Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 14 juni 2007
gepubliceerd op 08 oktober 2007

Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Luik en tot aanneming van het voorontwerp van herziening met het oog op de opneming van een ontginningsgebied op de locatie "Boyou" en op de herbestemming als landbouwgebied van een ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeente Oupeye (Heure-le-Romain)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007202951
pub.
08/10/2007
prom.
14/06/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JUNI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot herziening van het gewestplan Luik (blad 34/6 S) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening met het oog op de opneming van een ontginningsgebied op de locatie "Boyou" en op de herbestemming als landbouwgebied van een ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeente Oupeye (Heure-le-Romain)


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 1, 13, 22, 23, 32, 35, 41 en 42 tot 46;

Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan aangenomen door de Waalse Regering op 27 mei 1999;

Gelet op het ontwerp-gewestplan Luik, voorlopig vastgelegd op 10 december 1976 door de Minister van Waalse Zaken en Ruimtelijke Ordening;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 26 november 1987 tot aanneming van het gewestplan Luik;

Gelet op het besluit van de Raad van State nr. 77.163 van 24 november 1998, gemeente Oupeye e.a. tegen het Waalse Gewest, waarbij de nietigverklaring wordt uitgesproken van het besluit van het Waalse Gewest van 18 juli 1996 waarbij de gedeeltelijke wijziging van blad 34/6 S van het gewestplan Luik met betrekking tot de opneming van een ontginningsgebied gelegen in Oupeye (plaatsnaam "Boyou") definitief wordt aangenomen;

Gelet op het dossier van de aanvraag tot herziening van het gewestplan, ingediend in 2003 door de NV Tessenderlo Chemie, aangevuld in mei en juni 2005 en bijgewerkt in oktober 2006;

Gelet op het principe-akkoord uitgebracht op 14 maart 2007 door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oupeye;

Gelet op het gunstig akkoord gegeven op 4 mei 2007 door het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;

Overwegende dat de Regering tot doel heeft zo spoedig mogelijk in te spelen op de ruimtebehoeften van de ontginningsactiviteit over de komende dertig jaar;

Overwegende dat de SA Sotraca de groeve van Heure-le-Romain (plaatsnaam "Boyou") ontgint voor rekening van de afdeling "Chimie minérale" van de SA Tessenderlo Chemie, een bedrijf dat sinds eind jaren 1950 actief is in de minerale producties van fosfaatproducten, en, o.a., van aanvullend veevoeder; dat het ontgonnen krijt gebruikt wordt als calciuminbreng in het productieproces van dat aanvullend voeder;

Overwegende dat de SA Tessenderlo Chemie nu de enige Belgische producent is en dat ze 35 % van de Europese markt in handen heeft;

Overwegende dat die markt de laatste jaren een aanzienlijke ontwikkeling gekend heeft, dat er een sterke vraag is naar producten met een hoge ecologische waarde (m.a.w. sterk opgenomen door het dierlijke organisme) wegens het toegenomen belang van de ecologische en volksgezondheidscriteria in de dierlijke productie, naar aanleiding van o.a. het voorkomen, in het verleden, van de boviene spongiforme encephalopathie (BSE) in Groot-Brittannië, veroorzaakt door de opneming van slachthuisafval in het veevoeder als calcium- en fosforinbreng; overwegende dat de markttoename sinds 2001, dus vlak na de BSE-crisis, constant op zo'n 16 % geraamd wordt;

Overwegende dat het gebruik van dat aanvullend voeder in de landbouw een ecologischere en rendabelere exploitatie (teelt en fokkerij) toelaat, waarbij de uitspattingen van het verleden voorkomen worden (BSE, watereutrofiëringsproblemen te wijten aan teveel fosfor in de mest);

Overwegende dat er een behoefte aan dat soort product bestaat in de fokkerijsector van het Waalse Gewest;

Gelet op de hoge reactiviteit van het krijt ten noorden van Heure-le-Romain, op de hoge chemische zuiverheid ervan, in het bijzonder op het gebrek aan ijzer- en aluminiumoxide en op het zeer lage percentage kiezelaarde, klei en magnesia;

Overwegende dat de aanvrager stelt dat de eindproducten, dankzij de buitengewone kwaliteit van het gebruikte krijt, aldus zeer zuiver zijn en een hoge biologische waarde hebben en hierdoor buiten de Belgische grenzen gekend zijn;

Overwegende dat de hoge reactiviteit in een ietwat zure omgeving van het krijt dat gebruikt wordt in het door de NV Tessenderlo Chemie toegepaste proces zachte krijtlagen vereist, waarbij het gebruik van krijt dat uit het fijnmalen van kalkstenen voorkomt uitgesloten wordt;

Overwegende dat er volgens de aanvrager binnen een economisch aanvaardbare straal in de streek weinig krijtgroeven zijn met gelijkwaardige biochemische kwaliteiten en geen andere gekende vindplaats die ontginbaar is tegen vergelijkbare milieukosten: de krijtlagen in de regio's Dour, Maastricht, Aachen en Glaaien, o.a., kunnen niet gebruikt worden door de NV Tessenderlo Chemie;

Overwegende dat de witkrijtlaag van Heure-le-Romain veel groter is dan de geplande ontginning daar ze zich zich tegelijkertijd naar het Westen, het Noorden en het Oosten van de overwogen omtrek uitstrekt;

Overwegende dat de lagen met één of twee graden richting noord-noordoosten glooien;

Overwegende dat de overige geregistreerde ontginningsmogelijkheden m.b.t. die vindplaats moeilijker toegankelijk zijn vanwege de diepte ervan, hetgeen meer openlegging en het bereiken van de waterhoudende laag zou inhouden, daar de vindplaats noordwaarts dieper wordt en geologische breuken vertoont;

Overwegende dat die overige mogelijkheden niet alleen minder toegankelijk zijn op technisch vlak maar dat ze ook beperkt zijn wegens de nabijheid van de dorpen, de oliepijpleiding van de NAVO en de leidingen van Fluxys;

Overwegende dat de locatie "Boyou" in Heure-le-Romain in dit geval de meest geschikte plaats lijkt te zijn voor de opneming van een ontginningsgebied waar zuiver witkrijt voor de behoeften van de NV Tessenderlo Chemie ontgonnen kan worden;

Overwegende dat het voor een goede ruimtelijke ordening bovendien beter is een reeds begonnen ontginning (die regelmatig is aangevat) voor te zetten dan een nieuw gebied te ontdekken en de over het grondgebied verspreide ontginningslocaties te vermenigvuldigen;

Overwegende dat de herziening ook zou moeten toelaten om de reeds ontgonnen terreinen te saneren en om de ontginning van de reeds blootgelegde terreinen te eindigen;

Overwegende dat de NV Tessenderlo Chemie het ontgonnen krijt vermengt met een gelijkwaardige hoeveelheid ander krijt van minderwaardige kwaliteit uit de groeve van Haccourt - Hallembaye (plaatsnaam "Hauts de Froidmont"), waarbij die vermenging een voldoende productiekwaliteit garandeert;

Overwegende dat de aanvrager bovendien stelt dat de levensduur van de ontginning van dat krijt voor de behoeften van de productie ervan zo groot mogelijk moet zijn; dat de exploitant te dien einde zorgt voor een zuivere en zorgvuldige ontginning ten einde alleen het zuivere krijt te ontginnen en de kwaliteiten van het product zoveel mogelijk te vrijwaren;

Overwegende bovendien dat de overwogen wijziging, die betrekking heeft op een beperkte oppervlakte t.o.v. van de vindplaats, niet moet laten vrezen voor de uitputting van de bron;

Overwegende derhalve dat dit ontwerp tot herziening van het gewestplan conform is het op 27 mei 1999 aangenomen gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, daar het een schraal gebruik van de hulpbronnen van de ondergrond mogelijk maakt; dat het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan inzake inzetten ook ontginningstechnieken voorstaat die de grondwaarde van de in de buurt van de ontginningslocaties gelegen onroerende goederen niet doen afnemen, hinder voor de omgeving beperken en het leefmilieu en het natuurlijke erfgoed in acht nemen (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, blz. 52);

Overwegende dat het ontginningsproces, dat eerder klein- dan grootschalig genoemd mag worden, in alle opzichten aan die voorschriften voldoet daar alleen de strikt noodzakelijke hoeveelheden geleidelijk ontgonnen kunnen worden, en alleen het krijt, zonder resten, door het scheiden van de overige lagen en gesteenten; dat zodoende het leefmilieu en het natuurlijke erfgoed in acht genomen worden;

Overwegende dat de ontginning van het krijt in Heure-le-Romain aansluit op de filosofie van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan daar het ontgonnen krijt een product met een hoge toegevoegde waarde is waarvan de ontginning niet te lijden heeft onder een sterke ecologische druk vanwege lang vervoer, noch het voorwerp is van technieken die een bijzondere hinder veroorzaken;

Overwegende dat de NV Tessenderlo Chemie gemiddeld 180 000 tot 200 000 ton krijt per jaar verbruikt, hetgeen overeenstemt met de gemiddelde productie van 95 000 ton per jaar van de groeve "Boyou", of een nettohoeveelheid van 50 000 m3 per jaar;

Overwegende dat een ontoereikende krijtbevoorrading wederkerende moeilijkheden zou veroorzaken bij de productie van aanvullend veevoeder door de NV Tessenderlo Chemie;

Overwegende dat de krijtproductie bijdraagt tot de tewerkstelling van 750 personen op de productielocaties en op de bedrijfszetel van de NV Tessenderlo Chemie, een positief effect op de betalingsbalans van België (20 à 30 miljoen euro); dat de aanvrager van de herziening specificeert dat het totaal van de aankopen van de divisie "Chimie Minérale" van de NV Tessenderlo Chemie in de provincie Luik op 10 miljoen euro is geraamd;

Overwegende dat de ontginning van krijt voor rekening van de NV Tessenderlo Chemie goed is voor een deeltijdse rechtstreekse baan voor de eigenlijke ontginning (één persoon) en voor een technisch-administratieve baan (één persoon) bij de sa Sotraca en werk biedt aan zes chauffeurs die door een onderaannemer in dienst genomen worden, zonder te spreken over de indirecte tewerkstelling die doorgaans door dat soort ontginning gecreërd wordt;

Overwegende dat voor de verplaatsing van de ontginningsgronden en de herinrichtingswerken een beroep gedaan wordt op toeleveringsbedrijven;

Overwegende dat het economische belang van de herziening van het gewestplan, doordat het krijt vanwege zijn bijzondere kwaliteit in het productieproces van aanvullend veevoeder gebruikt kan worden, veeleer bestaat in de creatie van indirecte banen i.v.m. het industriële proces en landbouwgebruik dan in het rechtstreeks op de locatie gecreërde aantal banen;

Overwegende dat de plaatselijke geologie is vastgelegd via rechtstreekse waarnemingen verricht tijdens de lopende ontginning, alsook op basis van verkenningsboringen uitgevoerd in het noordelijke gedeelte van de locatie en van een onderzoek tot indeling van de voormalige groeve Electrabel, plaatsnaam "Thier Simon";

Overwegende dat de aanwezigheid van wit krijt (calcsiltite) ten westen, ten noorden en ten oosten van de huidige ontginningsgroef is bevestigd in het kader van de inventarisering van de hulpbronnen van de ondergrond waaraan de Universiteit van Luik in 1999 de laatste hand heeft gelegd voor het gewestplan Luik;

Overwegende dat het op grond van dat onderzoek noodzakelijk is ongeveer vijftien bruto hectare afzettingsreserven op te nemen om de ontginning te kunnen voortzetten en in te spelen op de helft van de behoeften van de NV Tessenderlo Chemie voor de komende dertig jaar, zoals voorzien in gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan;

Overwegende dat de NV Tessenderlo Chemie, op basis van een ontginbare laag van maximum 20 meter, acht dat haar aanvraag tot gewestplanherziening het mogelijk zou moeten maken op haar behoeften in te spelen over de komende 35 jaar;

Overwegende dat uit deze gegevens blijkt dat de overwogen gewestplanwijziging met het oog op de opneming van een ontginningsgebied gerechtvaardigd is door economische en sociale behoeften;

Overwegende dat de aanvrager niet kiest voor een intensieve ontginning, maar wel voor een ontginning waarbij opzettelijk weinig technische en menselijke middelen komen kijken ten einde de kwaliteit van het krijt te vrijwaren en een bevoorrading op lange termijn te waarborgen;

Overwegende dat dat soort ontginning weinig hinder veroorzaakt; dat de werkwijze bij de ontginning van het lichte type is (geen mijnschieten, geen steenbrekerij-zeverij,...); dat slechts één hydraulische graafmachine af en toe door één persoon gehanteerd wordt;

Gelet op de toegankelijkheid van de locatie tot de A13 via de RN 618 en tot de E25 via de RN 671 en de RN 602, mits het doorkruisen van dorpen; overwegende dat de exploitant zich ertoe verbonden heeft de toegangsweg tot de locatie westwaarts te verleggen (rue du Boyou), aan de overkant van het dorpscentrum, tegenover het kerkhof;

Overwegende dat de weerhouden omtrek i.v.m. de op 13 juli 1996 aangenomen omtrek oostwaarts is ingeperkt om niet te dicht bij het dorpscentrum van Heure-le-Romain te liggen;

Overwegende dat de ontginning van de krijtgroeve zoals overwogen in het ontwerp van herziening een activiteit is die verenigbaar is met de vlotte inrichting van de omgeving, voor zover isoleringsvoorzieningen aangebracht worden waardoor potentiële hinder voor de buurt voldoende beperkt wordten, hetgeen deel uitmaakt van de ontginningsvoorwaarden waarin de eenmalige vergunning moet voorzien;

Overwegende dat de ontginning niet onder het grondwaterniveau uitgevoerd wordt en niet gelegen is bij een omtrek voor de preventie van drinkwaterwinning;

Gelet op de lage biologische waarde van de terreinen die het voorwerp zijn van de nieuwe ontginning;

Overwegende dat op de door de ADESA opgestelde lijst gewag maakt van een landschappelijk waardevolle omtrek ten noorden van de locatie en van een omtrek ten westen van de locatie;

Overwegende dat de nog niet opengelegde en ontgonnen terreinen voor landbouw gebruikt worden; dat de gronden, die voornamelijk vlot draineerbaar slib bevatten en met een texturele B-horizon, zeer geschikt zijn voor landbouw;

Gelet op de aanwezigehid van Fluxys-leidingen en van een Navo-leiding ten noorden van de locatie;

Overwegende dat de omtrek die het voorwerp uitmaakt van het ontginningsgebiedontwerp coherent is daar hij is vastgelegd op grond van de volgende grenzen: - in het Oosten, door de rechtstreekse aanwezigheid, verderop het pad nr. 35, plaastnaam "Thier Simon", van de in een ontginningsgebied gelegen voormalige groeve Electrabel, gekenmerkt door een gedeeltelijk opgehoogde groef; - in het Noorden, door een landbouwweg; - in het Noordwesten, door de "rue du Boyou"; - in het Westen, door een talud gelegen in een woongebied met landelijk karakter; - in het Zuiden,;door de grens van het in lintbebouwing aangelegde woongebied met landelijk karakter van de "rue du Boyou";

Overwegende dat de percelen die kadastraal bekend zijn als Oupeye, Heure-le-Romain - Sectie A nr.70e, 83e, 83h en 83k en die overeenstemmen met de oorspronkelijke ontginningsgroef als ontginningsgebied van 5,4 ha waren opgenomen in het ontwerp van het gewestplan Luik dat op 10 december 1976 voorlopig is vastgelegd door de Minister van Waalse Zaken en Ruimtelijke Ordening;

Overwegende dat de "CRAT" in haar advies van 11 maart 1986 geacht heeft dat de groeve "Boyou" aan haar bestemming is onttrokken; dat die terreinen volgens dat advies als een te saneren landbouwgebied zijn opgenomen op het gewestplan Luik dat door de Waalse gewestexecutieve van 26 november 1987 is vastgelegd;

Overwegende dat de ontginning van de percelen die kadastraal bekend zijn als Oupeye, Heure-le-Romain - Sectie A, nr. 99c en 99d gedekt is door bouw- en ontginningsvergunningen die zijn toegekend op respectievelijk 19 februari 1990 door de gemeente Oupeye en 17 mei 1990 door de bestendige deputatie van de provincieraad van Luik;

Overwegende dat de SA SOTRACA in maart 1990 en augustus 1993 een aanvraag tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Luik heeft ingediend met het oog op de opneming van een ontginningsgebied op in landbouwgebied gelegen percelen;

Overwegende dat een eerste herziening van het gewestplan bij besluit van de Waalse Regering van 18 juli 1996 is aangenomen met het oog op de opneming van een ontginningsgebied van 20 ha;

Overwegende dat dat besluit van de Waalse Regering van 18 juli 1996 geschorst werd en vervolgens door de Raad van State nietig verklaard werd bij het schorsingsarrest nr. 67.126 van 27 juni 1997 en bij het nietigverklaringsarrest nr. 77.163 van 24 november 1998 omdat het economische belang, waarop het openbaar nut van de gewestplanherziening gegrond was, niet aangetoond was in het administratieve dossier, omdat de alternatieven niet het voorwerp hadden uitgemaakt van een onderzoek in het aanvraagdossier, omdat de Regering de regularisatie van de bestaande toestand niet om ernstige redenen had gerechtvaardigd en omdat de herinrichting "onzeker" was;

Overwegende dat de huidige procedure tot gewestplanherziening bedoeld in de artikelen 42 tot 46 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium niet meer uitdrukkelijk verwijst naar het begrip "openbaar nut";

Overwegende dat de economische behoefte aan een grondstof van die kwaliteit bewezen is, o.a. door de gunstige gevolgen voor de landbouwsector, die in het Waalse Gewest beschermd moet worden; dat bovendien de milieuinbreng die resulteert uit het gebruik van het eindproduct dat vanaf bedoeld krijt teweeggebracht wordt bewezen is;

Overwegende dat deze herziening de volgende drie doelstellingen nastreeft : de ontginning van 11,0 ha nog niet ontgonnen grond, de bevestiging van de ontginning van 2,8 ha grond die reeds opengelegd en gedeeltelijk ontgonnen zijn en de herinrichting van 4,9 ha reeds ontgonnen grond;

Overwegende dat bovenbedoelde gegevens aantonen dat de locatie "Boyou" in Heure-le-Romain (Oupeye) de enige ontginning van zuiver krijt is die toelaat in het door de NV Tessenderlo Chemie ontwikkelde productieproces te stappen tegen een redelijke technische en ecologische kostprijs;

Overwegende dat dat gebrek aan geloofwaardig alternatief gevalideerd zal moeten worden door de auteur van het effectonderzoek van het plan;

Overwegende dat de kwaliteit van het krijt en niet de aanwezigheid van de huidige groef de localisatie rechtvaardigt van de gewestplanherziening met het oog op de opneming van een ontginningsgebied dat kan inspelen op de behoeften van de NV Tessenderlo Chemie;

Overwegende dat de Raad van State niet uitsluit dat een gewestplanherziening uitgevoerd wordt om een bestaande activiteit te regulariseren, voorzover de overheid zodoende niet gehandeld heeft onder het gewicht van het voldongen feit;

Overwegende dat de bevestiging van de toekenning van de vergunningen in de vorm van een opneming als ontginningsgebied van 2,8 ha grond, die al het voorwerp hebben uitgemaakt van een openlegging en van een aanvang van ontginning, niet gewettigd is vanwege het gewicht van het voldongen feit maar wel vanwege de kwaliteit van het krijt en van de kleine hinder die veroorzaakt wordt, op grond waarvan de voortzetting van de ontginning wordt gerechtvaardigd;

Overwegende dat de NV Tessenderlo Chemie een dringende behoefte heeft aan krijt van die kwaliteit;

Overwegende dat het perceel dat kadastraal bekend staat als Oupeye, Heure-le-Romain - Sectie A, nr. 0e, namelijk het perceel Dardenne, het voorwerp van een herinrichting is geweest en dat de landbouwbestemming ervan gehandhaafd moet worden;

Overwegende dat de overige ontgonnen percelen een betrekkelijk heuvelachtig reliëf vertonen zodat een effectief gebruik ervan niet mogelijk is; overwegende dat ze weer voor landbouw bestemd zouden kunnen worden na het effenen van de openleggingsgronden;

Overwegende dat de herinrichting van die reeds ontgonnen terreinen als voorwaarde gesteld moet worden vooraleer de in het Noorden en in het Westen van de huidige groef opgenomen terreinen ontgonnen mogen worden; dat de herinrichting van een groeve geen activiteit is die in een landbouwgebied uitgevoerd mag worden; dat de omtrek omvattende de terreinen die reeds als ontginningsgebied uitgebaat worden dan ook opgenomen moeten worden met een bijkomende voorschrift waarbij de toelaatbare activiteiten tot de herinrichting beperkt worden en waarbij die terreinen na herinrichting als landbouwgebied moeten kunnen dienen;

Overwegende dat de ontginning, de herinrichting en de bestemming als landbouwgebied van de percelen die kadastraal bekend staan als Oupeye, Heure-le-Romain - Sectie A, nr. 85, 86, 87 en 95, over een oppervlakte van 1,8 ha een herinrichting en een coherente bestemming van het gezamenlijke Zuidwestelijke gedeelte van de locatie "Boyou" zouden mogelijk moeten maken;

Overwegende dat de exploitant zich ertoe verbonden heeft de heringerichte terreinen die op zijn eigendom liggen of zullen liggen krachtens beloftes van verkopen die thans afgesloten zijn (percelen die kadastraal bekend staan als Oupeye, Heure-le-Romain - Sectie A, nr. 85, 86, 87, 95, 99c, 99d voor een oppervlakte van ongeveer 5 ha voor één symbolische euro aan de gemeente af te staan;

Overwegende dat artikel 46, § 1, van het Wetboek bepaalt dat "de opneming van een nieuw bebouwingsgebied gecompenseerd wordt door een gelijkwaardige wijziging van een bestaand bebouwingsgebied in een niet-bebouwingsgebied of door een alternatieve compensatie bepaald door de Regering.";

Overwegende dat het ontginningsgebied gelegen in Oupeye (Heure-le-Romain), in het noordwesten van de locatie, plaatsnaam "Xhavée de Froidmont", oppervlakte 8,1 ha, niet het voorwerp is geweest van een ontginning; dat het economische belang van de ontginning beperkt wordt wegens de dikte van de sliblaag en de diepte van het krijt t.o.v. het grondwaterniveau; dat de gronden, voornamelijk van het soort vlot draineerbaar slib met een texturele B-horizon, zeer geschikt is voor landbouw; dat het doorkruist wordt door een oliepijpleiding van de NAVO en door Fluxys-leidingen; dat het gedeeltelijk gelegen is in een landschappelijk waardevolle omtrek die op de lijst van de "ADESA" staat; dat de meest geschikte bestemming een landbouwbestemming is;

Overwegende dat de geplande bestemmingswijzigingen overeenstemmen met de in feite en in rechte bestaande inrichtingsmogelijkheden;

Overwegende dat het op 26 november 1987 aangenomen gewestplan Luik, rekening houdend met wat voorafgaat, gewijzigd moet worden in Oupeye (Heure-le-Romain), wat betreft de volgende grondgebiedsgedeelten : - de opneming van 4,9 ha reeds geëxploiteerd landbouwgebied, ligging plaatsnaam "Boyou", als ontginningsgebied met een bijkomend specifiek voorschrift waarbij een herinrichting en de mogelijkheid tot herbestemming als landbouwgebied opgelegd worden, - de opneming van 1,8 ha landbouwgebied, ligging plaatsnaam "Boyou", als ontginningsgebied met een bijkomend voorschrift waarbij de mogelijkheid tot herbestemming als landbouwgebied opgelegd wordt, - de opneming van 2,8 ha landbouwgebied, ligging plaatsnaam "Boyou", als ontginningsgebied, - de opneming van 8,9 ha landbouwgebied en van 0,3 ha woongebied met landelijk karakter, ligging plaatsnaam "Boyou", als ontginningsgebied met een bijkomend voorschrift waarbij de voorafgaande herbestemming van de reeds ontgonnen terreinen opgelegd wordt, - de opneming van 8,1 ha ontginningsgebied, ligging plaatsnaam "Xhavée de Froidmont", als landbouwgebied;

Overwegende dat de herinrichting van de reeds ontgonnen 4,9 ha landbouwgebied, ligging plaatsnaam "Boyou", beschouwd kan worden als een voldoende alternatieve compensatie ter dekking van de tijdelijke bestemming van die terreinen als ontginningsgebied;

Overwegende dat de 8,1 ha planologische compensaties "Xhavée de Froidmont" slechts gedeeltelijk het saldo dekken van de 13,5 ha voor bebouwing bestemde nieuwe gebieden die in de "Boyou" opgenomen zijn;

Overwegende dat, behalve het afstaan van 5 ha gronden aan de gemeente Oupeye, het storten van een bedrag van euro 50.000 euro aan de NV Tessenderlo Chemie opgelegd moet worden als bijdrage, in het kader van de alternatieve compensatie, in projecten van algemeen belang ontwikkeld door de gemeente Oupeye;

Gelet op het besluit van het gemeentecollege van Oupeye van 30 mei 2007 betreffende de bestemming van de som van euro 50.000 die door de NV Tessenderlo Chemie als alternatieve compensatie gestort zal worden;

Overwegende dat het geheel van de compensaties een positieve inbreng van de herziening betekent voor de gemeenschap;

Overwegende dat de herziening van het gewestplan een landschappelijke samenhang en een sanering van de gezamenlijke locatie zal mogelijk maken op een oppervlakte van ongeveer 4,9 ha ontgonnen gronden; 2,8 gronden die nu ontgonnen worden; 11 ha gronden die ontgonnen zouden kunnen worden na de inwerkingtreding van de herziening van het gewestplan, waarvan 1,8 ha die een nieuwe bestemming zullen kunnen krijgen;

Overwegende dat bedoeld ontwerp voldoet aan de bepalingen van artikel 1 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium daar het tegen redelijke milieukosten de vervaardiging beoogt van een product met hoge toegevoegde waarde dat op een reële behoefte inspeelt en zeer positieve effecten op de landbowusector heeft, waarbij de instanhouding van een kwaliteitsvol leefmilieu gewaarborgd wordt, met inachtneming van de duurzame ontwikkeling, Besluit :

Artikel 1.De Waalse Regering beslist tot de herziening van het gewestplan Luik met het oog op de opneming van ontginningsgebieden en van de verandering van bestemming van een ontginningsgebied.

Art. 2.Het neemt het voorontwerp van gewestplanherziening aan overeenkomstig bijgevoegd plan, waarop de volgende gebieden opgenomen zijn op het grondgebied van de gemeenten Oupeye, Heure-le-Romain (blad 34/6 Zuid) : - een ontginningsgebied aangegeven met de overdruk *S.24; - een ontginningsgebied aangegeven met de overdruk *S.25; - een ontginningsgebied; - een ontginningsgebied aangegeven met de overdruk *S.26; - een landbouwgebied.

Art. 3.Het gebied aangegeven met de overdruk *S.24 is bestemd voor activiteiten die nodig zijn voor de herinrichting ervan. Het ontginningsgebied kan na herinrichting ervan weer als landbouwgebied bestemd worden.

Art. 4.Het gebied aangegeven met de overdruk *S.25 wordt gedekt door de mogelijkheid om het ontginningsgebied na ontginning en herinrichting weer als landbouwgebied te bestemmen.

Art. 5.De volledige herinrichting van de gebieden die het voorwerp zijn van de aanvullende voorschriften *S.24 en *S.25 en de overdracht van 5 ha gronden van de NV Tessenderlo aan de Gemeente Oupeye worden gesteld als voorwaarden voor elke ontginning van het gebied aangegeven met de overdruk *S.26.

Art. 6.Bij wijze van alternatieve compensatie legt de Regering hetgeen volgt op : - de herinrichting van het ontginningsgebied aangegeven met de overdruk * S24; - de overdracht voor de symbolische euro aan de gemeente Oupeye van het gedeelte van de gronden die eigendom zijn van de aanvrager; - het storten door de NV Tessenderlo van een alternatieve compensatie van euro 50.000 als bijdrage in de volgende projecten van algemeen belang ontwikkeld door de Gemeente Oupeye: * de herinrichting van de speelplaatsen van de scholen Centre en Briquet in Heure-le-Romain; * de herinrichting van de overdekte speelplaats van de school Briquet; * de tenuitvoerlegging van projectfiches van het toekomstige gemeentelijke plan voor natuurontwikkeling.

Art. 7.Het storten van de financiële compensatie wordt als voorwaarde gesteld voor de toekenning van elke vergunning tot ontginning van de ontginningsgebieden die bij dit besluit op het gewestplan opgenomen worden.

Art. 8.De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling wordt ermee belast bijgevoegde ontwerp-inhoud van planeffectonderzoek voor advies voor te leggen aan de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" en aan de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" en daarna ter aanneming voor te leggen.

Namen, 14 juni 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

Bijlage Bijlage 1 bij het bestek Voorontwerp van herziening van het gewestplan LUIK met het oog op de opneming van een ontginningsgebied op de locatie "Boyou" en op de herbestemming als landbouwgebied van een ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeente OUPEYE (Heure-le-Romain) INHOUD VAN HET PLANEFFECTONDERZOEK 1. Het voorontwerp van herziening van het gewestplan LUIK (blad 34/6 S), aangenomen bij het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2007, bevat de opneming van : - een ontginningsgebied aangegeven met de overdruk *S.24; - een ontginningsgebied aangegeven met de overdruk *S.25; - een ontginningsgebied aangegeven met de overdruk *S.26; - een ontginningsgebied zonder overdruk; - een landbouwgebied.

Het gebied aangegeven met de overdruk *S.24 is bestemd voor de activiteiten die nodig zijn voor de herinrichting ervan. Het ontginningsgebied kan na herinrichting ervan weer als landbouwgebied bestemd worden.

Het gebied aangegeven met de overdruk *S.25 wordt gedekt door de mogelijkheid om het ontginningsgebied na ontginning en herinrichting ervan weer als landbouwgebied te bestemmen.

De volledige herinrichting van de gebieden die het voorwerp zijn van de bijkomende voorschriften *S.24 en *S.25 en de overdracht van 5 ha gronden van de NV TESSENDERLO aan de gemeente Oupeye worden als voorwaarden gesteld voor elke ontginning van het gebied aangegeven met de overdruk *S.26.

Het besluit bevat drie voorstellen tot alternatieve compensatie : - de herinrichting van het ontginningsgebied aangegeven met de overdruk * S24; - de overdracht voor de symbolische euro aan de gemeente Oupeye van het gedeelte van de gronden die eigendom zijn van de aanvrager; - het storten door de NV TESSENDERLO van een financiële compensatie van euro 50.000 voor projecten van algemeen belang opgestart door de Gemeente Oupeye. 2. Omvang van het effectonderzoek en nauwkeurigheidsgraad van de gegevens (art.42, tweede lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium). 2.1.Omvang De herbestemming van een ontginningsgebied als landbouwgebied, voorzien als planologische compensatie bij de opneming van het nieuwe ontginningsgebied (art. 46, § 1, tweede lid, 3°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium heeft tot doel geen bebouwbare zone te verwezenlijken die op het van kracht zijnde gewestplan opgenomen is en de feitelijke toestand te handhaven.

Deze wijziging van bestemming zou geen belangrijke milieueffecten mogen hebben. Anderzijds komt de geschiktheid van deze herbestemming niet ter sprake rekening houdend met de ontginningseisen (NAVO- en FLUXYS-leidingen en grondwaterspiegel).

Hetzelfde geldt voor de alternatieve financiële compensatie en de overdracht voor de symbolische euro aan de gemeente Oupeye van het gedeelte van de betrokken terreinen die eigendom van de aanvrager zijn.

Deze elementen moeten dus niet aan een milieubeoordeling onderworpen worden.

De milieubeoordeling zal dan ook betrekking hebben op : - de opneming van de vier gedeelten ontginningsgebied; - de herinrichting van de gedeelten ontginningsgebied aangegeven met de overdrukken *S.24 en *S.25. 2.2. Nauwkeurigheidsgraad van de gegevens Onderstaand bestek is een type document waarvan de nauwkeurigheidsgraad als voldoende beschouwd wordt krachtens artikel 42 van het Wetboek.

De menselijke, socio-economische en milieukenmerken worden onderzocht op het niveau van de algemene territoriale context (fase 1) en op de microgeografische schaal van het studiedomein van de kwetsbaarheden en milieueisen (fase 2).

Fase 1 Hoofdstuk I. - Omschrijving van het voorontwerp van plan 1. Doel van de gewestplanherziening (art.42, 1°) Ligging en oppervlakte van de ontginningszone(s) (of andere zones en/of omtrek(ken) voorzien in artkel 40 van het Wetboek) opgenomen in het woorontwerp van plan : - exacte lokalisatie (provincie, gemeente(n), plaatsnaam, straat, bladnr. NGI, Lambert-coördinaten) en afbeelding op wegen- en topografische kaarten (1/50 000 en 1/10 000) + orthofotoplan op 1/10 000; - kadastrale percelen betrokken bij de gewestplanherziening op de NGI-kaart aangebracht met schaal 1/10 000e en 1/25 000e, de totale oppervlakte van de eigendom van de aanvrager opgeven, afschrift van de akkoorden i.v.m. de terbeschikkingstelling van de gronden,...; - (huidige en geplande) bestemmingen in het gewestplan (kaarten 1/10 000e en 1/25 000e); de oppervlakten van de zones waarvan de bestemming verandert (met inbegrip van de omtrekken bedoeld in artikel 40 van het Wetboek) nader bepalen.

In voorkomend geval de bepaalde bijkomende voorschriften nader omschrijven (zie artikel 41 van het Wetboek). 2. Identificatie en explicitatie van de doelstellingen van de herziening van het gewestplan (Art.42, 1°) Doel is de doelstellingen van de Regering bedoeld in het besluit van voorontwerp van het plan voor het publiek duidelijk en begrijpelijk maken.

Het is geen kopieerwerk en ook geen interpretatie. 3. Kritische analyse van de verenigbaarheid van de doelstellingen van het voorontwerp ten opzichte van de relevante plannen en programma's (art.42, 1°).

Die analyse dient ondere andere de controle te bevatten van de verenigbaarheid van de doelstellingen van het voorontwerp met de belangen voorgesteld in de gewestelijke regelgeving en beleidsteksten, namelijk het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, en de verschillende plannen en programma's zoals het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, het milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling, het bijgewerkte toekomstcontract voor Wallonië...

De doelstellingen van bedoelde gewestelijke documenten moeten niet samengevat worden. Wat wel gedaan moet worden, is de doelstellingen van het voorontwerp analyseren ten opzichte van die documenten.

Hoofdstuk II. - Sociaal-economische verantwoording van de uitbreiding of de oprichting van een ontginningsgebied op het gewestplan In dit hoofdstuk wordt nagegaan of de gronden opgenomen als ontginningsgebied in het gewestplan op een relevant grondgebied (nader te bepalen) op de vraag kunnen ingaan en worden de voornaamste sociaal-economische effecten van de herziening van het gewestplan aangeduid (Art. 42, 2°). 1. Evaluatie van de behoefte 1.1. Kenmerken van het product Specifieke kenmerken, toegevoegde waarde en gebruiksvormen van het product, benoeming van de concurrerende of vervangingsproducten en van de voor- en nadelen in vergelijking met het overwogen product ten opzichte van de concurrerende producten, het soort vervoer dat gebruikt wordt en het aandeel van het vervoer in de kostprijs van het product. 1.2. Evaluatie van de vraag Hier worden de perspectieven inzake de productie door de exploitant ten opzichte van de markperspectieven van de ontgonnen stof geëvalueerd. 1.2.1. Globale markt van de stof : huidige toestand en ontwikkelingsperspectieven De huidige (daadwerkelijke en potentiële) afzetmogelijkheden van de ontgonnen stof evalueren ten opzichte van de verschillende gebruiksvormen (in voorkomend geval het belang van de ontgonnen rotsgesteenten op erfgoedvlak aangeven), alsook de schaal van de markt (afzetkring), van het lokale naar het internationale vlak. Als de denkoefening relevant is, de voornaamste ondernemingen die heden (daadwerkelijk en potentieel) klant zijn, noemen en op een kaart aangeven, alsook aangeven welk belang zij kunnen halen uit de inbedrijfname van de locatie; in het tegenovergesteld geval, de afzetkring in kaart brengen en nader omschrijven. - Evolutie van de markt de volgende 30 jaar : Er zal met name rekening worden gehouden met de evolutie van de gebruiksvormen van het product, de ontwikkeling van vervangingsproducten en de vermoedelijke evolutie in de vervoerskosten. 1.2.2. Plaats die de onderneming bekleedt op de (huidige en toekomstige) markt - Omschrijving van de concurrentie, zowel regionaal als internationaal, die dezelfde stof ontgint en dezelfde afzetkring bespeelt (elke concurrerende locatie op een kaart aanduiden) - Raming van het relatieve marktaandeel van de onderneming (zie hoger).

Groeiperspectieven van de onderneming afhankelijk van de marktevolutie en de productieperspectieven van de concurrerende ondernemingen (eveneens de verzoeken om herziening van gewestplannen in overweging nemen). 1.2.3. Conclusie over de productieperspectieven van de onderneming over dertig jaar. 1.2. Evaluatie van het aanbod Het aanbod van de te ontginnen stof dat kwalitatief én kwantitatief de onder 1.2.3. gevalideerde vraag kan dekken, wordt hier geëvalueerd.

Die evaluatie gebeurt in twee stappen. - In een eerste stap wordt het huidig in bedrijf zijnde ontginningsgebied onderzocht. - In een volgende stap worden de ontginningsgebieden onderzocht die overeenstemmen met een gelijkaardige afzetting, opgenomen op het gewestplan in de hierboven aangegeven afzetkring en die niet beantwoorden aan de ontwikkelingsperspectieven van de concurrerende ondernemingen opgegeven in 1.2.2.

Voor elke locatie die op een kaart wordt aangegeven, worden de kenmerken van de afzetting aangegeven : kwaliteit van de gesteenten (beschikbare natuur- en scheikundige analyses of kwaliteitslabels), geschatte reserves (berekeningsmethodes uitleggen) en uitbaatmogelijkheden.

De toegankelijkheid van de site en het bestaan van de noodzakelijke infrastructuren worden eveneens nagekeken, alsook de mogelijkheid om de exploitatie te verrichten in functie van de voornaamste bodembezettingen (gevolgen van de onverenigbaarheid van de ontginningsactiviteit met de andere bodembezettingen en de menselijke activiteiten), en de plaats van de site tegenover de bestaande uitbating en de huidige en toekomstige afnemers. 1.4. Conclusie over de evaluatie van de behoeften.

De conclusie betreft de noodzaak om een ontginningsgebied uit te breiden of op te richten op het gewestplan in de aangegeven afzetkring. 2. Sociaal-economische gevolgen. Hier wordt de daaruit voortvloeiende economische activiteit geschat (zowel voor als na de ontginning) door de uitbating, rechtstreekse en onrechtstreekse werkgelegenheid en de financiële impact (belastingen, retributies,...).

Hoofdstuk III. - Validering van de ligging van het voorontwerp Identificatie en analyse van de liggingsvarianten Het gaat er hier om op schaal van de afzetkring de ligging van het voorontwerp al dan niet te valideren : - ten opzichte van de gewestelijke opties die op dit grondgebied toepasselijk zijn; - in functie van de in 1.3. onderkende liggingscriteria, en, in voorkomend geval, liggingsvarianten die voldoen aan deze elementen binnen dat grondgebied te zoeken. (Art. 42, 11°) 1. Ruimtelijke overschrijving van de grote gewestelijke opties De opties die bij gewestelijke beleidsdocumenten bepaald worden (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling, Toekomstcontract, overkoepelende beleidsplannen,...) worden overgeschreven op het grondgebied dat de afzetkring uitmaakt. 2. Benadrukking van de voornaamste liggingscriteria die beantwoorden aan de doelstellingen van het voorontwerp zoals geldig verklaard in punt 3 van hoofdstuk I Volgende gegevens worden in ieder geval onderzocht : 2.1. Kenmerken van de afzetting : kwaliteit van de gesteenten (beschikbare natuur- en scheikundige analyses of kwaliteitslabels), geschatte reserves (berekeningsmethodes uitleggen) en uitbaatmogelijkheden. 2.2. Ligging van de site tegenover bestaande uitbating en tegenover huidige en toekomstige afnemers 2.3. Bereikbaarheid 2.4. Bestaan van noodzakelijke infrastructuren 2.5. Uitbaatmogelijkheden in functie van de voornaamste bodembezettingen (gevolgen van de onverenigbaarheid van de ontginningsactiviteit met de andere bodembezettingen en de menselijke activiteiten) 3. Validering van de ligging van het voorontwerp. Hier wordt nagegaan of de ligging van het voorontwerp niet in tegenspraak komt te staan met de gewestelijke opties onderkend in punt 1 en de liggingscriteria uiteengezet in punt 2 naleeft. 4. Onderzoek naar en presentatie van wisseloplossingen inzake ligging van het voorontwerp Doel is liggingsvarianten voor het voorontwerp te zoeken en aan te nemen door de liggingscriteria toe te passen die naar voren zijn gekomen in punt 2 toe te passen op het grondgebied van de afzetkring waarbij rekening wordt gehouden met de gewestelijke opties bepaald in punt 1. Die liggingsvarianten worden beknopt voorgesteld. 5. Keuze van wisseloplossingen inzake ligging Hier wordt de vergelijking gemaakt van het voorontwerp en van de liggingsvarianten wat betreft : - de gewestelijke opties - de liggingscriteria - de menselijke, sociaal-economische en ecologische potentialiteiten en drukfactoren van het grondgebied van de afzetkring - de kostprijs van de ontsluiting voor de gemeenschap en worden één of meer liggingsvarianten uigekozen. Als er geen enkele liggingsvariant beter aan de liggingscriteria beantwoordt dan het voorontwerp, hoeft er geen wisseloplossing uitgekozen te worden.

Fase 2 Hoofdstuk IV. - Aanwijzing en analyse van de drukfactoren en de potentialiteiten van de sites uit de voorontwerpen en van de liggingsvarianten 1. Omschrijving van het regelgevend verband 1.1. Inrichtingsgebieden en -omtrekken conform de regelgeving 1.1.1. Gewestelijk niveau (gewestplan, gewestelijk stedenbouwkundig reglement, saneringsplan per onderstroomgebied, algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden,...) 1.1.2. Gemeentelijk niveau (bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk plan van aanleg, gemeentelijk milieuplan voor duurzame ontwikkeling, gemeentelijk natuurbevorderingsplan, gemeentelijk structuurplan, gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, algemeen gemeentelijk afwateringsplan,...) 1.2. Goederen waarvoor een bijzondere regelgeving geldt 1.2.1. Fauna en flora (rechtsstatuut van de bossen en wouden, natuurpark, natuurreservaten, Natura 2000-omtrekken, ruimten van gemeenschapsbelang, natuurlijke habitats (decreet van 6 december 2001) en soorten van gemeenschapsbelang,...) (art. 42, 5°) 1.2.2. Menselijke activiteiten (rechtsstatuut van de wegen en verkeerswegen, autonoom net voor traag verkeer, industrieën en uitrusting met een hoog SEVESO-risicogehalte,...) (art. 42, 6°) 1.3. Omtrekken met vergunningsplicht en beperking van burgerlijke rechten (bestaande verkavelingen, omtrekken waarin het Rampenfonds tussenbeide kwam, onroerende goeden met voorkooprecht, onroerende goeden met onteigening ten algemenen nutte,...) 1.4. Omtrekken die blijvend deel uitmaken van operationele inrichtingsmaatregelen (ruilverkavelingsomtrekken, stadheroplevingsomtrekken, stadsvernieuwingsomtrekken, bevoorrechte initiatiefgebieden,...) 1.5. Erfgoed- en archeologische sites (beschermde monumenten en sites, met inbegrip van de archeologische opgravingen, monumentaal erfgoed van België, lijst der waardevolle bomen en heggen,...) 6. Drukfactoren van leefmilieuaard (ondergrondse holten van wetenschappelijk belang, vochtige gebieden met een biologisch belang, riviercontracten, gevoelige natuurgebieden, biologisch zeer waardevolle gebieden, speciaal beschermde gebieden voor avifauna, oppervlakte met een landschappelijke waarde, dichtbijgelegen en afgelegen preventiegebieden, toezichtsgebieden op waterwinningen, kwetsbare gebieden met de voornaamste waterhoudende lagen,...) 7. De regelgevingstoestand van het bedrijf (vergunningen en toelatingen voor de huidige site, beroepsverzoeken, eventuele overtredingen op het gewestplan of de vergunningen,...) als het voorontwerp de uitbreiding van het bedrijf beoogt. 2. Omschrijving van de menselijke en leefmilieukenmerken van de betrokken sites (art.42, 3°) De uitgestrektheid van dat grondgebied wordt aangepast volgens de in het vooruitzicht gestelde kenmerken. Ze wordt nader bepaald en punt voor punt beargumenteerd door het studiebureau. 2.1. Menselijke kenmerken 2.1.1. Bebouwing - Materiële goederen en erfgoederen : (stedenbouwkundige structuur en architecturale morfologie van de bebouwing en de openbare ruimten, cultureel erfgoed (beschermde sites en goederen, beschermde gebieden,...), dichtheidskaarten en ontwikkelingspolen) 2.1.2. Boven- en ondergrondse openbare infrastructuren en uitrustingen (wegen, spoorwegen, hoogspanningslijnen en zeer hoge spanningslijnen, telefoonlijnen, ondergrondse leidingen,...) + cartografie en evolutie van de capaciteiten) 2.1.3. Menselijke activiteiten (aard en kenmerken van de huidige en potentiële activiteiten w.o. landbouw, toerisme, gevoelige sociaal-culturele uitrustingen zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, ziekenhuizen, andere gevoelige menselijke bezigheden of (Seveso) industriële activiteiten,...) 2.2. Leefmilieukenmerken 2.2.1. Geologie (Wordt indien nodig besproken) 2.2.2. Pedologie (karakterisering van de bodemsoort, kwaliteit en zeldzaamheid, een uittreksel van de pedologische kaart bijvoegen) 2.2.3. Hydrologie en hydrogeologie (stroomgebieden, deelstroomgebieden, categorie van de waterlopen, watervlakken, hydrogeologische kaart, waterhoudende laag (soort opgeven), piezometrie, waterwinningen, kwetsbare gebieden, beschermings- en bewakingsgebieden, gebieden onderhevig aan drukfactoren vanwege het leefmilieu,...) 2.2.4. Topografie en landschappen (geomorfologie en landschappelijk waardevolle omtrekken, ADESA-vergezichten, uitzicht op het landschap vanaf de site en op de site vanuit een afgelegen punt in de omtrek + foto's,...) 2.2.5. Lucht en klimaat (beschikbare gegevens over de luchtkwaliteit recht tegenover de woningen en de woon-, de recreatiegebieden, de gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, plaatsing van Owen-meetinstrumenten, klimaatgegevens, overheersende windrichting, op grond van de gegevensverwerking van het dichtstbij gelegen weerstation, luchtmonsters en -analyses, natuurschermen, ingebedde valleien, bijzondere situaties,...) 6. Geluidshinder en trillingen (huidige bronnen en niveaus (akoestisch onderzoek) recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra en de dichtstbijgelegen gebieden met een technologisch risico, bestaande of gemeten gegevens, de plaatsen van de metingen aangeven, alsook data en uren) 7.Fauna en flora (inventaris en omschrijving van de soorten en de habitats, de bijzondere biotopen, de aquatische en moerasbiotopen, eventuele aanwezigheid van soorten en beschermde milieus) 3. Conclusies over de analyses van de drukfactoren en de potentialiteiten (art.42, 3°) Hoofdstuk V. - Aanduiding van de waarschijnlijke gevolgen van de uitvoering van het ontwerp op mens en leefmilieu Doel is de niet-verwaarloosbare vermoedelijke drukfactoren en effecten (cumulatieve secundaire synergische, korte-, middelange- en langetermijneffecten, permanente en tijdelijke zowel positieve als negatieve effecten) op mens en leefmilieu duidelijk te maken. (Art 42, 8°) Indien de uitvoering van het (de) ontginningsgebied (-en) gefaseerd verloopt, dienen de effecten bepaald te worden in de verschillende stadia van die uitvoering.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de effecten op de site beoogd bij het voorontwerp en de effecten op de naburige gebieden.

Die analyse dient uitgevoerd te worden voor de site van het voorontwerp en de liggingsvarianten. 1. Impact op de leefkwaliteit (gezondheid, veiligheid, hygiëne,...) 1.1. Bebouwing (verband van het project met de bestaande agglomeratie en de aangrenzende eigendommen, verenigbaarheid met eventuele ontwikkelingsschema's, met de bestaande uitrustingen en de infrastructuur) 1.2. Effecten op de materiële goederen en het culturele erfgoed (beschermde monumenten en sites en archeologische opgravingen, barsten in gebouwen, aantasting van de stabiliteit van de gebouwen, verdwijning of verslechtering van gemeentepaden en wegen, ondergrondse leidingen (water, elektriciteit, gas, telefoon,...), elektrische lijnen,...) 1.3. Verkeer (rechtstreeks, onrechtstreeks - aantal vrachtwagens per dag, reisweg, nuttig laadvermogen, effecten op het wegen- en snelwegnet, de infrastructuren en de mobiliteitsstromen,...) 1.4. Mijnschoten (trillingen recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, kinderopvangcentra en de dichtsbijgelegen gebieden met een technologisch risico, site-effecten,...) 1.5. Geluidshinder (recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra) 1.6. Lucht en klimaat (stof - installatie van Owen-meetinstrumenten -, mistvorming, geurhinder,...) 1.7. Topografie en landschappen (tijdens en na de ontginningsactiviteit, synthesefoto's maken) 2. Impact op de menselijke activiteiten (toeristische activiteiten, SEVESO-activiteiten, land- en bosbouwbedrijvigheid,...) (art. 42, 9°) 3. Impact op bodem en ondergrond (karst, mijnwerkzaamheden, grondverschuiving, erosie, of andere geotechnische drukfactoren,...) 4. Impact op de hydrogeologie en hydrologie 4.1. Wijziging van het hydrogeologisch stelsel (verlaging van de grondwaterstand, grondverzakking, invloed op de waterwinningen en het hydrografisch stelsel,...) 4.2. Wijziging van het hydrologisch stelsel (debiet en vuilvracht van de waterlopen, overstromingen na lozing van bemalingswater, verdwijning/ontstaan van vochtige gebieden,...) 4.3. Inzet van tot drinkwater verwerkbare watervoorraden 5. Impact op de fauna, de flora, de biodiversiteit Tijdens en na de uitvoering van het project, verslechtering en verlies van faunistische habitats en ecosystemen, potentiële impact op soorten en habitats van soorten, met een gemeenschapsbelang, Natura 200-mtrekken,... (wetgeving inzake natuurbehoud en Europese richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG) 6. Interactie tussen die verschillende factoren 7.Kenmerken van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden (art. 42, 4°) Doel is om ten opzichte van de punten 1 t.e.m. 6 zoals hierboven de gebieden aan te duiden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden, de leefmilieukenmerken van die gebieden aan te geven en erop te wijzen hoe die kenmerken door het ontwerp gewijzigd dreigen te worden.

Hoofdstuk IV. - Onderzoek naar de uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van het voorontwerp of de liggingsvarianten 1. Voorstelling van de afbakenings- en uitvoeringsvarianten (art.42, 11°) De afbakeningsvarianten zijn wisseloplossingen voor de omtrek van het (de) ontginningsgebied(en).

De uitvoeringsvarianten beantwoorden bijvoorbeeld aan : - een nadere omschrijving van de bestemmingen van het (de) gebied(en) - een fasering van de bezetting; - technische uitrustingen of bijzondere inrichtingen;...

Op schaal van het invloedsgebied zijn de grondslagen voor de aanduiding van de afbakeningsvarianten en de uitvoeringsvarianten : - beantwoorden aan de doelstellingen van het voorontwerp; - beantwoorden aan het bepaalde van het Wetboek (art. 1, § 1) en andere gewestelijke regelgevende of beleidsbepalende documenten; - zo goed mogelijk gebruik maken van de potentialiteiten en de dwingende omstandigheden van het gebied : de negatieve effecten zo klein mogelijk houden en de positieve effecten begunstigen op sociaal, economisch en ecologisch vlak. 2. Uit te voeren maatregelen (art.42, 10°) De uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten op het leefmilieu dienen voor elke variant aangeduid te worden.

Als dergelijke maatregelen in het voorontwerp aanwezig zijn, dient nagegaan te worden of ze afgestemd zijn op de doelstellingen van de herziening en de bijzonderheden van de omgeving. Indien nodig kunnen nieuwe voorschriften worden toegevoegd. 2.1. Aanpassing van de regelgevende zonering (met inbegrip van de omtrekken bedoeld in artikel 40 van het Wetboek) 2.2. Opstellen van bijkomende voorschriften Die bijkomende voorschriften kunnen het volgende inhouden (artikel 41 van het Wetboek) : - een nadere omschrijving van de bestemmingen van het (de) gebied(en); - de uitvoering van een gemeentelijk plan van aanleg; - de fasering van de bezetting van het (de) gebied(en); - de omkeerbaarheid van de bestemmingen indien er geen uitvoering is na verloop van een bepaalde tijd. - ... 2.3. Aanduiding van technische uitrustingen en bijzondere inrichtingen 4. Geschatte doeltreffendheid van die niet-herleidbare maatregelen en residuele effecten 3.Opmeten in hoeverre de doelstellingen die relevant zijn voor de bescherming van het menselijk en natuurlijk milieu in het kader van de herziening van het gewestplan in rekening zijn gebracht (Art 42, 7°) De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu slaan minstens op volgende onderwerpen : de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed met inbegrip van het architectonisch en het archeologisch erfgoed, de landschappen en de interacties tussen die factoren.

Het betreft de doelstellingen inzake milieubescherming die "relevant" zijn voor bedoeld plan. De relevantie van een doelstelling wordt beoordeeld naar de waarschijnlijke aanzienlijke effecten van het plan op het leefmilieu zoals hierboven omschreven.

De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu zijn die, welke vastgesteld zijn op internationaal, communautair of lidstatenniveau.

Wat het communautaire niveau betreft, kunnen die doelstellingen afgeleid worden uit meer bepaald het zesde milieuactieprogramma, maar eveneens uit de verschillende Europese richtlijnen zoals de kaderrichtlijn voor het waterbeleid.

Bij opname van de internationaal of Europees vastgestelde doelstellingen in nationaal, gewestelijk of lokaal vastgestelde doelstellingen hoeven enkel laatstgenoemden in overweging te worden genomen. 4. Vermoedelijke evolutie van de leefmilieutoestand als het plan niet wordt uitgevoerd (art.42, 3°) Hier wordt de waarschijnlijke ontwikkeling van de leefmilieukenmerken opgegeven van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden (zie hoofdstuk IV, punt 7) indien een herziening van het gewestplan uitblijft.

Hoofdstuk VII. - Verantwoordingen, aanbevelingen en opvolging van de uitvoering van het gewestplan 1. Verantwoording en vergelijking van het voorontwerp en de verschillende afbakenings- en uitvoeringsvarianten (art.42, 11°) De verantwoording gebeurt op grond van artikel 1, § 1, van het Wetboek en de analyse van de voorgaande hoofdstukken.

In de vorm van een tabel berust de vergelijking minstens op onderstaande elementen : effecten (zowel positieve als negatieve) op het leefmilieu, uit te voeren maatregelen ter verzachting van de maatregelen, overige effecten.

Erop wijzen welke de voornaamste potentialiteiten en drukfactoren van het herzieningsontwerp van het gewestplan zijn.

Conclusies over de aanvraag en, in voorkomend geval, aanbevelingen formuleren. 2. In het vooruitzicht gestelde maatregelen voor de opvolging van de uitvoering van het gewestplan (art.42, 13°) Zaak is, de lijst op te maken van de niet-verwaarloosbare effecten, opvolgingsindicatoren voor die effecten voor te stellen, wijze van berekening of vaststelling ervan, de gebruikte gegevens en hun bron, evenals hun grenswaarden.

De auteur kan raad geven over punten die in het vergunningsaanvraagdossier en het effectonderzoek van het ontwerp uitgewerkt moeten worden.

Hoofdstuk VIII. - Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden 1. Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden (art.42, 12°) Doel is de specifieke elementen van de evaluatiemethode te omschrijven en de moeilijkheden te bepalen die met name tijdens de verzameling van gegevens en de methodes voor de schatting van de behoeften ondervonden zijn. 2. Grenzen van het onderzoek (art.42, 12°) De auteur van het onderzoek geeft aan welke moeilijkheden gerezen zijn en op welke punten hij niet dieper is kunnen ingaan en die eventueel uitgediept kunnen worden in toekomstige effectonderzoeken.

Bibliografie Niet-technische samenvatting Inhoudstafel, gevolgd door de lijst van de kaarten, figuren en foto's (met opgave van het nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).

De niet-technische samenvatting is een onafhankelijk document van hoogstens dertig tekstbladzijden. Met een kaart-, figuur- en kleurenfotodocumentatie.

Dat document moet het effectonderzoek van het plan samenvatten en het omzetten naar een niet-technische taal om het begrijpelijk te maken voor een publiek van niet-kenners en de deelneming van de burgers aan het openbaar onderzoek bevorderen.

De voorgestelde positieve en negatieve effecten en verzachtende maatregelen (aanbevelingen) worden in een samenvattingstabel gepresenteerd.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2007 waarbij beslist wordt tot herziening van het gewestplan Luik (blad 34/6S) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming van een ontginningsgebied op de locatie "Boyou" genaamd en op de herbestemming als landbouwgebied van een ontginningsgebied op het grondgebied van de gemeente Oupeye (Heure-le-Romain).

Namen, 14 juni 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^