gepubliceerd op 12 augustus 1999
Besluit van de Waalse Regering tot regeling van de werking van de Regering
20 JULI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot regeling van de werking van de Regering
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 68, eerste lid;
Gelet op het decreet I van 7 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest;
Gelet op het decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Regering acht dat de Minister-President als regeringsleider dezelfde prerogatieven moet genieten als de federale Eerste Minister;
Overwegende dat de werking van de Regering zo doeltreffend mogelijk moet zijn en dat de bepalingen van dit besluit derhalve zo spoedig mogelijk in werking moeten treden;
Op de voordracht van de Minister-President, Besluit :
Artikel 1.Onverminderd de delegaties die ze aan haar leden verleent, beraadslaagt de Waalse Regering collegiaal volgens de consensusprocedure en bepaalt zij de politieke koers voor de materies die tot de bevoegdheid van het Gewest behoren.
Art. 2.§ 1. De Waalse Regering beraadslaagt op geldige wijze over de agendapunten indien meer dan de helft van haar leden aanwezig zijn. § 2. De agenda wordt vastgesteld door de Minister-President. § 3. Behoudens behoorlijk gewettigde dringende noodzakelijkheid, worden de volgende punten niet systematisch op de agenda opgenomen : - de punten waarvoor het advies van de Inspectie van Financiën niet bijgevoegd is; - de punten waarvoor het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken niet bijgevoegd is als het vereist wordt; - de punten waarvoor het akkoord van de Minister van Begroting niet bijgevoegd is als het vereist wordt. § 4. Behoudens behoorlijk gewettigde dringende noodzakelijkheid, wordt geen rekening gehouden met de punten die niet op de agenda staan. § 5. Een Minister kan elke zaak aanhalen die tot een gedelegeerde bevoegdheid behoort. § 6. De verdaging van een agendapunt kan vóór de vergadering gevraagd worden door een lid wiens afwezigheid gewettigd is.
Art. 3.§ 1. De Waalse Regering beraadslaagt over elk ontwerp van decreet en reglementair besluit, behoudens door haar verleende delegatie. § 2. De Waalse Regering beraadslaagt over elk voorstel van decreet en amendement(en) dat bij de Waalse Gewestraad wordt ingediend.
Art. 4.§ 1. Om de drie maanden maakt de Minister van Begroting binnen vijftien dagen na afloop van de bedoelde periode een volledig begrotingsoverzicht over aan ieder lid van de Waalse Regering, zowel van de vastleggingen en de betalingsopdrachten als van de ontvangsten en uitgaven.
Het overzicht bevat een bijlage met het investeringsprogramma. § 2. Iedere Minister kan, voor de materies die tot zijn bevoegdheden behoren, rechtstreeks inzage nemen van de boekhouding van de vastleggingen en betalingsopdrachten.
Art. 5.De Minister van Begroting moet, samen met de functioneel bevoegde Minister, het ontwerp van beraadslaging uitwerken en overleggen als het Rekenhof zijn visum weigert te geven.
Art. 6.De Waalse Regering beraadslaagt over elk ontwerp of voorstel van oprichting, decentralisatie, deconcentratie of herstructurering van de openbare diensten, lichamen en instellingen die belast zijn met de uitvoering van het gewestelijk beleid.
Art. 7.Vooraleer de begrotingsontwerpen worden goedgekeurd, beraadslaagt de Waalse Regering over de zakelijke investeringsprogramma's die over één of meer jaren lopen.
De programma's vermelden met name het juiste bedrag van de tegemoetkomingen en subsidies of de raming van de werken, leveringen en diensten, de bestemming ervan en, in voorkomend geval, de begunstigden.
Art. 8.Ieder ontwerp van omzendbrief of richtlijn met een algemene draagwijdte wordt door de auteur ervan aan de andere Ministers overgemaakt.
Deze laatsten kunnen na ontvangst van het ontwerp binnen acht dagen of op de eerste zitting van de Waalse Regering vragen dat erover beraadslaagd wordt. Bij gebrek aan een dergelijk verzoek of evocatie wordt de omzendbrief verspreid of bekendgemaakt.
Art. 9.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : - dossiers A : 1° de besluiten van organieke of reglementaire aard;2° het verlenen van delegaties inzake personeel en begroting wat de ministeries betreft;3° de personeelsformaties van de ministeries. - dossiers B : 1° het verlenen van andere delegaties aan ambtenaren;2° de personeelsformaties van de instellingen van openbaar nut;3° het vacantverklaren van betrekkingen in niveau 1;4° de toekenning van hogere functies en de bevorderingen in niveau 1; 5° de definitieve beslissingen i.v.m. adviezen gegeven door de commissies en de raden van beroep, alsook door de stagecommissies in niveau 1; 6° de mutaties in het belang van de dienst vanaf de graden van rang A4;7° het uitwerken van de wervingsprogramma's; - dossiers C : de andere administratieve beslissingen m.b.t. het personeel, behalve die waarvoor delegaties aan ambtenaren worden verleend. § 2. De Secretarissen-generaal en de leidend ambtenaren van de instellingen van openbaar nut maken elk dossier waarvan sprake in § 1 tegelijkertijd over aan de Minister-President, de Minister van Ambtenarenzaken en de functioneel bevoegde Minister(s). Bovendien maken ze de in § 1 bedoelde dossiers A tegelijkertijd over aan de Minister van Begroting.
De Minister die het dossier in ontvangst neemt, beschikt over een termijn van vijftien werkdagen om advies uit te brengen aan zijn collega die bevoegd is om het dossier aan de Regering voor te leggen of om te beslissen. Na afloop van die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.
In geval van uiteenlopende adviezen, wordt binnen tien werkdagen overleg gepleegd bij de Minister van Ambtenarenzaken. § 3. Onverminderd de door het bestuur te nemen initiatieven, mogen de instructies die nodig zijn voor de voorbereiding van de beslissingen, gegeven worden door : - de Minister van Ambtenarenzaken, wat de dossiers A betreft; - de Minister van Ambtenarenzaken, op eigen initiatief of op verzoek van de functioneel bevoegde Minister, voor de ministeries en door de functioneel bevoegde Minister voor de instellingen van openbaar nut wat de dossiers B betreft. Als de functioneel bevoegde Minister een verzoek richt aan de Minister van Ambtenarenzaken, geeft deze laatste de nodige instructies aan het bestuur uiterlijk binnen de maand van het verzoek; - de functioneel bevoegde Minister, op verzoek van de Minister van Ambtenarenzaken of op eigen initiatief en voor zover de Minister van Ambtenarenzaken onmiddelijk wordt ingelicht, voor de ministeries en door de functioneel bevoegde Minister voor de instellingen van openbaar nut wat de dossiers C betreft.
De Minister van Ambtenarenzaken zorgt voor de samenhang van de administratieve toestanden van de personeelsleden. § 4. De dossiers A worden door de Minister van Ambtenarenzaken aan de Regering voorgelegd.
De dossiers B betreffende de ministeries worden door de Minister van Ambtenarenzaken aan de Regering voorgelegd.
De dossiers B betreffende de instellingen van openbaar nut worden door de functioneel bevoegde Minister aan de Regering voorgelegd. § 5. Onverminderd de bepalingen van de §§ 3 en 4, is alleen de Regering bevoegd voor de dossiers A en B. Onverminderd de bepalingen van § 3, is de Minister van Ambtenarenzaken bevoegd voor de dossiers C betreffende de ministeries. Een afschrift van de beslissing van de Minister van Ambtenarenzaken wordt aan de functioneel bevoegde Minister overgemaakt.
De functioneel bevoegde Minister is bevoegd voor de dossiers C betreffende elk van de instellingen van openbaar nut. Een afschrift van de beslissing van de functioneel bevoegde Minister wordt onmiddellijk overgemaakt aan de Minister van Ambtenarenzaken. § 6. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van de door de Regering genomen beslissingen i.v.m. alle dossiers A en B betreffende de ministeries.
De functioneel bevoegde Minister is belast met de uitvoering van de door de Regering genomen beslissingen i.v.m. de dossiers B betreffende elk van de instellingen van openbaar nut.
Art. 10.Wanneer het Gewest hetzij betrokken is bij het concipiëren of het uitwerken van een beleid, hetzij vertegenwoordigd is binnen de lichamen of instellingen die ermee belast zijn, bepaalt de Waalse Regering de elementen van het gewestelijk beleid, wijst ze haar vertegenwoordigers aan binnen deze lichamen of instellingen, geeft ze hen de nodige richtlijnen en neemt ze hun verslagen in ontvangst.
Art. 11.§ 1. Onverminderd de delegaties die zij aan haar leden verleent, is alleen de Waalse Regering bevoegd om namens het Gewest advies uit te brengen aan de federale, communautaire, Europese of internationale overheden of instellingen, alsook om hen een verslag of een verzoek toe te zenden. § 2. De Minister-President coördineert elke procedure van advies, overleg, samenwerking of medewerking met de federale Regering of de deelgebieden.
Die procedures worden gezamenlijk voorbereid door de Minister-President en de functioneel bevoegde Minister. § 3. De Waalse Regering beraadslaagt, op de voordracht van de Minister-President, over de algemene modaliteiten i.v.m. ontwerpen van samenwerkingsverdragen en -overeenkomsten. § 4. Vooraleer door de Waalse Regering te worden goedgekeurd, worden de samenwerkingsverdragen en -overeenkomsten gezamenlijk voorbereid door de Minister-President en de functioneel bevoegde Minister.
De Waalse Regering bepaalt de datum waarop die verdragen en overeenkomsten in werking treden.
Art. 12.Onverminderd de bepalingen waarvan sprake in de artikelen 7, 13, 14, 15 en 16 worden alle Ministers, ieder wat zijn bevoegdheden betreft, belast met : 1° de beslissingen betreffende een maximumbedrag van twintig miljoen frank als de rechthebbende in de administratieve begroting vermeld staat;in het tegenovergestelde geval wordt dat bedrag tot tien miljoen teruggebracht; 2° zonder beperking van het bedrag, met de beslissingen betreffende uitgaven opgenomen in een programma waarover binnen de Waalse Regering is beraadslaagd, met vermelding van de rechthebbende(n);3° de besluiten tot toekenning van subsidies, ongeacht het bedrag ervan, in uitvoering van de in artikel 7 bedoelde programma's;4° de toekenning van voordelen krachtens de wetgeving en de reglementering op de economische expansie, en met de technologische hulpmiddelen voor elk dossier betreffende tegemoetkomingen waarvan het bedrag kleiner is dan honderdvijftig miljoen en waarvoor de Inspectie van Financiën een gunstig advies heeft gegeven.De leden van de Waalse Regering ontvangen evenwel een driemaandelijks verslag met de lijst van de ondernemingen en het bedrag van de voordelen die zij krachtens voormelde wetgeving genieten; 5° de toekenning van de gewestelijke waarborg krachtens de wetgeving en de reglementering op de economische expansie als het te waarborgen krediet op een maximumbedrag van honderd miljoen slaat, en met de technologische hulpmiddelen als zij betrekking heeft op een programma van maximum honderd miljoen;6° de besluiten tot goedkeuring van plannen van aanleg en stedenbouwkundige reglementen die van de gemeenten uitgaan;7° de aanvullende politiereglementen voor het wegverkeer;8° de tegemoetkomingen voor relaisgebouwen;9° de erkenning van aannemers;10° de rechtsvorderingen ingesteld als eiser en als verweerder in naam van de Waalse Regering, de bestemming van de aan het Gewest betekende deurwaardersexploten;11° de afgifte van getuigschriften;12° de contracten van minnelijke overdracht, de kwijtingen, de huurovereenkomsten en andere handelingen betreffende de aankoop of de overdracht van onroerende goederen; 13° de beslissingen i.v.m. de toekenning van gelijkwaardige driemaandelijkse tranches aan de "Office régional de l'emploi" (Gewestdienst voor arbeidsbemiddeling), het Instituut voor permanente vorming van de middenstand en de subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming; 14° de benoeming binnen de subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming van de leden die de werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigen;15° de benoeming van de leden van de commissies tewerkstelling-vorming-onderwijs; 16° de besluiten tot goedkeuring van de beheersplannen en de beslissingen houdende goedkeuring van de begeleidingsovereenkomsten en de leningen in uitvoering van de wetgeving en de reglementering betreffende het gebruik van de C.R.A.C.-rekening waarvan sprake in de overeenkomst van 30 juli 1992, zoals gewijzigd, voor zover de financiële tegemoetkoming van het Gewest niet wordt gevraagd; 17° de goedkeuring van de driejarenprogramma's bedoeld in artikel 5 van het decreet van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor bepaalde investeringen van openbaar nut;18° de toekenning van de gewestelijke waarborg voor leningen die de psychiatrische ziekenhuizen "Le Chêne aux Haies" en "Les Marronniers" met de instemming van de Minister van Begroting binnen de perken van hun investeringsbegroting aangaan om hun doel te verwezenlijken;19° de toekenning van de gewestelijke waarborg voor leningen die de ziekenhuizen en de medisch-sociale inrichtingen met de instemming van de Minister van Begroting aangaan binnen de perken van het bedrag waarvan sprake in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest, overeenkomstig de door de Regering goedgekeurde raamovereenkomst betreffende die waarborg en overeenkomstig de artikelen 50, § 1, en 51 van de op 7 augustus 1987 gecoördineerde wet op de ziekenhuizen.
Art. 13.§ 1. De instemming van de Waalse Regering wordt vereist voor de keuze van de gunningswijze, met inbegrip van de aankondiging van de opdracht, van de overheidsopdrachten bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten van werken, leveringen en diensten, hierna de wet genoemd, en waarvan het geraamde bedrag hoger is dan de hiernavermelde bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De instemming van de Waalse Regering wordt ook vereist voor de gunning van een opdracht waarvan het geraamde bedrag lager is dan het overeenstemmend bedrag bedoeld in § 1, terwijl het bedrag van de goed te keuren offerte dat bedrag met meer dan vijftien procent overschrijdt. § 3. De instemming van de Regering wordt ook vereist voor de gunning van concessies van openbare werken waarvan de exclusief BTW geraamde bedragen overeenstemmen met die bedoeld in § 1. § 4. De instemming van de Waalse Regering wordt ook vereist voor elk ontwerp van overeenkomst op grond waarvan het Waalse Gewest of een instelling die onder het hiërarchische gezag van een Minister staat, verbintenissen i.v.m. overheidsopdrachten aangaat met inachtneming van de in § 1 bedoelde bedragen.
Art. 14.In de gevallen bedoeld in de artikelen 17, § 2, 1°, c, en 39, § 2, 1°, c, van de wet van 24 december 1993 wordt in plaats van de instemming van de Waalse Regering de instemming van de Minister-President vereist, voor zover ze niet vooraf verkregen kan worden wegens dringende noodzakelijkheid.
In dat geval moet de bevoegde Minister de Waalse Regering zo spoedig mogelijk informeren. De ingeroepen dringende noodzakelijkheid moet gewettigd worden.
Art. 15.In afwijking van artikel 13 wordt de instemming van de Waalse Regering niet vereist : 1° voor de gunning van overheidsopdrachten volgens de beperkte aanbesteding of de beperkte offerteaanvraag, als deze procedure voortvloeit uit een openbare aanbesteding of een algemene offerte-aanvraag waarvoor de Waalse Regering haar instemming heeft gegeven maar waaraan geen gevolg kon worden gegeven wegens een problematische interpretatie hetzij van de bepalingen van het bestek, hetzij van de ingediende offertes. In het bestek mogen slechts wijzigingen worden aangebracht die strikt noodzakelijk zijn wegens voormelde interpretatieproblemen; 2° voor de gunning van overheidsopdrachten volgens de onderhandelingsprocedure in de gevallen bedoeld in de artikelen 17, § 2, 1°, d en e, en 4°, en 39, § 2, 1°, d en g, 3°, c en d, en 5°, van de wet van 24 december 1993;3° in het kader van de maatregelen van ambtswege, voor overheidsopdrachten die met één of meer derden gesloten moeten worden voor rekening van een in gebreke gebleven aannemer.
Art. 16.De beslissingen betreffende de gunning van de in de artikelen 13 en 15 van dit besluit bedoelde overheidsopdrachten moeten in de loop van de eerste maand na elk kalenderkwartaal, samen met het aanbestedingsrapport, door de bevoegde Minister voor informatie worden overgemaakt aan de Waalse Regering. Daarbij moeten de in artikel 13, § 1, bedoelde bedragen in acht genomen worden.
Art. 17.De beslissingen i.v.m. de keuze van de gunningswijze en van de gunning van de in de artikelen 13 en 15 van dit besluit bedoelde overheidsopdrachten moeten in de loop van de eerste maand na elk kalenderkwartaal, samen met het aanbestedingsrapport, door de bevoegde Minister voor informatie worden overgemaakt aan de Waalse Regering.
Daarbij moeten de in artikel 13, § 1, bedoelde bedragen in acht genomen worden. De aankondiging van de opdracht, het rapport van de opdrachtanalyse en de gezamenlijke rapporten van de Regeringscommissarissen moeten eveneens aan de Waalse Regering worden overgemaakt.
Art. 18.Het bedrag van de overheidsopdrachten moet al naar gelang het geval geraamd worden volgens de regels bedoeld in de artikelen 2, 28 of 54 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, of in de artikelen 2, 21 en 41 van het koninklijk besluit betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en telecommunicatie.
In geval van gunning van bijkomende werken, leveringen of diensten volgens de onderhandelingsprocedure onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 17, § 2, 2°, a, 3°, b, en 39, § 2, 2°, a, 3°, b, 4°, b, en 6°, van de wet van 24 december 1993, wordt het bedrag van de hoofdopdracht eveneens in aanmerking genomen.
Art. 19.Voor de materies die tot hun bevoegdheden behoren, hebben de Ministers machtiging om de wetten, decreten, besluiten, reglementen en omzendbrieven toe te passen, onverminderd de andere bepalingen van dit besluit.
Voor de materies die tot de bevoegdheden van verschillende Ministers behoren, wordt bij het uitwerken van de voorstellen overleg gepleegd met het oog op hun gezamenlijke bijwerking en medeondertekenen de betrokken Ministers de overeenkomst die er eventueel uit voortvloeit.
Art. 20.§ 1. De Minister-President is bevoegd om de dossiers i.v.m. de Europese fondsen aan de Waalse Regering over te maken. Die dossiers worden gezamenlijk voorbereid door de Minister-President en de functioneel bevoegde Minister. Daarenboven neemt de Minister-President het voorzitterschap van de verschillende technische, financiële en opvolgingscomités waar. § 2. Elke beslissing tot vastlegging betreffende een Europees fonds of de Belgische cofinanciering ervan wordt onmiddellijk aan de Minister-President betekend.
Art. 21.Het « Agence Wallonne des Télécommunications » (Waals Agenstschap voor Telecommunicatie) valt onder het gezamenlijke toezicht van de Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën en van de Minister van Uitrusting en Openbare Werken.
Art. 22.De Minister van Uitrusting en Openbare Werken en de Minister van Vervoer en Mobiliteit plegen overleg over de dossiers i.v.m. de intermodaliteit.
Art. 23.Vooraleer een beslissing wordt genomen, verzoekt de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu de Minister van Uitrusting en Openbare Werken om advies over elke aanvraag om erkenning van aannemers.
Art. 24.Elke Minister bepaalt de onteigeningen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn bevoegdheden.
Art. 25.De Waalse Regering accrediteert de inspecteurs van Financiën en stelt hen bij haar leden aan op de voordracht van de Minister van Begroting.
Art. 26.Het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 tot regeling van de werking van de Regering wordt opgeheven.
Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 20 juli 1999.
Art. 28.De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 20 juli 1999.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Uitrusting en Openbare Werken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, J.-M. SEVERIN De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, T. DETIENNE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART