gepubliceerd op 19 juni 2020
Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 45 houdende organisatie van de inspraak van het publiek in plaats van de voorafgaandelijke informatievergadering georganiseerd voor bepaalde projecten bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek
11 JUNI 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 45 houdende organisatie van de inspraak van het publiek in plaats van de voorafgaandelijke informatievergadering georganiseerd voor bepaalde projecten bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek
VERSLAG AAN DE REGERING De gezondheidscrisis in verband met COVID-19 en de huidige en komende regels, genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, zijn van dien aard zijn dat ze iedere vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest vertragen. Ze zijn in ieder geval bedoeld om, in wisselende mate afhankelijk van de richtlijnen gegeven door de federale Regering, de intermenselijke contacten te beperken.
Zo moeten fysieke vergaderingen weliswaar worden georganiseerd met strikte inachtneming van de door de Nationale Veiligheidsraad aanbevolen normen inzake social distancing, maar blijven bijeenkomsten momenteel in grote mate verboden om voor de hand liggende redenen van volksgezondheid. De maatregelen ter beperking van de bijeenkomsten zullen bovendien waarschijnlijk tot de laatste behoren die worden opgeheven zodra de afbouw van de lockdown die op het nationale grondgebied is opgestart, is voltooid.
Dergelijke maatregelen zouden echter een doeltreffende en uitgebreide inspraak van het publiek in het kader van de in Boek I van het Milieuwetboek opgelegde vergaderingen kunnen verhinderen, met name de voorafgaandelijke informatievergadering die voor bepaalde projecten wordt voorgeschreven.
Het gaat om projecten van categorie B in de zin van artikel D.29-1, § 4, b, van Boek I van het Milieuwetboek. Dergelijke projecten, met name de vergunningsaanvragen die onderworpen worden aan een effectenonderzoek, kunnen niet op lange termijn worden uitgesteld, omdat de uitvoering ervan anders aanzienlijk zal worden vertraagd.
Sommige van deze projecten zijn van groot belang voor Wallonië en voor de doelstellingen die het land nastreeft, met name op het gebied van de energietransitie en de beperking van de opwarming van de aarde.
Andere zijn noodzakelijk voor het bedrijfsleven en de economische en sociale ontwikkeling van het Waalse Gewest. De projecten van categorie C worden ook beoogd, ook al is de formaliteit van de voorafgaandelijke informatievergadering in dat geval niet automatisch.
Daarom lijkt het noodzakelijk om de inspraak van het publiek te organiseren in overeenstemming met de afbouwstrategie die tot nu toe door de Nationale Veiligheidsraad is vastgesteld.
In de huidige regeling heeft deze vergadering een dubbele functie. Zij moet het publiek in staat stellen informatie te verkrijgen over het aan de voorafgaandelijke informatievergadering onderworpen project, zo nodig door vragen te stellen aan de aanvrager en zijn onderzoeksgelastigde, teneinde met volledige kennis van zaken opmerkingen te kunnen maken. Ze moet ook een vorm van interactie mogelijk maken door het publiek zo goed mogelijk te informeren over een toekomstig project.
In die zin vormt ze een voorlichtingsactie ter voorbereiding van de reactie van het publiek, die binnen de daaropvolgende periode van vijftien dagen kan worden uitgevoerd.
Krachtens artikel 1 van het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, is de Regering bevoegd om alle nuttige maatregelen te nemen om iedere situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie COVID-19 en haar gevolgen en die dringend behandeld moeten worden op straffe van ernstig gevaar.
Dit maakt het mogelijk om, op tijdelijke basis, het kader van de voorafgaandelijke informatievergaderingen van het publiek te herdefiniëren, door zo nodig gebruik te maken van gedematerialiseerde vormen, waarbij de bijeenkomsten die inherent zijn aan dit soort vergaderingen kunnen worden voorkomen.
De afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft op 9 juni 2020 zijn advies 67.526/4 uitgebracht.
Het ontwerp-besluit van bijzondere machten is herzien om te rechtvaardigen dat de datum van 31 december 2020 die is vastgesteld voor de uitvoering van de mogelijkheid die door dit besluit van bijzondere machten wordt geboden, objectief en redelijk gerechtvaardigd is gezien, enerzijds, de onzekerheden rond de afbouw van de lockdown, met name de mogelijkheid om bijeenkomsten te organiseren, en de tijd die nodig is om de toepassing van de toegestane regeling in de praktijk te brengen, en, anderzijds, de beperkingen waaraan artikel 1, § 1, van het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten de uitvoering van de aan de Regering verleende bijzondere machten onderwerpt; dat de Regering evenwel gemachtigd moet worden om deze termijn te verkorten als de omstandigheden dat rechtvaardigen. De door de Raad van State voorgestelde machtiging aan de Regering is echter in de regeling ingediend, waarbij aan de Regering de mogelijkheid wordt geboden de periode van toepassing van de virtuele procedure te verkorten voor zover de crisissituatie dit rechtvaardigt. Elk risico van onevenredige toepassing van de voorgestelde regeling is derhalve uitgesloten.
Het ontwerp is overigens herzien, zodat de keuze voor een face-to-face of virtuele informatievergaderingen van het publiek het initiatief van de aanvrager blijft, maar zonder dat er voorwaarden aan verbonden zijn die deze keuze beperken. Volgens bovengenoemd advies benadrukt de afdeling Wetgeving immers dat "met name gezien de snelle ontwikkeling van de maatregelen die op dit gebied worden genomen, de afdeling Wetgeving zich afvraagt van welk tijdstip uitgegaan dient te worden om te bepalen naar welke maatregelen de betrokken persoon of overheid dient te verwijzen. Of, aan welke voorwaarden moet de betrokken persoon of overheid precies voldoen om vast te stellen dat hij/zij van mening is dat het al dan niet mogelijk is om de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het virus in de bevolking te beperken, na te leven. Om te voorkomen dat de toepassing en de interpretatie van criteria een bron van rechtsonzekerheid vormen, wordt daarom voorgesteld dat er a priori geen bijkomende voorwaarden in de regeling worden gesteld. Het is uiteraard de verantwoordelijkheid van de aanvrager om, in het licht van zijn ontwerp van herziening van het gewestplan en de belangstelling die het kan wekken bij het publiek, te analyseren wat de beste manier is om de voorafgaandelijke informatievergadering te organiseren met betrekking tot de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van COVID-19 te beperken.
De andere formele en technische opmerkingen uitgebracht door de Raad van State zijn in aanmerking genomen.
Artikel 1 geeft de aanvrager de keuze om over te gaan tot de toepassing van ofwel: de face-tot-face voorafgaandelijke informatievergadering bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek; de virtuele procedure bedoeld in de artikelen 3 en volgende.
Indien de aanvrager beslist de voorafgaande procedure van Boek I van het Milieuwetboek toe te passen, moet hij ervoor zorgen dat de vergadering plaatsvindt met strikte inachtneming van de door de Nationale Veiligheidsraad aanbevolen normen van social distancing.
Artikel 2 bepaalt dat de aanvrager bijkomende inspraakmodaliteiten kan uitvoeren.
Artikel 3 bepaalt dat voor projecten van categorie B bedoeld in artikel D.29-1, § 4, van Boek I van het Milieuwetboek en voor projecten van categorie C bedoeld in artikel D.29-1, § 5, van Boek I van het Milieuwetboek, een videopresentatie van het project op initiatief van de aanvrager kan worden gemaakt voordat de vergunningsaanvraag wordt ingediend.
Deze videopresentatie wordt aangekondigd door middel van affiches in dezelfde vorm als die van Boek I van het Milieuwetboek in elk van de gemeenten waar een openbaar onderzoek zal worden uitgevoerd.
Op grond van artikel 4 kan elke persoon de aanvrager van het project van categorie B of C per aangetekende brief verzoeken om een kopie van de transcriptie van de presentatie en van de in de videopresentatie gepresenteerde documenten.
In artikel 5 wordt het beginsel van het zich doelgericht toespitsen op gemeenten vastgesteld, die met het project te maken kunnen krijgen en waar een onderzoek moet worden uitgevoerd naast de gemeente waar het project is gevestigd.
Artikel 6 bevat informatie over de afmetingen die vereist zijn voor de in artikel 3, § 2, vijfde lid, bedoelde mededeling.
Artikel 7 bepaalt dat de aanvrager, zodra de keuze van de erkende auteur van het effectenonderzoek is gevalideerd, een videopresentatie van het project voorbereidt, die overeenkomstig artikel 3, § 3, ter beschikking wordt gesteld van de bevolking van de betrokken gemeente(s).
De videopresentatie moet gedurende twee opeenvolgende werkdagen op het internet toegankelijk zijn. Informatie kan tijdens deze twee dagen tussen 8.00 uur en 17.00 uur telefonisch worden verkregen bij de projectdrager.
Overeenkomstig artikel 8 kan elke persoon, net als in het kader van voorafgaandelijke informatievergaderingen, binnen een termijn van vijftien dagen na de laatste dag waarop de videopresentatie online is gezet, opmerkingen, suggesties en verzoeken indienen om bepaalde punten met betrekking tot het project te belichten, alsook de technische alternatieven voorstellen die de aanvrager redelijkerwijs kan overwegen zodat er bij de uitvoering van de effectbeoordeling rekening mee kan worden gehouden, door ze schriftelijk op te sturen naar het gemeentecollege van de gemeente of naar een van de betrokken gemeenten, overeenkomstig artikel 3, § 3, met vermelding van hun naam en adres. Een afschrift wordt overgemaakt aan de aanvrager, die het onmiddellijk doorstuurt naar de auteur van de studie als een dergelijke studie vereist is.
Artikel 9 bepaalt dat de termijnen voor het organiseren van de videopresentatie worden opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus en tussen 24 december en 1 januari om de procedures in overeenstemming te brengen met de procedures die voortvloeien uit Boek I van het Milieuwetboek.
Artikel 10 bepaalt dat de artikelen 3 tot en met 9 van toepassing zijn op de procedures die vanaf de inwerkingtreding van dit besluit worden georganiseerd, wanneer de aanvrager ervoor heeft gekozen deze procedure overeenkomstig artikel 2 toe te passen, en op voorwaarde dat de termijn van vijftien dagen waarbinnen opmerkingen en suggesties kunnen worden ingediend, uiterlijk op 30 september 2020 is verstreken.
Gezien de onzekerheid rond de gezondheidscrisis COVID-19 is het moeilijk vast te stellen wanneer de maatregelen van dit besluit niet meer nodig zijn. Het ontwerp bepaalt dan dat de Regering kan beslissen om de mogelijkheid om gebruik te maken van virtuele informatievergaderingen vroegtijdig te beëindigen. Om de rechtszekerheid en de voorspelbaarheid van de beslissing te waarborgen, zal de Regering er in voorkomend geval voor zorgen dat zij voldoende lang van tevoren over de beëindiging van de maatregel beslist.
Artikel 11 bepaalt dat de in de artikelen 3 tot en met 9 bedoelde inspraakprocedure, die vanaf de inwerkingtreding van dit besluit wordt georganiseerd en waarvoor de termijn van vijftien dagen waarbinnen opmerkingen en suggesties kunnen worden ingediend, uiterlijk op 30 september 2020 afloopt, als informatievergadering voor de toepassing van de artikelen D.6, 18°, D.29-3, R.41-9, § 3, 1°, b, en R.56 geldt, en als fase van raadpleging van het publiek voor de toepassing van artikel D.77, tweede lid, 6°, van Boek I van het Milieuwetboek geldt.
Het gaat dus om aanpassingen die ervoor moeten zorgen dat het voorgestelde systeem wordt gekoppeld aan de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek, die verwijzen naar de voorafgaandelijke informatievergadering.
In deze bepaling wordt de suggestie van de afdeling Wetgeving van de Raad van State overgenomen om de Waalse Regering te machtigen de in artikel 5 bedoelde periode te verkorten indien de volledig genormaliseerde gezondheidssituatie een terugkeer naar de regeling bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek mogelijk maakt.
Krachtens artikel 12 bevat het dossier bedoeld in artikel D.29-14, § 1, van Boek I van het Milieuwetboek een kopie van de opmerkingen en suggesties die in het kader van deze procedure zijn uitgebracht wanneer de inspraak van het publiek in overeenstemming met deze procedure is georganiseerd.
Artikel 13 bepaalt dat dit besluit op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, in werking treedt.
Advies van de Raad van State nr. 67.526/4 van 9 juni 2020 Afdeling wetgeving
Op 2 juni 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn van het Waalse Gewest, verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. XX houdende organisatie van de inspraak van het publiek in plaats van de voorafgaandelijke informatievergadering georganiseerd voor bepaalde projecten bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 9 juni 2020. De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, en Charles-Henri VAN HOVE, toegevoegd griffier.
Het verslag is uitgebracht door Benoît Jadot, eerste auditeur-afdelingshoofd.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 juni 2020.
Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.
De motivering in de brief luidt als volgt: "Overwegende dat dit besluit van bijzondere machten snel moet worden aangenomen daar de voorafgaande informatievergaderingen sinds het begin van de lockdown niet meer worden georganiseerd; dat de overheid of de persoon die het initiatief tot de voorafgaande informatievergadering neemt, onverwijld de nieuwe voorziene vorm van inspraak van het publiek moet kunnen voorbereiden en organiseren; dat gezien deze noodzaak, dit besluit van bijzondere machten zo snel mogelijk dient te worden aangenomen om de op federaal niveau vastgestelde regels inzake lockdown en social distancing na te leven en gezien de concrete gevolgen van de crisis op de verplaatsing en de fysieke aanwezigheid van de bevolking op de voorafgaande informatievergadering,;
Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op grond van artikel 84, § 1, lid 1, 3°, van de wetten `op de Raad van State", gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling wetgeving haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, tot de bevoegdheid van de steller van de akte, evenals tot het voltooien van de voorafgaandelijke vormvereisten, overeenkomstig artikel 84, § 3, van voornoemde gecoördineerde wetten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
ALGEMENE OPMERKINGEN 1. Artikel D.29-5 van Boek I van het Milieuwetboek bepaalt dat voor projecten van categorie B bedoeld in artikel D.29-1, § 4, van boek I van hetzelfde Boek, een voorafgaandelijke informatievergadering vóór de indiening van de vergunningsaanvraag moet worden georganiseerd.
Voor projecten van categorie C bedoeld in artikel D.29-1, § 5, van hetzelfde Boek bepaalt het ook dat een voorafgaandelijke informatievergadering op initiatief van de aanvrager vóór de indiening van de vergunningsaanvraag kan worden georganiseerd.
Gelet op de moeilijkheden die de toepassing van deze procedure met zich meebrengt of kan meebrengen in het licht van de maatregelen genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken strekt het ontwerp in uitvoering van het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 ertoe om de aanvrager in staat te stellen te kiezen voor een alternatieve procedure die, in de termen van de aanhef, "om de inspraak van het publiek [...], zo goed mogelijk te waarborgen en tegelijkertijd fysieke vergaderingen te voorkomen".
Deze procedure bestaat in de organisatie, op initiatief van de aanvrager, van een videopresentatie van het project die toegankelijk is op het internet, waarna het publiek opmerkingen en suggesties kan maken.
Volgens het ontwerp is de aldus vastgestelde regeling van toepassing op procedures die zodanig zijn georganiseerd dat de periode waarin het publiek zijn opmerkingen en suggesties kan indienen, uiterlijk op 31 december 2020 afloopt.
Rekening houdende met de toelichtingen in de aanhef van het ontwerp en in de nota en het verslag aan de Waalse Regering kan dit regime in principe worden geacht deel uit te maken als een onderdeel van de maatregelen die de Regering op grond van artikel 1, § 1, van het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten mag nemen, namelijk "alle nuttige maatregelen om iedere situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie COVID-19 en haar gevolgen en die dringend behandeld moeten worden op straffe van ernstig gevaar".
Het is echter toegestaan zich af te vragen of de termijn van 31 december 2020, die in het ontwerp is vastgesteld voor het bepalen van de uiterste datum waarop de periode waarin het publiek zijn opmerkingen en suggesties in het kader van de geplande regeling mag indienen, niet te ver weg is om objectief en redelijk gerechtvaardigd te worden geacht in het licht van de beperkingen - die van het "strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan" - waaraan artikel 1, § 1, van het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten de uitvoering van de bijzondere bevoegdheden die het aan de Regering toekent, onderwerpt. In dit verband dient te worden opgemerkt dat het dossier geen uitleg bevat die de keuze van de datum van 31 december 2020 precies rechtvaardigt. Het is inderdaad momenteel niet mogelijk om met zekerheid te bepalen wanneer de toepassing van de maatregelen om de verspreiding van het COVID-19-coronavirus te beperken, zal eindigen. Bovendien, zoals de nota en het verslag aan de Waalse Regering stellen, "[l]zullen de maatregelen ter beperking van de bijeenkomsten waarschijnlijk tot de laatste behoren die na de op het nationale grondgebied opgestarte afbouw van de lockdown worden opgeheven". Bovendien moet ook rekening worden gehouden met de tijd die nodig is om de geplande regeling in de praktijk te brengen. Om het risico op betwisting te beperken, zou het echter verstandig zijn om een termijn eerder dan 31 december 2020 vast te stellen en te bepalen dat de Regering deze termijn zo nodig kan wijzigen om rekening te houden met de ontwikkeling van de gezondheidscrisis-COVID-19 en de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding te beperken.
Het ontwerp zal dienovereenkomstig worden herzien. 2. Om de hypothesen waarin het ontwerp van toepassing is te begrijpen, alsmede het precieze doel en de reikwijdte ervan, is het noodzakelijk om in de huidige tekst een lezing van bepaalde passages van de aanhef te combineren met een lezing van verschillende bepalingen van het ontwerp.Deze werkwijze vergemakkelijkt het begrip van de tekst niet.
Bovendien gaat zij voorbij aan het feit dat de aanhef van een besluit, in tegenstelling tot het beschikkend gedeelte ervan, geen enkele normatieve draagwijdte heeft.
Het beschikkend gedeelte van het ontwerp zal worden herzien om van meet af aan de hypothesen te bepalen waarin het van toepassing is, alsook het precieze doel en de reikwijdte ervan. 3. Het ontwerp wordt zodanig ontworpen dat het aan de aanvrager wordt overgelaten om te beslissen of hij de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek met betrekking tot de voorafgaandelijke informatievergadering toepast of de bepalingen waarmee het ontwerp-besluit de specifieke inspraakprocedure waarin het voorziet, regelt. Op zich en in principe geeft dit systeem, gezien de context waarin het ontwerp wordt voorbereid, geen aanleiding aan kritiek.
Daarentegen zijn de bepalingen waarmee artikel 1 en artikel 2, eerste lid, de voorwaarden voor de door de aanvrager te maken keuze bepalen, geformuleerd in termen waarvan de onnauwkeurigheid de tekst blootstelt aan taalrijke betwistingen. De vraag rijst dus wat er precies bedoeld wordt met "maatregelen om de verspreiding van het virus in de bevolking te beperken". De voorbeelden die in de tekst op dit punt worden gegeven - in het bijzonder de "afbouwstrategie", die niet anders is gespecificeerd - zijn niet noodzakelijkerwijs verhelderend.
Rekening houdende met de snelle ontwikkeling van de maatregelen die op dit gebied worden genomen, vraagt de afdeling Wetgeving zich bovendien af van welk tijdstip uitgegaan dient te worden om te bepalen naar welke maatregelen de aanvrager moet verwijzen. Of, aan welke voorwaarden moet de aanvrager precies voldoen om vast te stellen dat hij van mening is dat het al dan niet mogelijk is om de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het virus in de bevolking te beperken, na te leven.
Gezien de beperkingen die de context en de rechtsgrondslag van het ontwerp met zich meebrengen en het feit dat het ontwerp zodanig wordt ontworpen dat de aanvrager vrij is om te beslissen of hij de bepalingen van boek I van het Milieuwetboek inzake de voorafgaandelijke informatievergadering toepast of de bepalingen waarmee het ontwerp de specifieke inspraakprocedure waarin het voorziet, regelt, is het namelijk niet nodig om deze keuze te laten afhangen van voorwaarden zoals die welke in artikel 1 en artikel 2, lid 1, worden genoemd.
Het ontwerp zal dienovereenkomstig worden herzien.
Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. Noch artikel 39 van de Grondwet, noch artikel 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, noch het besluit van de Waalse Regering van 13 september 2019 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten, noch het besluit van de Waalse Regering van 26 september 2019 tot regeling van de werking van de Regering moeten worden vermeld in de aanhef.Zij vormen namelijk geen rechtsgrondslag voor het ontworpen besluit en worden ook niet door dit besluit gewijzigd.
De leden 1, 2, 5 en 6 moeten bijgevolg weggelaten worden. 2. In de aanhef van een besluit zijn de eerste bepalingen waarnaar verwezen moet worden, de bepalingen die het ontwerp tot rechtsgrond strekken.Er dient dan ook te worden verwezen naar het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten vóór Boek I van het Milieuwetboek. 3. Wat de raadpleging van de Raad van State betreft, moeten eerst de redenen worden vermeld die de toepassing van de spoedprocedure bedoeld in artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de gecoördineerde wetten 'op de Raad van State' rechtvaardigen, en moet vervolgens worden verwezen naar het advies van de Raad van State.Het betrokken lid dient derhalve te luiden : "Gelet op advies nr. 67.526/4 van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;"(1).
De aanhef zal dienovereenkomstig worden herzien.
Dispositief Artikel 3 In paragraaf 1, tweede lid, in de Franse ontwerpversie, is het, gelet op het doel van de beoogde procedure, passend om: 1° enerzijds het begin van punt 3°, eerste streepje, als volgt op te stellen: "de mettre en évidence et de permettre au public de mettre en évidence [...]"; 2° anderzijds het begin van punt 3°, tweede streepje, als volgt op te stellen: " de présenter et de permettre au public de présenter [...] " Artikel 8 Als dit inderdaad de bedoeling is van de steller van de tekst, worden de woorden, in Franse ontwerpversie "à dater du dernier jour" vervangen door de woorden "suivant le dernier jour".
Artikel 11 Om verwarring te voorkomen: 1° enerzijds, zullen de woorden, in de Franse ontwerpversie " est la réunion d'information au sens " worden vervangen door de woorden " est la réunion d'information au sens ";2° anderzijds, zullen de woorden, in de Franse ontwerpversie " est la phase de consultation du public au sens " worden vervangen door de woorden " tient lieu de phase de consultation du public pour l'application ". De Griffier, Charles-Henri Van Hove De Voorzitter, Martine Baguet _______ Nota (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.conseildetat.be, tabblad « Wetgevingstechniek », aanbeveling nr. 36.1 en formule F 3-5-.
11 JUNI 2020. - Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 45 houdende organisatie van de inspraak van het publiek in plaats van de voorafgaandelijke informatievergadering georganiseerd voor bepaalde projecten bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;
Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, zoals gewijzigd;
Gelet op advies nr. 67.526/4 van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat dit besluit van bijzondere machten snel moet worden aangenomen daar de voorafgaandelijke informatievergaderingen sinds het begin van de lockdown niet meer worden georganiseerd; dat de overheid of de persoon die het initiatief tot de voorafgaandelijke informatievergadering neemt, onverwijld de nieuwe voorziene vorm van inspraak van het publiek moet kunnen voorbereiden en organiseren; dat gezien deze noodzaak, dit besluit van bijzondere machten zo snel mogelijk dient te worden aangenomen om de op federaal niveau vastgestelde regels inzake lockdown en social distancing na te leven en gelet op de concrete gevolgen van de crisis op de verplaatsing en de fysieke aanwezigheid van de bevolking op de voorafgaandelijke informatievergadering;
Overwegende dat de buitengewone gezondheidscrisis in verband met COVID-19 die heden België treft en dat de huidige en komende regels, genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, van dien aard zijn dat ze iedere vorm van activiteit op het grondgebied van het Waalse Gewest vertragen;
Overwegende dat zij een doeltreffende en uitgebreide inspraak van het publiek in het kader van de in Boek I van het Milieuwetboek bedoelde vergaderingen zouden kunnen verhinderen, met name de voorafgaandelijke informatievergadering die bij artikel D.29.5 van het Milieuwetboek voor bepaalde projecten wordt voorgeschreven;
Overwegende dat fysieke vergaderingen moeten worden georganiseerd met strikte inachtneming van de door de Nationale Veiligheidsraad aanbevolen normen inzake social distancing, maar dat bijeenkomsten verboden zijn om voor de hand liggende redenen van volksgezondheid; dat bepaalde voorafgaandelijke informatievergaderingen in normale omstandigheden waarschijnlijk tientallen, zelfs honderden mensen zullen interesseren;
Overwegende dat het noodzakelijk is de inspraak van het publiek te organiseren in overeenstemming met de tot dusver door de Nationale Veiligheidsraad vastgestelde afbouwstrategie; dat de voorbereidingen vóór deze inspraak het niet mogelijk maken de regels regelmatig te wijzigen in het licht van toekomstige maatregelen;
Overwegende dat de projecten bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek niet op lange termijn kunnen worden uitgesteld; dat sommige van deze projecten van groot belang zijn voor Wallonië en voor de doelstellingen die ze nastreeft, met name in termen van de energietransitie en beperking van de opwarming van de aarde; dat dit bijvoorbeeld het geval is met de vergunningen voor windenergie;
Overwegende dat de Regering, krachtens artikel 1 van het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, bevoegd is om alle nuttige maatregelen te nemen om iedere situatie te voorkomen en te behandelen die problemen stelt in het strikte kader van de pandemie COVID-19 en haar gevolgen en die dringend behandeld moeten worden op straffe van ernstig gevaar;
Overwegende dat de mogelijkheid om virtuele vergaderingen te organiseren zou kunnen worden aangeboden, maar dat dit soort vergaderingen computertechnologie vereist waarover niet de hele betrokken bevolking beschikt; dat volgens een studie van STATBEL van 13 februari 2020 het percentage huishoudens die toegang tot internet hebben, in 2019 echter is blijven stijgen tot 87% in Wallonië; dat de voorgestelde oplossing, namelijk de online beschikbaarheid van een videopresentatie, het mogelijk zal maken om de effectieve inspraak van een groot deel van de bevolking te organiseren;
Overwegende dat personen die geen of een beperkte toegang tot internet hebben, op verzoek een papieren exemplaar van de transcriptie van de videopresentatie van het project kunnen verkrijgen; dat zij ook een papieren exemplaar in de gemeente kunnen raadplegen; dat zij dus onder dezelfde voorwaarden worden geplaatst als personen die toegang tot internet hebben; dat zij informatie over het project kunnen verkrijgen en hun opmerkingen en suggesties op dezelfde manier kunnen indienen;
Overwegende dat dit besluit dus nieuwe voorwaarden vaststelt die in acht moeten worden genomen om de inspraak van het publiek in het kader van bepaalde projecten die onder Boek I van het Milieuwetboek vallen, zo goed mogelijk te waarborgen en tegelijkertijd fysieke vergaderingen te voorkomen;
Overwegende dat er in de praktijk echter voorafgaandelijke informatievergaderingen zijn die maar weinig mensen bijeenbrengen: dat het voor hen mogelijk is of zal zijn om face-tot-face vergaderingen te organiseren met inachtneming van de huidige en toekomstige maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, en in het bijzonder de afbouwstrategie en de regels van social distancing, met inachtneming van een efficiënte inspraak van het publiek; dat het de projectdrager is die het best in staat is om te bepalen welke oplossing het meest correct is; dat de keuze tussen de bestaande procedure en de voorgestelde nieuwe procedure daarom moet worden overgelaten aan de projectdrager in goede coördinatie met de lokale overheden en de burgemeester van de betrokken gemeente;
Overwegende dat het momenteel niet mogelijk is met zekerheid vast te stellen wanneer de toepassing van de maatregelen ter beperking van de verspreiding van COVID-19 zal eindigen; dat bovendien de maatregelen ter beperking van de bijeenkomsten waarschijnlijk als een van de laatste zullen worden opgeheven aan het einde van de afbouw van de lockdown die op het nationale grondgebied is opgestart; dat het ook noodzakelijk is rekening te houden met de tijd die nodig is om de toepassing van de regeling die op grond van dit besluit van bijzondere machten is toegestaan, in de praktijk in te voeren;
Overwegende dat de machtiging die aan de Regering werd verleend bij het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 geldig is gedurende drie maanden na de inwerkingtreding ervan; dat dit besluit bij decreet moet worden bekrachtigd binnen een jaar na de inwerkingtreding van het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten; anders zal het geacht worden nooit uitwerking te hebben gehad;
Overwegende dat de datum van 31 december 2020 die is vastgesteld voor de uitvoering van de mogelijkheid die door dit besluit van bijzondere machten wordt geboden, objectief en redelijk gerechtvaardigd is gezien, enerzijds, de onzekerheden rond de afbouw van de lockdown, met name de mogelijkheid om bijeenkomsten te organiseren, en de tijd die nodig is om de toepassing van de toegestane regeling in de praktijk te brengen, en, anderzijds, de beperkingen waaraan artikel 1, § 1, van het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040687 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet type decreet prom. 17/03/2020 pub. 20/03/2020 numac 2020040696 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering in het kader van de gezondheidscrisis in verband met het Covid-19 coronavirus sluiten de uitvoering van de aan de Regering verleende bijzondere machten onderwerpt; dat de Regering evenwel gemachtigd moet worden om deze termijn te verkorten als de omstandigheden dat rechtvaardigen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De voorafgaandelijke informatievergadering die bij artikel D.29.5 van Boek I van het Milieuwetboek voor bepaalde projecten voorzien is, kan naar keuze van de aanvrager ofwel op basis van een fysieke aanwezigheid van de deelnemers overeenkomstig de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek, ofwel op virtuele wijze overeenkomstig de bepalingen van dit besluit worden georganiseerd.
Tijdens de gezondheidscrisis COVID-19 worden de face-tot-face vergaderingen gehouden met strikte inachtneming van de door de Nationale Veiligheidsraad aanbevolen normen voor social distancing.
Art. 2.De aanvrager kan bijkomende inspraakmodaliteiten uitvoeren.
Art. 3.§ 1. Voor projecten van categorie B bedoeld in artikel D.29-1, § 4, van boek I van het Milieuwetboek wordt een videopresentatie van het project gemaakt voordat de vergunningsaanvraag wordt ingediend.
Voor projecten van categorie C bedoeld in artikel D.29-1, § 5, van boek I van het Milieuwetboek kan een videopresentatie van het project op initiatief van de aanvrager worden gemaakt voordat de vergunningsaanvraag wordt ingediend.
Het doel van deze videopresentatie is: 1° de aanvrager in staat te stellen zijn project over te leggen; 2° het publiek de mogelijkheid te bieden informatie in te winnen en opmerkingen en suggesties i.v.m. het project te formuleren; 3° als een effectbeoordeling voorgeschreven wordt overeenkomstig de artikelen D.64, § 1, en D.65, §§ 2 en 3, van Boek I van het Milieuwetboek : - de nadruk leggen op bepaalde punten die in de effectbeoordeling aan bod kunnen komen en het publiek in staat stellen deze te benadrukken; - technische alternatieven voorleggen en het publiek de mogelijkheid bieden bedoelde technische alternatieven voor te leggen, die redelijkerwijs overwogen kunnen worden door de aanvrager en opdat hiermee rekening gehouden wordt bij het uitvoeren van het effectonderzoek. § 2. Ten minste vijftien dagen voordat de videopresentatie op het internet wordt geplaatst, publiceert de aanvrager een bericht waarin artikel 4 wordt weergegeven en met vermelding van ten minste : 1° de identiteit van de aanvrager en zijn postadres;2° de aard van het project en de vestigingsplaats ervan;3° het doel van de videopresentatie zoals aangegeven in paragraaf 1, tweede lid;4° de data waarop de videopresentatie online wordt geplaatst en de internetlink naar de videopresentatie;5° de personen, en hun telefoonnummers, bij wie informatie kan worden verkregen en de data en tijdstippen waarop zij kunnen worden bereikt. Dit bericht wordt, samen met een begrijpelijke transcriptie van de presentatie en een kopie van de in de videopresentatie gepresenteerde documenten, toegezonden aan de gemeente op het grondgebied waarvan het project zal worden uitgevoerd.
Het bericht wordt verspreid in twee media die door de aanvrager worden gekozen uit de volgende : 1° twee dagbladen die in de streek in omloop gebracht worden;2° een gemeentelijk informatiebulletin als er één bestaat en als het onder de gezamenlijke bevolking verspreid wordt;3° een huis-aan-huis reclameblad;4° een huis-aan-huis informatiefolder verspreid binnen een straal van drie kilometer van de vestigingsplaats van het project. De aanvrager richt een afschrift van de gepubliceerde berichten aan het gemeentecollege.
Het gemeentecollege plakt tot de dag nadat de videopresentatie online wordt geplaatst, een bericht waarin het eerste lid voorkomt aan : 1° op de gebruikelijke aanplakplaatsen;2° op vier plaatsen dichtbij de plaats waar het project gevestigd moet worden, langs een openbare berijdbare weg of een doorgangsweg. § 3. Als een openbaar onderzoek op het grondgebied van verschillende gemeenten georganiseerd wordt, zijn de paragrafen 1 en 2 van toepassing op elk van de betrokken gemeenten.
Art. 4.Elke persoon kan de aanvrager van het project van categorie B of C per aangetekende brief verzoeken om een kopie van de transcriptie van de presentatie en van de in de videopresentatie gepresenteerde documenten. De aanvraag moet uiterlijk drie dagen voor het online plaatsen van de video worden ontvangen. Twee dagen vóór het online plaatsen stuurt de aanvrager van het project van categorie B of C de documenten per aangetekende brief naar de betrokken personen, in één enkel exemplaar per postadres.
Elke persoon kan de kopie van de transcriptie van de presentatie en de documenten die in de videopresentatie worden gepresenteerd, bij de gemeente op afspraak raadplegen tijdens de twee dagen waarin de videopresentatie online beschikbaar is.
Art. 5.De aanvrager stuurt de instantie die belast is met de beoordeling van de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag, per gewone post de aard van zijn project en de vestigingsplaats ervan.
Deze instantie bepaalt binnen twintig dagen na ontvangst van de gegevens op welke gemeenten het project betrekking kan hebben (met inbegrip van de gemeente(n) waartoe het zich uitstrekt) en geeft de aanvrager kennis daarvan bij aangetekend schrijven.
Art. 6.Het bericht bedoeld in artikel 3, § 2, vijfde lid, wordt in zwarte letters op gele achtergrond gedrukt en heeft een oppervlakte van minimum 35dm2 en vermeldt de uitdrukkelijke verwijzing naar dit besluit.
Art. 7.Wanneer de aanvrager de beslissing bedoeld in artikel R. 72, § 3, van Boek I van het Milieuwetboek ontvangt en deze gunstig is, bereidt hij een videopresentatie van het project voor die overeenkomstig artikel 3, § 3, ter beschikking wordt gesteld van de bevolking van de betrokken gemeente(s).
De videopresentatie begint met een uitleg van het doel ervan, zoals beschreven in artikel 3, § 1, tweede lid, en presenteert vervolgens het project.
De videopresentatie moet gedurende twee opeenvolgende werkdagen op het internet toegankelijk zijn. Informatie kan tijdens deze twee dagen tussen 8.00 uur en 17.00 uur telefonisch worden verkregen bij de projectdrager.
De internetlink naar de videopresentatie en de data waarop ze toegankelijk is, worden ook beschikbaar gesteld aan: 1° de bevoegde overheid bedoeld in D.6, 2°, van Boek I van het Milieuwetboek; 2° de Administratie Leefmilieu en de Administratie Ruimtelijke Ordening; 3° de beleidsgroep "Leefmilieu" en, volgens de gevallen bedoeld in artikel R.82, § 1, lid 2 tot 4, van Boek I van het Milieuwetboek, de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit en de beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening"; 4° de vertegenwoordigers van de betrokken gemeente(n) overeenkomstig artikel 3, § 3.
Art. 8.Elke persoon kan binnen een termijn van vijftien dagen na de laatste dag waarop de videopresentatie online is gezet, opmerkingen, suggesties en verzoeken indienen om de nadruk te leggen op bepaalde punten met betrekking tot het project, alsook de technische alternatieven voorstellen die de aanvrager redelijkerwijs kan overwegen zodat er bij de uitvoering van de effectbeoordeling rekening mee kan worden gehouden, door ze schriftelijk op te sturen naar het gemeentecollege van de gemeente of naar een van de betrokken gemeenten, overeenkomstig artikel 3, § 3, met vermelding van hun naam en adres.
Een afschrift wordt overgemaakt aan de aanvrager, die het onmiddellijk doorstuurt naar de auteur van het onderzoek als een dergelijk onderzoek vereist is.
Art. 9.De termijnen voorzien inzake de organisatie van de videopresentatie worden geschorst tussen 16 juli en 15 augustus en tussen 24 december en 1 januari.
Art. 10.De artikelen 3 tot en met 9 zijn van toepassing op de procedures die vanaf de inwerkingtreding van dit besluit worden georganiseerd, wanneer de aanvrager ervoor heeft gekozen deze procedure overeenkomstig artikel 2 toe te passen, en op voorwaarde dat de termijn van vijftien dagen waarbinnen opmerkingen en suggesties kunnen worden ingediend, uiterlijk op 30 september 2020 afloopt.
Voor zover de situatie van de gezondheidscrisis COVID-19 dit rechtvaardigt, wordt de Regering ertoe gemachtigd om de mogelijkheid tot toepassing van de in dit besluit bedoelde inspraakprocedure te beperken door een datum vast te stellen die aan 31 december 2020 moet voorafgaan.
Art. 11.De in de artikelen 3 tot en met 9 bedoelde inspraakprocedure, die vanaf de inwerkingtreding van dit besluit wordt georganiseerd en waarvoor de termijn van vijftien dagen waarbinnen opmerkingen en suggesties kunnen worden ingediend, uiterlijk op 30 september 2020 afloopt, geldt als informatievergadering voor de toepassing van de artikelen D.6, 18°, D.29-3, R.41-9, § 3, 1°, b, en R.56, en geldt als fase van raadpleging van het publiek voor de toepassing van artikel D.77, tweede lid, 6°, van Boek I van het Milieuwetboek.
Voor zover de situatie van de gezondheidscrisis COVID-19 dit rechtvaardigt, wordt de Regering ertoe gemachtigd om de mogelijkheid tot toepassing van de in dit besluit bedoelde inspraakprocedure te beperken door een datum vast te stellen die aan 31 december 2020 moet voorafgaan.
Art. 12.Het dossier bedoeld in artikel D.29-14, § 1, van Boek I van het Milieuwetboek bevat een kopie van de opmerkingen en suggesties die in het kader van deze procedure zijn uitgebracht wanneer de inspraak van het publiek in overeenstemming met deze procedure is georganiseerd.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Namen, 11 juni 2020.
Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER