gepubliceerd op 05 juni 2014
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van sommige bepalingen van het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel IX, Hoofdstuk IV, betreffende de bedrijven voor aangepast werk
15 MEI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van sommige bepalingen van het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel IX, Hoofdstuk IV, betreffende de bedrijven voor aangepast werk
De Waalse Regering, Gelet op het decreetgevend deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede deel, Boek IV, artikelen 270, 273, 274, 283 en 285;
Gelet op het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel IX, Hoofdstuk IV;
Gelet op het advies van het beheerscomité van het "AWIPH" (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen), gegeven op 26 september 2013;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 mei 2014;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 15 mei 2014;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.
Art. 2.In het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel IX, Hoofdstuk IV, wordt het opschrift van Afdeling 2 vervangen als volgt: « Afdeling 2 : Toelaatbaarheids- en erkenningsvoorwaarden ».
Art. 3.In hetzelfde Wetboek, Tweede deel, Boek V, Titel IX, Hoofdstuk IV, Afdeling 2, waarvan het opschrift bij artikel 2 van dit besluit is gewijzigd, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een onderafdeling 1 ingevoegd die artikel 991/1 inhoudt, luidend als volgt: « Onderafdeling 1 : Toelaatbaarheidsvoorwaarden Art.991/1. § 1. Onverminderd artikel 408 van het decreetgevend wetboek kunnen personen die niet in staat zijn om voorlopig of definitief een beroepsbezigheid onder gewone arbeidsomstandigheden uit te oefenen aanspraak maken op een baan in een bedrijf voor aangepast werk, met name : 1° een jonge gehandicapte persoon die het gespecialiseerd onderwijs van vorm 2 gevolg heeft;2° een lichamelijk gehandicapte persoon die ouder is dan 25 jaar en die wegens de ernst van zijn handicap verschillende banen verloren heeft;3° een gehandicapte persoon die ouder is dan 50 jaar;4° een gehandicapte persoon die verschillende keren niet geslaagd is onder gewoon contract, met aanpassingsmaatregel als de handicap de oorzaak van het niet slagen is;5° een gehandicapte persoon die een opleiding heeft gevolgd in één of meer beroepsopleidingscentra en die wegens zijn handicap er niet in slaagt een baan te vinden, ondanks de opvolging na de opleiding. § 2. Onverminderd artikel 408 van het decreetgevend wetboek kunnen de volgende personen geen aanspraak maken op een baan in een bedrijf voor aangepast werk : 1° een jonge gehandicapte persoon die pas uit het gewoon onderwijs komt;2° een jonge gehandicapte persoon die evidente capaciteiten heeft om een baan op de gewone arbeidsmarkt te bekleden;3° een jonge gehandicapte persoon jonger dan 25 jaar die nog niet naar werk gezocht heeft op de gewone arbeidsmarkt;4° een persoon met een handicap die niet definitief is. § 3. Wat betreft de personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 408 van het Wetboek maar die niet opgenomen zijn in de paragrafen 1 en 2, beoordeelt "AWIPH" of ze in staat zijn om voorlopig of definitief een beroepsbezigheid onder gewone arbeidsomstandigheden uit te oefenen. »; 2° er wordt een onderafdeling 2 ingevoegd die artikel 992 inhoudt, luidend als volgt : « Onderafdeling 2 - Erkenningsvoorwaarden » Art.4. In artikel 992 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt vervangen als volgt : « 2° afgezien van de langdurig zieke werknemers, niet meer voltijdse valide werknemers in dienst nemen dan 30 % t.o.v. het aantal werknemers tewerkgesteld in het kader van een arbeidscontract of van een beroepsaanpassingscontract. In geval van tewerkstelling van valide interim-werknemers worden de uren die ze presteren omgezet in voltijds equivalent en in aanmerking genomen bij de bepaling van het percentage van 30 % »; 2° punt 4° wordt vervangen als volgt : « 4° onverminderd de bepalingen tot wederinschakeling van werkzoekenden in het arbeidsproces, alle gehandicapte personen in dienst nemen hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst vallende onder de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, hetzij in het kader van een beroepsaanpassingscontract bedoeld in artikel 1038 »;3° er wordt een punt 20° ingevoegd, luidend als volgt : « 20° de oprichting bevorderen van een netwerk tot samenwerking met de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs die sociaal-professionele inschakeling mogelijk maken voor leerlingen die het onderwijs voor sociaal-professionele aanpassing gevolgd hebben.».
Art. 5.Artikel 993°, 3°, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Deze verklaring wordt ingediend voor het verstrijken van de tweede maand na het kwartaal waarvoor de toelage werd aangevraagd. Zo niet spreekt "AWIPH" zich uit over de ontvankelijkheid van de aanvraag ».
Art. 6.Artikel 1000 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «
Art. 1000.Het bedrag van het uurloon of van het looncomplement waarop de tegemoetkoming betrekking heeft mag niet hoger zijn dan 18,2063 euro. Dat bedrag wordt evenwel tot 3,6414 euro verminderd als de gehandicapte werknemer tewerkgesteld wordt in het kader van een bepaling die via de tegemoetkoming van een andere overheid de inschakeling van werknemers in het arbeidsproces beoogt.
Die bedragen worden geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende de inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Ze worden gekoppeld aan de spilindex 136,52 (basis 1996 = 100). ».
Art. 7.In artikel 1001, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden « bijlage 1 » vervangen door de woorden « bijlage 95 ».
Art. 8.Artikel 1003 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «
Art. 1003."AWIPH" bepaalt het toelagepercentage binnen minimum twee en maximum drie maanden, te rekenen van de datum van indiening van de aanvraag van het bedrijf voor aangepast werk, voor zover de gehandicapte persoon op die datum in dienst genomen is en voor zover "AWIPH" beslist heeft een tegemoetkoming te verlenen.
Als "AWIPH" zich niet uitspreekt binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, verleent het aan het bedrijf voor aangepast werk een voorlopige tegemoetkoming die vastgelegd wordt op vierenveertig percent van de bezoldiging. Die voorlopige tegemoetkoming wordt later aangepast op grond van de definitieve beslissing van "AWIPH". De voorlopige tegemoetkoming wordt toegepast als de werknemer het bedrijf voor aangepast werk verlaten heeft wanneer het rendementsverlies geëvalueerd wordt. "AWIPH" kan beslissen om hetzelfde percentage van rendementsverlies te behouden voor een gehandicapte werknemer die na meer dan zes maanden arbeidsonderbreking naar een identieke post binnen een "ETA" terugkeert ».
Art. 9.Artikel 1005, § 3, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met volgende zin : « en zorgen op verzoek van de werkende ouders voor een groter kinderopvangaanbod ».
Art. 10.Artikel 1008, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « § 2. Elk kaderpersoneelslid moet over de duur van het vormingsplan gemiddeld minstens vier dagen deelnemen aan voortgezette vormingsactiviteiten.
Art. 11.Artikel 1038 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «
Art. 1038.Binnen de bedrijven voor aangepast werk kan een opvang- en vormingsafdeling opgericht worden voor personen die wegens hun handicap een aanpassingsperiode nodig hebben om hun beroepsvaardigheden te verbeteren, hoewel ze de vereiste lichamelijke, geestelijke en beroepsbekwaamheden hebben.
Die personen voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° hetzij een buitengewoon onderwijs, bij voorrang van vorm 2, gevolgd hebben zoals bedoeld in het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;2° hetzij een gespecialiseerd onderwijs van vorm 3 gevolgd hebben zoals bedoeld in het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs en het bewijs overleggen van een ononderbroken inactiviteitsperiode van meer dan één jaar bij de ondertekening van het beroepsaanpassingscontract;3° hetzij zes maanden vóór de datum van de ondertekening van het beroepsaanpassingscontract een door "AWIPH" erkende opvangdienst of opvang- en huisvestingsdienst hebben bezocht.».
Art. 12.Artikel 1040 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met volgend lid : « Naar gelang van de behoeften en de aanvragen zal het geïndividualiseerde programma desnoods voorzien in een vooropleidingsfase die buiten de productieketens zal plaatsvinden ».
Art. 13.Artikel 1049 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met volgend lid : « Het personeelslid bedoeld in het eerste lid, dat belast is met de begeleiding van de gehandicapte personen in behoudsstelsel, moet het bewijs leveren van : 1° hetzij een opleiding met pedagogische, educatieve of maatschappelijke oriëntering;2° hetzij minstens vijf jaar ervaring in een pedagogische, educatieve of maatschappelijke functie; 3° hetzij een opleiding, binnen de drie jaren van zijn indienstneming, waarvan de totaalduur minimum tweehonderd uren bedraagt, i.v.m. problematieken die hem in staat moeten stellen om zijn functie beter uit te oefenen.
Hij heeft o.a. als opdracht : 1° de unieke begeleiding van de gehandicapte personen binnen het behoudsstelsel;2° meewerken aan de uitwerking van het aangepast programma van de gehandicapte persoon en zorgen voor de uitvoering daarvan;3° de integratie van de gehandicapte personen in behoudsstelsel maximaal bevorderen binnen het bedrijf voor aangepast werk;4° zorgen voor de opvolging van de inrichtingen van arbeidsposten en de aanpassing van het arbeidsritme;5° meewerken aan de voorbereiding van de werknemer op zijn pensionering. Hij moet voldoen aan de voortgezette vormingsvoorwaarden bedoeld in artikel 1008, paragraaf 2. »
Art. 14.In artikel 1050, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt de zin « dat aantal mag niet hoger zijn dan 7 per bedrijf voor aangepast werk en dan 10 % van het aantal gehandicapte werknemers voor wie het bedrijf voor aangepast werk in aanmerking komt voor toelagen van "AWIPH" krachtens hoofdstuk 1 en titel 1. » geschrapt.
Art. 15.De artikelen 1052 tot 1061 van hetzelfde Wetboek worden vervangen als volgt : «
Art. 1052.Behalve in de gevallen van dienstenverleningen, is de indienstneming door externe bedrijven van gehandicapte werknemers die tewerkgesteld zijn in bedrijven voor aangepast werk het voorwerp van een aannemingsovereenkomst tussen het bedrijf voor aangepast werk en het externe bedrijf.
Een aannemingsovereenkomst is elke overeenkomst waarbij een bedrijf voor aangepast werk zich tegen bezoldiging verbindt tot het verrichten van handen- of intellectuele arbeid ten gunste van een ander bedrijf, in de lokalen of op de werven van laatstgenoemd bedrijf, en zonder het te vertegenwoordigen.
Art. 1053.De bedrijven voor aangepast werk worden door "AWIPH" gemachtigd om aannemingsovereenkomsten aan te gaan onder de volgende voorwaarden : 1° de werknemers blijven aan het bedrijf voor aangepast werk gebonden bij een arbeidsovereenkomst;2° zonder uit te sluiten dat algemene instructies nageleefd moeten worden en dat controle gevoerd wordt op de uitvoering van de vervulde taken ten einde de kwaliteit van het werk te coördineren en te waarborgen, mag er geen ondergeschiktheidsband bestaan tussen het externe bedrijf en het personeel van het bedrijf voor aangepast werk;3° de werknemers worden verder betaald door het bedrijf voor aangepast werk;4° het bedrijf voor aangepast werk sluit al naar gelang de risico's een verzekering tegen arbeidsongevallen en ongevallen op de weg naar en van het werk;5° het bedrijf voor aangepast werk geeft "AWIPH" kennis van de naam van de verzekeraar alsook van de uur- of dagprijs gefactureerd aan het externe bedrijf;6° het bedrijf voor aangepast werk geeft de vakbondsafvaardiging kennis van elke aannemingsovereenkomst die gesloten wordt, van de lijst van de bij de overeenkomst betrokken werknemers, van de wijze waarop de begeleiding van die werknemers georganiseerd wordt en van de argumentering waaruit blijkt dat het werk voldoet aan het profiel van de werknemers;bij gebrek aan vakbondsafvaardiging informeert het bedrijf voor aangepast werk de permanente regionale vakbondsafgevaardigden.
Art. 1054.Elke aannemingsovereenkomst wordt door beide partijen ondertekend en bevat de volgende gegevens : 1° de volledige identiteit van de contracterende bedrijven en van hun vertegenwoordigers;2° de duur van de overeenkomst;3° de uitvoerige beschrijving van het werk;4° de plaats van uitvoering van het werk;5° het aantal tewerkgestelde personen van het bedrijf voor aangepast werk;6° het aantal leden van het kaderpersoneel bedoeld in artikel 1004, paragraaf 1, 3°, dat hen begeleidt en de wijze waarop begeleid wordt;7° de garantie dat binnen het externe bedrijf aan de veiligheids- en hygiënevoorwaarden voldaan wordt;8° het attest waarbij bevestigd wordt dat de werknemers van het bedrijf voor aangepast werk geenszins aan het externe bedrijf ondergeschikt zijn.9° de toelating door het externe bedrijf van elke inspectie van "AWIPH" in de lokalen voor de uitvoering van de werkzaamheden waarin de aannemingsovereenkomst voorziet.
Art. 1055.Het bedrijf voor aangepast werk zorgt er voortdurend voor dat zijn werknemers in het externe bedrijf begeleid en gesuperviseerd worden door een in artikel 1004 paragraaf 1, 3°, bedoeld personeelslid dat begeleidingsfuncties i.v.m. productie vervult, naar rato van één lid per hele groep van tien gehandicapte werknemers tewerkgesteld in het externe bedrijf. Als minder dan tien werknemers in het externe bedrijf tewerkgesteld worden, garandeert het bedrijf voor aangepast werk die werknemers de nodige begeleiding en bijstand voor de uitvoering van hun opdrachten.
De uitvoering van de aannemingsovereenkomst behoeft de toestemming van "AWIPH". Uiterlijk de eerste dag van het begin van uitvoering van de overeenkomst richt het bedrijf voor aangepast werk een aanvraag tot toestemming aan "AWIPH", dat er ontvangst van bericht. De toestemming van "AWIPH" wordt gegeven binnen tien werkdagen na de aanvraag ervan.
Bij gebreke daarvan wordt de toestemming geacht gunstig te zijn. De toestemming van "AWIPH" wordt beperkt tot twee jaar en kan meermaals hernieuwd worden.
Art. 1057.Elke aannemingsovereenkomst uitgevoerd zonder toestemming van "AWIPH" heeft tot gevolg dat het geheel van de toelagen betreffende de tegemoetkoming in de bezoldiging van de personen tewerkgesteld in het externe bedrijf gedurende de betrokken periode met terugwerkende kracht ingevorderd worden. In geval van hernieuwing of verlenging van eenzelfde overeenkomst die het voorwerp van een vroegere toestemming van "AWIPH" heeft uitgemaakt, wordt de invordering beperkt tot vijfentwintig percent.
Art. 1058.Het bedrijf voor aangepast werk verstrekt aan "AWIPH" een maandelijks overzicht van de prestaties van het geheel van de werknemers tewerkgesteld in het kader van een aannemingsovereenkomst.
Dat overzicht wordt na afloop van elke maand aan "AWIPH" overgelegd.
Art. 1059."AWIPH" kan toestaan dat twee bedrijven voor aangepast werk aannemingsovereenkomsten sluiten als een bedrijf voor aangepast werk, dat te kampen heeft met een dringende en uitzonderlijke nood aan arbeidskrachten, een beroep doet op een ander bedrijf voor aangepast werk.
Art. 1060.Een overeenkomst tussen bedrijven voor aangepast werk van twee verschillende gewesten of gemeenschappen behoeft de toestemming van "AWIPH".
Art. 1061.Een door "AWIPH" gesubsidieerde uitrusting mag niet verhuurd worden aan noch ter beschikking gesteld van de bedrijven, behoudens buitengewone omstandigheden en mits voorafgaande toestemming van "AWIPH".
Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2014.
Art. 17.De Minister van Sociale Actie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 15 mei 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX