gepubliceerd op 22 augustus 2013
Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden tot de betrekkingen van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur in een gemeente
11 JULI 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden tot de betrekkingen van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur in een gemeente
De Waalse Regering, Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, de artikelen L1124-2, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, L11224-16 en L1124-22, § 1, eerste lid, en § 2, tweede lid;
Gelet op protocol nr. 04/2012 van Comité C, onderafdeling Waals Gewest;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest) van 17 april 2012;
Gelet op advies nr. 53.250/4 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2013, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, Na beraadslaging, Besluit : HOOFSTUK I. - Werving
Artikel 1.De Gemeenteraad legt in een reglement de voorwaarden en de regels vast voor de benoeming en de bevordering tot de graad van directeur-generaal, adjunct-directeur-generaal en financieel directeur, hierna "directeurs" genoemd, binnen de perken van de bepalingen bedoeld in dit besluit.
Art. 2.Niemand kan tot directeur worden benoemd zonder de volgende toelaatbaarheidsvereisten zoals volgt te vervullen : 1° onderdaan zijn van één lidstaat van de Europese Unie;2° burgerlijke en politieke rechten genieten;3° van een gedrag zijn in overeenstemming met de functie;4° drager zijn van een diploma dat toegang verschaft tot de betrekkingen van niveau A;5° laureaat zijn van een examen;6° aan de stage voldoen.
Art. 3.§ 1. Het reglement legt de regels vast voor de aanwerving in de functies van directeurs en bepaalt op zijn minst : 1° de deelnemingsvoorwaarden aan het examen;2° de modaliteiten voor de organisatie van het examen;3° de samenstelling van de jury;4° de volgorde en de inhoud alsook de wijze van quotering van de proeven. § 2. Het examen bedoeld in § 1, 1°, bevat op zijn minst de volgende proeven die worden aangepast in functie van de vacant verklaarde betrekking : 1° een beroepsbekwaamheidsproef waarmee geoordeeld wordt of de kandidaat over de vereiste minimale kennis beschikt in de volgende vakken : a) grondwettelijk recht;b) administratief recht;c) recht inzake overheidsopdrachten d) burgerlijk recht;e) plaatselijke fiscaliteit en financiën; f) gemeentelijk recht en de organieke wet van de O.C.M.W.'s; 2° een mondelinge geschiktheidsproef voor de functie en voor de managementsbekwaamheid waarbij de kandidaat wordt beoordeeld over o.a. zijn strategische visie van de functie en over de beheersing van de vaardigheden die nodig zijn voor de uitoefening van deze functie inzake beheer van de human resources, management en organisatie van de interne controle. § 3. de jury bedoeld in § 1, 3°, is samengesteld uit : 1° twee deskundigen aangewezen door het College;2° een leerkracht (universitair of hogeschool);3° twee vertegenwoordigers van de federatie die bij het examen betrokken is. § 4. Op basis van het verslag opgesteld door de jury en na eventueel de laureaten te hebben gehoord stelt het College een kandidaat-stagiair aan de Raad voor. Zijn keuze wordt gemotiveerd.
Art. 4.§ 1. Het reglement bepaalt de diploma's en de getuigschriften vereist voor de aanwerving in de functies van directeurs die op zijn minst houder zijn van : 1° een diploma dat toegang verschaft tot de betrekkingen van niveau A en;2° een getuigschrift management overheidsbesturen of elke andere gelijkwaardige titel uitgereikt door een instelling erkend door de Regering na advies van de "Conseil régional de la formation" (Gewestelijke vormingsraad). Het getuigschrift bedoeld in het vorig lid kan tijdens het eerste jaar van de stage worden behaald.
Deze periode kan tot het behalen van het getuigschrift worden verlengd voor een maximumduur van één jaar. § 2. Als het getuigschrift bedoeld in § 1 aan het einde van de periode bedoeld in § 1 niet behaald is, kan de Gemeenteraad aan de directeur zijn ontslag betekenen. § 3. De voorwaarde bedoeld in § 1, 2°, is niet vereist zolang het getuigschrift management overheidsbesturen niet is ingericht.
Art. 5.De vast benoemde directeurs-generaal, adjunct-directeurs-generaal en financieel directeurs van een andere gemeente of van een O.C.M.W. zijn vrijgesteld van de proef bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, en van de voorwaarde bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, wanneer zij zich kandidaat stellen voor een gelijkwaardige functie.
De kandidaat kan niet worden vrijgesteld van de proef bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, van dit besluit.
Art. 6.Er kan geen enkel voorrangsrecht worden verleend aan de kandidaat voor de mobiliteit die deze functie in een andere gemeente of in een O.C.M.W. uitoefent en dit, op straffe van nietigheid.
HOOFSTUK II. - Bevordering.
Art. 7.§ 1. De Gemeenteraad wijst de graad of de graden aan waarvan de ambtenaren houder zijn om te kunnen solliciteren naar de betrekking van directeur. § 2. Als de plaatselijke administratie meer dan twee ambtenaren van niveau A telt, zijn de functies van directeur slechts toegankelijk voor de ambtenaren van niveau A. Als de plaatselijke administratie twee of minder dan twee ambtenaren van niveau A telt, kunnen deze functies worden toegankelijk gemaakt voor de ambtenaren van niveau D6, B, C3 en C4 die over tien jaar anciënniteit beschikken in deze niveaus.
Art. 8.Van het examen zijn vrijgesteld de ambtenaren die met goed gevolg een examen of vergelijkend examen voor overgang naar een graad welke ten minste gelijk is aan die van bureauchef hebben afgelegd en die over een anciënniteit van vijf jaar in dat niveau beschikken.
De ambtenaren bedoeld in het eerste lid zijn niet vrijgesteld van de stage, van de proef bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, alsook van de voorwaarde bedoeld in artikel 4, § 1, 2°. HOOFDSTUK III. - Stage
Art. 9.§ 1. Bij hun indiensttreding worden de directeurs aan een stageperiode onderworpen. § 2. De stage duurt één jaar wanneer de directeurs, bij hun indiensttreding, in het bezit zijn van een getuigschrift management overheidsbesturen bedoeld in artikel 4, § 1, 2°.
De stage duurt maximum twee jaar wanneer de directeurs, bij hun indiensttreding, niet in het bezit zijn van het getuigschrift management overheidsbesturen. Tijdens die periode zal de stagiair de gepaste opleiding met succes moeten volgen. § 3. Als blijkt dat het getuigschrift aan het einde van de periode bedoeld in § 2 niet behaald is, kan de Gemeenteraad aan de stagiair zijn ontslag betekenen.
Art. 10.Tijdens de stage worden de directeurs voor de technische aspecten van hun functie begeleid door een stagecommissie die naar gelang van het geval samengesteld is uit directeurs-generaal of financieel directeurs.
Deze commissie telt drie leden die door de betrokken federatie worden aangewezen op basis van een lijst van directeurs die over een anciënniteit van minstens tien jaar in de functie beschikken.
Art. 11.§ 1. Na afloop van de stageperiode gaat de commissie over tot de evaluatie van de directeur en stelt een gemotiveerd verslag op waarin zij besluit tot de (on)geschiktheid van de betrokken directeur om de functie uit te oefenen. Een lid van het Gemeentecollege wordt betrokken bij de uitwerking van het verslag.
Als het verslag negatief is, kan de Gemeenteraad de betrokken directeur ontslaan. § 2. In afwijking van paragraaf 1, wanneer de ambtenaar uit de bevordering tot deze functie voortkomt, behoudt hij het recht om zijn ambt die hij vóór de bevordering bekleedde, terug te krijgen en dit, in de veronderstelling dat de stage wordt afgesloten door een besluit tot ontslag.
Art. 12.De directeurs-generaal, de adjunct-directeurs-generaal en de financieel directeurs die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit in functie zijn, worden vrijgesteld van de voorwaarde bedoeld in artikel 4, § 1, 2°.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Namen, 11 juli 2013.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN