Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 12 juli 2007
gepubliceerd op 28 september 2007

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de vaste installaties voor de productie van koude en warmte waarbij gebruik gemaakt wordt van een koelcyclus

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007202867
pub.
28/09/2007
prom.
12/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/12/2007202867/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JULI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de vaste installaties voor de productie van koude en warmte waarbij gebruik gemaakt wordt van een koelcyclus


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op de artikelen 4, 5, §§ 2 en 3, 7 en 8;

Gelet op het advies van de Afvalcommissie, gegeven op 23 januari 2007;

Gelet op het advies 42.710/4 van de Raad van State, gegeven op 30 mei 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijving

Artikel 1.Bij dit besluit wordt met name artikel 9 van Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen gedeeltelijk omgezet.

Art. 2.Deze voorwaarden zijn van toepassing op de vaste installaties voor de productie van koude of warmte waarbij gebruik wordt gemaakt van een koelcyclus (met dampcompressie, absorptie of adsorptie) of van elk proces dat resulteert uit een evolutie van de techniek op dat vlak, bedoeld in de rubrieken 40.30.02.01 en 40.30.02.02 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Art. 3.Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder : 1° koelvoorziening : uitrusting voor de productie van koude of warmte waarbij gebruik wordt gemaakt van een koelcyclus (met dampcompressie, absorptie of adsorptie) of van elk proces dat resulteert uit een evolutie van de techniek op dat vlak;2° vaste koelvoorziening : koelvoorziening die normaal gezien niet in beweging is tijdens de werking ervan;3° koelvoorziening met hermetisch circuit : koelvoorziening waarin alle delen die koelmiddelen bevatten hermetisch gemaakt worden door lassen, hardsolderen of door een gelijkaardige techniek die een duurzame assemblage mogelijk maakt, waarbij de assemblage voorzien kan worden van bedekte kleppen en uitgangsopeningen die een herstel of een verwijdering volgens de regels mogelijk maken en waarvan het lekpercentage (na uittesten) onder een druk van minstens één vierde van de toegelaten maximumdruk minder dan 3 gram per jaar bedraagt;4° airconditioningsysteem : combinatie van alle bestanddelen die nodig zijn om de lucht te behandelen zodat de temperatuur gecontroleerd wordt of verlaagd kan worden, eventueel in samenvoeging met een controle op de verluchting, de vochtigheid of de zuiverheid van de lucht;5° reversibel airconditioningsysteem/warmtepompen : koelvoorziening voor airconditioning/warmtepomp waarmee de warmte op reversibele wijze onttrokken en geloosd kan worden voor zover de verdampers en de condensatoren verwisselbaar zijn in hun functies;6° warmtepomp : uitrusting die lage-temperatuurwarmte onttrekt uit de lucht, het water of de grond om een hogere-temperatuurwarmte voort te brengen;7° chloorfluorkoolwaterstof (HCFK) : een in bijlage I bedoelde organische verbinding bestaande uit koolstof, waterstof, chloor en fluor in de molecule waarvan niet meer dan drie chlooratomen aanwezig zijn;8° chloorfluorkoolstof (CFK) : organische verbinding bestaande uit koolstof, chloor en fluor in de molecule waarvan niet meer dan drie koolstofatomen aanwezig zijn;9° koelmiddel : koelvloeistof die dient voor het vervoer van warmte in een koelvoorziening die de warmte bij lage temperatuur en lage druk absorbeert en warmte bij hoge temperatuur en hoge druk loost, waarbij de toestand van die vloeistof verandert;10° gefluoreerd koelmiddel : koelmiddel dat voor een gedeelte of voor het geheel ervan uit HCFK of CFK bestaat;11° nominale koelmiddelmassa : koelmiddelmassa die een koelvoorziening bevat om te functioneren in de omstandigheden waarvoor ze ontworpen is. Deze waarde : a) is de hoeveelheid ingebracht bij de eerste inbedrijfstelling.Als de koelvoorziening in de fabriek voorzien wordt van het geheel of van een gedeelte van het koelmiddel, wordt dat deel in aanmerking genomen bij de raming van de nominale koelmiddelmassa; b) of wordt bepaald na lediging en vervolgens vulling van de koelvoorziening, waarbij de gasflessen vóór en na de handeling gewogen worden;12° relatief koelmiddelverlies : het deel van de nominale koelmiddelmassa dat over een periode van één jaar verloren gaat ingevolge de uitstoten.Het relatieve koelmiddelverlies wordt berekend op basis van de koelmiddelhoeveelheden die toegevoegd worden aan of verwijderd worden uit een koelvoorziening; die hoeveelheden worden in het controleboek geregistreerd. De vulling toegevoegd tijdens een controle die uitgevoerd wordt terwijl het relatieve koelmiddelverlies bepaald wordt, wordt in aanmerking genomen; 13° extra koelmiddel : koelmiddelmassa toegevoegd aan een koelvoorziening om verliezen te compenseren;14° gebruik : gebruik van gefluoreerde koelmiddelen voor de productie, het vullen of navullen van koelvoorzieningen;15° lekkagedetectiesysteem : geijkte elektrische of elektronische mechanische voorziening die lekkages van gefluoreerde koelmiddelen opspoort en de uitbater of diens personeel verwittigt in geval van detectie;16° laag detectieniveau : concentratie van het gefluoreerde koelmiddel in de lucht waarbij het lekkagedetectiesysteem, gebaseerd op een meting van de concentratie gefluoreerd koelmiddel in de omgeving, reageert door op zijn minst een alarmsysteem in te schakelen;17° hoog detectieniveau : concentratie van het gefluoreerde koelmiddel in de lucht waarbij het lekkagedetectiesysteem, gebaseerd op een meting van de concentratie gefluoreerd koelmiddel in de omgeving, reageert door op zijn minst het verluchtingssysteem en een alarmsysteem in te schakelen;18° controleboek : document waarin de overeenkomstig artikel 19 vereiste gegevens opgenomen worden en dat te vinden is bij de koelvoorziening die het gefluoreerde koelmiddel bevat.Dat boek is hetzij een schrift, hetzij een geheel van gedrukte bladzijden, gegenereerd door de spreadsheet die ter beschikking gesteld wordt van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven, krachtens artikel 12, § 2, van het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt; 19° DGRNE : het Directoraat-generaal Naturlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, vertegenwoordigd door zijn directeur-generaal of diens afgevaardigde;20° Minister : de Minister van Leefmilieu;21° gespecialiseerde koeltechnicus : elke natuurlijke persoon gespecialiseerd in het gebruik van gefluoreerde koelmiddelen die : a) houder is van een milieucertificaat inzake koeltechniek bedoeld in artikel 25 van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt;b) en namens en voor rekening van een gespecialiseerd koeltechniekbedrijf werkt, behalve als hij die handelingen uitvoert in de inrichting waarvan hij een personeelslid is;22° gespecialiseerd koeltechniekbedrijf : elke natuurlijke of rechtspersoon erkend overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt;23° deskundige energie-airconditioning : elke natuurlijke persoon die houder is van een attest voor de energie-inspectie van de airconditioningsystemen bedoeld in artikel 54 van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt;24° personeel belast met de technische opvolging van de koelvoorziening : het personeel aangewezen door de uitbater voor de technische opvolging van de koelvoorziening, behalve de tussenkomsten voorbehouden aan de gespecialiseerde koeltechnici;25° bestaande inrichting : inrichting die behoorlijk vergund en aangegeven is vóór de inwerkingtreding van dit besluit.De inrichting waarvoor de vergunningsaanvraag vóór de inwerkingtreding van dit besluit is ingediend, wordt met een bestaande inrichting gelijkgesteld. De ombouw of uitbreiding van een inrichting die de uitbater vóór de inwerkingtreding van dit besluit vermeld heeft in het register bedoeld in artikel 10, § 2, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wordt met een bestaande inrichting gelijkgesteld; 26° afvalregister : het register bedoeld in artikel 59 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende gevaarlijke afvalstoffen. HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw

Art. 4.§ 1. De installatie van de koelvoorziening die het gefluoreerd koelmiddel bevat voldoet aan de norm NBN EN 378 of aan de laatste herziening ervan, of aan elke andere gelijkwaardige buitenlandse norm of code van goede praktijk erkend door het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt; § 2. De delen van een koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevatten of kunnen bevatten worden geïnstalleerd door een gespecialiseerde koeltechnicus of onder zijn toezicht.

Elke koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevat wordt door een gespecialiseerde koeltechnicus in bedrijf gesteld. § 3. De elementen die het voorwerp kunnen zijn van lekkages van een gefluoreerd koelmiddel kunnen die niet zichtbaar zijn tijdens een dichtheidscontrole, worden gemerkt of vallen onder elke andere soortgelijke maatregel die de zichtbaarheid ervan kan vergemakkelijken. § 4. Omheen de leidingen wordt voorzien in een voldoende ruimte met het oog op een regelmatig onderhoud van de delen van de koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, de controle op de aansluitingen en het herstel van de lekkages. § 5. Elke koelvoorziening die meer dan 30 kg gefluoreerd koelmiddel bevat wordt voorzien van een manometer of van een controleapparatuur voor de meting van de werkingsparameters van de koelvoorziening zodat lekkages opgespoord kunnen worden en de in artikel 22, §§ 2 en 3 bedoelde controles uitgevoerd kunnen worden. § 6. Wanneer een koelvoorziening met een gefluoreerd koelmiddel gevuld wordt, wordt de nominale massa gefluoreerd koelmiddel bepaald door de flessen die het vulgas bevatten vóór en na de handeling te wegen. § 7. Als de nominale massa gefluoreerd koelmiddel niet vermeld wordt in de documenten betreffende de koelvoorziening of als ze niet meer gekend is ingevolge wijzingingen aangebracht aan de koelvoorziening, wordt ze bepaald na lediging en vervolgens vulling van de koelvoorziening bij het eerste periodieke onderhoud waarvoor de koelvoorziening stilgelegd moet worden. De flessen die het vulgas bevatten worden vóór en na de handeling gewogen.

Art. 5.§ 1. Behalve als de koelvoorziening zich in de openlucht bevindt, worden de compressoren en de circulatiepompen voor het koelmiddel van een koelvoorziening met een koelmiddelinhoud van 300 kg of meer in een machinekamer geïnstalleerd.

De afmetingen van de machinekamer laten voldoende ruimte tussen de toestellen met het oog op het onderhoud ervan. § 2. De toegang tot de machinekamer is strikt voorbehouden aan het door de uitbater gemachtigde personeel.

Elke hantering van koelvoorzieningen door niet gemachtigde personen wordt verhinderd door het afsluiten van de toegangen, het plaatsen van scheidswanden en het aanbrengen van waarschuwingen.

De toegangsdeuren tot de machinekamer gaan open in de richting van de ontruiming van de kamer en vanaf de binnenkant.

De verwarmingsketels, ketelhuizen, warmtegenererende verbrandingsmotoren of andere toestellen die naakte vlammen produceren of gloeiende oppervlakten vertonen, mogen niet geplaatst worden in de machinekamer bedoeld in § 1, behalve in geval van herstel en indien de uitbater of diens aangestelde verwittigd is. § 3. De machinekamer wordt voorzien van een hoge en lage mechanische verluchting. De verluchting gebeurt rechtstreeks naar buiten of via een leiding die rechtstreeks op de buiten geeft en vuurvast is overeenkomstig bijlage II. § 4. De muren, plafonds en wanden van de machinekamer zijn waterdicht en verhinderen doorsijpelingen.

Art. 6.De compressoren van de koelvoorziening die een fluorhouden koelmiddel bevat, worden geplaatst op voldoende afstand van de scheidingsmuren van de ruimte waarin ze zich bevinden en worden voorzien van antitrillingssystemen.

Art. 7.§ 1. De uitbaters van een koelvoorziening die 300 kg gefluoreerd koelmiddel of meer bevat, zijn verplicht één of meer lekkagedectectiesystemen te installeren. § 2. Gasdetectoren worden aangebracht daar waar zich een potentiële accumulatie van gefluoreerd koelmiddel kan voordoen. § 3. De gasdetectoren zijn voorzien van een laag en hoog detectieniveau dat de detectie van een concentratie van minstens 100 ppm en 1 000 ppm mogelijk maakt. HOOFDSTUK III. - Exploitatie

Art. 8.§ 1. Vóór de inbedrijfstelling van de koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevat voert een gespecialiseerde koeltechnicus een dichtheidscontrole van het koelcircuit in overdruk uit overeenkomstig de voorschriften van de norm NBN EN 378 of elke andere gelijkwaardige buitenlandse norm of code van goede praktijk erkend door het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu overeenkomstigartikel 10, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt. § 2. De koelvoorziening wordt in bedrijf gesteld als geen lekkage gedetecteerd wordt. De uitbater voegt een exemplaar van het door de gespecialisserde koeltechnicus overgemaakte dichtheidsattest bij het controleboek bedoeld in artikel 19 en maakt het tweede exemplaar aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu over.

Art. 9.§ 1. De uitbater geeft het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu kennis van de inbedrijfstelling of van de buitenbedrijfstelling, die definitief kan zijn of overeenkomstig artikel 23, § 2, vijfde lid, van de koelvoorziening, alsook van elke wijziging van deze gegevens. Daartoe vult hij het formulier ad hoc in.

Dat formulier wordt elektronisch verzonden naar het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of, als dit niet mogelijk is, per gewone post of tegen ontvangbewijs afgegeven bij het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.

Het formulier is beschikbaar op de internetsite van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of op gewoon verzoek. § 2. Wanneer het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu de gegevens ontvangt, stuurt het naar de uitbater twee etiketten met een eenmalige identificatiecode die aangebracht moet worden op het controleboek van de koelvoorziening en op de koelvoorziening zelf.

Art. 10.Bij elke koelvoorziening die 300 kg gefluoreerd koelmiddel of meer bevat worden de volgende gegevens aangebracht : 1° de naam en het adres van de onderhoudsdienst;2° de onderrichtingen voor de buitenbedrijfstelling van de koelvoorziening in noodgeval.

Art. 11.CFK in een koelvoorziening worden onmiddellijk door een gespecialiseerde koeltechnicus gerecupereerd. De koelvoorziening wordt afgebroken of aangepast om te kunnen werken met een toegelaten koelmiddel. § 2. HCFK in koelvoorzieningen worden uiterlijk 30 mei 2015 door toegelaten koelmiddelen vervangen. Als dit niet het geval is, worden de koelvoorzieningen uiterlijk 30 mei 2015 afgebroken, behalve als de uitbater, op basis van de gegevens die in het controleboek zijn opgenomen, bewijst dat sinds minstens twee jaar geen koelmiddel is toegevoegd.

Art. 12.Het is verboden een koelvoorziening met een gefluoreerd koelmiddel te vullen om een lekdetectietest uit te voeren.

Het is verboden een koelvoorziening met een gefluoreerd koelmiddel te overvullen.

Art. 13.§ 1. Er worden maatregelen genomen om relatieve gefluoreerd koelmiddelverliezen tot maximum 5 % te beperken. § 2. In afwijking van § 1 mogen de koelvoorzieningen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit bestaan hoogstens de volgende relatieve gefluoreerd koelmiddelverliezen vertonen : 1° bij de inwerkingtreding van dit besluit, 20 %;2° 1 jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, 15 %;3° 2 jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, 10 %;4° 3 jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, 5 %.

Art. 14.In geval van definitieve buitenbedrijfstelling van de koelvoorziening wordt het gefluoreerde koelmiddel binnen de maand uit de koelvoorziening verwijderd. Deze handeling kan uitgevoerd worden : 1° door een gespecialiseerde koeltechnicus, op de plaats waar de koelvoorziening gefunctioneerd heeft.De uitbater voegt bij het controleboek een exemplaar van het verontreinigingsattest van de koelvoorziening, bedoeld in bijlage VI bij het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt. Een ander exemplaar wordt op zichtbare wijze op de koelvoorziening aangebracht. Een laatste exemplaar wordt onmiddellijk aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu overgemaakt. De koelvoorziening mag ter plaatse afgebroken worden of voor afbraak vervoerd worden voor zover ze van dat attest voorzien is; 2° in een bedrijf dat behoorlijk vergund is om dat soort handelingen uit te voeren.Als de koelvoorziening niet zonder voorafgaande demontering vervoerd kan worden, wordt het gefluoreerd koelmiddel in een gedeelte van het isoleerbare en dichte systeem bijeengebracht. Als alle maatregelen tot isolering van het koelmiddel zijn genomen, mag dat gedeelte van de koelvoorziening verwijderd worden en naar bovenbedoeld bedrijf vervoerd worden. De uitbater voegt bij het controleboek een attest van overname van de uitrusting of van het gedeelte van de uitrusting waarin de koelvloeistof is geïsoleerd alvorens in een vergund bedrijf te worden behandeld. Een tweede attest wordt aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu overgemaakt.

De koelvoorziening kan pas afgebroken worden als alle vloeistoffen, zoals o.a. koelmiddelen, oliën, koude- of warmtedragende vloeistoffen volledig zijn verwijderd, overeenkomstig de voorschriften van artikel 20, § 5, van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt. HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie

Art. 15.Vóór de inbedrijfstelling van een koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevat en vóór elke wijziging van de plaats of de exploitatieomstandigheden die gevaar voor brand en brandverspreiding inhouden, geeft de uitbater de territoriaal bevoegde dienst kennis van de genomen maatregelen en van de uitrustingen waarin is voorzien inzake brand- en ontploffingspreventie en -bestrijding, met inachtneming van de bescherming van het publiek en van het leefmilieu. HOOFDSTUK V. - Lucht

Art. 16.De opzettelijke uitstoot van een gefluoreerd koelmiddel in de lucht is niet toegelaten, behalve als hij nodig is voor de veiligheid van de personen die zich in de inrichting bevinden. HOOFDSTUK VI. - Afvalstoffen

Art. 17.Als de afvalstoffen die het gevolg zijn van de tussenkomst van een gespecialiseerd koeltechniekbedrijf niet door dit bedrijf overgenomen worden, moeten de volgende voorwaarden vervuld worden : 1° de vaste en vloeibare afvalstoffen worden opgeslagen in recipiënten of tanks om elk gevaar voor lekkage of verspreiding te voorkomen;2° de uitbater voegt bij het controleboek van de koelvoorziening of bij het afvalregister een exemplaar van de gegevens betreffende de afvalstoffen die het gevolg zijn van de tussenkomsten van de gespecialiseerde koeltechnicus, waarvan het model vastligt in bijlage V bij het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.De uitbater zorgt ervoor dat de ophaler(s) en vervoerder(s) van die afvalstoffen kennis nemen van de aanwijzingen vermeld in punt 5.1. en dat ze de tabel invullen die opgenomen is in punt 6 van voornoemde bijlage V. De uitbater laat voornoemde gegevens vergezeld gaan van de attesten die door de ophaler(s) en vervoerder(s) worden overgemaakt; 3° de identiteit en de termijn van de tussenkomst van de ophalers en vervoerders zijn gekend aan het einde van de tussenkomst van de gespecialiseerde koeltechnicus en worden vermeld in de gegevens bedoeld in punt 2.

Art. 18.Als de afvalstoffen het gevolg zijn van de tussenkomst van het personeel dat instaat voor de technische opvolging van de koelvoorziening of van een gespecialiseerde koeltechnicus die door de uitbater van de koelvoorziening in dienst genomen wordt, moeten de volgende voorwaarden vervuld worden : 1° de vaste en vloeibare afvalstoffen worden opgeslagen in recipiënten of tanks om elk gevaar voor lekkage of verspreiding te voorkomen;2° de gasvormige afvalstoffen worden opgeslagen in flessen die voldoen aan de voorschriften van artikel 21, § 1, van het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt;3° de uitbater laat het controleboek of het afvalregister vergezeld gaan van de attesten overgemaakt door de ophaler(s) en vervoerder(s) die de afvalstoffen heeft (hebben) overgenomen. HOOFDSTUK VII. - Controle en toezicht

Art. 19.Een controleboek wordt ingevuld door de gespecialiseerde koeltechnicus en, in voorkomend geval, door het personeel dat instaat voor de technische opvolging van de koelvoorziening. De uitbater is verantwoordelijk voor het bijhouden van het controleboek en gaat na of de vereiste gegevens er in opgenomen worden. Bij elke tussenkomst vermeldt het controleboek de volgende gegevens : 1° de datum van de tussenkomst, het nummer van het getuigschrift inzake milieukennis van de gespecialiseerde koeltechnicus die de tussenkomst heeft doorgevoerd en het nummer van de tussenkomst bedoeld in artikel 10, vierde lid, van het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt;2° de aard van de uitgevoerde controle-, onderhouds-, herstel- en installatiewerken;3° de data en de aard van de werkingsverschillen van de koelvoorziening in vergelijking met de normale werking;4° elke storing en elk alarm die aanleiding kunnen geven tot koelmiddelverliezen;5° de aard, de hoeveelheid en het type (nieuw, hergebruikt, gerecycleerd of hernieuwd) toegevoegd koelmiddel, de naam en het adres van de leveranciers en de uitvoeringsdata;6° de aard, de hoeveelheid geledigd koelmiddel;7° de aard en de hoeveelheid olie of toegevoegde secundaire vloeistof, en de uitvoeringsdata;8° de aard, de hoeveelheid geledigde olie of secundaire vloeistof;9° een omschrijving en de resultaten van de visuele en dichtheidscontroles, met inbegrip, wat de dichtheidscontrole betreft, van de aangewende controletechniek, de werkingsvoorwaarden van de koelvoorziening tijdens bedoelde controle, de nauwkeurigheidsgraad van de lekkagedetector, de identificatie van de gecontroleerde potentiële lekkagebronnen;10° de periodes waarin de koelvoorziening tijdelijk buiten bedrijf wordt gesteld;11° de jaarlijkse koelmiddelverliezen bij toevoeging van koelmiddel;12° de abnormaal hoge koelmiddelverliezen ingevolge een accidenteel voorval;13° de resultaten van de controles op de lekkagedetectieystemen;14° een schema van de koelvoorziening om alle circuits en mogelijke lekkagebronnen te kunnen opsporen. Bij elke tussenkomst wordt het controleboek medeondertekend door de gespecialiseerde koeltechnicus die de handelingen heeft uitgevoerd en door de uitbater of diens aangestelde.

Art. 20.Het controleboek van de koelvoorziening en alle attesten die er bij gevoegd moeten worden, worden tijdens de hele werkingsduur van de koelvoorziening bewaard. Na de buitenbedrijfstelling van de koelvoorziening worden die documenten gedurende drie jaar door de uitbater bewaard. Het controleboek en alle attesten liggen ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar en van de "Office wallon des déchets" (Waalse afvaldienst).

Art. 21.§ 1. Alle interventies op de delen van een koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevatten of kunnen bevatten, worden door gespecialiseerde koeltechnici uitgevoerd. § 2. Het personeel dat instaat voor de technische opvolging van de koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevat, beschikt over de kennis betreffende de werking ervan, de onderhoudshandelingen en het dagelijkse toezicht erop. Het personeel kent de plaats van de voornaamste ventielen en de algemene schakelaars van de koelvoorziening. De interventies op de delen van de koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevat, mogen niet door dat personeel uitgevoerd worden, behalve in noodgeval en wanneer ze nodig zijn voor de veiligheid van de personen.

Art. 22.§ 1. Elke koelvoorziening die een gefluoreerd koelmiddel bevat, wordt op de volgende tijdstippen gecontroleerd : Frequentie van de periodieke controles.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld als de koelvoorziening van een lekkagedetectiesyteem is voorzien, wordt de frequentie van de dichtheidscontroles voor elke koelvoorziening waarvan de nominale massa gefluoreerd koelmiddel gelijk is aan 30 kg of meer gehalveerd. § 2. De visuele controles op de koelvoorziening worden uitgevoerd door het personeel dat instaat voor de technische opvolging van de koelvoorziening of door de gespecialiseerde koeltechnicus en hebben betrekking op de volgende handelingen. 1° het drukniveau van het gefluoreerde koelmiddel meten als de koelvoorziening van manometers voorzien is, of van elke andere geschikte parameter als de koelvoorziening van een andere controleappartauur voorzien is, zoals bedoeld in artikel 4, § 5;2° de koelingstemperatuur meten;3° het niveau van het gefluoreerde koelmiddel controleren op de niveauindicator of de vloeistofaanwijzer;4° nagaan of de zichtbare delen van de koelvoorziening niet door corrosie aangetast zijn;5° nagaan of er geen abnormale rijmvorming is;6° nagaan of de isolatie niet gebrekkig is;7° nagaan of er geen oliedruppels op de aansluitingen zijn;8° nagaan of de leidingen niet abormaal trillen. Tijdens deze controle worden twee grafieken uitgewerkt, met name : 1° de eerste met, op de x-as, de datum en, op de y-as, de druk gemeten door de manometer of door elke andere geschikte parameter als de koelvoorziening voorzien is van een andere controleapparatuur;2° de tweede met, op de x-as, de datum en, op de y-as, de gemeten temperatuur. Indien bij de controle onregelmatigheden of afwijkingen vastgesteld worden, wordt de koeltechnicus onmiddellijk verwittigd. § 3. De dichtheidscontroles worden uitgevoerd door een gespecialiseerde koeltechnicus en hebben betrekking op de elementen opgenomen in paragraaf 2, alsook op de dichtheidscontrole zoals bedoeld in artiokel 16 van het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt. § 4. De airconditioningssystemen zijn om de vijf jaar het voorwerp van een energie-inspectie.

De energie-inspectie wordt uitgevoerd door een deskundige energie-airconditioning en heeft betrekking op de elementen bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.

De resultaten overgemaakt door de deskundige energie-airconditioning worden door de uitbater opgenomen in het controleboek bedoeld in artikel 19.

Art. 23.§ 1. Indien een lek wordt opgespoord, wordt het koelmiddel gerecupereerd of onmiddellijk en uiterlijk binnen 10 dagen geïsoleerd in één of meer dichte delen van de koelvoorziening. Het lek wordt hersteld.

Het herstel is voltooid indien de herstelde elementen geen lek meer vertonen na een dichtheidscontrole.

De dichtheid van de herstelde elementen wordt opnieuw gecontroleerd binnen een maand na het herstel. § 2.Als de relatieve verliezen van gefluoreerd koelmiddel berekend op basis van de in het controleboek geregistreerde toegevoegde vullingen van gefluoreerd koelmiddel hoger zijn dan de niveaus bedoeld in artikel 13, wordt het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu onmiddellijk verwittigd langs de elektronische weg of, als dit niet mogelijk is, bij aangetekend schrijven of bij schrijven met ontvangbewijs. Het formulier wordt bepaald door het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en is op zijn internetsite beschikbaar.

De lekken worden opgespoord en het gefluoreerde koelmiddel gerecupereerd of onmiddellijk en uiterlijk binnen tien dagen geïsoleerd in één of meer dichte delen van de koelvoorziening. De nodige herstellen worden doorgevoerd.

Het gefluoreerde koelmiddel mag in het gezamenlijke koelcircuit heringevoerd worden of het circuit mag heropend worden nadat de dichtheid van de herstelde elementen is vastgesteld, zoals bedoeld in artikel 16 van het besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze voorzieningen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.

De dichtheid van de herstelde elementen wordt opnieuw gecontroleerd binnen drie maanden na het herstel.

In voorkomend geval wordt een gefluoreerd koelmiddel toegevoegd en wordt het relatieve koelmiddelverlies geschat. Als het relatieve koelmiddelverlies nog steeds hoger is dan de niveaus bedoeld in artikel 13, wordt het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu verwittigd overeenkomstig het eerste lid en wordt de koelvoorziening zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen twaalf maanden na de vaststelling definitief buiten bedrijf gesteld.

Indien het om technische redenen onmogelijk is om de koelvoorziening binnen twaalf maanden buiten bedrijf te stellen, moet de termijn zo kort mogelijk zijn en verwittigt de uitbater het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu. Die termijn mag 1 januari 2015 niet overschrijden.

Art. 24.De uitbater laat de vlotte werking van de in artikel 7 bedoelde lekkagedetectiesystemen jaarlijks controleren. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 25.Dit besluit is van toepassing op de bestaande inrichtingen zodra het in werking treedt.

In afwijking van het eerste lid 1° zijn de artikelen 4, § 1 tot 6, 5, § 1, § 2, derde lid, en § 4, en 6 en 8 niet van toepassing op de bestaande inrichtingen;2° treedt artikel 7 in werking op 1 januari 2008;3° treedt artikel 9 in werking op 1 januari 2009 en is het ook van toepassing op de bestaande inrichtingen die in bedrijf zijn gesteld.

Art. 26.De Minister van Leefmilieu en de Minister van Energie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 12 juli 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

Bijlage I Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de vaste installaties voor de productie van koude en warmte waarbij gebruik gemaakt wordt van een koelcyclus.

Namen, 12 juli 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

Bijlage II Voor de mechanische verluchting wordt gebruik gemaakt van elektrische ventilatoren die een luchtdebiet uit de machinekamer kunnen uitstoten dat minstens gelijk is aan : qv = 50 x G2/3 waarbij qv = luchtdebiet in m3/u en G = vullingsmassa (in kg) koelmiddel van de koelvoorziening die het meeste gefluoreerde koelmiddel bevat.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de vaste installaties voor de productie van koude en warmte waarbij gebruik gemaakt wordt van een koelcyclus.

Namen, 12 juli 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^