de weidegronden gelegen langs de waterlopen te omheinen en houdende wijziging van verscheidene bepalingen sluiten houdende verplichting om de weidegronden gelegen langs de waterlopen te omheinen en houdende wijziging van verscheidene bepalingen.16° de omzendbrief nr.71 van 6 augustus 1993 - Advies van de Afdeling Natuur en Bossen betreffende werken uitgevoerd of toegelaten door de Afdeling Water op onbevaarbare waterlopen van categorie 1;
Art. 29.Dit besluit treedt in werking 10 dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 30.De Minister bevoegd voor onbevaarbare waterlopen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 23 mei 2024.
Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld