Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 19 september 2002
gepubliceerd op 24 oktober 2002

Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van een premie aan de ondernemingen die een beroep doen op een Rentic

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002028025
pub.
24/10/2002
prom.
19/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/19/2002028025/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 SEPTEMBER 2002. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van een premie aan de ondernemingen die een beroep doen op een Rentic


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 juli 2002 betreffende de toekenning van een premie voor de invoering van e-business in de kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 september 2002;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 19 september 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van minder dan één maand;

Gelet op het advies 33.976/2 van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2002, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 11 juli 2002 betreffende de toekenning van een premie voor de invoering van e-business in de kleine en middelgrote ondernemingen;2° de Minister : de Minister bevoegd voor Onderzoek en Nieuwe Technologieën;3° het Bestuur : het Directoraat-generaal Technologie, Onderzoek en Energie van het Ministerie van het Waalse Gewest;4° de onderneming : de bedrijfseenheid zoals omschreven in artikel 1, § 1, van het decreet;5° de Rentic : hij die verantwoordelijk is voor een project ter invoering van e-business in een onderneming;6° de premie : de tegemoetkoming die wordt toegekend aan de ondernemingen die een beroep doen op een Rentic.

Art. 2.Om voor de premie in aanmerking te komen, dient de onderneming een aanvraag in bij het Bestuur.

De aanvraag wordt ingediend volgens een model dat door de Minister is vastgesteld.

Bij de aanvraag worden gevoegd : 1° een afschrift van de statuten van de onderneming;2° een dossier waarin het project uiteengezet wordt waarvoor de onderneming wenst een beroep te doen op een Rentic, met : de inhoud en de kenmerken van het project; de doelstellingen die de onderneming nastreeft met het oog op de integratie van het elektronisch zakendoen in zijn werking; de in het vooruitzicht gestelde middelen voor de overname van de technische en organisatorische impact, evenals voor de aanpassing van de human ressources die uit het project voortvloeien; de strategische visie van de onderneming wat diens positionnering betreft ten gevolge van de daadwerkelijke inbedding van het project; de eventuele middelen voor de bevordering van het project; 3° het bedrag dat wordt vrijgemaakt voor de bezoldiging van de Rentic en de tijd die geëvalueerd wordt voor de zorgvuldige verwezenlijking van het project;4° de identiteit van de Rentic;5° een lijst met de de minimis-steun die aan de onderneming is toegekend in de periode van drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, of die nog toegekend zouden kunnen worden op de datum waarop tot de toekenning van de premie beslist wordt;6° bij ontstentenis van de lijst bedoeld onder 5°, een verklaring waarmee de onderneming stelt dat hij geen de minimis-steun heeft gekregen tijdens de periode van drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag en dat hij er niet voor in aanmerking zou kunnen komen op de datum waarop tot de toekenning van de premie beslist wordt;7° de stukken aan de hand waarvan bewezen wordt dat de onderneming beantwoordt aan de criteria bedoeld in artikel 1, § 1, van het decreet;8° de documenten aan de hand waarvan bewezen wordt dat de onderneming de fiscale, sociale en milieuwet- en -regelgeving naleeft.

Art. 3.§ 1. Voor elke aanvraag die wordt ingediend, wordt er een ontvangstbericht aan de promotor gericht binnen de vijf werkdagen, waarbij melding wordt gemaakt van de ontvangstdatum alsmede van de naam van het personeelslid van het Bestuur dat het project behandelt. § 2. Voor elk ontvangen project waarvoor de onderneming een beroep wenst te doen op een Rentic ten opzichte van de context en de noden van bedoelde onderneming gaat het Bestuur na of bedoeld project geschikt en haalbaar is, welke de opdrachtomschrijving van de Rentic is, binnen welke termijn het project verwezenlijkt moet worden, of de middelen die door de onderneming worden vrijgemaakt voor de verwezenlijking van het project redelijk zijn en of de toekenningsvoorwaarden verenigd zijn.

Het Bestuur wordt bijgestaan door een externe deskundige die deel uitmaakt van de betrokken sector. De deskundige wordt gekozen op een lijst deskundigen die door de Minister wordt vastgesteld en bijgehouden. § 3. Indien het Bestuur niet over alle bestanddelen beschikt die noodzakelijk zijn voor de evaluatie van het project, worden aan de onderneming aanvullende bestanddelen gevraagd, binnen de vijftien werkdagen na ontvangst van het project. Als de onderneming geen gevolg geeft aan bedoeld verzoek binnen de dertig dagen na ontvangst ervan, wordt hij geacht zijn project te hebben ingetrokken; de onderneming kan evenwel het Bestuur erover inlichten dat hij bedoelde termijn verlengt met een periode die hij bepaalt. § 4. Binnen een termijn van zestig werkdagen vanaf de ontvangst van het project of vanaf de ontvangst van de bestanddelen bedoeld in § 3, deelt het Bestuur de onderneming in het met redenen omklede voorstel mee dat het voornemens is aan de Minister te richten, namelijk toekenning van de premie met vermelding van het bedrag ervan, dan wel weigering.

Binnen de vijftien werkdagen na ontvangst van bedoelde mededeling kan de onderneming een uiteenzetting van de redenen waarom hij acht dat hij niet met de voorgestelde beslissing kan instemmen, aan het Bestuur richten. Het Bestuur maakt bedoelde uiteenzetting over aan de Minister, gelijk met zijn conclusies. § 5. Indien de beslissing van de Minister gunstig is, worden het voorwerp, het bedrag en de begunstigde van de premie in een besluit vastgelegd, alsmede de termijn waarvoor het voorgestelde beroep op de Rentic aanvaard wordt. Daarna wordt er een overeenkomst afgesloten met de onderneming, waarbij de voorwaarden en de modaliteiten van bedoelde tussenkomst worden omschreven.

Door de gunstige beslissing van de Minister bedoeld in vorig lid kan de onderneming een verzoek indienen om zijn project tot integratie van het elektronisch zakendoen te consolideren via een wervingsprocedure die plaatsvindt in het kader van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector. Het advies van de Minister over bedoelde aanvraag wordt daarna als gunstig beschouwd in de zin van artikel 32, derde lid, van bovenvermeld decreet. § 6. In de overeenkomst bedoeld in vorige paragraaf wordt vermeld dat de onderneming verplicht is om het Bestuur in te lichten over elke nieuwe de minimis-steun die hij aanvraagt of toegekend krijgt van ongeacht welke overheid, tijdens een periode van drie jaar te rekenen van de beslissing tot toekenning van de premie.

Als de de minimis-steunbedragen, samen opgeteld, tijdens bedoelde periode van drie jaar de grens van 100.000 euro dreigen te overschrijden, wordt de onderneming, alsmede de overheid bevoegd voor de nieuwe de minimis-steun daarover door het Bestuur ingelicht. § 7. Bij beëindiging van het project richt de onderneming een verslag aan het Bestuur waarin het resultaat van de opdracht van de Rentic uiteen wordt gezet.

Art. 4.Het staat de onderneming vrij een Rentic te kiezen. Hij kan de Rentic evenwel niet middels een arbeidsovereenkomst in dienst nemen.

De Rentic mag geen deel hebben uitgemaakt van de onderneming of van ondernemingen van dezelfde groep.

De overeenkomst die dient te worden afgesloten tussen de onderneming en de Rentic heeft een duur die ten minste gelijk is aan de duur op grond waarvan de premie is toegekend.

Art. 5.De premie kan niet meer bedragen dan 5.000 euro per maand. De duur van de opdracht van Rentic is begrepen tussen minstens drie maanden en hoogstens één jaar.

Art. 6.De premie wordt aan de onderneming uitbetaald op volgende wijze : 1° 50 % van de premie wordt uitbetaald na afsluiten van de overeenkomst met het Waalse Gewest;2° het saldo van de premie wordt per driemaandelijkse schijf uitbetaald, op grond van de factuur die is opgemaakt door de Rentic waarin zijn prestaties in detail worden vermeld en op grond van de overeenstemmende betaalbewijzen;3° de uitbetaling van de laatste driemaandelijkse schijf wordt ondergeschikt gemaakt aan de mededeling aan het Bestuur van het verslag bedoeld in artikel 3, § 7.

Art. 7.De overeenkomst die af te sluiten is tussen de onderneming en de Rentic bepaalt dat de eventuele intellectuele eigendomsrechten die verbonden zijn aan de resultaten van de opdracht van de Rentic aan de onderneming worden afgestaan.

Art. 8.De ondernemingen die vermeld staan onder de NACE-codes 2233, 3000, 3002, 7200, 7210, 7220, 7230, 7240, 7250 en 7260 kunnen niet in aanmerking komen voor de premie.

De verwijzing naar de NACE-code is een vermoeden van het domein waarin de onderneming actief is. Bijgevolg kan de onderneming niet bepalen dat de hem toegewezen NACE-code niet overeenstemt met zijn bedrijvigheid.

Art. 9.Wat betreft de vastlegging, de goedkeuring en de ordonnancering van de uitgaven met betrekking tot de premie, wordt delegatie verleend aan de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Technologie, Onderzoek en Energie van het Ministerie van het Waalse Gewest. Bij diens afwezigheid of verhindering wordt de hem verleende delegatie tijdens de duur van bedoelde afwezigheid of verhindering toegekend aan de inspecteur-generaal of aan de directeur van de betrokken Directie.

Art. 10.De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Namen, 19 september 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA

^