gepubliceerd op 06 augustus 2015
Besluit van de Waalse Regering betreffende de vaststelling van het bedrag en van de toekenningsmodaliteiten van het presentiegeld van de leden van de gewestelijke Kamer van beroep bedoeld in artikel L1218-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie
23 JULI 2015. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de vaststelling van het bedrag en van de toekenningsmodaliteiten van het presentiegeld van de leden van de gewestelijke Kamer van beroep bedoeld in artikel L1218-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op het decreet van 18 april 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/04/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013204569 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie sluiten houdende wijziging van bepaalde bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie;
Gelet op artikel L1218-3 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 juli 2015;
Gelet op het advies van de Minister van Begroting, gegeven op 23 juli 2015;
Op de voordracht van de Minister van de Plaatselijke Besturen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Presentiegelden worden toegekend aan de leden van de Kamer van beroep.
Art. 2.De personen die de volgende functies bekleden zijn lid van de Kamer van beroep in de zin van artikel L1218-3 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie: de voorzitter en de ondervoorzitter; b) de gewone bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters.
Art. 3.Eenzelfde lid mag per dag enkel één presentiegeld krijgen ongeacht het aantal vergaderingen die hij tijdens eenzelfde dag heeft bijgewoond.
Art. 4.De aanwezigheid van het lid van de Kamer van beroep moet blijken uit een daartoe bestemd register, waarvan de vermeldingen ter vergadering door de voorzitter en de griffier echt worden verklaard.
Art. 5.Het bedrag van het presentiegeld wordt vastgelegd op 50, te indexeren, voor de bijzitters, en wordt tot 75 gebracht, te indexeren, voor de voorzitter en de ondervoorzitter.
Namen, 23 juli 2015.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid, Huisvesting en Energie, P. FURLAN