gepubliceerd op 13 augustus 2004
Besluit van de Waalse Regering tot definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Doornik-Leuze-Pérulwelz met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Tournai in uitbreiding van de bedrijfsruimte van Gaurain-Ramecroix (plaat 37/7S)
22 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Doornik-Leuze-Pérulwelz met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Tournai (Vaulx) in uitbreiding van de bedrijfsruimte van Gaurain-Ramecroix (plaat 37/7S)
De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium, o.a. artikelen 22, 23, 30, 35, 37, 41 tot 46 en 115;
Gelet op het Schéma de développement de l'espace régional (SDER) goedgekeurd door de Regering op 27 mei 1999;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 26 november 1987 tot vaststelling van het gewestplan van Luik, o.m. gewijzigd door de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 6 september 1991 en 10 december 1992 en de besluiten van de Waalse Regering van 29 juli 1993, 19 januari 1995, 30 maart 1995 en 7 maart 2001;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2002 tot besluit van de herziening van het gewestplan van Doornik-Leuze-Pérulwelz en tot goedkeuring van het voorontwerp van wijziging van plan met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Tournai (Vaulx) in uitbreiding van de bedrijfsruimte van Gaurain-Ramecroix (plaat 37/7S);
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2003 tot goedkeuring van het ontwerp van herziening van het ontwerpplan van Doornik-Leuze-Pérulwelz met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Tournai (Vaulx), in uitbreiding van de bedrijfsruimte van Gaurain-Ramecroix (plaat 37/7S);
Gelet op het openbare onderzoek dat plaatsvond van 11 oktober 2003 tot 24 november 2003 zonder klachten, noch opmerkingen;
Gelet op het gunstige advies van de gemeenteraad van Doornik van 15 december 2003;
Gelet op het gunstige advies betreffende de herziening van het gewestplan van Doornik-Leuze-Pérulwelz met het oog op de inschrijving van een industriële bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Tournai (Vaulx), in uitbreiding van de bedrijfsruimte van Gaurain-Ramecroix (plaat 37/7S), uitgevaardigd door de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening op 5 maart 2004;
Gelet op het gunstige advies in de mate dat met de aanbevelingen van de auteur de het milieueffectenrapport rekening wordt gehouden, van de CWEDD Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement Durable (tegenhanger Vlaamse MiNa-raad) van 4 maart 2004;
Validatie van het milieueffectenrapport Overwegende dat, in haar beslissing van 18 september 2003, de Regering heeft gemeend dat in het milieueffectenrapport alle elementen stonden die noodzakelijk waren voor de beoordeling van de opportuniteit en de afstemming van het ontwerp, en heeft het dus als volledig beschouwd;
Overwegende dat zowel de CWEDD als de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening menen dat de kwaliteit van het milieueffectenrapport bevredigend is, ook al betreuren ze bepaalde gebreken, formele tegenstrijdigheden en onnauwkeurigheden, die echter niet van die aard zijn om de beoordeling van het ontwerp ongeldig te maken, aangezien de Regering over alle feitelijke elementen kon beschikken die noodzakelijk waren voor het nemen van een beslissing;
Overwegende dat het milieueffectenrapport voldoet aan artikel 42 van het CWATUP en aan het lastenboek; dat de Regering voldoende is ingelicht om met kennis van zaken uitspraak te doen;
Afstemming van het ontwerp op de behoeften Overwegende dat het de doelstelling van de Regering is, op korte termijn te voldoen aan de behoeften aan de geschatte nodige ruimte voor economische activiteit naar het jaar 2010 toe;
Overwegende dat de Regering in haar besluit van 18 oktober melding heeft gemaakt van de sterke groei van het vervoer over de waterweg in Wallonië sinds 1990 en van de nieuwe mogelijkheden die zich aanbieden voor dit soort vervoer, o.m. dankzij het containervervoer van goederen; dat in dit perspectief de terreinen die worden beheerd door de Port autonome du Centre Ouest (PACO), waarvan het gebied als referentiegebied voor voorliggend ontwerp wordt beschouwd, binnenkort mogelijks verzadigd zullen zijn;
Overwegende dat het milieueffectenrapport deze analyse niet in twijfel trekt : zowel de relevantie van de afbakening van het referentiegebied, als het bestaan en de omvang van de socio-economische behoeften binnen het door de Regering bepaalde tijdsbestek, zijn bevestigd;
Overwegende dat voor het onderzoek van de relevantie van de door voorliggend besluit voorgestelde antwoorden op de behoeften van de PACO, rekening moet worden gehouden met de wil van de Regering om als een industriële bedrijfsruimte, voorbehouden voor door de haven gegenereerde activiteiten 11 hectare in te schrijven te Pecq (Pecq en Hérinnes), wat de oppervlakte nieuwe ruimtes bestemd voor dergelijke activiteiten op 13 hectare brengt;
Overwegende dat zowel de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening als de CWEDD de relevantie van het ontwerp gelet op de concrete bestaande behoeften, bevestigen;
Validatie van het ontwerp Overwegende dat het besluit van 18 oktober 2002 gegrond is op de beschouwing dat de activiteit op de rechteroever van de Schelde heel intens is; dat die voor 90% het resultaat is van het vervoer van granulaten afkomstig van de groeven van Gaurain-Ramecroix, Vaulx en Antoing en voor 10 % van het vervoer van mest van de fabriek « Engrais Rosier » te Moustier; dat de ontwikkeling van een haveninfrastructuur absoluut noodzakelijk is stroomopwaarts van Doornik om te kunnen inspelen op de intenser wordende relaties van de autonome haven met de binnenhaven van Parijs, nog voor de uitvoering van de verbinding « Seine-Nord »;
Overwegende dat het milieueffectenrapport heeft gemeend dat deze optie gegrond was;
Overwegende dat de Regering die dan ook heeft bevestigd in haar besluit van 18 september 2003;
Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening deze beslissing ook valideert, en dat ze erop wijst dat het ontwerp de verplaatsing mogelijk zal maken van de laadkaai voor granulaten van de S.A. HOLCIM, gelegen in de industriële bedrijfsruimte stroomafwaarts van het ontwerp, wat meteen een beperking van de hinder betekent die deze activiteit voor de inwoners van het aangrenzende woongebied Vaulx veroorzaakt en de vervanging van die activiteit door minder storende logistieke activiteiten;
Onderzoek van de alternatieve locaties, afbakening en toepassing Overwegende dat, conform artikel 42, alinea 2, 5° van het Waalse Wetboek, en het speciale lastenboek, het milieueffectenrapport op zoek is gegaan naar alternatieven; dat die alternatieven kunnen slaan op de lokalisatie, de afbakening of de toepassing van het in het ontwerp van het gewestplan in te schrijven gebied;
Overwegende dat de auteur van het milieueffectenrapport geen enkel lokalisatiealternatief heeft gevonden; dat er ook geen alternatieve afbakening met betere kenmerken dan deze uit het voorontwerp kon worden gevonden;
Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening en de CWEDD deze analyse delen, ook al betreurt de CWEDD dat het milieueffectenrapport geen melding heeft gemaakt van een industriële bedrijfsruimte waarvan de bestemming nog niet vaststaat, gelegen stroomopwaarts op de linkeroever van de Schelde, waarbij ze ook toegeeft dat dit alternatief niet overeenkomt met de door de Regering gekozen lokalisatiecriteria;
Overwegende dat blijkt uit die elementen dat de beste oplossing om aan de door de Regering nagestreefde doelstelling te voldoen, erin bestaat voor het initiële ontwerp te opteren;
Rekening houden met de algemene aanbevelingen van de CWEDD Overwegende dat de CWEDD in zijn verschillende adviezen een reeks algemene beschouwingen heeft geuit inzake de herzienings- en algemene aanbevelingsprocedure betreffende de eventuele toepassing van de ontwerpen;
Overwegende om te beginnen dat hij meent dat het evaluatiewerk voor de uitvoering van het prioritaire plan pas relevant zal zijn indien de inplanting van de structuren afhankelijk wordt gemaakt van een nieuwe evaluatie van de gevolgen eigen aan de bedrijvengroep; dat hij vraagt dat bij de vestiging van bedrijven, er een evaluatie van het milieu wordt uitgevoerd per bezettingsfase van de activiteitenzone om een globale visie te hebben op de schaal ervan;
Overwegende dat het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu waarvan de uitvoering wordt opgelegd door artikel 31bis van het CWATUP, een maximale geldigheidsduur van tien jaar zal hebben; dat de hernieuwing ervan noodzakelijkerwijs een nieuw onderzoek van de situatie zal vergen en een aanpassing van de bepalingen zal mogelijk maken aan de evolutie die op het terrein zal zijn vastgesteld en aan de bijkomende gegevens die intussen zullen zijn verzameld; dat desgevallend van dit nieuwe onderzoek moet worden geprofiteerd om de gepaste procedures in gang te zetten om de bestemming te wijzigen of aan te passen; dat die procedure het dus mogelijk zal maken aan de door de CWEDD geformuleerde suggestie te voldoen;
Overwegende dat de CWEDD vervolgens zijn aanbevelingen over de relatie tussen mobiliteit, transport en ruimtelijke ordening herhaalt; dat hij verheugt is vast te stellen dat via het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, de uitvoering van een mobiliteitsplan wordt opgelegd, dat het mogelijk zal maken het gebruik van zachte vervoersmodi en openbaar vervoer aan te moedigen; dat hij erop aandringt dat het voetgangers- en fietsverkeer in de nieuwe bedrijfsruimtes wordt beveiligd;
Overwegende dat deze suggestie opportuun lijkt; dat dient opgelegd te worden dat die beveiliging deel uitmaakt van het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu;
Overwegende voor het overige dat de wens om de nieuwe bedrijfsruimtes te bedienen met het openbaar vervoer niet in tegenspraak is met het door de Regering gevoerde beleid; dat het netwerk van de TEC (Waalse vervoersmaatschappij) zodanig is georganiseerd dat de voornaamste plaatsen op het grondgebied die verkeer genereren bediend zijn, en aangezien het essentieel via de weg verloopt, is het zonder hoge investeringen, makkelijk aan te passen in functie van de evolutie van de plaatsen die de stromen genereren; dat anderzijds, gelet op zijn structurele kost, het spoor enkel een oplossing biedt voor de mobiliteitsproblemen als het om lange afstanden en grote volumes gaat; dat voor de meeste individuele transportbehoeften van de KMO's die zich in de nieuw aangelegde bedrijfsruimtes zullen vestigen, het spoor enkel zal kunnen worden gebruikt in combinatie met andere transportmiddelen, vooral via de weg; dat het dus via een intermodaliteit tussen spoor en weg is, die zal worden opgenomen in de door de Lastenboeken inzake stedenbouw en milieu opgelegde plannen, dat de door de CWEDD vooropgestelde duurzame doelstellingen inzake mobiliteit zullen kunnen worden gehaald;
Bijzondere overwegingen Overwegende dat met volgende elementen rekening moet worden gehouden : - Mogelijke aanwezigheid van turf op de site De Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening wijst erop dat de site het voorwerp heeft gevormd van een turfexploitatie en dat uit het milieueffectenrapport niet blijkt of er zich nog op de site bevindt.
De CWEDD raadt aan dat dit element zou worden nagekeken om op een heel nauwkeurige manier het risico te bepalen dat de uitdroging van de site zou kunnen betekenen.
Met deze bezorgdheid zal rekening worden gehouden door de in het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, ingeschreven verplichting een studie uit te voeren en de gepaste maatregelen voor te schrijven. - Impact op het landschap De CWEDD is het eens met de voorstellen van de auteur van het milieueffectenrapport en raadt aan een landschapsinfrastructuur aan te leggen rechts van de huidige industriële bedrijfsruimte, tussen de brug van Vaulx en de weg waar binnenschepen worden geladen om op die manier een bufferzone aan te leggen die het aanpalende woongebied moet beschermen.
Deze maatregel staat in het ontwerp. - Aantasting van het archeologisch erfgoed De CWEDD wijst erop dat de aanwezigheid van de Schelde de mogelijke aanwezigheid van interessante archeologische resten in de grond doet vermoeden. Hij raadt dan ook aan een systematische peiling uit te voeren.
Aan deze bezorgdheid lijkt voldoende te zijn tegemoet gekomen door de verplichting opgelegd door het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, vooraf een archeologische evaluatie van de site uit te voeren. - Opvangen van het regenwater De CWEDD stelt vast dat de auteur van het milieueffectenrapport de aanleg van een stormbekken niet nodig acht maar wijst niettemin op de noodzaak een infrastructuur aan te leggen die het regenwater moet opvangen en het gebruik ervan door bedrijven mogelijk moet maken.
Aan deze bezorgdheid wordt voldaan in het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu.
Begeleidende maatregelen Overwegende dat artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP bepaalt dat de inschrijving van een nieuwe bedrijfsruimte hetzij de bestemmingswijziging van de niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimte, hetzij de goedkeuring van andere maatregelen die gunstig zijn voor de bescherming van het milieu, hetzij een combinatie van die twee begeleidingsmaatregelen inhoudt;
Overwegende dat de begeleidende maatregelen enerzijds moeten afhangen van de intrinsieke milieukwaliteit van de voor bebouwing bestemde oppervlakte en anderzijds van de objectieve inbreng van die begeleidingsmaatregelen;
Overwegende dat de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes een van de belangrijkste begeleidingsmaatregelen blijft;
Overwegende dat de Regering, binnen het kader van de begeleidingsmaatregelen bij voorliggende herziening van het gewestplan, een aantal niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes een nieuwe bestemming wil geven.
Overwegende dat, bij de evaluatie van de verhouding tussen begeleidingsmaatregelen en de inschrijvingsontwerpen van nieuwe bedrijfsruimtes, het redelijk is rekening te houden met enerzijds de gedifferentieerde impact van de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes volgens hun locatie en hun vervuiling, anderzijds met de impact op het milieu van de aanleg van een nieuwe bedrijfsruimte, die verschilt naargelang haar kenmerken en ligging; dat op die manier, mits eerbiediging van het proportionaliteitprincipe, blijkt dat een zware renovatie meer moet wegen dan de renovatie van een minder vervuilde site, dat de impact van voor het milieu gunstige maatregelen moet worden ingeschat in functie van het effect dat men er redelijkerwijze mag van verwachten, en dat die maatregelen des te belangrijker moeten zijn, of minder, dan de aanleg van het nieuwe gebied met al dan niet aanzienlijke impact op zijn omgeving;
Overwegende dat, bij gebrek aan elementen die de factoren kunnen objectiveren, welke die lasten en de impact volledig kunnen beoordelen, de Regering het nuttig acht, zowel om de voorschriften van het artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP zeker te eerbiedigen en in haar bekommernis om, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes te promoten, een strikte interpretatie van de tekst goed te keuren, en een verdeelsleutel te hanteren die ongeveer overeenkomt met een m2 renovatie van een niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimte voor een m2 niet bebouwbare ruimte die voortaan is bestemd voor economische activiteit (met aftrok van de oppervlaktes die voorheen voor economische activiteit waren bestemd en die gereclasseerd zijn als niet te bebouwen gebied);
Overwegende dat de door artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP bepaalde begeleiding op regionaal vlak kan worden ingeschat; dat aangezien voorliggend ontwerp in het raam van een prioritair plan moet worden gezien dat het volledige Gewest wil voorzien van nieuwe ruimtes voor economische activiteit, de voormelde verdeelsleutel dus algemeen kan worden toegepast, waarbij de compensatie kan gebeuren tussen het geheel van oppervlaktes afgezonderd van gebieden die niet als te bebouwen gebied zijn opgenomen om voor economische activiteit te worden bestemd (met aftrok van de oppervlaktes die voorheen voor economische activiteit waren bestemd en die gereclasseerd zijn als niet te bebouwen gebied) enerzijds en het geheel van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes die een nieuwe bestemming hebben gekregen anderzijds;
Overwegende nochtans dat, ten einde een geografische verdeelgelijkheid na te streven, het nuttig lijkt, aangezien de nieuwe ruimtes die het prioritaire plan bestemt voor economische activiteit verdeeld liggen over het hele Gewest, erover te waken dat de niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes ook op een gelijke manier zijn verdeeld;
Overwegende dat, om die doelstelling na te streven, het Gewest in vijf evenwichtige en geografisch homogene sectoren werd verdeeld; dat het voorliggende ontwerp bij een geheel van ontwerpen werd gevoegd (Moeskroen, Doornik - Blandain - Marquain, Aat - Gellingen, Leuze-en-Hainaut, Pecq - Hérinnes en Pecq - Estaimpuis - Moeskroen);
Overwegende dat als begeleidingsmaatregel, de Regering beslist er rekening mee te houden volgende sites een nieuwe bestemming te geven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld die een tenminste equivalente oppervlakte totaliseren;
Overwegende dat wat de maatregelen betreft die gunstig zijn voor de bescherming van het milieu zoals het CWEDD heeft onderstreept, artikel 46, § 1er, alinea 2, 3° van het CWATUP het niet mogelijk maakt er de beschermingsmaatregelen die zich opdringen in op te nemen, in toepassing van hetzij het CWATUP, hetzij van een andere van kracht zijnde reglementering; dat de Regering niettemin wil onderstrepen, dat om de bescherming van het milieu te verzekeren, zij parallel met de uitvoering van een prioritair plan binnen het kader waarvan voorliggend besluit kadert, een nieuw artikel 31bis van het CWATUP heeft goedgekeurd, met als voorschrift dat elke nieuwe bedrijfsruimte gepaard gaat met een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu dat de compatibiliteit van het gebied met haar omgeving waarborgt;
Overwegende dat op die manier meer dan voldoende is voldaan aan de door dit artikel opgelegde regel;
Lastenboek inzake stedenbouw en milieu Overwegende dat in uitvoering van artikel 31bis van het CWATUP, voorafgaand aan de toepassing van het gebied, een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu zal worden opgemaakt, dat de richtlijnen van de ministeriële omzendbrief van 29 januari 2004 zal naleven;
Overwegende dat de CWEDD in zijn verschillende adviezen een reeks algemene aanbevelingen heeft gedaan betreffende de eventuele implementatie van de ontwerpen, o.m. inzake beheer van water, lucht, afval, bodembewegingen, begeleiding van door het ontwerp getroffen landbouwbedrijven, mobiliteit en bereikbaarheid, integratie van landschap en begroeiing;
Overwegende dat de Regering die aanbevelingen ruim voor was, door om te beginnen in het Parlement de goedkeuring voor te stellen van artikel 31bis van het CWATUP, dat bepaalt dat de nieuwe bedrijfsruimtes het voorwerp zullen vormen van een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, en door vervolgens de inhoud van dit Lastenboek inzake stedenbouw en milieu te definiëren via een omzendbrief die zij op 29 januari 2004 heeft goedgekeurd;
Overwegende dat bepaalde door de CWEDD geformuleerde aanbevelingen verduidelijkingen aanbrengen die nuttig lijken, hetzij algemeen, hetzij voor voorliggend ontwerp, in functie van de net beschreven kenmerken; dat ze daarin zullen moeten worden opgenomen door de auteur van het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu;
Overwegende bijgevolg dat in het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu in elk geval de hierna opgesomde elementen zullen moeten staan; - maatregelen die zijn genomen om een passende behandeling van water, en vooral het afvalwater, mogelijk te maken; - controle op de aanwezigheid van turf op de site, en desgevallend, maatregelen nemen om eventuele risico's te vermijden als gevolg van de uitdroging van de site; - afzonderingmaatregelen en maatregelen om het landschap in de site te integreren; - een archeologische evaluatie van de site voorafgaand aan de toepassing ervan; - maatregelen inzake mobiliteit, binnen en buiten het gebied, van goederen en personen, dus ook de beveiliging van de ruimtes voorbehouden voor het fiets- en voetgangersverkeer;
Besluit Overwegende dat uit het geheel van die ontwikkelingen blijkt dat het voorliggende ontwerp het meest geschikt is om, met eerbied voor de in artikel 1 van het Waalse Wetboek voor ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium opgesomde doelstellingen, te kunnen beantwoorden aan de behoefte aan ruimte bestemd voor economische activiteit, binnen het betroffen referentiegebied;
Na beraadslaging, Op voorstel van de Minister van ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu, Besluit :
Artikel 1.De Regering keurt definitief de herziening van het gewestplan van Doornik-Leuze-Pérulwelz goed, die de inschrijving inhoudt, op het grondgebied van de gemeente Doornik (Vaulx), in uitbreiding van de bestaande gemengde bedrijfsruimte van Gaurain-Ramecroix (plaat 37/7S) : - van een industriële bedrijfsruimte.
Art. 2.Het volgende bijkomende voorschrift, *R 1.2, is van toepassing in de gemengde bedrijfsruimtes ingeschreven op het gewestplan door voorliggend besluit « Enkel ondernemingen die grondstoffen of afgewerkte producten via de waterweg vervoeren en die die ermee zijn verbonden, zullen worden toegelaten in de industriële bedrijfsruimte *R 1.2 ».
Art. 3.De herziening is goedgekeurd conform het plan in bijlage.
Art. 4.In het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, opgesteld conform artikel 31bis van het CWATUP, staan in elk geval volgende elementen : - maatregelen die zijn genomen om een passende behandeling van water, en vooral het afvalwater, mogelijk te maken; - controle op de aanwezigheid van turf op de site, en desgevallend, maatregelen nemen om eventuele risico's te vermijden als gevolg van de uitdroging van de site; - afzonderingmaatregelen en maatregelen om het landschap in de site te integreren; - een archeologische evaluatie van de site voorafgaand aan de toepassing ervan; - maatregelen inzake mobiliteit, binnen en buiten het gebied, van goederen en personen, dus ook de beveiliging van de ruimtes voorbehouden voor het fiets- en voetgangersverkeer;
Art. 5.De Minister van ruimtelijke ordening is belast met de uitvoering van voorliggend besluit.
Namen, 22 april 2004.
De Minister-president, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu, M. FORET Het plan ligt ter inzage bij het Direktoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, rue des Brigades d'Irlande 1, te 5100 Jambes, en bij het betrokken gemeentebestuur.
Het advies van de CRAT wordt hieronder bekend gemaakt.