Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 21 maart 2024
gepubliceerd op 13 augustus 2024

Besluit van de Waalse regering betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot vaststelling van de voorwaarden voor de afgifte van vergunningen voor uitzonderlijk vervoer

bron
waalse overheidsdienst
numac
2024007525
pub.
13/08/2024
prom.
21/03/2024
ELI
eli/besluit/2024/03/21/2024007525/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 MAART 2024. - Besluit van de Waalse regering betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot vaststelling van de voorwaarden voor de afgifte van vergunningen voor uitzonderlijk vervoer


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd, artikel 20;

Gelet op het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten betreffende de administratieve geldboeten inzake verkeersveiligheid, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 2022 tot wijziging van de decreten van 29 oktober 2015 houdende oprichting van begrotingsfondsen inzake wegen en waterwegen en van 19 maart 2009 betreffende de instandhouding van het gewestelijke openbaar wegen- en waterwegendomein, de artikelen 3, 4, 8, 12, 22, 24, 33, § 2, 44, § 1, en 45;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 14/07/2014 numac 2014000537 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2010 pub. 14/06/2010 numac 2010014111 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen type koninklijk besluit prom. 02/06/2010 pub. 22/05/2014 numac 2014014149 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen. - Duitse vertaling sluiten betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 29 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 29/11/2012 pub. 10/12/2012 numac 2012206980 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de afgifte van een vergunning voor uitzonderlijk vervoer sluiten betreffende de afgifte van een vergunning voor uitzonderlijk vervoer;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/02/2013 pub. 23/08/2013 numac 2012014554 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van sommige overtredingen sluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van bepaalde overtredingen;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 december 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 16/12/2010 pub. 28/12/2010 numac 2010014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit betreffende de procedure, de vorm en de inhoud van de vergunning voor het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen type ministerieel besluit prom. 16/12/2010 pub. 29/05/2012 numac 2012014206 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit betreffende de procedure, de vorm en de inhoud van de vergunning voor het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen sluiten betreffende de procedure, de vorm en de inhoud van de vergunning voor het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen;

Gelet op het rapport van 27 juli 2022, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2° van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgevonden en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 9 september 2022;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 8 juni 2023;

Gelet op het overleg tussen de regionale regeringen overeenkomstig artikel 6, § 2, 5°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;

Gelet op advies 273/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 21 december 2022;

Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie van 8 november 2023 overeenkomstig artikel 5, § 1, van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Gelet op het advies 74.505/4 van de Raad van State, gegeven op 18 oktober 2023, in toepassing van artikel 84 § 1, lid 1, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de minister van Mobiliteit;

Na beraadslaging, Besluit :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de administratie: de Directie Reglementering Verkeersveiligheid en Wegencontrole van het Departement Regelgeving en Regulering van het Vervoer van de Waalse Overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur, hierna "SPW MI" genoemd;2° de minister: de minister die bevoegd is voor mobiliteit;3° ECE-Reglement R65, addendum 64: Reglement nr.65 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) - Uniforme voorschriften voor de goedkeuring van bijzondere waarschuwingslichten voor motorvoertuigen en de aanhangwagens daarvan; 4° het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten: het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten betreffende de administratieve geldboeten inzake verkeersveiligheid;5° landbouwvoertuig: elk voertuig of samenstel van twee voertuigen bedoeld in artikel 1, § 2, 59 tot en met 61 en 76 van het technisch reglement en dat uitsluitend wordt gebruikt in het kader van een landbouwactiviteit;6° waarschuwingsvoertuig : elke wagen, gemengde wagen of bestelwagen als gedefinieerd in artikel 1, § 1, 44, 47 en 54 van het technisch reglement die een landbouwvoertuig als bedoeld in artikel 43 signaleert;7° het extra gewicht: het gewicht dat aan de aangedreven assen van het trekkende voertuig wordt toegevoegd met als enig doel de grip op de grond te verschaffen die nodig is voor de beweging van het samenstel van voertuigen.; 8° massa in rijklare toestand: de massa van het voertuig, met de brandstoftank(s) gevuld tot ten minste negentig procent van de inhoud, met inbegrip van de massa van de bestuurder, brandstof en vloeistoffen, uitgerust met de standaarduitrusting volgens de specificaties van de fabrikant en, indien van toepassing, de massa van de carrosserie, cabine, koppeling, reservewiel(en) en gereedschap;9° raadpleging: verzoek om advies aan één of meer van de volgende beheerders: de beheerder van het intermodaal goederenvervoer of de beheerder van de openbare weg van de Waalse Overheidsdienst of de spoorwegbeheerder, dat noodzakelijk is voor de beslissing over de afgifte van een vergunning voor het in het verkeer brengen van een uitzonderlijk voertuig;10° bevoegd personeelslid: het personeelslid bedoeld in artikel 14 van het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten. HOOFDSTUK II. - Vergunning Afdeling 1. - Aanvraag en verlening van de vergunning


Art. 2.§ 1. Voor het gebruik van een uitzonderlijk voertuig op de openbare weg is een voorafgaande schriftelijke vergunning van de directeur van de administratie vereist. Voor elke vergunning kunnen speciale voorwaarden worden opgelegd door de beheerder van het gewestelijk openbaar wegendomein, afhankelijk van de lokale situatie of specifieke vereisten.

De aanvraag voor een vergunning voor het in het verkeer brengen van een uitzonderlijk voertuig en de bijbehorende documenten worden door de gebruiker of zijn gemachtigde vertegenwoordiger naar de administratie gestuurd via de computertoepassing voor het beheer van vergunningen voor het in het verkeer brengen van uitzonderlijke voertuigen.

Indien dit noodzakelijk is voor het vervoer, kan in de vergunning worden afgeweken van de Wegcode, indien dit is toegestaan. § 2. Voor de ontvankelijkheid van de aanvraag moeten de vergoedingen met betrekking tot eerder ingediende aanvragen worden betaald overeenkomstig artikel 5. § 3. Onverminderd lid 5, stelt de administratie de aanvrager binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van de aanvraag via de in artikel 2, § 1, lid 2, bedoelde computertoepassing in kennis van de noodzaak tot raadpleging met betrekking tot de afgifte van de vergunning. § 4. Onverminderd lid 5, wordt de beslissing tot toekenning of weigering van de vergunning aan de aanvrager meegedeeld via de in artikel 2, § 1, lid 2, bedoelde computertoepassing binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van de aanvraag of binnen vijftien werkdagen na deze datum voor een aanvraag waarvoor een raadpleging noodzakelijk is. § 5. Als de aanvraag of de raadpleging bijkomende informatie vereist, stuurt de administratie of de verantwoordelijke voor het intermodaal goederenvervoer of de beheerder van de openbare weg van de SPW MI de aanvrager een overzicht van de ontbrekende elementen via de in artikel 2, § 1, lid 2, bedoelde computertoepassing, en dit binnen een termijn van vijf werkdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag of de kennisgeving van de raadpleging bedoeld in lid 3.

Als de ontvangen elementen nog steeds bijkomende informatie vereisen, stuurt de administratie of de verantwoordelijke voor het intermodaal goederenvervoer of de beheerder van de openbare weg van de SPW MI de aanvrager opnieuw een overzicht van de ontbrekende elementen binnen een termijn van drie werkdagen na ontvangst van de genoemde elementen.

De in lid 2 bedoelde procedure is van toepassing totdat de aanvraag volledig is. § 6. Indien dit noodzakelijk is voor het vervoer, kan in de vergunning worden afgeweken van artikel 49.1, lid 1, van de Wegcode. § 7. De vergunning wordt afgegeven voor een enkel voertuig of voor een combinatie van voertuigen die worden geïdentificeerd aan de hand van het chassis- of registratienummer.

Voor enkelvoudige uitzonderlijke voertuigen van de categorieën 1 of 2 bedoeld in artikel 4, kan de fabrikant of de assembleur van dergelijke erkende uitzonderlijke voertuigen, die houder is van een proefrittenplaat overeenkomstig de artikelen 5 tot 10 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/01/1996 pub. 29/10/2013 numac 2013000671 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot regeling van de inschrijving van de commerciële kentekenplaten voor motorvoertuigen en aanhangwagens. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen en de nationale platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens, door middel van deze "proefrittenplaat" alle uitzonderlijke voertuigen met de in de vergunning vermelde technische kenmerken aanduiden.

Voor het in het verkeer brengen van de in lid 2 vermelde uitzonderlijke voertuigen, wordt de vergunning verleend op voorwaarde dat de voertuigen worden gebruikt voor een van de volgende trajecten: 1° na montage of reparatie om ze op punt te zetten of de goede werking ervan te controleren 2° voor demonstratie;3° om ze te parkeren;4° om ze aan te bieden bij een instantie die belast is met de controle van voertuigen in het verkeer;5° om ze aan te bieden voor tests, alsook tijdens dergelijke tests, als onderdeel van een goedkeuringsprocedure voor een voertuig. § 8. De vergunning is geldig voor een maximale duur van: 1° vijf jaar indien het gaat om een uitzonderlijk voertuig van categorie 1 als bedoeld in artikel 4, lid 1, 1° ;2° één jaar indien het gaat om een uitzonderlijk voertuig van categorie 2 als bedoeld in artikel 4, lid 1, 2° ;3° vier maanden indien het gaat om een uitzonderlijk voertuig van categorie 3 als bedoeld in artikel 4, lid 1, 3° ;4° twee maanden als het gaat om een uitzonderlijk voertuig van categorie 4 als bedoeld in artikel 4, lid 1, 4°. In elke vergunning wordt de geldigheidsperiode ervan vermeld. § 9. Wanneer de beheerder het stellen van de borgtocht, zoals bedoeld in artikel 8, § 3, van het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten vereist, wordt de borgtocht gevorderd overeenkomstig de regels bedoeld in artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 6 december 2012 tot uitvoering van artikel 3, § 4, van het decreet van 19 maart 2009 betreffende de instandhouding van het gewestelijke openbaar wegen- en waterwegendomein. § 10. De minister kan aanvullende voorwaarden vaststellen met betrekking tot de procedure voor het aanvragen en verlenen van een vergunning en bepaalt de vorm en inhoud van de vergunning. Afdeling 2. - Intrekking, opschorting en wijziging van de vergunning


Art. 3.§ 1. De directeur van de administratie hoort eerst de vergunninghouder of zijn vertegenwoordiger alvorens een beslissing te nemen als bedoeld in artikel 8, § 1, lid 3, van het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten. § 2. De ambtenaar van het bestuursorgaan, dit is de persoon bedoeld in artikel 27 van het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten, kan in het kader van een administratieve sanctieprocedure de vergunning voor het in het verkeer brengen van een uitzonderlijk voertuig intrekken, opschorten of wijzigen: 1° in geval van een inbreuk op dit besluit;2° in geval van een overtreding van de voorschriften van de vergunning voor het in het verkeer brengen;3° in het geval van een verkeersongeval;4° wanneer blijkt dat de houder, zijn werknemers of zijn gemachtigden onjuiste of onvolledige informatie hebben verstrekt of onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd met het oog op het verkrijgen of behouden van de voornoemde vergunning. De vergunning voor het in het verkeer brengen van een uitzonderlijk voertuig kan voor een periode van minimaal vijftien dagen en maximaal zes maanden worden opgeschort. Afdeling 3. - Categorieën en vergoedingen


Art. 4.De categorieën uitzonderlijke voertuigen zijn als volgt: 1° categorie 1: een uitzonderlijk voertuig dat voldoet aan de volgende voorwaarden: a) voor een enkel voertuig, de lengte is kleiner dan of gelijk aan 19,00 meter;b) voor een samenstel van voertuigen, is de lengte kleiner dan of gelijk aan 27,00 meter;c) de breedte is kleiner dan of gelijk aan 3,50 meter;d) de hoogte en massa voldoen aan de wegcode en het technisch reglement;2° categorie 2: een uitzonderlijk voertuig dat aan minstens één van de volgende voorwaarden voldoet: a) voor een enkel voertuig, de lengte is groter dan 19,00 meter en kleiner dan of gelijk aan 22,00 meter;b) voor een samenstel van voertuigen, de lengte is groter dan 27,00 meter en kleiner dan of gelijk aan 30,00 meter;c) de breedte is groter dan 3,50 meter en kleiner dan of gelijk aan 4,25 meter;d) de hoogte overschrijdt de grenswaarden die zijn vastgelegd in de wegcode en het technisch reglement en is kleiner dan of gelijk aan 4,50 meter;e) de massa overschrijdt de grenswaarden die zijn vastgelegd in het technisch reglement en is kleiner dan of gelijk aan 90,000 ton;f) de waarde van de standaardas is groter dan 4 en kleiner dan of gelijk aan 11;3° categorie 3: een uitzonderlijk voertuig dat aan minstens één van de volgende voorwaarden voldoet: a) voor een enkel voertuig, de lengte is groter dan 22,00 meter en kleiner dan of gelijk aan 28,00 meter;b) voor een samenstel van voertuigen, de lengte is groter dan 30,00 meter en kleiner dan of gelijk aan 35,00 meter;c) de breedte is groter dan 4,25 meter en kleiner dan of gelijk aan 5,00 meter;d) de hoogte is groter dan 4,50 meter en kleiner dan of gelijk aan 4,80 meter;e) de massa is groter dan 90,000 ton en kleiner dan of gelijk aan 120,000 ton;f) de waarde van de standaardas is groter dan 11 en kleiner dan of gelijk aan 13;4° categorie 4: een uitzonderlijk voertuig dat aan minstens één van de volgende voorwaarden voldoet: a) voor een enkel voertuig, de lengte is groter dan 28,00 meter;b) voor een samenstel van voertuigen, de lengte is groter dan 35,00 meter;c) de breedte is groter dan 5,00 meter;d) de hoogte is groter dan 4,80 meter;e) de massa is groter dan 120,000 ton;f) de waarde van de standaardas is groter dan 13. De waarde van de standaardas, "Se " wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.§ 1. Er moet een vergoeding worden betaald voor de afgifte van de vergunning of in geval van annulering of weigering. § 2. De vergoeding, "RT", wordt bepaald aan de hand van de volgende formule: RT = RA + n EO + c (20% RA) waarbij: 1° "RA" de administratieve vergoeding is, waarvan het bedrag als volgt wordt vastgesteld: a) voor een uitzonderlijk voertuig met een voorwaarde uit categorie 1: zeventig euro plus vijfentwintig euro als het uitzonderlijk voertuig twee afmetingen uit categorie 1 heeft.b) voor een uitzonderlijk voertuig met een voorwaarde uit categorie 2: honderdvijftig euro plus: (1) achtendertig euro per extra voorwaarde uit categorie 1;(2) vijfenzeventig euro per extra voorwaarde uit categorie 2.c) voor een uitzonderlijk voertuig met een voorwaarde uit categorie 3: driehonderd euro plus: (1) achtendertig euro per extra voorwaarde uit categorie 1;(2) vijfenzeventig euro per extra voorwaarde uit categorie 2;(3) honderddertien euro per extra voorwaarde uit categorie 3.d) voor een uitzonderlijk voertuig met een afmeting of massa uit categorie 4: vijfhonderd euro plus: (1) achtendertig euro per extra voorwaarde uit categorie 1;(2) vijfenzeventig euro per extra voorwaarde uit categorie 2;(3) honderddertien euro per extra voorwaarde uit categorie 3;(4) honderdachtentachtig euro per extra voorwaarde uit categorie 4;2° "n" is het aantal bestudeerde bouwwerken;3° "EO" is de studie van een bouwwerk in het kader van een raadpleging voor een bedrag van tweehonderd euro;4° "c" is het aantal bijkomende voertuigen waarvan de technische kenmerken identiek zijn aan die van de voertuigen die in de vergunning zijn opgenomen. § 3. Wanneer een vergunning wordt afgegeven voor uitzonderlijk vervoer waarbij de ondeelbare lading ook over de binnenwateren of per spoor op Waals grondgebied is vervoerd, is de in de leden 1 en 2 bedoelde vergoeding RT niet verschuldigd.

Voor de toepassing van lid 1, is het spoorwegstation of de rivier- of zeehaven van in- of van uitlading van het ondeelbare deel, indien het in Wallonië is gelegen, het station dat het dichtst bij de plaats van vertrek respectievelijk aankomst van het deel is gelegen. § 4. Bij niet-naleving van de termijnen bedoeld in artikel 2, §§ 3 tot 5, worden in geval van annulatie van de aanvraag of weigering, de bedragen bedoeld in lid 2, 1°, verminderd met tachtig procent. § 5. De bedragen in dit artikel worden elk jaar op 1 januari geïndexeerd met behulp van de gezondheidsindex. De referentie-index is die van november 2023.

Bij indexering wordt het resultaat verhoogd met maximaal € 0,50 of verlaagd met maximaal € 0,49 om een geheel getal te krijgen. § 6. De krachtens dit artikel vastgestelde vergoedingen moeten worden betaald binnen dertig dagen na de datum van verzending van het verzoek om betaling.

HOOFDSTUK III. - Voorschriften voor uitzonderlijke voertuigen

Art. 6.Een enkel uitzonderlijk voertuig dat langer is dan 19,00 meter is uitgerust met ten minste één gestuurde as aan de voor- en achterzijde.

Voor een samenstel van uitzonderlijke voertuigen dat langer is dan 27,00 meter, is het langste getrokken voertuig uitgerust met ten minste één gestuurde as.

Art. 7.De kraanvoertuigen en voertuigen voor speciale doeleinden bedoeld in artikel 1, § 2, 46 van het technisch reglement overschrijden met niet meer dan 5% de massa in rijklare toestand vermeld in het gelijkvormigheidsattest van het voertuig, met inachtneming van de toegestane onder- en bovenafwijkingen.

HOOFDSTUK IV. - Voorschriften voor het laden van uitzonderlijke voertuigen Afdeling 1. - Algemene voorschriften


Art. 8.Een onbeladen motorvoertuig voldoet aan de vereisten inzake massa en afmetingen van het technisch reglement voor het vervoeren van een lading of om deel uit te maken van een samenstel van voertuigen. Afdeling 2. - De deelbare lading bestaat uit


Art. 9.Met uitzondering van het extra gewicht, dat kan bestaan uit accessoires of elementen van de ondeelbare lading zonder dat dit extra uitzonderlijke afmetingen creëert, bestaat de lading van een uitzonderlijk voertuig uit een ondeelbaar deel.

Er mogen meerdere onderdelen worden vervoerd als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1° het trekkende en getrokken voertuig en het samenstel van voertuigen, zowel onbeladen als beladen, voldoen aan de voorschriften inzake massa van het technisch reglement;2° de delen mogen achter elkaar geplaatst worden als de trekkende en getrokken voertuigen en het samenstel van voertuigen, zowel onbeladen als beladen, voldoen aan de maximumlengtes die zijn vastgelegd in het technisch reglement en de wegcode;3° de delen mogen naast elkaar worden geplaatst als de trekkende en getrokken voertuigen en het samenstel van voertuigen, zowel onbeladen als beladen, voldoen aan de maximumbreedten die zijn vastgelegd in het technisch reglement en de zegcode;4° de delen mogen op elkaar gestapeld worden als de trekkende en getrokken voertuigen en het samenstel van voertuigen, zowel onbeladen als beladen, voldoen aan de maximumhoogten die zijn vastgelegd in het technisch reglement en de wegcode.

Art. 10.In afwijking van artikel 9, lid 2, 2° en 3°, mag een samenstel van voertuigen dat beschikt over een attest van een erkende technische dienst waaruit blijkt dat het samenstel van voertuigen voldoet aan de afmetingen van de draaicirkel bedoeld in artikel 32bis, 3.3, lid 1, van het technisch reglement en waarvan het getrokken voertuig een maximale breedte heeft van 275 cm die niet versmald kan worden, de laadruimte gebruiken tot: 1° 16,50 meter van de voorkant van het samenstel van voertuigen voor de trekker oplegger;2° 18,75 meter van de voorkant van het samenstel van voertuigen voor de vrachtwagen-aanhangwagen;3° 1,275 meter vanaf de lengteas van het voertuig en tot 4,00 meter boven het grondoppervlak. De deelbare lading, of de voorzieningen voor de deelbare lading, vormen geen belemmering voor de meest ideale plaatsing van de ondeelbare lading. Afdeling 3. - Vervoer van lange geprefabriceerde elementen


Art. 11.Kolommen, lange elementen of geprefabriceerde balken kunnen gelijktijdig worden vervoerd op een samenstel van voertuigen dat is uitgerust met een aanhangwagen van het type autonome aanhangwagen om technische of stabiliteitsredenen. Deze redenen worden gerechtvaardigd door een technische opmerking van de fabrikant die bij de vergunningsaanvraag is gevoegd. Deze wordt ook bij de vergunning gevoegd. Afdeling 4. - Het verkleinen van de afmetingen van een uitzonderlijk

voertuig

Art. 12.De ondeelbare lading wordt zodanig geplaatst dat het aantal uitzonderlijke afmetingen van het voertuig tot een minimum wordt beperkt en dat het uitzonderlijke voertuig in de kleinste categorie valt waarnaar in artikel 4 wordt verwezen.

Om de hoogte of breedte van een uitzonderlijk voertuig dat niet voldoet aan de wegcode of het technisch reglement te verminderen, is het toegestaan om een van de accessoires of onderdelen van de ondeelbare lading te verwijderen en op hetzelfde voertuig te vervoeren zonder de totale massa te verhogen.

In afwijking van artikel 9, lid 2, 2°, is het toegestaan om, indien nodig, door toepassing van lid 2 een lengte te creëren die niet in overeenstemming is met de wegcode of het technisch reglement, of om de oorspronkelijke lengte te vergroten.

Om een hoogte of breedte van een uitzonderlijk voertuig die niet voldoet aan de weegcode of het technisch reglement te verminderen, is het toegestaan om de lading te kantelen zodat een niet-conforme breedte of hoogte ontstaat, of om de oorspronkelijke breedte of hoogte te vergroten.

Indien bij toepassing van artikel 9, lid 2, meerdere ondeelbare lasten worden vervoerd over een lengte die voldoet aan de wegcode en het technisch reglement, mag de vervoerder om redenen van efficiëntie de ondeelbare lasten zo plaatsen dat een extra uitzonderlijke hoogte of breedte ontstaat.

Aan de voorwaarde van efficiëntie is voldaan als de vervoerder kan aantonen dat hij door de lading overeenkomstig lid 5 te plaatsen, ten minste dertig procent meer kan vervoeren dan wanneer hij de toegestane hoogte of breedte in acht zou nemen. De vervoerder rechtvaardigt deze efficiëntie in een technische opmerking die bij de vergunningsaanvraag is gevoegd. De technische opmerking wordt ook bij de vergunning gevoegd.

De extra uitzonderlijke afmeting bedoeld in lid 5 blijft beperkt tot een van de volgende breedtes of hoogtes, naargelang het geval: 1° een breedte van 3,00 meter;2° een hoogte van 4,30 meter. Een extra uitzonderlijke afmeting wordt alleen gemaakt als aan alle volgende voorwaarden is voldaan: 1° het onbeladen voertuig voldoet qua afmetingen aan het technisch reglement;2° de massa van het geladen voertuig voldoet aan het technisch reglement;3° de alternatieve laadmethode houdt geen bijkomend risico in voor de verkeersveiligheid. Afdeling 5. - Hulpapparatuur


Art. 13.Hulpapparatuur, zoals tegengewichten, emmers, kabels en haken, mag worden vervoerd tot maximaal vijf procent van de totale massa van de ondeelbare lading, mits de maximaal toegestane massa niet wordt overschreden. Afdeling 6. - Uitrusting van de kraanvoertuigen


Art. 14.Hijsstroppen, -kabels, -plateaus en -haken zijn een integrerend deel van de basisuitrusting van het kraanvoertuig. Het contragewicht of een deel daarvan, wanneer het de stabiliteit van het voertuig waarborgt, behoort ook tot de uitrusting van het kraanvoertuig, mits de maximaal toegestane massa niet wordt overschreden. Afdeling 7. - Laden van een hulpvoertuig


Art. 15.De contragewichten, vakwerkgieken en onderdelen van een kraanvoertuig kunnen, al dan niet gegroepeerd, worden vervoerd op een of meer hulpvoertuigen, d.w.z. elk voertuig, al dan niet in konvooi rijdend met een kraanvoertuig, om de onderdelen en accessoires, zoals de contragewichten, te vervoeren. De maximummassa per as van dit voertuig mag echter niet groter zijn dan de toegestane maximummassa per as van de kraan. De hoogte van het voertuig moet voldoen aan het technisch reglement en de wegcode. Afdeling 8. - Achteroverhang verminderen


Art. 16.De achteroverhang van de lading mag niet meer zijn dan 3,00 meter, tenzij dit om technische of stabiliteitsredenen niet mogelijk is. Deze redenen worden gerechtvaardigd door een technische opmerking van de fabrikant die bij de vergunningsaanvraag is gevoegd. Deze wordt ook bij de vergunning gevoegd.

HOOFDSTUK V. - Voorschriften voor de veiligheidsuitrusting van uitzonderlijke voertuigen Afdeling 1. - Algemene voorschriften


Art. 17.Aan de voor- en achterzijde van het uitzonderlijk voertuig wordt een bord of opschrift aangebracht overeenkomstig bijlage 1, onder a), 1° en 2°. Borden en opschriften moeten te allen tijde zichtbaar blijven en overdag bij helder weer leesbaar zijn vanaf een afstand van minimaal veertig meter.

De onderrand van het bord of opschrift moet zich ten minste 0,40 meter boven de grond bevinden.

De borden of opschriften moeten zich in een verticaal vlak en loodrecht op het spiegelvlak van het voertuig bevinden.

De borden of opschriften moeten onzichtbaar worden gemaakt zodra het voertuig niet langer voldoet aan de kenmerken van een uitzonderlijk voertuig.

Art. 18.Onverminderd artikel 30 van de wegcode is het uitzonderlijke voertuig uitgerust met speciale waarschuwingslichten conform ECE-reglement R65, addendum 64, die andere weggebruikers niet mogen hinderen door hun lichtsterkte: 1° vooraan ten minste twee knipperende oranjegele lichten aan weerszijden van de cabine.Deze lichten zijn zichtbaar vanuit een hoek van minstens 270 graden naar voren; 2° achteraan, een knipperend oranjegeel licht dat gemonteerd is op de linker achterkant van het voertuig of van de lading als die verder reikt dan de achterkant van het voertuig.Dit licht is zichtbaar vanuit een hoek van 180 graden naar achteren; 3° één of meer knipperende oranjegele lichten mogen op de lading worden gemonteerd zodat alle lichten van het uitzonderlijk voertuig zichtbaar zijn vanuit een hoek van 360 graden. De in lid 1 bedoelde lichten zijn tijdens het uitzonderlijk vervoer permanent ingeschakeld.

Art. 19.Naast de bepalingen van artikel 81.2. van de wegcode, is het uitzonderlijke voertuig uitgerust met de volgende veiligheidsaccessoires: 1° een tweede gevarendriehoek;2° twee draagbare, oranjegele, elektronische flitslichten, zichtbaar vanop een afstand van minstens 100 meter. Afdeling 2. - Bijzondere voorschriften


Art. 20.Naast de voorschriften van de artikelen 17 tot en met 19 en de bepalingen van artikel 28, lid 5, van het technisch reglement, zijn de volgende bijzondere voorschriften van toepassing: 1° voor een uitzonderlijk voertuig dat langer is dan 22,00 meter, moet de retroflecterende markering over ten minste tachtig procent van de lengte van het beladen uitzonderlijk voertuig zijn aangebracht en aan beide zijden zichtbaar zijn;2° met uitzondering van kraanvoertuigen, wanneer de breedte van het uitzonderlijk voertuig meer dan 2,55 meter bedraagt: a) er worden vier borden geplaatst, twee vooraan en twee achteraan, om de breedte van het uitzonderlijk voertuig af te bakenen.Ze zijn zo bevestigd dat ze op zichzelf geen obstakel vormen; b) de onderrand van de borden wordt op een hoogte geplaatst die gemeten vanaf de grond minimaal 0,40 meter en maximaal 2 meter bedraagt.Een grotere hoogte kan worden aanvaard als de maximale hoogte om technische redenen niet kan worden gerespecteerd; c) de borden voldoen aan de voorschriften van artikel 28, § 6, 3, 1°, van het technisch reglement, met dien verstande dat de vierkante borden bedoeld in artikel 28, § 6, 3, 1°, lid 2, van hetzelfde reglement slechts geplaatst worden op uitzonderlijke voertuigen met een maximale breedte van 3,50 meter;d) de borden vooraan zijn ook voorzien van ten minste één wit licht en de borden achteraan van ten minste één rood licht van hetzelfde vermogen als de achterlichten.Deze lichten zijn permanent ingeschakeld; 3° voor een uitzonderlijk voertuig dat breder is dan 4,50 meter, moet de retroflecterende markering over de volledige breedte van het uitzonderlijk voertuig vooraan en achteraan worden aangebracht en zichtbaar zijn.

Art. 21.Een lading die meer dan een meter buiten de achterkant van het voertuig uitsteekt, moet worden gesignaleerd met een bord dat is bevestigd aan het deel van de lading dat het meest uitsteekt, en moet zich altijd in een verticaal vlak bevinden, loodrecht op het middenlangsvlak van het voertuig, in overeenstemming met artikel 28, § 6, 3, 1°, van het technisch reglement.

De onderrand van het bord wordt op een hoogte geplaatst die gemeten vanaf de grond minimaal 40 centimeter en maximaal 2 meter bedraagt.

Het is zo bevestigd dat het op zichzelf geen obstakel vormt. Een grotere hoogte kan worden aanvaard als de maximale hoogte om technische redenen niet kan worden gerespecteerd.

Het bord is voorzien van een rood licht met hetzelfde vermogen als de achterlichten. Dit licht is permanent ingeschakeld.

HOOFDSTUK VI. - Voorschriften voor het begeleiden van uitzonderlijke voertuigen Afdeling 1. - Verplichting tot begeleiding


Art. 22.§ 1. Ten minste één begeleidingsvoertuig met een verkeerscoördinator als bedoeld in artikel 30 is vereist wanneer het uitzonderlijk voertuig aan ten minste een van de volgende voorwaarden voldoet: 1° de lengte is groter dan 27,00 meter en kleiner dan of gelijk aan 30,00 meter;2° de breedte is groter dan 3,20 meter en kleiner dan of gelijk aan 4,00 meter. Het begeleidingsvoertuig rijdt vooraan in het konvooi. Wanneer het uitzonderlijk voertuig echter rijdt op een autosnelweg of op een weg verdeeld in vier of meer rijstroken, waarvan er minstens twee bestemd zijn voor elke rijrichting, rijdt het begeleidingsvoertuig achteraan. § 2. Ten minste twee begeleidingsvoertuigen, waaronder één met een verkeerscoördinator, zijn vereist tijdens de gehele rit wanneer het uitzonderlijk voertuig aan ten minste één van de volgende voorwaarden voldoet: 1° het verkeer in tegengestelde of in dezelfde richting wordt tegengehouden op de openbare weg waar de toegelaten maximumsnelheid niet meer dan 90 kilometer per uur bedraagt;2° de lengte is groter dan 30,00 meter en kleiner dan of gelijk aan 35,00 meter;3° de breedte is groter dan 4,00 meter en kleiner dan of gelijk aan 5,00 meter;4° de vergunning vereist dat het uitzonderlijk voertuig met beperkte snelheid rijdt op een autosnelweg of op een weg verdeeld in vier of meer rijstroken, waarvan er ten minste twee bestemd zijn voor elke rijrichting en waar de toegelaten maximumsnelheid meer dan 70 kilometer per uur bedraagt;5° het uitzonderlijk voertuig voert één van de manoeuvres bedoeld in artikel 34, § 1 uit. Een van de begeleidingsvoertuigen rijdt vooraan in het konvooi en de andere achteraan. Wanneer het uitzonderlijk voertuig echter rijdt op een autosnelweg of op een weg verdeeld in vier of meer rijstroken, waarvan er minstens twee bestemd zijn voor elke rijrichting, mogen de twee begeleidingsvoertuigen achteraan rijden. § 3. Ten minste drie begeleidingsvoertuigen, waaronder één met een verkeerscoördinator, zijn vereist wanneer het uitzonderlijk voertuig aan ten minste één van de volgende voorwaarden voldoet: 1° de lengte is groter dan 35,00 meter;2° de breedte is groter dan 5,00 meter. Twee van de begeleidingsvoertuigen rijden vooraan in het konvooi, de derde achteraan. Wanneer het uitzonderlijk voertuig echter rijdt op een autosnelweg of op een weg verdeeld in vier of meer rijstroken, waarvan er minstens twee bestemd zijn voor elke rijrichting, mogen de drie begeleidingsvoertuigen achteraan rijden. § 4. In uitzonderlijke omstandigheden kan worden afgeweken van lid 1, punt 2, lid 2, punt 2, en lid 3, punt 2, zodat de verplaatsing van het konvooi kan plaatsvinden zonder gevaar voor het konvooi of voor de andere weggebruikers. § 5. Onverminderd de toepassing van lid 1 tot en met 3, kan de vergunning voor het in het verkeer brengen van een uitzonderlijk voertuig op de openbare weg, voorschrijven dat het voertuig moet worden begeleid door een of meer begeleidingsvoertuigen om te voldoen aan de vereisten van artikel 8, § 1, lid 2, 1° tot 3°, van het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten.

Art. 23.§ 1. Bij een achteroverhang van meer dan 3,00 meter is ten minste één begeleidingsvoertuig vereist. Bovendien is in het geval voorzien in artikel 22, § 1, een tweede begeleidingsvoertuig, waarvan één met een verkeerscoördinator, vereist.

Art. 24.Een wagen, een gemengde wagen of een bestelwagen zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 44, 47 en 54 van het technisch reglement wordt gebruikt als begeleidingsvoertuig.

Het begeleidingsvoertuig heeft een dakhoogte van minstens 1,75 meter en een lengte van minstens 2,50 meter.

Indien ten minste drie begeleidingsvoertuigen zijn vereist, is het gebruik van een motor van categorie A, zoals gedefinieerd in artikel van het technisch reglement, toegestaan in plaats van een van de in lid 1 bedoelde voertuigen.

Art. 25.§ 1. De kleur van het begeleidingsvoertuig moet geel, RAL 1003, 1004 en 1023 zijn. § 2. Artikel 17, leden 1 en 2, is van toepassing op begeleidingsvoertuigen.

De voor- en achterkant van het begeleidingsvoertuig zijn bedekt met afwisselend witte en rode strepen van 75 tot 120 millimeter breed, hellend onder een hoek van 45 tot 60 graden op een oppervlakte van minstens een halve vierkante meter.

Vooraan zijn tenminste de witte strepen retroflecterend en achteraan tenminste de rode strepen.

Aan elke kant van het begeleidingsvoertuig zijn retroflecterende vlakken met open pijlen aangebracht. Deze vlakken moeten minstens 1,00 meter bij 0,30 meter zijn. Ze zijn rood en wit of rood en geel. De pijlen wijzen naar de voorkant van het begeleidingsvoertuig en zijn0,10 meter breed. § 3. Het begeleidingsvoertuig mag aan beide kanten voorzien zijn van een logo of bedrijfsnaam met een maximale afmeting van 1,00 meter bij 0,50 meter. Deze mag niet retroflecterend zijn. De achtergrondkleur van het logo is identiek aan die van het begeleidingsvoertuig.

Art. 26.§ 1. Begeleidingsvoertuigen zijn uitgerust met ten minste twee knipperende geeloranje lampen op het dak. Deze lampen zijn vanaf een afstand van minstens 50 meter in alle richtingen zichtbaar en zijn ingeschakeld tijdens het uitzonderlijk vervoer.

Begeleidingsvoertuigen die achteraan rijden, zijn op het dak voorzien van een lichtgevende strook of gele richtingaanwijzende waarschuwingspijlen. Deze lichtstrip is zichtbaar en ingeschakeld tijdens het uitzonderlijk vervoer.

Begeleidingsvoertuigen kunnen worden voorzien van borden met LED-technologie die de tekens A51, C3 of C35 van de wegcode voorstellen. § 2. De in lid 1 bedoelde voorzieningen die voldoen aan ECE-Reglement R65, addendum 64, mogen andere weggebruikers niet hinderen door hun lichtsterkte.

Art. 27.De artikelen 25, § 2, en 26 zijn niet van toepassing op de motorfietsen bedoeld in artikel 24, lid 3;

Deze zijn voorzien van: 1° een knipperend oranjegeel licht op een mast achteraan het voertuig, zichtbaar in alle richtingen, en twee oranjegele lichten vooraan het voertuig die zijn ingeschakeld tijdens het uitzonderlijk vervoer;2° het logo bedoeld in a), 3°, van bijlage 1, retroflecterend en aangebracht op de zijkanten van de motorfiets;3° retroflecterende vlakken met open pijlen aan weerszijden van het voertuig. Met betrekking tot lid 2, 3°, moeten de oppervlakken minstens 0,30 meter groot zijn. Ze zijn rood en wit of rood en geel. De pijlen wijzen naar de voorkant van het voertuig en zijn minstens 0,05 meter breed.

Art. 28.Als er een of meer begeleidingsvoertuigen in het konvooi rijden, zijn alle voertuigen zo uitgerust dat ze voortdurend in contact blijvenmet elkaar.

Art. 29.Ten minste een van de begeleidingsvoertuigen is ook uitgerust met de volgende accessoires en veiligheidsvoorzieningen: 1° een brandblusser van 3 kg;2° tien wit-oranje retroflecterende kegels van minstens 40 centimeter hoog die voldoen aan de norm NBN EN 13422 of gelijkwaardig, of geel-oranje markeringslichten;3° twee witte zaklampen op batterijen met geel-oranje kegels als toebehoren;4° twee retroflecterende signalisatieborden met handvat die het teken C3 voorstellen, zoals voorzien in de wegcode;5° twee signalisatieborden met driepoot die het teken A51 voorstellen, zoals voorzien in de wegcode;6° een decameter;7° een uitschuifbare meetstok van minstens 6 meter lang. Afdeling 2. - De verkeerscoördinator, de begeleider en de bestuurder

Onderafdeling 1. - Bevoegdheden en machtigingen

Art. 30.§ 1. De verkeerscoördinator is de begeleider die schriftelijk is aangewezen en die optreedt als algemeen leider van het konvooi. Hij heeft het document waarin hij wordt aangewezen. Hij toont dit document op verzoek van een bevoegd personeelslid.

De gebruiker wijst de verkeerscoördinator aan in de computertoepassing voor het beheer van vergunningen voor het in het verkeer brengen van uitzonderlijke voertuigen.

De verkeerscoördinator begrijpt alle vereisten in de vergunning, spreekt minstens één van de drie landstalen en zorgt ervoor dat alle begeleiders ze begrijpen. Hij communiceert met de bestuurder in dezelfde taal. Als dit niet mogelijk is, wordt er op kosten van de bestuurder voor een tolk gezorgd.

Voordat het konvooi vertrekt, neemt hij alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het uitzonderlijk vervoer goed verloopt. Hij geeft instructies aan de bestuurders van de andere voertuigen in het konvooi. De verkeerscoördinator zorgt ervoor dat de route wordt gevolgd en dat aan de vereisten in de vergunning wordt voldaan.

Vóór vertrek moet de verkeerscoördinator controleren of alle voertuigen in het konvooi voldoen aan de vereisten van de vergunning en die van dit besluit. Met uitzondering van het wegen van de massa's, controleert de verkeerscoördinator met name of de technische kenmerken van het uitzonderlijk voertuig overeenkomen met die welke in de vergunning zijn beschreven.

Het konvooi mag alleen vertrekken als aan al deze voorwaarden is voldaan. § 2. De verkeerscoördinator, of anders de bestuurder, controleert de geldigheid van de route in de computertoepassing die wordt gebruikt voor het beheer van de vergunningen voor het in het verkeer brengen van uitzonderlijke voertuigen, vóór en tijdens elk uitzonderlijk vervoer. § 3. De andere begeleiders handelen volgens de instructies van de verkeerscoördinator.

Art. 31.De verkeerscoördinator en de begeleiders houden toezicht op het uitzonderlijk vervoer en geven de weggebruikers de nodige aanwijzingen om de verkeersveiligheid te garanderen en de doorgang van het uitzonderlijk voertuig te vergemakkelijken.

De verkeerscoördinator en begeleiders gedragen zich op de openbare weg in overeenstemming met de door de minister vastgestelde instructies en voorschriften.

Ze voorkomen schade aan de infrastructuur en wegvoorzieningen en zorgen ervoor dat deze weer in hun oorspronkelijke staat worden hersteld nadat het uitzonderlijk vervoer is gepasseerd.

Art. 32.Om de verkeersveiligheid te waarborgen en de doorgang van uitzonderlijke voertuigen te vergemakkelijken, mogen de verkeerscoördinator en de begeleiders: 1° het verkeer tegenhouden in straten die loodrecht op kruispunten zonder verkeerslichten staan;2° het verkeer dat stilstaat ten gevolge van een rood licht tegenhouden gedurende de tijd die het konvooi nodig heeft om kruispunten zonder verkeerslichten te verlaten;3° het verkeer in tegengestelde of in dezelfde richting tegengehouden op openbare wegen waar de toegelaten maximumsnelheid niet meer dan 90 kilometer per uur bedraagt;4° voorkomen dat verkeer dat van achteren komt, in dezelfde richting als het uitzonderlijk voertuig, het voertuig inhaalt of er omheen rijdt.

Art. 33.Wanneer de verkeerscoördinator en de begeleiders de in artikel 32 bedoelde aanwijzingen buiten hun voertuigen moeten geven, dragen zij: 1° waarschuwingskleding klasse 3 die voldoet aan de norm NBN EN ISO 20471 of gelijkwaardig, bestaande uit een gele jas en een gele broek of een overall in dezelfde kleur;2° een logo gecentreerd op de rug van de jas of gecentreerd op de rug van het bovendeel van de overall, overeenkomstig met het logo bedoeld in b), 1°, van bijlage 1;3° een logo rechts vooraan op de jas of rechts vooraan op het bovendeel van de overall, overeenkomstig het logo bedoeld in b), 2°, van bijlage 1. Afdeling 3. - Begeleiding door een politiedienst


Art. 34.§ 1. Naast de andere voorwaarden voor begeleiding of signalering die in dit besluit zijn vastgelegd, is begeleiding door een federale of lokale politiedienst verplicht: 1° om in tegengestelde richting te rijden op openbare wegen waar de toegelaten maximumsnelheid meer dan 90 kilometer per uur bedraagt;2° om de opening in de middenberm van een autosnelweg of van een weg verdeeld in vier of meer rijstroken, waarvan er minstens twee zijn toegewezen aan elke rijrichting, over te steken;3° wanneer het verkeer in tegengestelde of in dezelfde richting wordt tegengehouden op openbare wegen waar de toegelaten maximumsnelheid meer dan 90 kilometer per uur bedraagt;4° te rijden op een autosnelweg of op een weg met vier of meer rijstroken, waarvan er ten minste twee aan elke verkeersrichting zijn toegewezen, en waarop de toegelaten maximumsnelheid meer dan 90 kilometer per uur bedraagt, wanneer in de vergunning is bepaald dat met een beperkte snelheid moet worden gereden. De in paragraaf 1, 4° bedoelde vergunning kan, in plaats van een politiedienst, het gebruik voorschrijven van een signalisatievoertuig uitgerust met een voorziening met een FLR-bord, overeenkomstig type III van bijlage 3 bij het besluit van de Waalse Regering van 16 december 2020Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 16/12/2020 pub. 11/02/2021 numac 2021040366 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg sluiten betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg, en voorzien van een schokdemper die zich stroomopwaarts van het uitzonderlijk voertuig bevindt, op een afstand van minstens 100 meter en hoogstens 150 meter van deze laatste.

Het beweegbare schokabsorberende element en de bijbehorende montagevoorziening voldoen aan artikel 14 van het besluit van de Waalse regering van 16 december 2020Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 16/12/2020 pub. 11/02/2021 numac 2021040366 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg sluiten betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg en het voertuig heeft ten minste 2 assen en een beladen massa van ten minste 9000 kg inclusief de schokdemper. § 2. De voorwaarden voor de begeleiding worden bepaald door de betrokken politiedienst.

De aanvraag voor begeleiding moet ten minste vier werkdagen vóór het vertrek van het vervoer worden ingediend bij de politie.

Deze aanvraag moet altijd vergezeld gaan van de eerste pagina van de vergunning en de volledig ingevulde fiche met aanvullende informatie, waarvan het model terug te vinden is op de website van de administratie.

Als het tussen de politiedienst en de gebruiker overeengekomen tijdschema door laatstgenoemde niet kan worden nageleefd, stelt de gebruiker de betrokken politiedienst hiervan onverwijld in kennis. Als de begeleiding niet op dezelfde dag opnieuw kan worden ingepland, is een nieuwe aanvraag nodig en wordt het uitzonderlijk vervoer uitgesteld.

HOOFDSTUK VII. - Voorschriften voor het verkeer van uitzonderlijke voertuigen Afdeling 1. - Rijverboden


Art. 35.§ 1. Op wegen en autosnelwegen is het verkeer van uitzonderlijke voertuigen met een breedte van meer dan 4,00 meter verboden van zes uur `s ochtends tot negen uur `s avonds.

In afwijking van lid 1 is op autosnelwegen met minder dan drie rijstroken in dezelfde rijrichting, met uitzondering van op- en afritten naar autosnelwegen met meer dan drie rijstroken die zijn aangegeven met een bord dat het in de Wegcode bedoelde teken F5 voorstelt, het verkeer van uitzonderlijke voertuigen met een breedte van meer dan 3,50 meter verboden van zes uur `s ochtends tot negen uur `s avonds. § 2. Op wegen en autosnelwegen is het verkeer van uitzonderlijke voertuigen met een lengte van meer dan 30,00 meter verboden van zes uur `s ochtends tot negen uur `s avonds. § 3. Het verkeer van uitzonderlijke voertuigen is verboden van zaterdag om tien uur `s avonds tot zondag om middernacht, met uitzondering van kraanvoertuigen die een massa van 108 ton of een breedte van 3,00 meter niet overschrijden, evenals de bijbehorende voertuigen. § 4. Op alle wegen en autosnelwegen is het verkeer van uitzonderlijke voertuigen verboden op werkdagen tussen 07.00 en 09.00 uur en tussen 16.00 en 18.00 uur, met uitzondering van uitzonderlijke voertuigen die een massa van 60,00 ton, een breedte van 3,50 meter of een lengte van 27,00 meter niet overschrijden, op voorwaarde dat de vergunning geen enkele vereiste bevat die een impact kan hebben op de doorstroming van het verkeer door speciale manoeuvres op te leggen op de route of door de snelheid van het uitzonderlijke voertuig te beperken. § 5. De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde rijverboden voor andere wegen dan autosnelwegen zijn niet van toepassing op landbouwvoertuigen. § 6. De vergunning voor het in het verkeer brengen van een uitzonderlijk voertuig op de openbare weg, kan specifieke voorschriften bevatten die afwijken van de leden 1 tot en met 4. § 7. Het verkeer van uitzonderlijke voertuigen is verboden wanneer het Koninklijk Meteorologisch Instituut gladheid of mist aankondigt, met code oranje of rood, of wanneer het winderige, regenachtige of stormachtige omstandigheden aankondigt, met code rood.

Wanneer een uitzonderlijk voertuig zich onverwacht in de hierboven beschreven omstandigheden bevindt, stopt het zo snel mogelijk op de eerste plaats zonder het verkeer te hinderen. § 8. De directeur van de administratie kan uitzonderingen op de in dit artikel genoemde rijverboden toekennen.

Art. 36.Op de openbare weg, waar de infrastructuur het toelaat, moet het uitzonderlijk voertuig zo dicht mogelijk bij de rechterkant van de weg rijden.

Op autosnelwegen en openbare wegen met ten minste twee rijstroken in dezelfde richting, moet een uitzonderlijk voertuig dat breder is dan één rijstrook, als de infrastructuur dat toelaat, de tweede rijstrook vrijlaten voor andere weggebruikers, te beginnen bij de rechterrand van de rijbaan. Om dit te doen, mag het voertuig de ononderbroken witte lijn rechts van de eerste rijstrook overschrijden. Afdeling 2. - Andere verkeersomstandigheden


Art. 37.De gebruiker neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verkeerscoördinator, de begeleiders en de bestuurder de voorschriften en routes in de vergunning begrijpen.

Art. 38.In de gevallen bedoeld in artikel 35, § 7, alsmede in geval van een defect voertuig, een lading die op de openbare weg is gevallen of een ongeval, nemen de bestuurder en, in voorkomend geval, de begeleiders de bepalingen van de artikelen 51 en 52 van de Wegcode in acht.

Op de snelweg moeten begeleiders een afstand van twee kilometer tussen uitzonderlijke voertuigen van hetzelfde vervoer die in verschillende konvooien rijden aanhouden of doen aanhouden.

Art. 39.Behalve in de omstandigheden zoals beschreven in artikel 30 van de wegcode, gebruiken de voertuigen van het konvooi voortdurend de dimlichten en de rode achterlichten. Afdeling 3. - Overwegen oversteken


Art. 40.De bestuurder van het uitzonderlijk voertuig en, indien van toepassing, de verkeerscoördinator en de begeleiders, zorgen ervoor dat ze voldoende tijd hebben om elke overweg normaal en zonder te stoppen over te steken.

Ze verkennen de locatie voordat ze de overweg oversteken en controleren of er geen veranderingen zijn sinds de laatste verkenning.

Ze bestuderen met name de lengte- en dwarsprofielen van de wegen in het gebied van de overweg. Ze nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het uitzonderlijk voertuig voldoende bodemvrijheid heeft om te vermijden dat het voertuig de rails of het wegdek raakt.

Ze laten een waarnemer plaatsnemen langs de rijbaan wanneer de verticale afstand tussen de beschermpoort en het hoogste punt van het uitzonderlijk voertuig minder dan 10 centimeter bedraagt.

HOOFDSTUK VIII. - Specifieke voorschriften voor landbouwvoertuigen Afdeling 1. - Toepassingsgebied


Art. 41.Landbouwvoertuigen die aan de volgende voorwaarden voldoen, zijn uitzonderlijke landbouwvoertuigen: 1° de lengte is kleiner dan of gelijk aan 27,00 meter;2° de breedte is kleiner dan of gelijk aan 4,25 meter;3° de hoogte en massa voldoen aan de wegcode en de technische voorschriften;4° de verplaatsing vindt plaats binnen een straal van maximaal 50 kilometer van de plaats van vestiging of het landbouwbedrijf. Landbouwvoertuigen die niet voldoen aan de in lid 1, 3°, bedoelde voorschriften inzake massa kunnen, na overleg, door de directeur van de administratie worden gelijkgesteld met uitzonderlijke landbouwvoertuigen die voldoen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden.

Tenzij anders vermeld in hoofdstuk 8, zijn landbouwvoertuigen die onder dit toepassingsgebied vallen, onderworpen aan de verplichtingen in dit besluit.

Art. 42.De lading van een getrokken landbouwvoertuig bestaat uitsluitend uit een landbouwmachine of landbouwmaterieel. Afdeling 2. - Voorschriften voor het signaleren van landbouwvoertuigen


Art. 43.§ 1. In afwijking van de artikelen 22 tot 33, met uitzondering van artikel 22, § 2, 1°, 4° en 5°, moet een landbouwvoertuig, waarvan de breedte: 1° groter is dan 3,20 meter en kleiner dan of gelijk aan 3,50 meter, niet worden vergezeld van een begeleidingsvoertuig;2° groter is dan 3,50 meter en kleiner dan of gelijk aan 4,25 meteralleen worden gesignaleerd door een waarschuwingsvoertuig. § 2. Een landbouwvoertuig dat beantwoordt aan de definitie van een langzaam rijdend voertuig bedoeld in artikel 1, § 2, 75, van het technisch reglement, en dat rijdt op een rijstrook verdeeld in vier of meer rijstroken, waarvan er ten minste twee bestemd zijn voor elke rijrichting en waar de toegelaten maximumsnelheid meer dan 70 kilometer per uur bedraagt, wordt door ten minste één waarschuwingsvoertuig gesignaleerd.

Art. 44.Aan de voor- en achterzijde van het waarschuwingsvoertuig moet ten minste één bord worden aangebracht dat overeenkomt met de in bijlage 1, onder a), 1° en 2° bedoelde borden. Borden en opschriften moeten te allen tijde zichtbaar blijven en overdag bij helder weer leesbaar zijn vanaf een afstand van minimaal veertig meter.

De borden of opschriften moeten zich in een verticaal vlak en loodrecht op het spiegelvlak van het voertuig bevinden. De onderrand van het bord of opschrift moet zich ten minste 0,40 meter boven de grond bevinden.

De borden of opschriften moeten onzichtbaar worden gemaakt zodra het voertuig niet langer voldoet aan de kenmerken van een uitzonderlijk voertuig.

Art. 45.Als het waarschuwingsvoertuig niet is uitgerust met dagrijverlichting zoals bedoeld in artikel 28, § 1, 25°, van het technisch reglement, gebruikt het waarschuwingsvoertuig te allen tijde de dimlichten.

Het waarschuwingsvoertuig gebruikt ten minste één knipperend oranjegeel licht, overeenkomstig ECE-Reglement R65, addendum 64, op het dak. Dit licht is vanuit alle richtingen zichtbaar.

Het bord en het knipperlicht worden verwijderd zodra het voertuig niet langer in overeenstemming is met de functie van waarschuwingsvoertuig. Afdeling 3. - Voorschriften voor het verkeer van

waarschuwingsvoertuigen

Art. 46.Het waarschuwingsvoertuig rijdt vooraan in het konvooi.

In afwijking van lid 1 rijdt het waarschuwingsvoertuig achteraan in het konvooi als het landbouwvoertuig op een rijstrook rijdt die is verdeeld in vier of meer rijstroken, waarvan er minstens twee bestemd zijn voor elke rijrichting.

In uitzonderlijke omstandigheden kan worden afgeweken van leden 1 en 2, zodat de verplaatsing van het konvooi kan plaatsvinden zonder gevaar voor het konvooi of voor de andere weggebruikers.

HOOFDSTUK 9. - Verwerking van persoonsgegevens

Art. 47.§ 1. De administratie verzamelt en bewaart gegevens over aanvragers van vergunningen voor het in het verkeer brengen van uitzonderlijke voertuigen.

De Waalse Overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur is de verwerkingsverantwoordelijke bedoeld in artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming); § 2. De gegevens die door de verwerkingsverantwoordelijke worden verzameld in verband met de afgifte van de in artikel 2 bedoelde vergunningen, zijn de volgende: 1° naam;2° voornaam;3° adres;4° land;5° telefoonnummer;6° fax;7° e-mailadres;8° handtekening: § 3.De gegevens worden verzameld en opgeslagen voor het beheer van vergunningen voor het in het verkeer brengen van uitzonderlijke voertuigen, met inbegrip van de volgende verwerkingsactiviteiten: 1° het verzoek om toegang tot de computertoepassing voor de afgifte van de in artikel 2 bedoelde vergunningen;2° het toezicht op en de vaststelling van overtredingen door bevoegde personeelsleden tijdens het uitzonderlijk vervoer, overeenkomstig artikel 15 van het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten en de artikelen 29 en volgende van dit besluit;3° in voorkomend geval, de in artikel 3, lid 2 bedoelde administratieve sanctieprocedure;4° het opstellen van algemene en anonieme statistieken door de administratie met het oog op de analyse en evaluatie van de beleidsmaatregel. § 4. De gegevens zijn toegankelijk voor de personeelsleden bedoeld in de artikelen 14, 17 en 27 van het decreet van 4 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2019 pub. 13/08/2019 numac 2019203621 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de administratieve geldboetes inzake verkeersveiligheid sluiten, de ambtenaren of de contractuele medewerkers van de administratie, die belast zijn met het beheer van de vergunningsaanvragen van de computertoepassing voor de afgifte van vergunningen via een geauthentiseerde en getraceerde verbinding. § 5. De ambtenaren of contractuele medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de vergunningsaanvragen worden aangewezen door de verwerkingsverantwoordelijke. § 6. De raadpleging van de gegevens wordt geregeld door de persoonlijke toegangsrechten die aan elke gebruiker van de applicatie zijn toegekend op basis van hun rol in de gegevensverwerking. § 7. De bewaartermijn van de gegevens die nodig is om het doel te bereiken, is 5 jaar. De gegevens worden vervolgens 5 jaar bewaard voor administratieve doeleinden, zoals het eventuele beheer van een geschil of om te voldoen aan een wettelijke verplichting. De gegevens kunnen dan op ad-hocbasis en met opgave van redenen worden geraadpleegd door specifiek gemachtigde personen.

HOOFDSTUK X. - Administratieve boetes

Art. 48.De inbreuken op de bepalingen van dit besluit en de bedragen van de administratieve boetes die op deze inbreuken van toepassing zijn, zijn opgenomen in bijlage 2.

HOOFDSTUK XI. - Wijzigings-, intrekkings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 49.De volgende bepalingen worden ingetrokken: 1° artikelen 48.3 en 48.4 van het koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/1975 pub. 14/07/2014 numac 2014000537 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, gewijzigd door het koninklijk besluit van 2 juni 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2010 pub. 14/06/2010 numac 2010014111 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen type koninklijk besluit prom. 02/06/2010 pub. 22/05/2014 numac 2014014149 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen. - Duitse vertaling sluiten; 2° het koninklijk besluit van 2 juni 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2010 pub. 14/06/2010 numac 2010014111 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen type koninklijk besluit prom. 02/06/2010 pub. 22/05/2014 numac 2014014149 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen. - Duitse vertaling sluiten betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 oktober 2011, 27 februari 2013 en 15 juli 2013, met uitzondering van artikel 6, §§ 2 tot 6, en artikel 8;3° het besluit van de Waalse regering van 29 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 29/11/2012 pub. 10/12/2012 numac 2012206980 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de afgifte van een vergunning voor uitzonderlijk vervoer sluiten betreffende de afgifte van een vergunning voor uitzonderlijk vervoer, met uitzondering van de artikelen 2, leden 1 en 2, 7, §§ 2 en 5, en 11;4° het koninklijk besluit van 27 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/02/2013 pub. 23/08/2013 numac 2012014554 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van sommige overtredingen sluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van bepaalde overtredingen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 2013;5° artikel 4/1 van het ministerieel besluit van 16 december 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 16/12/2010 pub. 28/12/2010 numac 2010014295 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit betreffende de procedure, de vorm en de inhoud van de vergunning voor het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen type ministerieel besluit prom. 16/12/2010 pub. 29/05/2012 numac 2012014206 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit betreffende de procedure, de vorm en de inhoud van de vergunning voor het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen sluiten betreffende de procedure, de vorm en de inhoud van de vergunning voor het wegverkeer, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 juli 2013.

Art. 50.Dit besluit is alleen van toepassing op overtredingen die zijn gepleegd na de inwerkingtreding ervan.

Art. 51.Dit decreet treedt in werking op 1 maart 2024 met uitzondering van artikel 2, § 1, lid 2, §§ 2 tot en met 5 en 10, artikel 4, lid 1, 2°, f), 3°, f), 4°, f), en lid 2, van artikel 5 en van artikel 30, § 1, lid 2, en § 2 die uiterlijk op 1 maart 2027 in werking zullen treden.

Art. 52.De minister die bevoegd is voor Mobiliteit wordt belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Namen, 21 maart 2024.

Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Klimaat, Energie, Mobiliteit en Infrastructuur, Ph. HENRY


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld


^