Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 21 april 2005
gepubliceerd op 18 mei 2005

Besluit van de Waalse Regering betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2005201354
pub.
18/05/2005
prom.
21/04/2005
ELI
eli/besluit/2005/04/21/2005201354/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 APRIL 2005. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999;

Gelet op de Richtlijn 92/34/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, gewijzigd bij de Richtlijnen 2003/61/EG van de Commissie van 18 juni 2003 en 2003/111/EG van de Commissie van 26 november 2003;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid, d.d. 11 april 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bepalingen van de Richtlijn 2003/111/EG onverwijld moeten worden omgezet en uiterlijk 31 oktober 2004;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit betreft het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt en waarvan de geslachten en soorten staan vermeld in bijlage, alsook van hybriden daarvan.

Dit besluit is tevens van toepassing op het in de handel brengen van onderstammen en andere plantedelen van andere geslachten of soorten of van hybriden daarvan, wanneer materiaal van de in bijlage vermelde geslachten of soorten of hun hybriden daarop wordt of moet worden geënt.

De Minister van Landbouw, hierna de Minister genoemd, kan wijzigingen aanbrengen aan de lijst van de in bijlage vermelde geslachten en soorten, overeenkomstig de door de Europese Unie genomen beslissingen.

Art. 2.Dit besluit geldt niet voor teeltmateriaal of gewassen waarvan is aangetoond dat ze bestemd zijn voor uitvoer naar landen buiten de Europese Unie indien ze nauwkeurig als dusdanig geïdentificeerd en voldoende geïsoleerd zijn.

De uitvoeringsmaatregelen, inzonderheid die betreffende identificatie en afzondering, worden door de Minister vastgesteld, overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen.

Art. 3.Dit besluit wordt genomen onverminderd de federale bevoegdheden inzake fytosanitaire aangelegenheden en, inzonderheid, de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.

Art. 4.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° teeltmateriaal : zaad, plantendelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van fruitgewassen;2° fruitgewassen : de gewassen die bestemd zijn om, nadat zij in de handel zijn gebracht, te worden uitgeplant of herplant;3° prebasismateriaal : teeltmateriaal : a) die volgens algemeen aanvaarde methoden werden bekomen met het oog op de instandhouding van de identiteit van het ras alsmede ter voorkoming van ziekten.De identiteit omvat de relevante kenmerken in verband met de pomologische kwaliteit, die door de Minister kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen. b) die dienen voor de productie van basismateriaal;c) die voldoen aan de voor prebasismateriaal geldende eisen die zijn opgenomen in de ter uitvoering van artikel 5 voor de betrokken soorten vastgestelde schema's;d) waarvan bij officiële inspectie is erkend dat zij aan bovenbedoelde eisen voldoen;4° basismateriaal : teeltmateriaal : a) die volgens algemeen aanvaarde methoden werden bekomen met het oog op de instandhouding van de identiteit van het ras alsmede ter voorkoming van ziekten.De identiteit omvat de relevante kenmerken in verband met de pomologische kwaliteit, die door de Minister kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen. Basismateriaal moet in een bekend aantal stadia vegetatief uit prebasismateriaal verkregen zijn; b) die dienen voor de productie van gecertificeerd materiaal;c) die voldoen aan de voor basismateriaal geldende eisen die zijn opgenomen in de ter uitvoering van artikel 5 voor de betrokken soorten vastgestelde schema's;d) waarvan bij een door de Dienst uitgevoerde inspectie is erkend dat zij aan bovenbedoelde eisen voldoen;5° gecertificeerd materiaal : teeltmateriaal en fruitgewassen : a) die in een bekend aantal stadia vegetatief uit basismateriaal zijn verkregen;b) die voldoen aan de voor gecertificeerd materiaal geldende eisen die zijn opgenomen in de ter uitvoering van artikel 5 voor de betrokken soorten vastgestelde schema's;c) waarvan bij een door de Dienst uitgevoerde inspectie is erkend dat zij aan bovenbedoelde eisen voldoen;6° CAC-materiaal (Conformitas Agraria Communitatis) : teeltmateriaal en fruitgewassen die voldoen aan de minimumeisen die voor deze categorie zijn opgenomen in het in uitvoering van artikel 5 van dit besluit voor de betrokken soort vastgestelde schema; 7° virusvrij materiaal (v.f.) (v.f. = virus free) : teeltmateriaal en fruitgewassen : a) die volgens internationaal erkende wetenschappelijke methoden werden getest en vrij zijn bevonden van besmetting;b) die bij een inspectie tijdens de groei vrij zijn bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers;c) die in stand zijn gehouden op een wijze die de afwezigheid van infecties garandeert;d) die geacht worden vrij te zijn van alle virussen en virusachtige ziekteverwekkers waarvan bekend is dat zij in de Europese Gemeenschap bij de betrokken soort voorkomen. Materiaal dat vegetatief en in rechte lijn in een specifiek aantal stadia uit dergelijk materiaal is voortgekweekt, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers en dat is geproduceerd en in stand gehouden op een wijze die de afwezigheid van infecties garandeert, wordt eveneens geacht virusvrij te zijn. Het specifieke aantal stadia wordt aangegeven in het ter uitvoering van artikel 5 voor de betrokken soort vastgestelde schema; 8° virusgetoetst materiaal (v.t.) (v.t. = virus tested) : teeltmateriaal en fruitgewassen : a) die volgens internationaal erkende wetenschappelijke methoden werden getest en vrij zijn bevonden van besmetting;b) dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers;c) die in stand zijn gehouden op een wijze die de afwezigheid van infecties garandeert;d) die geacht worden vrij te zijn van bepaalde gevaarlijke virussen en virusachtige ziekteverwekkers waarvan bekend is dat zij in de Europese Gemeenschap bij de betrokken soort voorkomen en die in staat zijn de gebruikswaarde van het materiaal te verminderen. Materiaal dat vegetatief en in rechte lijn in een specifiek aantal stadia uit dergelijk materiaal is voortgekweekt, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers en dat is geproduceerd en in stand gehouden op een wijze die de afwezigheid van infecties garandeert, wordt eveneens geacht virusgetoetst te zijn. Het specifieke aantal stadia wordt aangegeven in het ter uitvoering van artikel 5 voor de betrokken soort vastgestelde schema; 9° leverancier : elke natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve minstens één van de volgende activiteiten verricht met betrekking tot teeltmateriaal of fruitgewassen : vermeerderen, produceren, beschermen en/of behandelen en in de handel brengen;10° afzet : het ter beschikking of in voorraad houden, tentoonstellen of te koop aanbieden, verkopen en/of leveren aan een andere persoon, in gelijk welke vorm, van teeltmateriaal of fruitgewassen;11° partij : een aantal eenheden van een uniek product, identificeerbaar door zijn homogene samenstelling en oorsprong;12° laboratorium : een publiek- of privaatrechtelijke dienst die analyses uitvoert en adequate diagnoses stelt aan de hand waarvan de producent de kwaliteit van de productie kan controleren;13° Minister : de Minister van Landbouw;14° Dienst : de Directie Productkwaliteit van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest.

Art. 5.§ 1. Overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen stelt de Minister voor elk van de in bijlage bij dit besluit bedoelde geslachten en soorten een schema op waarin wordt verwezen naar de bij de Richtlijn 2000/29/EG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen vastgestelde fytosanitaire eisen; dat schema bevat : 1° de voorwaarden betreffende kwaliteit en fytosanitaire toestand waaraan CAC-materiaal moet voldoen, inzonderheid de voorwaarden inzake het toegepaste vermeerderingsprocédé, de zuiverheid van het staand gewas en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect;2° de voorwaarden waaraan prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal moeten voldoen inzake kwaliteit, fytosanitaire toestand, de toegepaste onderzoeksmethoden en testprocedures, het (de) toegepaste vermeerderingssyste(e)m(en) en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een bepaald ras behoort, het rasaspect;3° de voorwaarden waaraan onderstammen en andere plantedelen van andere geslachten of soorten moeten voldoen wanneer teeltmateriaal van het betrokken geslacht of de betrokken soort daarop wordt geënt. § 2. Wanneer in het schema melding wordt gemaakt van virusvrij (v.f.) of virusgetoetst (v.t.) materiaal, moeten de betrokken virussen en verwante virusachtige ziekteverwekkers daarin worden vermeld.

Deze bepaling is mutatis mutandis van toepassing wanneer wordt verwezen naar een kwalificatie betreffende het vrij zijn van andere schadelijke organismen dan virussen of verwante ziekteverwekkers of naar een kwalificatie betreffende de toetsing op de aanwezigheid van deze organismen.

In geval van het in § 1, 1°, bedoelde materiaal wordt niet verwezen naar de kwalificaties "v.f." of "v.t.".

In geval van het in § 1, 2°, van dit artikel bedoelde materiaal wordt naar bovengenoemde kwalificaties verwezen indien dit voor het betrokken geslacht of de betrokken soort relevant is.

Art. 6.§ 1. De leveranciers treffen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat in alle fasen van de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen aan de bij dit besluit vastgestelde normen wordt voldaan. § 2. Voor de toepassing van § 1 moeten de leveranciers controles op de volgende grondslagen zelf uitvoeren of die laten uitvoeren door een leverancier erkend door de Dienst : 1° identificatie van de kritische punten in hun productieproces op basis van de toegepaste productiemethoden;2° uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de in punt 1° bedoelde kritische punten;3° nemen van monsters voor analyse in een door de Minister erkend laboratorium om te controleren of aan de normen van dit besluit is voldaan;4° registratie, hetzij schriftelijk, hetzij op een andere bestendiging gerichte wijze, van de in punten 1°, 2° en 3° bedoelde gegevens alsmede bijhouden van een register betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen.Dit register moet ter beschikking van de Dienst worden gehouden. Deze documenten en registers dienen te worden bewaard gedurende ten minste drie jaar.

Leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot enkel distributie van niet op hun eigen bedrijf geproduceerd en verpakt teeltmateriaal en fruitgewassen hoeven evenwel alleen een register of onuitwisbaar bewijs bij te houden van de aan- en verkoop en/of levering van het teeltmateriaal en de fruitgewassen.

Dit lid is niet van toepassing op leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot het leveren van kleine hoeveelheden aan niet-professionele eindverbruikers. § 3. Indien uit de resultaten van hun eigen controles of uit de informatie waarover de in § 1 van dit artikel bedoelde leveranciers beschikken, blijkt dat het aantal van de organismen gespecificeerd op de overeenkomstig artikel 5 opgestelde schema's hoger ligt dan normaliter met de normen verenigbaar is, dienen die leveranciers dit onmiddellijk aan de Dienst te melden en de door deze opgelegde maatregelen of elke andere maatregel te treffen die noodzakelijk is om het risico van verspreiding van de schadelijke organismen in kwestie te verminderen. De leveranciers houden een register bij van alle gevallen waarin schadelijke organismen op hun bedrijf zijn voorgekomen en van alle maatregelen die in verband daarmee zijn genomen. § 4. De uitvoeringsbepalingen van § 2, tweede lid, worden vastgesteld door de Minister, overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen.

Art. 7.§ 1. De Dienst erkent leveranciers wanneer zij hebben vastgesteld dat hun productiemethoden en bedrijfsvoorzieningen voldoen aan de eisen van dit besluit met betrekking tot de aard van de activiteiten die zij uitoefenen. Wanneer een leverancier besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor hij is erkend, is een nieuwe erkenning nodig. § 2. De Dienst erkent laboratoria wanneer hij heeft vastgesteld dat deze laboratoria, de procédés, de bedrijfsvoorzieningen en het personeel volden aan de eisen van dit besluit. Die eisen worden gepreciseerd door de Minister met betrekking tot de controleactiviteiten die zij uitoefenen en overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen. Wanneer een laboratorium besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor hij is erkend, is een nieuwe erkenning nodig. § 3. Wanneer niet meer voldaan wordt aan de in § 1 en § 2 bedoelde eisen, neemt de Dienst de nodige maatregelen en kan de erkenning van laboratoria, eventueel tijdelijk, geheel of gedeeltelijk intrekken.

Daartoe houdt hij in het bijzonder rekening met de conclusies van alle controles, eventueel verricht door de deskundigen van de Europese Commissie. § 4. Op gezette tijden worden de leveranciers, bedrijven en laboratoria onderworpen aan toezicht en controle door of onder de verantwoordelijkheid van de Dienst. De Dienst dient te allen tijde vrije toegang te hebben tot alle delen van de bedrijven, ten einde zich ervan te vergewissen dat aan de eisen van dit besluit wordt voldaan. De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht en de controle worden zo nodig vastgesteld door de Minister, overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen. Indien bij het toezicht en de controles blijkt dat niet aan de eisen van dit besluit wordt voldaan, neemt de Dienst passende maatregelen.

Art 8. § 1. Het teelmateriaal en de fruitgewassen mogen alleen door erkende leveranciers in de handel worden gebracht mits zij daarenboven voldoen aan de eisen voor Conformitas Agraria Communitatis (CAC) die in het in artikel 5 bedoelde schema staan vermeld. § 2. Prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal mogen alleen gecertificeerd worden wanneer ze behoren tot een in artikel 10, § 2, 1° bedoeld ras en voldoen aan de eisen die voor de betrokken categorie in het in artikel 5 van dit besluit bedoelde schema staan. De categorie moet worden vermeld op het in artikel 12 bedoelde officiële document.

Wat het rasaspect betreft, is het mogelijk om in de overeenkomstig artikel 5 op te stellen schema's in een vrijstelling te voorzien voor onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort.

Art. 9.Artikel 8 is niet van toepassing op teeltmateriaal of fruitgewassen bestemd voor a) proeven of wetenschappelijke doeleinden, of b) selectie, of c) maatregelen met het oog op de instandhouding van de genetische diversiteit.

De uitvoeringsbepalingen van de punten a), b) en c) worden zo nodig vastgesteld door de Minister, overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen.

Art. 10.§ 1. Teeltmateriaal en fruitgewassen worden alleen in de handel gebracht met vermelding van het ras waartoe zij behoren.

Wanneer, bij onderstammen, het materiaal niet tot een ras behoort, wordt er verwezen naar de betrokken soort of naar de betrokken interspecifieke hybride. § 2. De rassen waarnaar wordt verwezen in § 1 van dit artikel moeten : 1° hetzij algemeen bekend zijn, dat wil zeggen beschermd zijn overeenkomstig bepalingen betreffende de bescherming van kweekproducten, of op al dan niet vrijwillige basis officieel geregisteerd zijn;2° hetzij met hun benaming en een gedetailleerde beschrijving voorkomen op lijsten van leveranciers.Die lijsten moeten op aanvraag ter inzage liggen bij de Dienst.

Van ieder ras moet een beschrijving worden gegeven en voor zover mogelijk moet het ras in alle lid-Staten dezelfde benaming hebben, overeenkomstig aanvaarde internationale richtsnoeren. § 3. De rassen, met inbegrip van die welke vóór 1993 in de handel werden gebracht op het Belgische grondgebied, kunnen officieel geregisteerd worden indien gebleken is dat zij voldoen aan bepaalde officieel goedgekeurde voorwaarden en indien zij een officiële omschrijving hebben. De rassen die vóór 1993 in de handel werden gebracht op het Belgische grondgebied kunnen ook officieel worden geregistreerd indien ze vóór 30 juni 2000 zijn bevestigd volgens de procedure vastgesteld bij de Richtlijn 92/34/EEG van de Raad, met een gedetailleerde omschrijving indien zij in ten minste twee lid-Staten van de Europese Unie officieel zijn geregistreerd. § 4. Behalve wanneer het aspect ras uitdrukkelijk wordt genoemd in het in artikel 5 bedoelde schema, heeft het bepaalde in § 1 en § 2 geen verdere gevolgen voor de Dienst. § 5. De eisen voor de in § 2 onder 1 bedoelde officiële registratie worden vastgesteld volgens de door de Minister besloten procedure, overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen en rekening houdend met de stand van wetenschap en techniek, en behelzen : 1° de voorwaarden voor officiële toelating die met name betrekking kunnen hebben op de eigenheid, bestendigheid en voldoende homogeniteit;2° de kenmerken die bij het onderzoek van de verschillende soorten ten minste dienen te worden onderzocht;3° de minimumeisen voor het verrichten van het onderzoek;4° de maximumperiode waarvoor de officiële toelating van een ras geldt. § 6. De Minister stelt een lijst op van de officieel geregistreerde rassen.

Art. 11.§ 1. Tijdens de groei, het rooien of het wegnemen van enten bij het uitgangsmateriaal worden teeltmateriaal en fruitgewassen in afzonderlijke partijen gehouden. § 2. Wanneer teeltmateriaal of fruitgewassen van verschillende oorsprong bij verpakking, opslag, vervoer of levering worden samengevoegd of gemengd, houdt de leverancier een register bij met de samenstelling van de partij en oorsprong van de samenstellende delen. § 3. Door middel van officiële inspecties waakt de Dienst erover dat de in § 1 en § 2 bedoelde voorschriften in acht worden genomen.

Art. 12.Onverminderd artikel 11, § 2, mogen teeltmateriaal en fruitgewassen slechts in voldoende homogene partijen in de handel worden gebracht indien zij : 1° hetzij gekwalificeerd zijn als CAC-materiaal en vergezeld gaan van een document dat door de leverancier is opgemaakt in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het in artikel 5 bedoelde schema.Wanneer op dit document een officiële verklaring voorkomt, moet deze duidelijk van de rest van de inhoud van het document gescheiden zijn, of 2° hetzij gekwalificeerd zijn als prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal en als zodanig gecertificeerd zijn door de Dienst in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het in artikel 5 bedoelde schema. Zo nodig worden de voorschriften inzake waarmerken en/of verpakken van teeltmateriaal en/of van fruitgewassen, opgenomen in het in artikel 5 van dit besluit bedoelde schema.

Bij levering van teeltmateiaal en fruitgewassen door de kleinhandel aan de eindverbruikers die geen beroepsbeoefenaars zijn, kunnen de etiketteringsvoorschriften worden beperkt tot de noodzakelijke informatie betreffende het product.

Art. 13.De Dienst kan ontheffing verlenen : 1° van toepassing van artikel 12 aan kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen (lokaal verkeer);2° van de in artikel 17 bedoelde officiële controles en inspectie, voor lokaal verkeer van teeltmateriaal en fruitgewassen, voortgebracht door aldus vrijgestelde personen. Toepassingsmaatregelen betreffende andere eisen inzake de in 1° en 2° bedoelde ontheffingen, in het bijzonder voor de begrippen "kleine producenten" en "lokale markt" en betreffende de procedures dienaangaande, worden door de Minister getroffen overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen.

Art. 14.In geval van tijdelijke moeilijkheden bij de levering van teeltmateriaal of fruitgewassen die voldoen aan de eisen van dit besluit, kunnen volgens de door de Minister vastgestelde procedure overeenkomstig de door de Europese Unie aangenomen maatregelen, bepalingen worden genomen die ertoe strekken het in de handel brengen van deze producten aan minder stringente eisen te onderwerpen.

Art 15. Zolang de Europese Unie geen beslissing terzake heeft genomen, beslist de Minister of het teeltmateriaal en de fruitgewassen die buiten de Europese Unie zijn geproduceerd en dezelfde garanties bieden inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, fytosanitaire aspecten, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering in al deze opzichten gelijkwaardig zijn aan materiaal dat in de Europese Unie is geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van dit besluit voldoen.

Art. 16.Teeltmateriaal en fruitgewassen worden tijdens de productie en het in de handel brengen officieel geïnspecteerd ten einde na te gaan of de eisen en voorwaarden van dit besluit in acht zijn genomen.

Alleen CAC-materiaal wordt steekproefsgewijs geïnspecteerd; prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal worden systematisch gecontroleerd.

Art. 17.De uitvoeringsbepalingen betreffende de in artikel 6 van dit besluit bedoelde controles en de in artikelen 11 en 16 van dit besluit bedoelde officiële inspecties, inclusief bemonsteringsmethoden, worden, voorzover nodig en overeenkomstig de door de Europese Unie bepaalde uitvoeringsbepalingen, door de Minister vastgesteld.

Art. 18.§ 1. Wanneer bij het toezicht en de controle bedoeld in artikel 7, § 4, de officiële inspectie bedoeld in artikel 16 of de proeven bedoeld in artikel 19 blijkt dat in de handel gebracht teeltmateriaal of fruitgewassen niet aan de eisen van dit besluit voldoen, neemt de Dienst passende maatregelen om te bewerkstelligen dat deze producten aan deze bepalingen voldoen of, indien zulks niet mogelijk is, om het in de handel brengen in de Gemeenschap van teeltmateriaal of fruitgewassen die daar niet aan voldoen te verbieden. § 2. Wanneer blijkt dat teeltmateriaal of fruitgewassen die door een bepaalde leverancier in de handel worden gebracht niet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit voldoen, draagt de Dienst er zorg voor dat tegen deze leverancier passende maatregelen worden genomen. Wanneer deze leverancier teeltmateriaal of fruitgewassen niet in de handel mag brengen, stelt de Dienst de Commissie en de bevoegde nationale instanties in de lid-Staten in kennis van dit verbod. § 3. Krachtens § 2 van dit artikel genomen maatregelen worden ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat teeltmateriaal of fruitgewassen bestemd om in de handel te worden gebracht door de leverancier in de toekomst zullen voldoen aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.

Art. 19.Proeven of analyses worden door de Dienst uitgevoerd op monsters om na te gaan of het teeltmateriaal van fruitgewassen voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.

Art. 20.§ 1. De Minister stelt de controlevoorschriften vast voor teeltmateriaal en fruitgewassen die op het grondgebied van het Waalse Gewest worden geproduceerd en bestemd zijn om in de handel te worden gebracht en ziet erop toe dat de voorschriften van dit besluit worden toegepast. § 2. De Minister kan de in dit besluit bedoelde taken opdragen, te vervullen onder het gezag en de controle van de Dienst, aan elke publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die krachtens zijn officieel erkende statuten uitsluitend belast is met specifieke opdrachten van openbaar nut, op voorwaarde dat die rechtspersoon en zijn leden geen persoonlijk voordeel halen uit het resultaat van de door hen getroffen maatregelen. Wanneer de controle gedelegeerd is, moet het controlereglement de instemming krijgen van de Dienst. § 3. Wanneer bij een officiële inspectie wordt vastgesteld dat teeltmateriaal en gewassen niet in de handel mogen worden gebracht omdat zij niet voldoen aan in dit besluit bedoelde voorwaarden, neemt de Dienst passende officiële maatregelen.

Art. 21.De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft in overeenstemming met hetgeen is bepaald in de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. De bepalingen van het koninklijk besluit van 7 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 10 van genoemde wet, zijn ook van toepassing. Voor de toepassing van dit besluit, is de aangewezen bevoegde ambtenaar de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest en, bij verhindering, zijn plaatsvervanger.

Art. 22.In het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, § 1 : wordt het eerste streepje opgeheven;2° in artikel 3, a) : worden de woorden "van fruitgewassen" geschrapt;3° in artikel 3, b) : worden de woorden "- of fruit" geschrapt;4° in artikel 3 : worden de punten b), d), e), f), g), i) en j) opgeheven;5° in artikel 4 : wordt § 1 opgeheven;6° in artikel 5, § 2, tweede lid, eerste zin : worden de woorden "drie jaar (fruitgewassen) of" geschrapt;7° in artikel 7 : wordt § 1 opgeheven;8° in artikel 9 : worden punt 1° van § 1, het eerste lid van § 2, punt 1° van § 3 alsook § 5 opgeheven;9° in artikel 11 : wordt § 1 opgeheven;in § 3, eerste lid, eerste zin : wordt "fruit-" geschrapt; 10° in artikel 15 : wordt het getal "I" geschrapt;11° in artikel 17 : wordt de laatste zin geschapt;12° bijlage 1 wordt opgeheven.

Art. 23.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 21 april 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

BIJLAGE Lijst van geslachten en soorten waarvoor dit besluit van toepassing is : Castanea sativa Mill.

Citrus L. Corylus avellana L. Cydonia oblonga Mill.

Ficus carica L. Fortunella Swingle Fragaria L. Juglans regia L. Malus Mill.

Olea europaea L. Pistacia vera L. Poncirus Raf.

Prunus amygdalus Batsch Prunus armeniaca L. Prunus avium (L.) L. Prunus cerasus L. Prunus domestica L. Prunus persica (L.) Batsch Prunus salicina Lindley Pyrus L. Ribes L. Rubus L. Vaccinium L. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 21 april 2005 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt.

Namen, 21 april 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^