Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 20 december 2007
gepubliceerd op 24 januari 2008

Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van artikel 55 van het decreet van 8 december 2005 houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008200213
pub.
24/01/2008
prom.
20/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/20/2008200213/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2007. - Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van artikel 55 van het decreet van 8 december 2005 houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie


De Waalse Regering, Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, gecoördineerd bij het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004, bevestigd bij het decreet van 27 mei 2004, houdende codificatie van de wetgeving betreffende de plaatselijke besturen;

Gelet op het decreet van 8 december 2005 houdende wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, bron : artikel 55;

Gelet op het Wetboek op de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 houdende coördinatie van de wettelijke bepalingen betreffende de inkomstenbelastingen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 november 2007, overeenkomstig artikel 84, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest) van 24 september 2007;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel L1122-7 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie wordt § 2 als volgt vervangen : « § 2. De som van het aanwezigheidsgeld van het gemeenteraadslid en van de bezoldigingen en voordelen in natura die hij wegens zijn oorspronkelijke mandaat, zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals omschreven in artikel L5111-1 van dit Wetboek krijgt, is gelijk aan of lager dan anderhalve keer de parlementaire vergoeding verkregen door de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.

Indien het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid overschreden wordt, wordt het bedrag van het aanwezigheidsgeld en/of de bezoldigingen en voordelen in natura verkregen door het gemeenteraadslid wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard dienovereenkomstig verminderd.

In hetzelfde artikel wordt § 4 opgeheven.

Art. 2.In artikel L1123-17 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie wordt als volgt vervangen : « Art. L1123-17. De som van de wedde van de burgemeester of de schepen en van de bezoldigingen en voordelen in natura die hij wegens zijn oorspronkelijke mandaten, zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals omschreven in artikel L5111-1 van dit Wetboek krijgt, is gelijk aan of lager dan anderhalve keer de parlementaire vergoeding verkregen door de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.

Indien het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid overschreden wordt, wordt het bedrag van de wedde van de burgemeester of de schepen en/of van de bezoldigingen en voordelen in natura verkregen door de burgemeester of de schepen wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard dienovereenkomstig verminderd. »

Art. 3.In artikel L2212-7 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie wordt § 2 als volgt vervangen : « § 2. De som van het aanwezigheidsgeld van het provincieraadslid en van de bezoldigingen en voordelen in natura die hij wegens zijn oorspronkelijke mandaat, zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals omschreven in artikel L5111-1 van dit Wetboek krijgt, is gelijk aan of lager dan anderhalve keer de parlementaire vergoeding verkregen door de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.

Indien het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid overschreden wordt, wordt het bedrag van het aanwezigheidsgeld en/of de bezoldigingen en voordelen in natura verkregen door het provincieraadslid wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard dienovereenkomstig verminderd. » In hetzelfde artikel wordt § 3 opgeheven.

Art. 4.In artikel L2212-45 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie wordt § 3 als volgt vervangen : « § 3. De bezoldigingen en voordelen in natura die een provinciaal gedeputeerde krijgt wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard zoals omschreven in artikel L5111-1 van dit Wetboek, mogen de helft van het bedrag van de wedde bepaald in § 1 niet overschrijden.

Indien het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid overschreden wordt, wordt het bedrag van de wedde van de provinciaal gedeputeerde en/of de bezoldigingen en voordelen in natura verkregen door de provinciaal gedeputeerde wegens zijn afgeleide mandaten en zijn openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard dienovereenkomstig verminderd. » In hetzelfde artikel wordt paragraaf 3 opgeheven.

Art. 5.Het vijfde deel van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie wordt als volgt vervangen : « Vijfde deel. - De verplichtingen van de mandatarissen inzake de aangifte van mandaten en vergoeding.

BOEK I. - Begripsomschrijvingen Enige titel Enig hoofdstuk Artikel L5111-1. Voor de toepassing van de artikelen L5111-2 tot L5111-11 van dit Wetboek dient te worden verstaan onder : - oorspronkelijk mandaat : het mandaat van gemeenteraadslid, schepen, burgemeester, provinciaal gedeputeerde, provincieraadslid of voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn als de op hem toepasselijke wetgeving in zijn aanwezigheid in de gemeenteraad voorziet; - afgeleid mandaat : elke functie die uitgeoefend wordt door de houder van een oorspronkelijk mandaat en die hem toevertrouwd is wegens zijn oorspronkelijk mandaat ofwel door de overheid waarin hij haar uitoefent, ofwel op enige andere wijze; - mandataris : elke houder van een oorspronkelijk mandaat of een afgeleid mandaat; - privémandaat : elk mandaat dat uitgeoefend wordt in een beheersorgaan van een rechtspersoon of een feitelijke vereniging en die geen afgeleid mandaat is; - uitvoerend oorspronkelijk mandaat : de functies van burgemeester, schepen, provinciaal gedeputeerde, provincieraadslid en voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn als de op hem toepasselijke wetgeving in zijn aanwezigheid in de gemeenteraad voorziet; - openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard : elk openbaar mandaat, elke openbare functie of elk openbaar ambt van politieke aard die niet verstaan worden als een oorspronkelijk mandaat of een afgeleid mandaat.

Voor de toepassing van artikel L1122-7, § 2, en L2212-7, § 2, vormen de functies van ministers, federale staatssecretarissen of leden van een Gewest- of Gemeenschapsregering geen mandaat, geen openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard; - mandaat, leidende functie of beroep, ongeacht de aard ervan, uitgeoefend zowel in de openbare sector als in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, elke instelling of feitelijke vereniging, gevestigd in België of in het buitenland : mandaten, leidende functies of beroepen die niet verstaan worden als een oorspronkelijk mandaat of een afgeleid mandaat, noch als een openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard.

Het privémandaat wordt als een mandaat, een leidende functie of als een beroep in de zin van deze beroepsomschrijving verstaan; - niet-verkozen personen : de personen die niet-houder zijn van een oorspronkelijk mandaat en die als gevolg van een beslissing van één van de organen van de gemeente, de provincie, een intercommunale, een autonoom gemeente- of provinciebedrijf of een huisvestingsmaatschappij verantwoordelijkheden dragen in het beheer van een rechtspersoon of een feitelijke vereniging; - bezoldiging : elke som van allerlei aard die betaald wordt als tegenprestatie voor de uitoefening van een oorspronkelijk mandaat, een afgeleid mandaat, een openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard of een mandaat, leidende functie of beroep, ongeacht de aard ervan, uitgeoefend zowel in de openbare sector als in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, van elke instelling of feitelijke vereniging, gevestigd in België of in het buitenland : - voordeel in natura : elk voordeel van allerlei aard dat niet resulteert in de storting van een som en die verleend wordt als tegenprestatie voor de uitoefening van een oorspronkelijk mandaat, een afgeleid mandaat of een openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard in de zin van dit boek. Het voordeel wordt beoordeeld overeenkomstig artikel L5111-5, § 1, van dit Wetboek; - controleorgaan : de rechtspersoon of de dienst daartoe ingesteld door de decreetgever of door de Regering, met dien verstande dat zolang de controle-instelling niet is opgericht, haar bevoegdheden uitgeoefend worden door de Regering of de dienst waaraan de Regering die opdracht toevertrouwt.

BOEK 2. - De aangiften Enige titel Enig hoofdstuk Artikel L5111-2. § 1. De aangifte die ingevuld dient te worden door de houders van een oorspronkelijk mandaat bevat voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aangifte wordt ingevuld, volgende delen : 1. opgave van de oorspronkelijke mandaten - deel 1;2. opgave van de afgeleide mandaten - deel 2;3. opgave van de openbare mandaten, functies of ambten van politieke aard - deel 3;4. aanduiding van de mandaten, leidende functie of beroepen, ongeacht de aard ervan, uitgeoefend zowel in de openbare sector als in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, elke instelling of feitelijke vereniging, gevestigd in België of in het buitenland.De aangifte vermeldt eveneens welke van die mandaten, leidende functies of beroepen aanleiding geven tot de toekenning van bezoldigingen of voordelen in natura - deel 4; 5. opgave van de bezoldiging van de oorspronkelijke mandaten en de voordelen in natura verbonden met de oorspronkelijke mandaten - deel 5;6. opgave van de bezoldiging van de afgeleide mandaten en van de voordelen in natura verbonden met de afgeleide mandaten - deel 6;7. opgave van de bezoldiging van de openbare mandaten, functies of ambten van politieke aard - deel 7;8. totaal van de bezoldigingen en voordelen in natura opgenomen in de delen 5 tot 7 - deel 8. § 2. De aangifte die ingevuld dient te worden door de houders van een uitvoerend oorspronkelijk mandaat bevat voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aangifte wordt ingevuld, dezelfde delen als die vermeld in § 1 en een deel 9 dat de opgave bevat van de bezoldigingen verkregen in het kader van de privémandaten. Dat deel wordt onder verzegelde omslag bij het controle-orgaan ingediend. § 3. De aangifte die ingevuld dient te worden door de niet-verkozen personen bevat voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aangifte wordt ingevuld, volgende delen : 1. opgave van de toevertrouwde mandaten en van het orgaan die ze toevertrouwde - deel 1;2. opgave van de mandaten die het gevolg zijn van de toevertrouwde mandaten - deel 2;3. opgave van de bezoldiging van de toevertrouwde mandaten en de voordelen in natura verbonden met de toevertrouwde mandaten - deel 3;4. opgave van de bezoldiging van de mandaten die het gevolg zijn van de toevertrouwde mandaten en van de voordelen in natura verbonden met de mandaten die het gevolg zijn van de toevertrouwde mandaten - deel 4. § 4. De modellen van aangifte worden door het controle-orgaan bepaald. § 5. Het controle-orgaan bewaart de aangiften die het toegezonden krijgt, tijdens een periode van zes jaar. Na afloop van die termijn zorgt het ervoor dat ze vernietigd worden.

Artikel L5111-3. § 1. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar richten de houders van een oorspronkelijk mandaat per aangetekend schrijven of op de door het controle-orgaan bepaalde wijze een aangifte aan dat orgaan met de delen 1 tot en met 8 zoals vernoemd in artikel L5111-2, § 1. § 2. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar richten de houders van een uitvoerend oorspronkelijk mandaat per aangetekend schrijven of op de door het controle-orgaan bepaalde wijze een aangifte aan dat orgaan met de delen 1 tot en met 9 zoals vernoemd in artikel L5111-2, § 2. § 3. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar richten de niet-verkozen personen per aangetekend schrijven of op de door het controleorgaan bepaalde wijze een aangifte aan dat orgaan met de delen 1 tot en met 4 zoals vernoemd in artikel L5111-2, § 3.

BOEK 3 - Toepasbare maximumbedragen ter zake van de bezoldiging en de voordelen in natura in het kader van de uitoefening van de afgeleide mandaten Enige titel Enig hoofdstuk Artikel L5111-4. § 1. Volgende paragrafen gelden bij de uitoefening van de afgeleide mandaten van voorzitter, ondervoorzitter, bestuurder of bestuurder belast met specifieke functies ander dan het dagelijks bestuur in de raad van bestuur of elk ander beheersorgaan van een rechtspersoon of een feitelijke vereniging. Zij zijn niet van topeassing op de uitoefening van afgeleide mandaten in de huisvestingsmaatschappijen. Het uitvoerend mandaat in de zin van artikel L1531-2 van dit Wetboek valt onder de specifieke functies. § 2. Een bestuurder kan, met uitsluiting van elke andere bezoldiging of voordeel in natura, aanwezigheidsgeld krijgen voor elke vergadering van het beheersorgaan die hij bijwoont. Het bedrag van het aanwezigheidsgeld mag niet hoger zijn dan dat van een provincieraadslid.

Aan hetzelfde lid kan slechts één bedrag aanwezigheidsgeld per dag worden toegekend, ongeacht de aard en het aantal vergaderingen die hij heeft bijgewoond in de rechtspersoon of de feitelijke vereniging. § 3. Het maximale jaarlijkse brutobedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura van de bestuurder belast met specifieke functies ander dan het dagelijks bestuur mag niet hoger zijn dan 60 % van het bedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura gekregen door de voorzitter van dezelfde rechtspersoon.

De bezoldiging houdt het bedrag van het gekregen aanwezigheidsgeld in. § 4. Het maximale jaarlijkse brutobedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura van het ondervoorzitterschap mag niet hoger zijn dan 75 % van het bedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura gekregen door de voorzitter van dezelfde rechtspersoon.

De bezoldiging houdt het bedrag van het gekregen aanwezigheidsgeld in. § 5. Het maximale jaarlijkse brutobedrag van de bezoldiging en de voordelen in natura van de voorzitter mag niet hoger zijn dan het bedrag opgenomen in de bijlage bij dit Wetboek.

Die maximumbedragen van de bezoldiging en de voordelen in natura vloeien voort uit de samentelling van de punten volgens de parameters en de berekeningsmethodes die in dezelfde bijlage zijn bepaald.

De maximumbedragen zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector.

Zij zijn gekoppeld aan spilindex 138,01 van 1 januari 1990. § 6. Als het aanwezigheidsgeld, de bezoldiging en de voordelen in natura van de bestuurder, de bestuurder belast met specifieke functies ander dan het dagelijks bestuur, de ondervoorzitter en de voorzitter hoger zijn dan de maximumbedragen vastgesteld in de bijlage bij dit besluit, worden ze door de raad van bestuur voor 1 maart 2008 verminderd tot het toegelaten maximumbedrag, rekening houdend met de drie criteria omschreven in die bijlage.

Artikel L5111-5. § 1. Het bedrag van de voordelen in natura waarvoor de houders van een afgeleid mandaat in aanmerking komen wordt berekend op basis van de regels toegepast door het fiscale bestuur inzake de inkomstenbelastingen. § 2. Geen enkele mandataris mag titularis zijn of gebruik maken van een kredietkaart uitgaande van de rechtspersoon waarin hij een afgeleid mandaat uitoefent. § 3. Dit artikel geldt niet voor de mandaten uitgeoefend in de huisvestingsmaatschappijen.

Artikel L5111-6. De maximumbedragen verbonden met de vorige artikelen gelden eveneens voor niet-verkozen personen.

BOEK 4. - Procedure voor de controle van de aangiften TITEL 1. - Controle-orgaan en bevoegdheden ervan Enig hoofdstuk Artikel L5111-7. § 1. Het controle-orgaan of de personen die zijn functies uitoefenen zijn verantwoordelijk voor de verwerking in de zin van artikel 1, § 4, lid 2, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. § 2. Het controle-orgaan gaat na of alle aangiften overeenstemmen met de bepalingen van dit Wetboek. Het zorgt ervoor dat de verplichtingen inzake de maximumbedragen voor de bezoldiging en de voordelen in natura worden nageleefd. § 3. Het controle-orgaan kan van de persoon die aan de controle onderworpen wordt, het aanslagbiljet, de belastingaangifte en elk boekhoud- of verantwoordingsstuk dat zij bezit opvragen. Het kan die persoon eveneens horen.

Als er aanwijzingen zijn op een overtreding van de verplichtingen bepaald in dit deel van het Wetboek, kan het controle-orgaan van elke derde het aanslagbiljet van de mandataris of van de niet-verkozen persoon, de belastingaangifte en elk boekhoud- of verantwoordingsstuk dat zij bezit opvragen. Het kan die derde eveneens horen. § 4. Het personeel van het controle-orgaan, ongeacht of het statutair of contractueel is, is gehouden tot het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. Het kan geen informatie vrijgeven met betrekking tot de uitoefening van zijn opdracht dan met inachtneming van de openbaarheidsregels bepaald bij dit Wetboek.

TITEL 2. - Procedure voor het nazicht van de aangiften van de mandatarissen en de niet-verkozen personen Enig hoofdstuk Artikel L5111-8. § 1. Indien het controle-orgaan in de uitoefening van zijn opdrachten de afwezigheid vaststelt van een aangifte terwijl die vereist was, een afwijking opmerkt of een onregelmatigheid vermoedt, stelt het een advies op waarin de tekortkomingen opgenomen worden die de betrokken persoon aangewreven zouden kunnen worden. Onder betrokken persoon worden al naar gelang de mandataris of de niet-verkozen persoon verstaan.

Van dat advies wordt per aangetekend schrijven kennis gegeven. § 2. De betrokken persoon beschikt over een termijn van vijftien volle dagen vanaf de kennisgeving van het advies om per aangetekend schrijven gericht aan het controle-orgaan haar opmerkingen of rechtgezette aangifte te gelde te maken, eventueel samen met een verzoek om gehoord te worden. Die termijn wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus. § 3. De hoorzitting wordt, indien erom verzocht wordt, gehouden in een termijn van veertig volle dagen vanaf de datum van ontvangst door het controle-orgaan van het aangetekend schrijven bedoeld in § 2. De betrokken persoon kan door een raadsman bijgestaan worden.

Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgesteld dat binnen acht volle dagen volgend op de hoorzitting per aangetekend schrijven aan de betrokken persoon gericht wordt. Zij beschikt over een termijn van drie volle dagen volgend op de datum van ontvangst van het proces-verbaal om zijn opmerkingen per aangetekend schrijven voor te dragen. Bij ontstentenis wordt het proces-verbaal als definitief beschouwd. § 4. Het controle-orgaan treft zijn beslissing : - binnen de vijfenzeventig volle dagen na de kennisgeving van zijn advies als de betrokken persoon niet gereageerd heeft; - binnen de vijfenzeventig volle dagen na de ontvangst van de opmerkingen of de rechtgezette aangifte van de mandataris als de betrokken persoon niet gehoord is; - binnen de vijfenzeventig volle dagen na de definitieve opmaak van het proces-verbaal van de hoorzitting als die plaats heeft gevonden.

De beslissing van het controle-orgaan wordt per aangetekend schrijven gericht aan de betrokken persoon.

Er kan op grond van artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State een beroep tegen die beslissing worden ingediend. § 5. Als het controle-orgaan binnen de zes maanden volgend op de ontvangst van de aangifte het advies bedoeld in § 1 niet verzonden heeft, wordt de aangifte geacht overeen te stemmen met de bepalingen van het Wetboek voor het referentiejaar.

Artikel L5111-9. § 1. De beslissing van het controle-orgaan heeft betrekking op het bestaan en de overeenstemming van de aangiften met de bepalingen dit Wetboek waarvoor de procedure bedoeld in artikel L5111-8 liep.

Zij houdt desgevallend de afrekening van de teveel verkregen sommen in die de mandataris in het verleden genoot en de terugbetalingsvoorwaarden. § 2. De betrokken persoon betaalt binnen de zestig volle dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van het controle-orgaan de te veel gekregen sommen bedoeld in § 1, lid 2, in.

Het controle-orgaan kan die termijn verlengen met een duur die het bepaalt voorzover betrokkene per aangetekend schrijven binnen de vijftien volle dagen na de kennisgeving van de beslissing uitzonderlijke motieven die te gronde liggen aan zijn verzoek, te kennen heeft gegeven.

Als de betrokken persoon een mandataris is, gebeurt de terugbetaling bij de gemeente of de provincie waarin zij haar oorspronkelijke mandaat (mandaten) uitoefent. Indien de mandataris houder is van een oorspronkelijk mandaat zowel in een provincie als in een gemeente, gebeurt de terugbetaling ten voordele van de gemeente.

Als de betrokken persoon een niet-verkozene is, gebeurt de terugbetaling bij de gemeente, de provincie, de intercommunale, het zelfstandig gemeente- of provinciebedrijf of bij de huisvestingsmaatschappij waarvan het orgaan de betrokken persoon aangewezen heeft bij de rechtspersoon of de feitelijke vereniging die het te veel gekregen bedrag heeft gestort.

De betrokken persoon richt onverwijld het bewijs van de terugbetaling aan de controledienst. § 3. De beslissing van het controle-orgaan wordt door laatstgenoemde overgemaakt aan de gemeente, de provincie, de publiekrechtelijke rechtspersoon, de privaatrechtelijke rechtspersoon of de feitelijke vereniging in kwestie. Die deelt aan de controledienst mee dat de terugbetaling weldegelijk is geschied.

TITEL 3. - Verval en straffen Enig Hoofdstuk Artikel L5111-10. § 1. De Regering kan na afloop van de procedure bepaald in § 2 het verval vaststellen : - van de oorspronkelijke mandaten, met inbegrip van de uitvoerende oorspronkelijke mandaten, en van de afgeleide mandaten van elke gemeente- of provinciemandataris; - van de mandaten toevertrouwd aan niet-verkozen personen ten gevolge van een beslissing getroffen door een orgaan van de gemeente, de provincie, een intercommunale, een zelfstandig gemeente- of provinciebedrijf of een huisvestingsmaatschappij, indien de betrokken persoon geen aangifte heeft ingediend, willens en wetens een valse aangifte heeft ingediend of nagelaten heeft de onverschuldigd gekregen sommen binnen de haar toebedeelde termijn terug te betalen. § 2. Het controle-orgaan deelt aan betrokkene per aangetekend schrijven een kennisgeving mee van de feiten die het verval kunnen inhouden.

Ten vroegste twintig dagen na het overmaken van de kennisgeving en na de betrokken persoon, eventueel bijgestaan door een raadsman van haar keuze, te hebben gehoord als zij daarom heeft verzocht binnen een termijn van acht dagen te rekenen van de ontvangst van de kennisgeving, kan de Regering het verval vaststellen in een gemotiveerde beslissing.

Van die beslissing wordt door toedoen van de Regering kennis gegeven aan de betrokken persoon en aan het orgaan waarin zij haar oorspronkelijke en afgeleide mandaten uitoefent.

Er kan op grond van artikel 16 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State een beroep tegen die beslissing worden ingediend. Het moet ingediend worden binnen de vijftien dagen na kennisgeving ervan.

Indien de betrokkene, na de kennisgeving bedoeld in § 2, lid 3, te hebben ontvangen, zijn bediening blijft uitoefenen hoewel hij kennis heeft van de oorzaak van het verval, is hij strafbaar met de straffen bepaald in artikel 262 van het Strafwetboek.

BOEK 5. - Openbaarheid van de aangiften en van de werkzaamheden van het controle-orgaan Enige titel Enig hoofdstuk Artikel L5111-11. § 1. Het controle-orgaan houdt een kadaster van de mandaten bij. Dat kadaster bevat voor elke mandataris de opgave van de oorspronkelijke mandaten, de afgeleide mandaten, de openbare mandaten, bedieningen of ambten van politieke aard en de mandaten, leidende functies of beroepen, ongeacht de aard ervan uitgefeoefend in de openbare sector of in opdracht van elke natuurlijke of rechtspersoon, elke instelling of feitelijke vereniging, vastgesteld in België of in het buitenland en geeft aan of ze aanleiding geven tot een bezoldiging en/of een voordeel in natura.

Dat kadaster wordt jaarlijks bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . § 2. Deel 9 van de aangifte van de houder van een oorspronkelijk uitvoerend mandaat wordt door het controle-orgaan onder gesloten omslag bewaard. Enkel een onderzoeksrechter is gemachtigd om inzage te krijgen in deel 9 van die aangifte in het kader van een strafonderzoek tegen die persoon. § 3. De Regering maakt jaarlijks een verslag over de uitvoering van de opdrachten van het controle-orgaan aan het Parlement over.

BOEK 7. - Diverse bepalingen Artikel L5111-12. De Regering kan bij besluit in de voorgaande bepalingen de verzending van stukken per aangetekend schrijven door elke andere beveiligde overzending vervangen of ermee aanvullen.

Art. 6.Het vijfde deel wordt het zesde deel.

De artikelen L5111-1, 5111-2, L5111-3, L5211-1, L5211-2 worden de artikelen L6111-1, L6111-2, L6111-3, L6211-1, L6211-2.

In artikel L4142-1, § 2, 8° worden de woorden "artikelen L1122-7, § 2, L1123-17, § 1, L2212-7, § 2, of L2212-45, § 3" vervangen door de woorden "artikel L5111-10".

Art. 7.Artikel L1532-5 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie wordt als volgt vervangen : « In plaats van aanwezigheidsgeld kan de algemene vergadering, binnen de perken van de door de Waalse Regering bepaalde toekenningsvoorwaarden, een functievergoeding toekennen aan de bestuurders die een uitvoerende opdracht vervullen. »

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Namen, 20 december 2007.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD

^