gepubliceerd op 22 augustus 2013
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 20 mei 1999 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de directeurs-generaal, adjunct-directeurs-generaal en financieel directeurs van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
11 JULI 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 20 mei 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 20/05/1999 pub. 25/06/1999 numac 1999027493 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de directeurs-generaal, adjunct-directeurs-generaal en financieel directeurs van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
De Waalse regering, Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 41, lid 2;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 20 mei 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 20/05/1999 pub. 25/06/1999 numac 1999027493 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op protocol nr. 04/2012 van Comité C, onderafdeling Waals Gewest;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest) van 17 april 2012;
Gelet op advies nr. 53.251/4 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2013, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Plaatselijke Besturen en de Stad, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.
Art. 2.De artikelen 1 tot 7 van het besluit van de Waalse Regering van 20 mei 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 20/05/1999 pub. 25/06/1999 numac 1999027493 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn worden opgeheven en vervangen door de volgende bepalingen : "Artikel 1 : De Raad voor maatschappelijk welzijn legt in een reglement de voorwaarden vast voor de benoeming tot de graad van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur binnen de perken van de bepalingen bedoeld in dit besluit. HOOFDSTUK I. - Werving
Art. 3.De directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur kan worden benoemd als hij aan de volgende toelaatbaarheidsvereisten voldoet : 1° onderdaan zijn van één Lidstaat van de Europese Unie;2° burgerlijke en politieke rechten genieten;3° van een gedrag zijn in overeenstemming met de functie;4° drager zijn van een diploma dat toegang verschaft tot de betrekkingen van niveau A;5° laureaat zijn van een examen;6° aan de stage voldoen.
Art. 4.§ 1. Het reglement legt de regels vast voor de aanwerving in de functies van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur. Het bepaalt op zijn minst : 1° de deelnemingsvoorwaarden aan het examen;2° de modaliteiten voor de organisatie van het examen;3° de samenstelling van de jury;4° de volgorde en de inhoud alsook de wijze van quotering van de proeven. § 2. Het examen bedoeld in § 1, 2°, bevat op zijn minst de volgende proeven die worden aangepast in functie van de vacant verklaarde betrekking : 1° een beroepsbekwaamheidsproef waarmee geoordeeld wordt of de kandidaat over de vereiste minimale kennis beschikt in de volgende vakken : a) grondwettelijk recht;b) administratief recht;c) recht inzake overheidsopdrachten;d) burgerlijk recht;e) plaatselijke fiscaliteit en financiën; f) gemeentelijk recht en de organieke wet van de O.C.M.W.'s; 2° een mondelinge geschiktheidproef voor de functie en voor de managementsbekwaamheid waarbij de kandidaat wordt beoordeeld over o.a. zijn strategische visie van de functie en over de beheersing van de vaardigheden die nodig zijn voor de uitoefening van deze functie inzake beheer van de menselijke hulpkrachten, management en organisatie van de interne controle. § 3. De jury bestaat uit : 1° twee deskundigen aangewezen door vast bureau;2° een leerkracht (universitair of hogeschool);3° twee vertegenwoordigers van de federatie die bij het examen betrokken is. § 4. Op basis van het verslag opgesteld door de jury en na eventueel de laureaten te hebben gehoord stelt het Bureau een kandidaat-stagiair aan de Raad voor. Zijn keuze wordt gemotiveerd.
Art. 5.§ 1. Het reglement bepaalt de diploma's en de getuigschriften vereist voor de aanwerving in de functies van directeur-generaal en financieel directeur die op zijn minst houder zijn van : 1° een diploma dat toegang verschaft tot de betrekkingen van niveau A en;2° een getuigschrift management overheidsbesturen of elke andere gelijkwaardige titel uitgereikt door een instelling erkend door de Regering na advies van de "Conseil régional de la formation" (Gewestelijke vormingsraad). Het getuigschrift bedoeld in het vorig lid kan tijdens het eerste jaar van de stage worden behaald. Deze periode kan tot het behalen van het getuigschrift voor één jaar worden verlengd. § 2. Als het getuigschrift bedoeld in § 1 aan het einde van de periode bedoeld in paragraaf 1 niet behaald is, kan de Raad voor maatschappelijk welzijn aan de directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur hun ontslag betekenen. § 3. De voorwaarde bedoeld in 1, 2°, is niet vereist zolang het getuigschrift management overheidsbesturen niet is ingericht.
Art. 6.De directeurs-generaal, de adjunct-directeurs-generaal en de financieel directeurs van een andere gemeente of van een O.C.M.W. zijn vrijgesteld van de proef bedoeld in artikel 3, § 2, 1, en van de voorwaarde bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, wanneer zij zich kandidaat stellen voor een gelijkwaardige functie.
De kandidaat kan niet worden vrijgesteld van de proef bedoeld in artikel 3, § 2, 2°.
Art. 7.Er kan geen enkel voorrangsrecht worden verleend aan de kandidaat voor de mobiliteit die deze functie in een andere gemeente of in een ander openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn uitoefent en dit, op straffe van nietigheid. HOOFDSTUK II. - Bevordering
Art. 8.§ 1. De Raad voor maatschappelijk welzijn wijst de graad of de graden aan waarvan de ambtenaren houder moeten zijn om te kunnen solliciteren naar de betrekking van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur. § 2. Als de plaatselijke administratie meer dan twee ambtenaren van niveau A telt, zijn de functies van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur slechts toegankelijk voor de ambtenaren van niveau A. Als de plaatselijke administratie twee of minder dan twee ambtenaren van niveau A telt, kunnen deze functies worden toegankelijk gemaakt voor de ambtenaren van niveau D6, B, C3 en C4 die over 10 jaar anciënniteit beschikken in deze niveaus.
Art. 9.Van het examen zijn vrijgesteld de ambtenaren die met goed gevolg een examen of vergelijkend examen voor overgang naar een graad welke ten minste gelijk is aan die van bureauchef hebben afgelegd en die over een anciënniteit van vijf jaar in dat niveau beschikken.
De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn niet vrijgesteld van de stage, van de proef bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, alsook van de voorwaarde bedoeld in artikel 4, § 1, 2°. HOOFDSTUK III. - Stage
Art. 10.§ 1. Bij hun indiensttreding worden de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur aan een stageperiode onderworpen. § 2. De stage duurt één jaar wanneer de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal, de financieel directeur, bij zijn indiensttreding, in het bezit is van een getuigschrift management overheidsbesturen bedoeld in artikel 4, § 1, 2°.
De stage duurt maximum twee jaar wanneer de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal, de financieel directeur, bij zijn indiensttreding, niet in het bezit is van het getuigschrift management overheidsbesturen. Tijdens die periode zal de stagiair de gepaste opleiding met succes moeten volgen. 3. Als blijkt dat het getuigschrift aan het einde van de periode bedoeld in paragraaf 2 niet behaald is, kan de Raad voor maatschappelijk welzijn aan de stagiair zijn ontslag betekenen.
Art. 11.Tijdens de stage worden de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal en de financieel directeur voor de technische aspecten van hun functie begeleid door een stagecommissie die naar gelang van het geval samengesteld is uit directeurs-generaal of financieel directeurs.
Deze commissie telt drie leden die door de betrokken federatie worden aangewezen op basis van een lijst van directeurs-generaal, adjunct-directeurs-generaal of financieel directeurs die over een anciënniteit van minstens tien jaar in de functie beschikken.
Art. 12.§ 1. Na afloop van de stageperiode gaat de commissie over tot de evaluatie van de directeur en stelt een gemotiveerd verslag op waarin zij besluit tot de (on)geschiktheid van de betrokken directeur om de functie uit te oefenen. Een lid van het vast bureau wordt betrokken bij de uitwerking van het verslag.
Als het verslag negatief is, kan de Raad voor maatschappelijk welzijn de betrokken directeur ontslaan. § 2. In afwijking van paragraaf 1, wanneer de ambtenaar uit de bevordering tot deze functie voortkomt, behoudt hij het recht om zijn ambt die hij vóór de bevordering bekleedde, terug te krijgen en dit, in de veronderstelling dat de stage wordt afgesloten door een besluit tot ontslag.".
Art. 13.De artikelen 8 en volgende van het besluit van de Waalse Regering van 20 mei 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 20/05/1999 pub. 25/06/1999 numac 1999027493 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn worden respectievelijk de artikelen 12 en volgende.
In hetzelfde besluit worden de woorden "secretaris" en "ontvangers" respectievelijk vervangen door de woorden "directeur-generaal" en "financieel directeur".
Art. 14.De directeurs-generaal, de adjunct-directeurs-generaal en de financieel directeurs die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit in functie zijn, worden vrijgesteld van de voorwaarde bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 20 mei 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 20/05/1999 pub. 25/06/1999 numac 1999027493 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Namen, 11 juli 2013.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN