gepubliceerd op 13 augustus 2004
Besluit van de Waalse Regering tot definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Namen met het oog op de inschrijving van een gemengde bedrijfsruimte te Sambreville ter plaatse genaamd « Sainte Eugénie », van een groengebied en een bosgebied (blad 47/5N)
22 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Namen met het oog op de inschrijving van een gemengde bedrijfsruimte te Sambreville (Tamines) ter plaatse genaamd « Sainte Eugénie », van een groengebied en een bosgebied (blad 47/5N)
De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, o.a. artikelen 22, 23, 30, 35, 37, 41 tot 46 en 115;
Gelet op het Schéma de développement de l'espace régional (SDER) goedgekeurd door de Regering op 27 mei 1999;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 14 mei 1985 tot vaststelling van het gewestplan van Namen, o.m. gewijzigd door het besluit van de Waalse Regering van 29 februari1996;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 2 april 1998 betreffende de sites van regionaal belang, gewijzigd door het besluit van de Regering van 16 juli 1998;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 december 1998, gewijzigd door het besluit van 19 december 1999 waaruit de desaffectatie blijkt en tot besluit van de sanering en onteigening van de site SAE/N98 « Charbonnage Saint Eugénie » te Sambreville;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2002 tot besluit van de herziening van het gewestplan van Namen en tot goedkeuring van het voorontwerp van wijziging van plan met het oog op de inschrijving van een gemengde bedrijfsruimte te Sambreville (Tamines) (plaat 47/5N);
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2003 tot goedkeuring van het ontwerp van herziening van het gewestplan van Namen met het oog op de inschrijving van een gemengde bedrijfsruimte te Sambreville (Tamines) (plaat 47/5N);
Gelet op de klachten en opmerkingen geuit tijdens het openbare onderzoek dat werd gehouden te Namen tussen 7 oktober en 20 november 2003, aangaande volgende thema's : - op de site toegelaten bestemmingen; - lokalisatiealternatief van Sombreffe; - milieuhinder; - bereikbaarheid van de site; - vijvers van Bruzéro; - fasering van de toepassing van de bedrijfsruimte; - impact van het ontwerp op de landbouwbedrijven; - impact op de grond; - bijkomende informatie over geotechnische en hydrogeologische studies; - impact op aardgasinstallaties;
Gelet op het gunstige advies met opmerkingen van de gemeenteraad van Sambreville van 18 december 2003;
Gelet op het gunstige advies onder 1 voorwaarde betreffende de herziening van het gewestplan van Namen met het oog op de inschrijving van een gemengde bedrijfsruimte te Sambreville (Tamines), van een groengebied en een bosgebied (plaat 47/5N) uitgevaardigd door de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening op 5 maart 2004;
Gelet op het gunstige advies met aanbevelingen en opmerkingen van de CWEDD Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement Durable (tegenhanger Vlaamse MiNa-raad) van 4 maart 2004;
Validatie van het milieueffectenrapport Overwegende dat, in haar beslissing van 18 september 2003, de Regering heeft gemeend dat in het milieueffectenrapport alle elementen stonden die noodzakelijk waren voor de beoordeling van de opportuniteit en de afstemming van het ontwerp, en heeft het dus als volledig beschouwd;
Overwegende dat de CWEDD meent dat de kwaliteit van het door de auteur afgeleverde werk bevredigend is, ook al betreurt hij enkele gebreken, formele tegenstrijdigheden of onduidelijkheden, die echter niet van die aard zijn om de beoordeling van het ontwerp ongeldig te maken, aangezien de Regering over alle feitelijke elementen kon beschikken die noodzakelijk waren voor het nemen van een beslissing;
Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening meent dat de kwaliteit van het werk ontoereikend is en dat er op heel wat vlakken gebreken en lacunes in staan;
Overwegende dat die elementen geen deel uitmaken van het milieueffectenrapport zoals bepaald in artikel 42 van het CWATUP en door het speciale lastenboek; dat de afwezigheid ervan niet van die aard is om er de Regering van te beletten met kennis van zaken uitspraak te doen over de afstemming en opportuniteit van het ontwerp;
Overwegende dat het milieueffectenrapport voldoet aan artikel 42 van het CWATUP en aan het lastenboek; dat de Regering voldoende is ingelicht om met kennis van zaken uitspraak te doen;
Afstemming van het ontwerp op de behoeften Overwegende dat het de doelstelling van de Regering is, op korte termijn te voldoen aan de behoeften aan de geschatte nodige ruimte voor economische activiteit naar het jaar 2010 toe;
Overwegende dat, op basis van een door de DGEE (Direction générale de l'économie et de l'emploi) opgemaakt rapport en de analyse ervan, de Regering in haar besluit van 18 oktober 2002, heeft gemeend dat het grondgebied van het Bureau Economique de la Province de Namur (BEPN) in drie subruimtes moest worden onderverdeeld welke met de drie administratieve arrondissementen van de provincie Namen overeenkomen; dat zij heeft gemeend dat voor het arrondissement Namen, dat het referentiegebied vormde voor voorliggend besluit, de globale behoefte aan terreinoppervlakte bestemd voor economische activiteit op tien jaar op ongeveer op 114 hectare netto-oppervlakte wordt geschat; daarbij moest forfaitair 10% worden bijgerekend voor de noodzakelijke technische uitrusting van het gebied, in totaal dus ongeveer 125 hectare, waarvan 92 ha in te schrijven als gemengde bedrijfsruimte en 33 ha als industriële bedrijfsruimte;
Overwegende dat ook al beperkt het milieueffectenrapport de behoeften van het arrondissement op 85 hectare bruto-oppervlakte, waarvan 72 hectare als gemengde bedrijfsruimte en 13 hectare als industriële bedrijfsruimte, het de analyse van de Regering niet fundamenteel in twijfel trekt : zowel de relevantie van de afbakening van het referentiegebied, als het bestaan van socio-economische behoeften in dit gebied, binnen het door de Regering bepaalde tijdsbestek, zijn bevestigd;
Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening achter de validatie van de behoeften uit het milieueffectenrapport voor het referentiegebied staat;
Overwegende dat voor het onderzoek van de relevantie van de door voorliggend besluit voorgestelde antwoorden op de behoeften van de DGEE, rekening moet worden gehouden met de wil van de Regering om de bedrijfsruimte Rhisnes-Suarlée uit te breiden via de inschrijving als bedrijfsruimte van 70 hectare, wat de oppervlakte nieuwe ruimtes bestemd voor economische activiteiten in het arrondissement Namen op 110 hectare brengt;
Overwegende dat de Regering meent dat die overschrijding van de behoeften aan gemengde bedrijfsruimte gegrond is gelet op de grote onzekerheid wat betreft de evaluatie van de bruikbare oppervlakte voor economische activiteit op de site van Sainte-Eugénie;
Validatie van het ontwerp Overwegende dat het besluit van 18 oktober 2002 is gebaseerd op de beschouwing dat het gekozen gebied de beste synergieën biedt met de op het referentiegebied bestaande uitrustingen;
Overwegende dat het milieueffectenrapport meent dat optie van het voorontwerp van wijzigingplan gegrond is voor wat betreft de inschrijving van een gemengde bedrijfsruimte van 40 hectare op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Tamines);
Overwegende dat de Regering dit dus heeft bevestigd in haar besluit van 18 september 2003;
Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening deze beslissing tevens valideert;
Onderzoek van de alternatieve lokalisaties Overwegende dat, conform artikel 42, alinea 2, 5° van het Waalse Wetboek, en het speciale lastenboek, het milieueffectenrapport op zoek is gegaan naar alternatieven; dat die alternatieven kunnen slaan op de lokalisatie, de afbakening of de toepassing van het in het ontwerp van het gewestplan in te schrijven gebied;
Overwegende dat een alternatieve lokalisatie is gevonden en bestudeerd; dat het gaat om de inschrijving van een gemengde bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Sombreffe in uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte;
Overwegende dat een klager meent dat het alternatief Sombreffe relevanter is dan dat van Tamines;
Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening erop wijst dat de site van Sainte-Eugénie een niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimte is, dat het alternatief van Sombreffe te ver verwijderd is van het centrum van Sambreville en dat een deel van dit alternatief buiten het referentiegebied ligt (op het grondgebied van de gemeente Fleurus); dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening eraan toevoegt dat het volledig binnen een landbouwgebied ligt;
Overwegende dat dus niet voor dit alternatief kan worden geopteerd;
Onderzoek van de alternatieve afbakeningen en toepassingen Overwegende anderzijds dat het milieueffectenrapport heeft aangetoond dat de nadelen van het ontwerpgebied aanzienlijk kunnen worden verminderd, indien de afbakening ervan werd gewijzigd, door de oppervlakte ervan te beperken, opdat ze met de door het milieueffectenrapport geëvalueerde behoeften zou overeenkomen, de ecologische gevoelige gebieden zou beschermen, de twee bewoonde percelen zou behouden en spaarzamer met de bodem zou omgaan;
Overwegende dat de Regering in haar besluit van 18 september 2003 dus heeft gemeend dat uit deze vergelijkende studie blijkt dat de beste oplossing om te beantwoorden aan de door de Regering nagestreefde doelstellingen erin bestaat te opteren voor het voorontwerp, door de oppervlakte te herzien volgens de door de auteur van het milieueffectenrapport geformuleerde suggesties en dus als herziening van het gewestplan te opteren voor de inschrijving van dit gebied volgens een conform het ontwerp gewijzigde afbakening;
Overwegende dat de CWEDD achter deze door de Regering gekozen optie staat;
Overwegende dat de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening, die antwoordt op klagers, een correctie voorstelt van de indeling van de oppervlakte westelijk van de gemengde bedrijfsruimte om een materiële fout te corrigeren die tussen het voorontwerp van gewestplan en het ontwerp van plan was geslopen;
Overwegende dat het afbakeningsalternatief dus moet worden herzien om rekening te houden met deze correctie;
Rekening houden met de algemene aanbevelingen van de CWEDD Overwegende dat de CWEDD in zijn verschillende adviezen een reeks algemene beschouwingen heeft geuit inzake de herzienings- en algemene aanbevelingsprocedure betreffende de eventuele toepassing van de ontwerpen;
Overwegende om te beginnen dat hij meent dat het evaluatiewerk voor de uitvoering van het prioritaire plan pas relevant zal zijn indien de inplanting van de structuren afhankelijk wordt gemaakt van een nieuwe evaluatie van de gevolgen eigen aan de bedrijvengroep; dat hij vraagt dat bij de vestiging van bedrijven, er een evaluatie van het milieu wordt uitgevoerd per bezettingsfase van de activiteitenzone om een globale visie te hebben op de schaal ervan;
Overwegende dat het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu waarvan de uitvoering wordt opgelegd door artikel 31bis van het CWATUP, een maximale geldigheidsduur van tien jaar zal hebben; dat de hernieuwing ervan noodzakelijkerwijs een nieuw onderzoek van de situatie zal vergen en een aanpassing van de bepalingen zal mogelijk maken aan de evolutie die op het terrein zal zijn vastgesteld en aan de bijkomende gegevens die intussen zullen zijn verzameld; dat desgevallend van dit nieuwe onderzoek moet worden geprofiteerd om de gepaste procedures in gang te zetten om de bestemming te wijzigen of aan te passen; dat die procedure het dus mogelijk zal maken aan de door de CWEDD geformuleerde suggestie te voldoen;
Overwegende dat de CWEDD vervolgens zijn aanbevelingen over de relatie tussen mobiliteit, transport en ruimtelijke ordening herhaalt; dat hij verheugt is vast te stellen dat via het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, de uitvoering van een mobiliteitsplan wordt opgelegd, dat het mogelijk zal maken het gebruik van zachte vervoersmodi en openbaar vervoer aan te moedigen; dat hij erop aandringt dat het voetgangers- en fietsverkeer in de nieuwe bedrijfsruimtes wordt beveiligd;
Overwegende dat deze suggestie opportuun lijkt; dat dient opgelegd te worden dat die beveiliging deel uitmaakt van het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu;
Overwegende voor het overige dat de wens om de nieuwe bedrijfsruimtes te bedienen met het openbaar vervoer niet in tegenspraak is met het door de Regering gevoerde beleid; dat het netwerk van de TEC (Waalse vervoersmaatschappij) zodanig is georganiseerd dat de voornaamste plaatsen op het grondgebied die verkeer genereren bediend zijn, en aangezien het essentieel via de weg verloopt, is het zonder hoge investeringen, makkelijk aan te passen in functie van de evolutie van de plaatsen die de stromen genereren; dat anderzijds, gelet op zijn structurele kost, het spoor enkel een oplossing biedt voor de mobiliteitsproblemen als het om lange afstanden en grote volumes gaat; dat voor de meeste individuele transportbehoeften van de KMO's die zich in de nieuw aangelegde bedrijfsruimtes zullen vestigen, het spoor enkel zal kunnen worden gebruikt in combinatie met andere transportmiddelen, vooral via de weg; dat het dus via een intermodaliteit tussen spoor en weg is, die zal worden opgenomen in de door de Lastenboeken inzake stedenbouw en milieu opgelegde plannen, dat de door de CWEDD vooropgestelde duurzame doelstellingen inzake mobiliteit zullen kunnen worden gehaald;
Bijzondere overwegingen Overwegende dat met volgende elementen rekening moet worden gehouden : - Milieuhinder De Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening meent dat de Regering de aanbevelingen van het milieueffectenrapport voldoende heeft opgevolgd om de impact van het gebied op het landschap en op het milieu te beperken.
Bij het opstellen van het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu zullen bijkomende maatregelen worden genomen om de homogeniteit van de aanleg van het gebied en zijn onmiddellijke omgeving te verzekeren. - Bereikbaarheid en multimodaliteit In het voorontwerp heeft de Regering gemeend dat - de N90, de zogenaamde "route de la Basse Sambre", langs de site loopt; - de bouw van de nieuwe verkeerswisselaar van Moignelée gepland voor 2002 de bereikbaarheid van het toekomstige gebied via de weg zal verbeteren; - indien het ontwerpgebied niet op het spoor is aangesloten, de toekomstige vestigingen makkelijk gebruik zullen kunnen maken van de diensten van het multimodale platform van Charleroi - Chatelet dat op een redelijke afstand van de site ligt, en gelet op de kenmerken van de op de site toegelaten ondernemingen, zal deze intermodaliteit volstaan om te voldoen aan de behoeften van duurzame mobiliteit;
De Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening en de CWEDD bevestigen dat de ontwikkeling van een gemengde bedrijfsruimte meer verkeer zal genereren en dat moet worden vermeden, zoals het milieueffectenrapport dit aanbeveelt, dat het verkeer door woongebieden loopt. Ze staat achter de aanbevelingen van de studie om een enkel toegangspunt tot de site aan te leggen vanaf een verbinding met een hoofdweg.
Het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu zal de meest geschikte oplossing bestuderen om het op de site reeds bestaande verkeersprobleem op te lossen, waardoor het door de bedrijfsruimte gegenereerde bijkomende verkeer kan worden opgevangen. - Vijvers van Bruzéro De Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening wijst erop dat het planontwerp een deel van het bosgebied ten noordwesten, met daarop de vijvers van Bruzéro, van de oppervlakte van het activiteitengebied heeft uitgesloten. Ze wijst erop dat bij het opstellen van het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu bijzondere aandacht aan deze problematiek zal moeten worden geschonken. - Impact op de landbouw In het voorontwerp heeft de Regering gemeend dat de herziening van het plan een impact had op de landbouwfunctie, wat gerechtvaardigd was door het marginale karakter ervan in verhouding tot de nuttige landbouwoppervlakte in het referentiegebied, gelet op het aantal gecreëerde arbeidsplaatsen (socio-economische impact van het ontwerp zou zich moeten vertalen in het scheppen van ongeveer 400 arbeidsplaatsen op de site) en de door de lokalisatie en de voormelde troeven afgeleide economische ontwikkeling.
Het milieueffectenrapport heeft de relevantie van deze analyse bevestigd.
Door het volledige prioritaire bedrijfsruimteplan zal een maximum van 1200 hectare een bestemming als bedrijfsruimte krijgen, waarvan een aanzienlijk deel dat momenteel als landbouwgebied geklasseerd staat, nl. ongeveer 1,5% van de nuttige landbouwoppervlakte in het Waalse Gewest (volgens de gegevens van het DGA (Direction Générale de l'Agriculture), 756.567 hectare in 2002, laatste jaar waarvoor cijfers bekend zijn). Gelet op de tijd die nodig is om die nieuwe bestemmingen uit te voeren en de door het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu opgelegde fasering, kunnen we ervan uitgaan dat het proces ter wijziging van de bestemming over een tiental jaar zal worden gespreid.
Het verlies van die oppervlaktes kan op regionaal niveau dus maar een marginale impact hebben op het landbouwbedrijf.
Om te beginnen omdat het verlies van bebouwbare landbouwgrond ruim zal worden goedgemaakt door een verhoging van de landbouwproductie : indien Inter-Environnement-Wallonie en de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening aangeven dat het verlies van landbouwgronden tot een daling van de graanproductie met jaarlijks ongeveer 7.800 ton zou leiden, dan kunnen we, gelet op het aantal in het Gewest bestemde hectares voor deze cultuur (190.000), opmerken dat de stijging van de productiviteit (volgens de DGA, gemiddelde productiviteitswinst van 100 KG/ha/jaar) van die aard zal zijn dat de productiestijging (190.000 ton over 10 jaar) 2,5 maal het aangeklaagde verlies zal bedragen.
Indien er vervolgens een negatief effect van sommige wijzigingen van het gewestplan te vrezen valt voor private bedrijven, dan moet er parallel met het verlies van gronden die ze zullen lijden, de oppervlakte aan landbouwgronden die jaarlijks het voorwerp vormt van een vastgoedmutatie, tegenover worden geplaatst, nl. 9.000 hectare.
Zoals hierboven reeds aangegeven zou de toepassing van het prioritaire plan bedrijfsruimte het landbouwbedrijf over tien jaar jaarlijks ongeveer 120 hectare moeten onttrekken. De compensatie van die verliezen voor de betroffen landbouwers zal dus slechts 1,3% vertegenwoordigen van het jaarlijkse geheel van vastgoedmutaties van de landbouwgronden, welke zich trouwens inschrijven in een algemene context van hergroepering van geëxploiteerde gronden in bredere gehelen.
Bijgevolg kunnen we dus vooropstellen dat de door de wijziging van de gewestplannen getroffen landbouwers gronden zullen terugwinnen om te kunnen voldoen aan de behoeften van hun bedrijf.
Ook al zullen ze misschien niet dezelfde kenmerken vertonen inzake exploitatiegemak, toch moeten ze het een groot aantal bedrijven mogelijk maken in aanvaardbare omstandigheden te overleven. De aangerichte schade zal via onteigeningsvergoedingen worden gecompenseerd.
De Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening meent dat het milieueffectenrapport heel onvolledig is geweest bij zijn analyse van de impact op de landbouw.
De Regering staat achter deze beslissing en verplicht het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu geschikte oplossingen voor te stellen (o.a. fasering) waardoor de landbouwers de continuïteit van hun activiteiten kunnen verzekeren op een manier die compatibel is met de toepassing van het gebied.
Als natuurlijke en menselijke maatregel zal er een gedetailleerde nota moeten instaan, waarin de middelen staan aangegeven waarover de landbouwers, van wie het voortbestaan van het bedrijf door het ontwerp is bedreigd, zullen kunnen beschikken. - Impact op de grond De evolutie van de waarde van de terreinen lijkt moeilijk te voorspellen; de mogelijkheden om een goed te realiseren zijn verscheiden en, voor eenzelfde bestemming, kunnen verschillende kenmerken op een andere manier worden beoordeeld. - Fysieke contraintes In het voorontwerp heeft de Regering gemeend dat : - er op de site twee mijnputten bestaan; maatregelen opgelegd bij het uitreiken van de vergunningen zullen volstaan om eventuele moeilijkheden te vermijden; - door de site loopt een hoogspanningslijn van 150 kV en een hoge druk leiding voor aardgas Het milieueffectenrapport heeft deze analyse bevestigd.
Bijgevolg zal het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu de gebieden in het ontwerpgebied die in aanmerking komen moeten bepalen. - Aantasting van de natuur, het patrimonium en het landschap In het ontwerp meent dat Regering dat het ontwerp schade toebrengt : - noch aan een element dat is beschermd door de wetgeving op het natuurbehoud, - noch aan een waterwinningsgebied, - noch aan een geklasseerd element van het cultureel vastgoedpatrimonium, Het milieueffectenrapport wijst erop dat 2 wateroppervlaktes in het gebied aan interessante biotopen onderdak bieden; door de inrichtingsmaatregelen van het gebied zal er geen onherstelbare schade worden aangericht;
Het milieueffectenrapport toont aan dat de nadelen van het ontwerpgebied gevoelig zouden kunnen worden verzacht indien de afbakening werd gewijzigd, door de oppervlakte ervan te beperken, opdat ze met de door het milieueffectenrapport geëvalueerde behoeften zou overeenkomen, de ecologische gevoelige gebieden zou beschermen, de twee bewoonde percelen zou behouden en spaarzamer met de bodem zou omgaan;
De Regering heeft deze aanbevelingen uit het ontwerp opgevolgd.
Bovendien verplicht artikel 30 van het Waalse Wetboek de aanleg van oppervlaktes of afzonderingsinfrastructuur, om de al dan niet bebouwde omgeving voldoende te beschermen tegen de o.m. visuele impact van het ontwerpgebied.
De Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening wijst erop dat het milieueffectenrapport niet voldoende rekening heeft gehouden met de op de site aanwezige flora; het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu zal er dus op toezien dat het milieuaspect inzake fauna en flora in zijn voorschriften zal worden opgenomen.
Begeleidende maatregelen Overwegende dat artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP bepaalt dat de inschrijving van een nieuwe bedrijfsruimte hetzij de bestemmingswijziging van de niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimte, hetzij de goedkeuring van andere maatregelen die gunstig zijn voor de bescherming van het milieu, hetzij een combinatie van die twee begeleidingsmaatregelen inhoudt;
Overwegende dat de begeleidende maatregelen enerzijds moeten afhangen van de intrinsieke milieukwaliteit van de voor bebouwing bestemde oppervlakte en anderzijds van de objectieve inbreng van die begeleidingsmaatregelen;
Overwegende dat de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes een van de belangrijkste begeleidingsmaatregelen blijft;
Overwegende dat de Regering, binnen het kader van de begeleidingsmaatregelen bij voorliggende herziening van het gewestplan, een aantal niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes een nieuwe bestemming wil geven.
Overwegende dat, bij de evaluatie van de verhouding tussen begeleidingsmaatregelen en de inschrijvingsontwerpen van nieuwe bedrijfsruimtes, het redelijk is rekening te houden met enerzijds de gedifferentieerde impact van de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes volgens hun locatie en hun vervuiling, anderzijds met de impact op het milieu van de aanleg van een nieuwe bedrijfsruimte, die verschilt naargelang haar kenmerken en ligging; dat op die manier, mits eerbiediging van het proportionaliteitprincipe, blijkt dat een zware renovatie meer moet wegen dan de renovatie van een minder vervuilde site, dat de impact van voor het milieu gunstige maatregelen moet worden ingeschat in functie van het effect dat men er redelijkerwijze mag van verwachten, en dat die maatregelen des te belangrijker moeten zijn, of minder, dan de aanleg van het nieuwe gebied met al dan niet aanzienlijke impact op zijn omgeving;
Overwegende dat, bij gebrek aan elementen die de factoren kunnen objectiveren, welke die lasten en de impact volledig kunnen beoordelen, de Regering het nuttig acht, zowel om de voorschriften van het artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP zeker te eerbiedigen en in haar bekommernis om, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, de renovatie van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes te promoten, een strikte interpretatie van de tekst goed te keuren, en een verdeelsleutel te hanteren die ongeveer overeenkomt met een m2 renovatie van een niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimte voor een m2 niet bebouwbare ruimte die voortaan is bestemd voor economische activiteit (met aftrok van de oppervlaktes die voorheen voor economische activiteit waren bestemd en die gereclasseerd zijn als niet te bebouwen gebied);
Overwegende dat de door artikel 46, § 1, al. 2, 3° van het CWATUP bepaalde begeleiding op regionaal vlak kan worden ingeschat; dat aangezien voorliggend ontwerp in het raam van een prioritair plan moet worden gezien dat het volledige Gewest wil voorzien van nieuwe ruimtes voor economische activiteit, de voormelde verdeelsleutel dus algemeen kan worden toegepast, waarbij de compensatie kan gebeuren tussen het geheel van oppervlaktes afgezonderd van gebieden die niet als te bebouwen gebied zijn opgenomen om voor economische activiteit te worden bestemd (met aftrok van de oppervlaktes die voorheen voor economische activiteit waren bestemd en die gereclasseerd zijn als niet te bebouwen gebied) enerzijds en het geheel van niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes die een nieuwe bestemming hebben gekregen anderzijds;
Overwegende nochtans dat, ten einde een geografische verdeelgelijkheid na te streven, het nuttig lijkt, aangezien de nieuwe ruimtes die het prioritaire plan bestemt voor economische activiteit verdeeld liggen over het hele Gewest, erover te waken dat de niet meer in gebruik zijnde bedrijfsruimtes ook op een gelijke manier zijn verdeeld;
Overwegende dat, om die doelstelling na te streven, het Gewest in vijf evenwichtige en geografisch homogene sectoren werd verdeeld; dat het voorliggende ontwerp bij een geheel van ontwerpen werd gevoegd (Somme-Leuze, Namen - Rhisnes - Suarlée, Namen - Bouge - Champion, Chimay - Baileux, Namen - Malonne en Sambreville - Moignelée);
Overwegende dat als begeleidingsmaatregel, de Regering beslist er rekening mee te houden volgende sites een nieuwe bestemming te geven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld die een tenminste equivalente oppervlakte totaliseren;
Overwegende dat wat de maatregelen betreft die gunstig zijn voor de bescherming van het milieu zoals het CWEDD heeft onderstreept, artikel 46, § 1er, alinea 2, 3° van het CWATUP het niet mogelijk maakt er de beschermingsmaatregelen die zich opdringen in op te nemen, in toepassing van hetzij het CWATUP, hetzij van een andere van kracht zijnde reglementering; dat de Regering niettemin wil onderstrepen, dat om de bescherming van het milieu te verzekeren, zij parallel met de uitvoering van een prioritair plan binnen het kader waarvan voorliggend besluit kadert, een nieuw artikel 31bis van het CWATUP heeft goedgekeurd, met als voorschrift dat elke nieuwe bedrijfsruimte gepaard gaat met een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu dat de compatibiliteit van het gebied met haar omgeving waarborgt;
Overwegende dat op die manier meer dan voldoende is voldaan aan de door dit artikel opgelegde regel;
Lastenboek inzake stedenbouw en milieu Overwegende dat in uitvoering van artikel 31bis van het CWATUP, voorafgaand aan de toepassing van het gebied, een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu zal worden opgemaakt, dat de richtlijnen van de ministeriële omzendbrief van 29 januari 2004 zal naleven;
Overwegende dat de CWEDD in zijn verschillende adviezen een reeks algemene aanbevelingen heeft gedaan betreffende de eventuele implementatie van de ontwerpen, o.m. inzake beheer van water, lucht, afval, bodembewegingen, begeleiding van door het ontwerp getroffen landbouwbedrijven, mobiliteit en bereikbaarheid, integratie van landschap en begroeiing;
Overwegende dat de Regering die aanbevelingen ruim voor was, door om te beginnen in het Parlement de goedkeuring voor te stellen van artikel 31bis van het CWATUP, dat bepaalt dat de nieuwe bedrijfsruimtes het voorwerp zullen vormen van een Lastenboek inzake stedenbouw en milieu, en door vervolgens de inhoud van dit Lastenboek inzake stedenbouw en milieu te definiëren via een omzendbrief die zij op 29 januari 2004 heeft goedgekeurd;
Overwegende dat bepaalde door de CWEDD geformuleerde aanbevelingen verduidelijkingen aanbrengen die nuttig lijken, hetzij algemeen, hetzij voor voorliggend ontwerp, in functie van de net beschreven kenmerken; dat ze daarin zullen moeten worden opgenomen door de auteur van het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu;
Overwegende bijgevolg dat in het Lastenboek inzake stedenbouw en milieu in elk geval de hierna opgesomde elementen zullen moeten staan; - maatregelen die zijn genomen om een passende behandeling van water, en vooral het afvalwater mogelijk te maken; - afzonderingsmaatregelen van het gebied tegenover zijn onmiddellijke omgeving; - passende maatregelen om de fauna en flora te beschermen, rekening houdend o.a. met het bestaan van de vijvers van Bruzéro; - nakijken van de geotechnische capaciteit van de bodem en ondergrond; - een progressief bezettingsplan van het gebied, sector per sector, rekening houdend met de huidige bezetting van de site door de exploitanten; - een nota waarin gedetailleerd de middelen staan aangegeven waarover de landbouwers, van wie het voortbestaan van het bedrijf door het ontwerp is bedreigd, kunnen beschikken; - maatregelen inzake mobiliteit, binnen en buiten het gebied, van goederen en personen, dus ook de beveiliging van de ruimtes voorbehouden voor het fiets- en voetgangersverkeer; - de meest geschikte oplossing om het op de site reeds bestaande verkeersprobleem op te lossen, waardoor het door de bedrijfsruimte gegenereerde bijkomende verkeer kan worden opgevangen Besluit Overwegende dat uit het geheel van die ontwikkelingen blijkt dat het voorliggende ontwerp het meest geschikt is om, met eerbied voor de in artikel 1 van het Waalse Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium opgesomde doelstellingen, te kunnen beantwoorden aan de behoefte aan ruimte bestemd voor economische activiteit, binnen het betroffen referentiegebied;
Na beraadslaging;
Op voorstel van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, Besluit :
Artikel 1.De Regering keurt het ontwerp van herziening van het gewestplan van Namen goed, met daarin de inschrijving, op het grondgebied van de gemeente Sambreville (Tamines) (plaat 47/5N) : - van een gemengde bedrijfsruimte - van een groengebied - van een bosgebied.
Art. 2.Het volgende bijkomende voorschrift, *R 1.1, is van toepassing in de gemengde bedrijfsruimte ingeschreven op het plan door voorliggend besluit : « Kleinhandel en diensten aan de bevolking hebben geen toelating om zich te vestigen binnen het gebied *R 1.1, behalve indien ze verbonden zijn met de binnen het gebied toegelaten activiteiten ».
Art. 3.De herziening is conform het bijgevoegde plan goedgekeurd.
Art. 4.De Minister van ruimtelijke ordening is belast met de uitvoering van voorliggend besluit. - maatregelen die zijn genomen om een passende behandeling van water, en vooral het afvalwater mogelijk te maken; - afzonderingsmaatregelen van het gebied tegenover zijn onmiddellijke omgeving; - passende maatregelen om de fauna en flora te beschermen, rekening houdend o.a. met het bestaan van de vijvers van Bruzéro; - nakijken van de geotechnische capaciteit van de bodem en ondergrond; - een progressief bezettingsplan van het gebied, sector per sector, rekening houdend met de huidige bezetting van de site door de exploitanten; - een nota waarin gedetailleerd de middelen staan aangegeven waarover de landbouwers, van wie het voortbestaan van het bedrijf door het ontwerp is bedreigd, kunnen beschikken; - maatregelen inzake mobiliteit, binnen en buiten het gebied, van goederen en personen, dus ook de beveiliging van de ruimtes voorbehouden voor het fiets- en voetgangersverkeer; - de meest geschikte oplossing om het op de site reeds bestaande verkeersprobleem op te lossen, waardoor het door de bedrijfsruimte gegenereerde bijkomende verkeer kan worden opgevangen.
Art. 5.De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van voorliggend besluit.
Namen, 22 april 2004.
De Minister-president, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, M. FORET Het plan ligt ter inzage bij het Direktoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, rue des Brigades d'Irlande 1, te 5100 Jambes, en bij het betrokken gemeentebestuur.
Het advies van de CRAT wordt hieronder bekend gemaakt.