gepubliceerd op 20 september 2019
Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de registratie van de monsternemers van afval en de voorwaarden voor de erkenning van de laboratoria voor afvalanalyse
11 APRIL 2019. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de registratie van de monsternemers van afval en de voorwaarden voor de erkenning van de laboratoria voor afvalanalyse
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, inzonderheid op artikel 40, 1° en 2°, gewijzigd bij het programmadecreet van 17 juli 2018;
Gelet op het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning;
Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, inzonderheid op artikel D.147, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/06/2008 pub. 20/06/2008 numac 2008202169 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu type decreet prom. 05/06/2008 pub. 15/10/2008 numac 2008029492 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende oprichting van de Hoge Raad voor Opvoeding tot de Media en tot ontwikkeling van bijzondere initiatieven en middelen terzake in de Franse Gemeenschap sluiten;
Gelet op het decreet van 1 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018070014 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende bodembeheer en bodemsanering sluiten betreffende bodembeheer en bodemsanering, artikel 18, § 2;
Gelet op het genderrapport opgesteld op 5 november 2018 overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 november 2018;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 13 december 2018;
Gelet op het advies van de beleidsgroep "Leefmilieu" van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), gegeven op 4 februari 2019;
Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 17 december 2018, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, lid 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit: HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Begripsomschrijving
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° blinde analyse: de analyse van een anoniem monster op verzoek van de Administratie van een erkend laboratorium voor afvalanalyse, teneinde de kwaliteit ervan te beoordelen;2° "CWEA": het "Compendium wallon des méthodes d'échantillonnage et d'analyse" (Waalse compendium van de monsternemings- en analysemethodes) zoals bedoeld in het decreet van 1 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018070014 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende bodembeheer en bodemsanering sluiten betreffende bodembeheer en bodemsanering;3° decreet van 27 juni 1996: het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;4° interlaboratoriumproef: de vergelijking van de resultaten van analyses van identieke monsters, uitgevoerd door verschillende laboratoria die door het "ISSeP" of op verzoek van "het ISSeP" of door een ISO 17043-geaccrediteerde instelling zijn georganiseerd, om de kwaliteit van deze resultaten te beoordelen en te bepalen welke aanpassingen moeten worden aangebracht;5° "ISSeP": het "Institut scientifique de Service public" (Openbaar wetenschappelijk instituut) van het Waalse Gewest opgericht bij het decreet van 7 juni 1990 houdende oprichting van een "Institut scientifique de service public" (ISSeP) (Openbaar wetenschappelijk instituut) in het Waalse Gewest;6° laboratorium: het laboratorium dat overeenkomstig dit besluit om erkenning als analyselaboratorium verzoekt of heeft verkregen;7° Minister: de Minister van Leefmilieu; 8° erkende saneringsinstelling: de erkende saneringsinstelling bedoeld in de artikelen D.343, D.344 en D.345 van het decreet van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 23/09/2004 numac 2004202818 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt sluiten betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt; 9° monsternemer: de natuurlijke of rechtspersoon die overeenkomstig dit besluit de registratie als monsternemer aanvraagt of heeft verkregen;10° kwaliteitsbeheersysteem: het kwaliteitssysteem van een laboratorium dat door de Administratie is voorgeschreven of aanvaard of dat voldoet aan de ISO 17025-norm waarin de algemene regels inzake competentie en onpartijdigheid van laboratoriumactiviteiten zijn vastgelegd;11° z-score: de relatieve waarde van een analyse van een overeenkomstig dit besluit erkend laboratorium i in vergelijking met andere resultaten die in het kader van een interlaboratoriumproef zijn geregistreerd, volgens de volgende formule:
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waar: - Xi de brutowaarde van het laboratorium is; - µ het gemiddelde is van de door alle deelnemende laboratoria ingediende resultaten; - ~ de standaardafwijking is van de door de deelnemende laboratoria ingediende resultaten die overeenkomt met:
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - n het aantal deelnemers is. Afdeling 2. - Monsterneming en analyse
Art. 2.Wanneer op grond van het decreet van 27 juni 1996 monsternemingen en analyses vereist zijn, wordt het nemen van de te analyseren monsters verricht door een geregistreerde monsternemer en worden de analyses uitgevoerd door een erkend laboratorium.
De monsternemingen geven aanleiding tot het opmaken van een monsternemingsverslag door de monsternemer waarvan de minimale inhoud in hoofdstuk 3 wordt bepaald.
De afvalanalyses geven aanleiding tot het opmaken van een analyseverslag door het laboratorium waarvan de minimale inhoud in hoofdstuk 3 wordt bepaald.
Art. 3.§ 1. Het "CWEA" is van toepassing op dit besluit en specificeert de minimumregels voor de methoden voor monsterneming, bewaring, voorbehandeling en analyse van monsters, alsmede de analytische procedures om de kenmerken van de afvalstoffen te bepalen. § 2. Het "CWEA" bepaalt de minimumregels die door monsternemers en de laboratoria nageleefd moeten worden en die betrekking hebben op: 1° de referentiemethoden voor de uitvoering van monsternemingen en van analyses en de daarmee verband houdende handelingen die het "CWEA" indexeert;2° de methodes die door de Administratie gelijkwaardig worden geacht op grond van objectieve criteria;3° de type-matrixen waarop de daarin vervatte referentiemethodes van toepassing zijn. § 3. Het "CWEA" kan: 1° de richtsnoeren vastleggen voor de interpretatie van resultaten en interpretatietabellen opleggen;2° richtsnoeren vastleggen voor de aanmaak van statistieken;3° gelijkwaardigheidscriteria vastleggen tussen de methodes van het "CWEA" en de alternatieve methodes voorgesteld door monsternemers of laboratoria;4° het gebruik van monsternemings- en analyseformulieren, en gegevensinvoer, verslagen of spreadsheets die in het kader van de uitvoering van het decreet van 27 juni 1996 moeten worden verstrekt, moduleren;5° specifieke toepassingsgebieden vaststellen voor onderzoeksmethodes en -toestellen;6° de minimuminhoud van het monsternemingsverslag en van het analyseverslag bedoeld in artikel 2 aanvullen. § 4. Voortdurende opleidingssessies worden door de Administratie of, op zijn verzoek, door het ISSeP aan monsternemers en laboratoria verstrekt. HOOFDSTUK II. - Registratie- en erkenningsaanvragen Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 4.De natuurlijke of rechtspersoon die tot monsternemingen van afval met het oog op de analyse van dit afval overgaat, wordt geregistreerd als monsternemer overeenkomstig het bepaalde in afdeling 2 van dit hoofdstuk.
Art. 5.De rechtspersoon die in het kader van dit besluit afvalanalyses uitvoert, wordt erkend als laboratorium overeenkomstig de bepalingen van afdeling 3 van dit hoofdstuk.
Art. 6.De monsternemer of het laboratorium mag geen opdrachten in uitvoering van het decreet van 27 juni 1996 of van het Milieuwetboek uitvoeren indien: 1° hij zelf of een persoon die een directie- of beheersfunctie uit zijn midden of voor zijn rekening uitoefent, is verbonden in rechte lijn tot en met de derde graad of in een zekerheidslijn tot en met de vierde graad met de opdrachtgever;2° hijzelf, of een persoon die voor zijn rekening een directie- of beheersfunctie uitoefent, persoonlijk of via een tussenpersoon, aandeelhouder, meerderheidsaandeelhouder of actieve vennoot is van de opdrachtgever;3° hijzelf, of een persoon die voor zijn rekening een directie- of beheersfunctie uitoefent, in rechte lijn of feitelijk, persoonlijk of via een tussenpersoon, een directie- of beheersfunctie uitoefent bij genoemde opdrachtgever;4° deze activiteiten, rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk onder welke vorm ook, worden gecontroleerd of beheerd door de opdrachtgever. Wat punt 4 betreft, is deze bepaling in afwijking daarvan niet van toepassing op de erkende saneringsinstellingen. Afdeling 2. - Registratie als monsternemer
Onderafdeling 1. - Voorwaarden
Art. 7.§ 1. Als het gaat om een natuurlijke persoon, moet de aanvrager van een registratie aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese economische ruimte;2° niet het voorwerp zijn geweest van een veroordeling die nog steeds gevolgen heeft bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing, wegens een overtreding van eerste of tweede categorie in de zin van het decreet van 5 juni 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/06/2008 pub. 20/06/2008 numac 2008202169 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu type decreet prom. 05/06/2008 pub. 15/10/2008 numac 2008029492 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende oprichting van de Hoge Raad voor Opvoeding tot de Media en tot ontwikkeling van bijzondere initiatieven en middelen terzake in de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de milieuovertredingen of voor iedere andere overtreding van dezelfde aard en betekenis van iedere andere Europese, Belgische of buitenlandse milieuwetgeving;3° al zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;4° aan al zijn sociale en fiscale verplichtingen hebben voldaan;5° het recht op toegang tot een nieuwe registratie overeenkomstig artikel 10 niet hebben verloren. § 2. Als het gaat om een rechtspersoon, moet de aanvrager van een registratie aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° overeenkomstig de Belgische wetgeving of de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese economische ruimte zijn opgericht en er zijn bedrijfszetel of hoofdbedrijfszetel hebben en een activiteit aantonen die een daadwerkelijke en duurzame band heeft met de economie van het betrokken land;2° niet het voorwerp zijn geweest van een veroordeling die nog steeds gevolgen heeft bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing, wegens een overtreding van de gewestelijke of federale milieuwetgevingen of van elke andere milieuwetgeving van een Lidstaat van de Europese Unie;3° onder zijn bestuurders, zaakvoerders of personen met de bevoegdheid om de vennootschap te verbinden, alleen personen opnemen die niet veroordeeld zijn tot het ontnemen van hun burger- en politieke rechten, die nog steeds van kracht zijn;4° in orde zijn met zijn sociale en fiscale verplichtingen;5° over voldoende financiële waarborgen beschikken;6° bekwaam zijn om teksten in het Frans of in het Duits op te stellen;7° over minstens één technische contactpersoon beschikken belast met het waarborgen van de contacten met de Administratie en haar vertegenwoordigers, waarbij de bij de erkenning vereiste technische kennis wordt aangetoond, met een beheersing van het Frans;8° het recht op toegang tot een nieuwe erkenning of registratie overeenkomstig de artikelen of 19 niet hebben verloren.
Art. 8.De natuurlijke of rechtspersoon die een aanvraag van registratie als monsternemer indient: 1° beschikt over het materieel en de technische middelen die nodig zijn voor zijn opdrachten;2° beschikt over het materieel en de informaticamiddelen die nodig zijn om de gegevens aan de laboratoria of de Administratie te verstrekken;3° is bekwaam om teksten in het Frans of in het Duits op te stellen;4° verbindt zich ertoe om deel te nemen of om, in het geval van een rechtspersoon, de met de monsterneming belaste natuurlijke personen te betrekken bij alle opleidingsmodules die rechtstreeks door het "ISSeP" of op zijn verzoek worden georganiseerd over de methoden voor het afnemen, bemonsteren, verpakken en opslaan van monsters zoals beschreven in het "CWEA" of andere technische documenten die betrekking hebben op het decreet van 27 juni 1996;5° beschikt over een verzekering die de beroepsaansprakelijkheid dekt tot een toereikend bedrag voor alle activiteiten die door de registratie worden gedekt. Onderafdeling 2. - Registratieprocedure
Art. 9.§ 1. De aanvrager van een registratie als monsternemer vult het formulier betreffende de registratie vermeld in bijlage 1 in dat door de Administratie op het Webportaal Leefmilieu van de website van Wallonië ter beschikking wordt gesteld.
Het formulier en bijlagen daarbij worden elektronisch ingediend en zijn voorzien van een door de Administratie aanvaarde digitale handtekening.
Een papieren versie met de originele documenten wordt aan de Administratie toegezonden door elk middel waarbij een bepaalde datum wordt verleend. § 2. De aanvraag voor het verkrijgen van een registratie als monsternemer omvat de volgende documenten: 1° een attest op erewoord dat: a) de aanvrager niet het voorwerp is geweest van een veroordeling bedoeld in artikel 7, § 1, 2°, en § 2, 2° en 3°;b) hij over alle burgerlijke en politieke rechten beschikt;c) hij niet het voorwerp uitmaakt van een niet-verstreken beslissing, genomen krachtens artikel 47, derde lid, van het decreet van 27 juni 1996, die de indiening van een nieuwe registratieaanvraag verbiedt;2° een verbintenis om te beschikken over het nodige materieel en de nodige technische middelen voor de uitvoering van de opdrachten waarvoor de registratie wordt aangevraagd;3° een verbintenis om over de nodige informaticamiddelen te beschikken om de gegevens aan de laboratoria of de Administratie te verstrekken;4° een verklaring op erewoord dat hij over voldoende schrijfvaardigheid in het Frans beschikt;5° een verbintenis om deel te nemen aan alle opleidingsmodules georganiseerd door het ISSeP over de methoden van staalafname, bemonstering, verpakking en bewaring van monsters beschreven in de referentierichtsnoeren over afvalstoffen en het "CWEA" of andere technische documenten die verband houden met het decreet van 27 juni 1996;6° een in artikel 8, 5°, bedoelde verzekeringsdekking;7° een verklaring waaruit blijkt dat de monsternemer alle verplichtingen met betrekking tot de artikelen 6 en 25 van dit besluit zal naleven. Met betrekking tot 6° zendt de aanvrager, indien hij op het ogenblik van de indiening van de aanvraag geen verzekeringsdekking heeft, binnen een maand na de kennisgeving van zijn registratie een naar behoren ondertekend afschrift van het verzekeringscontract aan de Administratie. De zending wordt volgens de in paragraaf 1 bedoelde modaliteiten verricht. Wordt er geen verzekeringscontract afgesloten binnen de termijn, dan wordt de registratie van rechtswege opgeschort.
De registratie wordt pas van kracht vanaf de dag na de zending van het afschrift van het behoorlijk ondertekend verzekeringscontract. De monsternemingen mogen niet verricht worden zolang de aanvrager geen verzekeringsdekking heeft. § 3. Binnen 30 dagen na ontvangst van het formulier en de bijlagen ervan controleert de Administratie de volledigheid van de aanvraag en stelt zij de aanvrager zo nodig in kennis van eventuele ontbrekende elementen.
Wanneer het dossier volledig is, verklaart de Administratie de aanvraag ontvankelijk, registreert zij deze en stelt zij de aanvrager binnen 30 dagen na ontvangst van de volledige aanvraag in kennis van haar beslissing.
De lijst van de geregistreerde monsternemers wordt op het Webportaal Leefmilieu van Wallonië bijgewerkt.
Onderafdeling 3. - Schorsing en intrekking van de registratie
Art. 10.§ 1. De registratie kan door de Administratie worden geschorst of ingetrokken indien: 1° niet langer aan de voorwaarden voor registratie wordt voldaan en met name wanneer een van de in de artikelen 6 en 25 genoemde regels niet wordt nageleefd;2° de Administratie oordeelt dat de kwaliteit van de prestaties van de houder van de registratie kennelijk onvoldoende zijn;3° een inbreuk op de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval, het decreet van 27 juni 1996 of de uitvoeringsbesluiten daarvan in een proces-verbaal wordt vastgesteld;4° de monsternemer de in het "CWEA" bedoelde modaliteiten niet volgt. § 2. De Administratie stelt de monsternemer per brief met een bepaalde datum in kennis van haar voornemen om hem een sanctie op te leggen, met vermelding van de elementen die deze sanctie rechtvaardigen.
De monsternemer kan zijn bemerkingen schriftelijk indienen binnen 30 dagen na de kennisgeving van de Administratie van haar voornemen om hem te straffen en, indien hij dat wenst, zijn verzoek om te worden gehoord. § 3. De Administratie geeft kennis van haar beslissing tot schorsing of intrekking binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de kennisgeving overeenkomstig paragraaf 1.
In speciaal gemotiveerde gevallen van spoedeisendheid, en voor zover het houden van een hoorzitting van de houder een bedreigende vertraging voor de openbare veiligheid zou kunnen veroorzaken, kan de registratie onmiddellijk geschorst worden, zonder dat de houder ervan wordt gehoord.
In geval van schorsing bepaalt de Administratie de duur ervan. Ze mag niet langer dan drie maanden duren.
In geval van intrekking kan geen enkele registratieaanvraag worden ingediend binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de intrekking. Afdeling 3. - Erkenning als laboratorium
Onderafdeling 1. - Categorieën erkenningen
Art. 11.§ 1. De door een laboratorium aangevraagde erkenning is: 1° volledig indien het laboratorium voornemens is alle analyses uit te voeren met betrekking tot de parameters die zijn vermeld in vak III van het aanvraagformulier in bijlage 2 bij dit besluit.2° gedeeltelijk indien het laboratorium voornemens is de analyses uit te voeren met betrekking tot sommige parameters die zijn vermeld in vak III van het aanvraagformulier in bijlage 2 bij dit besluit;in zijn aanvraag bepaalt het laboratorium welke parameter geanalyseerd worden. § 2. Het gebruik van onderaanneming door andere erkende laboratoria is toegestaan.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden
Art. 12.De erkenning als laboratorium kan allen aan een rechtspersoon verleend worden.
De aanvrager van de erkenning moet voldoen aan de in artikel 7, § 2, bedoelde voorwaarden.
Bovendien moet de aanvrager van de erkenning als laboratorium: 1° over één of meerdere laboratoriumverantwoordelijken beschikken, die voldoen aan de voorwaarden van artikel 7, § 2, 3°, en van wie de permanente beschikbaarheid aan de hand van een overeenkomst met het laboratorium kan worden gewaarborgd en die over de nodige capaciteiten en technische deskundigheid beschikken;2° per maatschappelijke zetel waarop de erkenning betrekking heeft, over ten minste één persoon beschikken die voldoet aan de voorwaarden van artikel 7, § 2, 3°, die gemachtigd is om elk verslag of elke studie, opgesteld overeenkomstig het decreet van 27 juni 1996 en dit besluit, te ondertekenen of mede te ondertekenen, en die de toepassing kan waarborgen van de wettelijke en reglementaire bepalingen die voortvloeien uit het "CWEA" op de activiteiten waarop de vergunning betrekking heeft en de regels ervan, in het bijzonder de kwaliteit van de geleverde diensten;3° over het materieel en de technische, informaticamiddelen en menselijke inzet beschikken die nodig zijn om de methodes en procedures bepaald in het "CWEA" uit te voeren en de opdrachten na te komen waarvoor de erkenning is vereist;4° een erkend kwaliteitsbeheerssysteem uitvoeren, ofwel onder het accreditatiesysteem ISO 17025 waarbij minstens één geanalyseerde parameter betrokken is of ieder ander kwaliteitsbeheerssysteem inzake organisatie en techniek van laboratoriumactiviteiten, opgelegd of aanvaard door de Administratie;5° de methode van het "CWEA" of door de Administratie gelijkwaardig geachte methoden toe te passen voor de parameters waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;6° zich ertoe verbinden om, bij niet-naleving van 5°, op lange termijn de methoden van het "CWEA" of gelijkwaardig geachte methoden toe te passen voor alle parameters die overeenstemmen met de gevraagde erkenning binnen een bepaalde termijn van ten hoogste twee jaar na het verkrijgen van de erkenning, volgens een door de Administratie gevalideerd verplichtingstijdschema. De functies bedoeld in het derde lid, 3° tot en met 6°, kunnen, gezien de omvang van de voorgenomen activiteit, alleen of samen, door één of meerdere personen worden uitgeoefend.
Het kwaliteitsbeheerssysteem vereist het materieel en de technische, informaticamiddelen en menselijke inzet die nodig zijn om de methodes en procedures bepaald in het "CWEA" uit te voeren en de opdrachten na te komen waarvoor de erkenning is vereist.
Onderafdeling 3. - Erkenningsprocedure
Art. 13.Geen enkele erkenningsaanvraag is ontvankelijk indien zij niet binnen zes maanden na de indiening ervan is voorafgegaan door de succesvolle deelname van het betrokken laboratorium aan een interlaboratoriumproef die rechtstreeks of op verzoek van de Administratie door het "ISSeP" is georganiseerd.
Art. 14.§ 1. De Administratie kan, voorafgaand aan het onderzoek van een aanvraag voor een erkenning als laboratorium, het "ISSeP" in kennis stellen, met een afschrift aan de aanvrager, van een verzoek om een technisch onderzoek en een audit, vergezeld van het aanvraagformulier voor de erkenning, zoals opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit, zoals ingevuld door de aanvrager. De kosten van dit onderzoek zijn ten laste van het laboratorium dat daarom verzoekt.
Tenzij het "ISSeP" om andere technische elementen verzoekt die nuttig zijn voor de uitvoering van het technisch onderzoek en van de audit, stelt het "ISSeP" de aanvrager voor de uitvoering van de technische keuring en audit twee data voor binnen 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving van de in lid 1 bedoelde aanvraag.
Het technisch onderzoek en de audit die door het "ISSeP" worden uitgevoerd, hebben betrekking op: 1° de organisatie van het laboratorium;2° de verificatie van de technische capaciteit van de installaties en uitrustingen;3° de procedures en hun praktische toepassing;4° de menselijke middelen;5° de kwalificaties waarover het beschikt met inbegrip van de uitvoering van analyseanalyses op testmonsters;6° het horen van de personen die over de middelen beschikken om de aandacht te vestigen op elementen die het verlenen van de goedkeuring of de uitvoering ervan kunnen belemmeren. § 2. De in § 1 bedoelde termijnen worden opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus en tussen 24 december en 1 januari.
Art. 15.§ 1. De aanvrager van een erkenning als laboratorium voor afvalanalyse vult het in bijlage 2 vermelde formulier in dat door de Administratie op het leefmilieuportaal van Wallonië ter beschikking wordt gesteld en specificeert de categorie van de erkenning die hij wenst te verkrijgen en de parameters waarvoor deze wordt aangevraagd.
Indien de aanvrager de erkenning voor meerdere bedrijfszetels aanvraagt, vermeldt hij voor elke bedrijfszetel de categorie ervan en, indien deze gedeeltelijk is, de lijst van parameters waarvoor hij de erkenning aanvraagt.
Het formulier en bijlagen daarbij worden, voorzien van een digitale handtekening, op de site van de Administratie elektronisch ingediend.
Een papieren versie met de originele documenten wordt aan de Administratie toegezonden door elk middel waarbij een bepaalde datum wordt verleend.
Wanneer de erkenningsaanvraag betrekking heeft op meerdere bedrijfszetels, levert de aanvrager het bewijs dat elke bedrijfszetel aan de voorwaarden voor de erkenning overeenkomstig paragraaf 2 voldoet. § 2. De aanvrager van een erkenning als laboratorium voor afvalanalyse voegt de volgende bijlagen bij zijn aanvraag: 1° een afschrift van zijn gecoördineerde statuten;2° een attest op erewoord dat de aanvrager: a) aan al zijn betalingsverplichtingen met betrekking tot belastingen, rechten en socialezekerheidsbijdragen voldoet;b) over voldoende financiële middelen beschikt om de maatregelen uit te voeren waarvoor de erkenning aangevraagd wordt;c) onder de verantwoordelijken voor de laboratoria of de in artikel 12, derde lid, 2°, bedoelde gemachtigde personen, onder zijn bestuurders, zaakvoerders of iedere andere persoon met de bevoegdheid om het laboratorium te verbinden, geen personen telt die veroordeeld zijn op grond van artikel 7, § 2, 2°, of die niet al hun burgerlijke en politieke rechten hebben;d) de methode van het "CWEA" of door de Administratie gelijkwaardig geachte methoden toepast voor de parameters waarvoor de erkenning wordt aangevraagd en, in voorkomend geval, dat hij zich ertoe verplicht dergelijke methoden te ontwikkelen volgens een door de Administratie te valideren tijdsschema;3° een lijst van de technische en computermiddelen en uitrustingen waarover hij beschikt, alsmede plannen met vermelding van de locaties van deze technische middelen, voor elke goedgekeurde exploitatiesite;4° een lijst met de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor de laboratoria en de gemachtigde personen bedoeld in artikel 12, derde lid, 1° en 2°;5° een afschrift van het door de in artikel 12, lid 3, 1°, bedoelde verantwoordelijken voor de laboratoria behaalde diploma's van wetenschappelijke aard en van universitair of gelijkwaardig niveau, of enig ander document waaruit blijkt dat zij gelijkwaardige beroepservaring van ten minste drie jaar hebben opgedaan tijdens de zes jaar die voorafgaan aan de aanvraag op de gebieden waarvoor erkenning wordt aangevraagd, alsmede hun curriculum vitae;6° een afschrift van het door de in artikel 12, lid 3, 2°, bedoelde gemachtigde personen behaalde diploma's van wetenschappelijke aard en van universitair of gelijkwaardig niveau, of enig ander document waaruit blijkt dat zij gelijkwaardige beroepservaring van ten minste drie jaar hebben opgedaan tijdens de zes jaar die voorafgaan aan de aanvraag op de gebieden waarvoor erkenning wordt aangevraagd, alsmede hun curriculum vitae;7° een afschrift van de overeenkomsten die hij gesloten heeft met de personen bedoeld in artikel 12, 3°, 1° tot 3°;8° een overzichtstabel die de identiteit en het nuttige diploma of de nuttige beroepservaring weergeeft, alsook de duur van de contractuele verbintenis van elk van de personen die zijn aangewezen voor de functies bedoeld in artikel 12, lid 3, 1° tot 3°;9° een organisatieschema waarin voor de in artikel 12, lid 3, 1° en 2°, bedoelde personen hun hoedanigheid als verantwoordelijke voor een laboratorium, verantwoordelijke voor kwaliteitsbeheer of gemachtigde persoon wordt bepaald;10° de verbintenis van de gemachtigde personen bedoeld in artikel 12, lid 3, 2°, om de modules voor permanente vorming te volgen die door de Administratie, haar mandataris of het "ISSeP" worden georganiseerd;11° de illustratieve lijst van reeds uitgevoerde opdrachten op de gebieden die onder de gevraagde erkenning vallen;12° de volledige lijst van de analytische parameters waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;13° een afschrift van een ISO 17025-accreditatiecertificaat of een bewijs van een gelijkwaardig kwaliteitssysteem dat door de Administratie of het "ISSeP" is gecertificeerd;14° een afschrift van de eventuele onderaannemingsovereenkomsten, met vermelding van de betrokken laboratoria voor de duur van de gevraagde erkenning. § 3. In geval van ISO 17025-accreditatie zijn de in paragraaf 2, 5° tot en met 7°, vereiste documenten slechts vereist voor de gemachtigde personen bedoeld in artikel 12, derde lid, 2°. § 4. In het geval van een verlenging van de erkenning wordt de aanvraag aan de Administratie meegedeeld uiterlijk binnen zes maanden voor de vervaldatum van de lopende erkenning.
Onderafdeling 4. - Beslissing
Art. 16.§ 1. De Administratie stuurt haar beslissing in verband met het volledige en ontvankelijke karakter van de erkenningsaanvraag naar de aanvrager binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de datum waarop ze deze aanvraag in ontvangst neemt.
Als de aanvraag onvolledig is, wijst de Administratie de aanvrager op de ontbrekende stukken.
De aanvrager beschikt vervolgens over dertig dagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de zending, om de aanvullende stukken bij aangetekend schrijven of via verzending die vaste datum verleent, aan de Administratie te sturen.
Binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvullende stukken stuurt de Administratie haar beslissing waarbij de aanvraag al dan niet volledig en ontvankelijk bevonden is, naar de aanvrager.
Als de Administratie een tweede keer de aanvraag onvolledig acht, verklaart ze die onontvankelijk. § 2. Indien de aanvraag onontvankelijk is, wijst de Administratie de aanvrager, onder de voorwaarden en binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 1 op de motieven van de onontvankelijkheid.
Art. 17.De Administratie deelt haar beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning aan de aanvrager mee binnen zestig dagen na ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag.
Art. 18.De duur van de erkenning wordt tot vijf jaar beperkt; die duur is verlengbaar.
De erkenning bevat een nummer dat voorkomt op elk document dat de houder ervan aan de Administratie richt.
Onderafdeling 5. - Wijziging, opschorting en intrekking van de erkenning
Art. 19.§ 1. De erkenning kan gewijzigd, opgeschort of ingetrokken worden indien: 1° de erkenningsvoorwaarden niet meer zijn vervuld en met name wanneer de bevoegde personen bedoeld in artikel 12, derde lid, 2°, niet langer voldoen aan de hen betreffende reglementaire procedures of wanneer het laboratorium niet langer over gemachtigde personen beschikt of wanneer monsters worden geanalyseerd op andere exploitatieplaatsen dan die welke in de erkenning zijn vermeld, zonder dat de Administratie daarvan in kennis is gesteld of wanneer er sprake is van een beroepsfout die door de Administratie ernstig wordt geacht wegens het statuut en de aansprakelijkheid die het gevolg zijn van het vereiste niveau van deskundigheid;2° minstens één van de regels bedoeld in artikel 26, 1° tot 3°, 5°, 7°, 9° à 15°, 18° en 19° niet nageleefd wordt;3° het laboratorium de opgelegde interlaboratoriumanalyses niet uitvoert of niet naleeft;4° de Administratie oordeelt dat de kwaliteit van de prestaties van de houder van de erkenning kennelijk onvoldoende zijn overeenkomstig artikel 20, § 1;5° een inbreuk op de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval, het decreet van 27 juni 1996 of de uitvoeringsbesluiten daarvan in een proces-verbaal wordt vastgesteld. Wat punt 3° betreft, kunnen de resultaten van de interlaboratoriumanalyses als duidelijk onvoldoende worden beschouwd als de "z-score" van meer dan tien procent van de geanalyseerde parameters in absolute waarde hoger is dan twee of als een of meerdere "z-scores" in absolute waarde hoger zijn dan drie. § 2. Indien de Administratie voornemens is, een erkenning te wijzigen, op te schorten of in te trekken, brengt ze de houder op de hoogte door: 1° de redenen voor de wijziging, opschorting of intrekking te vermelden;2° de overwogen duur van de opschorting van de erkenning te vermelden. § 3. De Administratie stelt het laboratorium per brief met een bepaalde datum in kennis van haar voornemen om bedoeld laboratorium een sanctie op te leggen waarbij ze de elementen bepaalt die deze sanctie rechtvaardigen, of ze deelt het laboratorium mede dat het de situatie binnen een door haar bepaalde termijn moet regulariseren.
Het laboratorium kan zijn bemerkingen schriftelijk indienen binnen 30 dagen na de kennisgeving door de Administratie van haar voornemen om sancties op te leggen, en kan, indien het dat wenst, verzoeken om te worden gehoord. § 3. De Administratie geeft kennis van haar beslissing tot wijziging, schorsing of intrekking binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de kennisgeving overeenkomstig paragraaf 3.
In speciaal gemotiveerde gevallen van spoedeisendheid, en voor zover het houden van een hoorzitting van de houder een bedreigende vertraging voor de openbare veiligheid zou kunnen veroorzaken, kan de erkenning onmiddellijk geschorst worden, zonder dat de houder ervan wordt gehoord.
In geval van schorsing bepaalt de Administratie de duur ervan.
In geval van intrekking van de erkenning wordt in de beslissing de periode van maximaal drie jaar vastgesteld gedurende welke de houder van de erkenning geen nieuwe erkenning mag verkrijgen, zoals bepaald in artikel 47, lid 3, van het decreet van 27 juni 1996.
Art. 20.§ 1. Elk ongunstig verslag dat door het "ISSeP" wordt opgesteld naar aanleiding van testen en interlaboratoriumproeven of andere blinde analyses of analyses van referentiemonsters bedoeld in artikel 26, 13° tot 15°, die het "ISSeP" organiseert, kan worden beschouwd als bewijs van onvoldoende kwaliteit van de dienstverlening ten aanzien van het betrokken laboratorium.
Dat verslag wordt door het "ISSeP" aan het laboratorium en aan de Administratie meegedeeld. § 2. In geval van een ongunstig verslag van het "ISSeP" of van de Administratie kan de Administratie het betrokken laboratorium daarvan in kennis stellen en aangeven of zij op grond daarvan voornemens is de erkenning overeenkomstig artikel 19, § 2, te wijzigen, op te schorten of in te trekken. Afdeling 4. - Beroepen
Art. 21.Tegen de beslissingen, bedoeld in de artikelen 9, § 3, 10, § 3, 10, § 3, 10, § 3, 10, § 3, 17 en 19, § 4, kan de aanvrager of de houder van de registratie of erkenning een beroep bij de Minister instellen.
Art. 22.Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het beroep hetzij bij aangetekende brief met ontvangstbewijs, hetzij via elke gelijksoortige wijze die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt, bij de Administratie worden ingesteld binnen twintig dagen na haar beslissing.
De Administratie richt het ingediende beroep aan de Minister, samen met een ontwerp-beslissing, binnen een termijn van zeventig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep.
Art. 23.Binnen de negentig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep beslist de Minister over het beroep.
Art. 24.De beslissing van de Minister wordt aan de betrokkene betekend, hetzij bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, hetzij via elke gelijksoortige formule die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt.
Bij gebrek aan beslissing wordt de oorspronkelijke beslissing van de Administratie geacht te zijn bevestigd. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de monsternemers en van de laboratoria Afdeling 1. - Verplichtingen van de monsternemers
Art. 25.In de uitoefening van de activiteiten gebonden aan zijn registratie vervult de monsternemer de volgende taken: 1° hij gaat tot de monsternemingen van afval over met inbegrip van de keuze van de monsternemingsmethode, de verpakking en de bewaring van de monsters totdat ze aan het laboratorium overhandigd worden, met inachtneming van de regels en methodes vermeld in het "CWEA";2° hij maakt de monsternemingsverslagen op.Dat verslag bevat op zijn minst de volgende gegevens: a) de plaats en de datum van de monsternemingen;b) de gegevens waarmee de geregistreerde monsternemer geïdentificeerd kan worden;c) de gegevens waarbij de opdrachtgever van de monsterneming kan worden geïdentificeerd;d) de code en de aanduiding van het afval ten opzichte van de Waalse afvalcatalogus;e) de voorwaarden voor de opslag van het afval;f) de ten opzichte van het "CWEA" gebruikte monsternemingsmethodes;g) de waarnemingen van de monsternemer, zoals die met betrekking tot geur, kleur, matrix en textuur;h) foto's van de afvalstoffen;3° hij maakt het monsternemingsverslag aan de opdrachtgever over en stelt het ter beschikking van de Administratie;4° hij neemt, in voorkomend geval, actief deel aan informatiesessies, upgrades en opleidingen die door de Administratie of haar mandataris als opdrachtgerelateerd erkend worden;5° hij legt de Administratie op gewoon verzoek de lijst van de precieze plaatsen over, waarvoor onderzoekingen, verslagen of projecten die vallen onder de in het kader van het decreet van 27 juni 1996 en van dit besluit beheerde aangelegenheden, worden uitgevoerd, in uitvoering zijn of overwogen worden voor de periode die de Administratie opgeeft;6° hij deelt de Administratie, op gewoon verzoek, iedere inlichting mee aan de hand waarvan de inachtneming van de registratievoorwaarden en -regels bepaald in dit besluit kan worden nagegaan. Afdeling 2. - Verplichtingen van de laboratoria
Art. 26.In de uitoefening van de activiteiten gebonden aan zijn erkenning vervult het laboratorium de volgende taken: 1° het laboratorium is ten opzichte van derden verantwoordelijk voor de inachtneming van de voorwaarden en regels van zijn erkenning en van de kwaliteit van de prestaties, verstrekt in het kader van de erkenning;2° het laat de monsternemingen van afval verrichten door een monsternemer die handelt volgens de regels en methodes vermeld in het Waals compendium en voert de prestaties waarvoor het erkend is, overeenkomstig het "CWEA" uit;3° het voert zijn opdrachten in alle onpartijdigheid en onafhankelijkheid uit, met respect voor het vertrouwelijk karakter en de vereiste eerlijkheid;4° het bepaalt de in het "CWEA" vastgestelde methodes in het analyseverslag opgemaakt in het kader van de erkenning;5° het voert de analyses verricht in het kader van zijn erkenning uitsluitend op de in de beslissing tot toekenning van de erkenning opgenomen de bedrijfszetels uit;6° het laat de analyserapporten door een bevoegde persoon ondertekenen of medeondertekenen overeenkomstig artikel 12, derde lid, 2°;7° het laat de in artikel 12, derde lid, 2°, gemachtigde personen deelnemen aan de voortgezette opleiding die hun door de Administratie of op haar verzoek wordt gegeven, en deelt de Administratie jaarlijks uiterlijk op 31 januari het bewijs mee dat aan deze bepaling is voldaan;8° het licht de Administratie jaarlijks in over de evolutie van de acties opgenomen in het gevalideerde verplichtingstijdschema bedoeld in artikel 15, § 2, 2°, d); 9° het bewaart alle archieven m.b.t. de activiteiten die in het kader van de erkenning gedurende vijf jaar worden uitgevoerd; 10° het legt op gewoon verzoek de inventaris van de uitgevoerde of aan de gang zijnde analyses die vallen onder de aangelegenheden die in het kader van het decreet van 27 maart 1996 of van dit besluit worden beheerd, aan de Administratie over;11° het verleent de Administratie en de personen die door haar gemachtigd worden, zonder voorafgaande kennisgeving toegang tot al zijn lokalen en maakt ze het mogelijk om alle monsters, documenten, dossiers en apparatuur met betrekking tot de in het kader van de erkenning verrichte activiteiten te raadplegen;12° het onderwerpt zich aan de door het "ISSeP" georganiseerde controle;13° het neemt deel aan de door het "ISSeP" georganiseerde proficiency tests en ringtests en voert de vereiste corrigerende maatregelen uit binnen de door de Administratie vastgestelde termijnen;14° het onderwerpt zich op voldoende wijze aan de blinde analyses om de resultaten van de in het kader van de erkenning uitgevoerde tests te verifiëren;15° het ondergaat de door het "ISSeP" georganiseerde controles met het oog op de analyse van referentiemonsters;16° het deelt de Administratie en het "ISSeP" op gewoon verzoek de resultaten mee van alle proeven die in het kader van de erkenning of proficiency tests en ringtests zijn uitgevoerd en die niet door het "ISSeP" worden georganiseerd;17° het verstrekt de Administratie op gewoon verzoek alle informatie die haar in staat stelt na te gaan of aan de voorwaarden en regels van de erkenning wordt voldaan, met name bewijsstukken waaruit blijkt dat het laboratorium voldoet aan de in artikel 15, § 2 bedoelde verplichtingen;18° het doet het "ISSeP" onverwijld ieder auditverslag toekomen dat is afgegeven in het kader van het ISO 17025-accreditatiesysteem of een ander door de Administratie erkend en aanvaard systeem;19° het bewaart alle elementen die kunnen dienen als bewijs van de analyses die gedurende ten minste zes maanden zijn uitgevoerd op de plaats waar de analyse is uitgevoerd, en verleent het "ISSeP" en de Administratie te allen tijde toegang tot deze monsters of gegevens, teneinde de traceerbaarheid ervan en de controle op de naleving van de analyseprocedures mogelijk te maken. Wat punt 12° betreft, kunnen de controles op de plaats, waar het monster is afgenomen of in de lokalen van de laboratoria zonder voorafgaande verwittiging georganiseerd worden.
Wat punt 13° betreft, zijn de kosten gebonden aan de proficiency tests en ringtests ten laste van het erkende laboratorium.
Wat punt 14° betreft, kunnen de resultaten van de analyses als onvoldoende worden beschouwd als de "z-score" van meer dan tien procent van de geanalyseerde parameters in absolute waarde hoger is dan twee of als een of meerdere "z-scores" in absolute waarde hoger zijn dan drie, of wanneer een geanalyseerde parameter buiten het analysecertificaat van een gecertificeerd referentiemonster valt.
Wat punt 18° betreft, moet het laboratorium in geval van niet-conformiteit de vereiste corrigerende maatregelen treffen en binnen zes maanden na de niet-naleving een verslag over de follow-up van de vastgestelde gebreken aan conformiteit aan de Administratie zenden. De Administratie kan eisen, dat het "ISSeP" een nieuw verslag opstelt, of aanvullende gegevens opvragen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 27.§ 1. De aanvragen voor de erkenning als laboratorium voor afvalstoffen die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn ingediend, worden behandeld volgens de op het moment van de indiening van de aanvraag toepasselijke bepalingen. Wanneer ze verleend worden, blijven de erkenningen geldig tot hun vervaldatum. § 2. De erkenningen van laboratoria voor afvalstoffen die reeds krachtens de bepalingen van het Milieuwetboek op de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn verleend, blijven geldig tot hun vervaldatum. § 3. De verlenging van de in de §§ 1 en 2 bedoelde erkenningen wordt overeenkomstig dit besluit en binnen de in artikel 15, § 4, bedoelde termijn aangevraagd.
Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2019.
Art. 29.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 11 april 2019.
Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ondergetekende(n), ..................................................................................., de persoon (personen) geïdentificeerd in vak I.1, verklaart (verklaren) en bevestigt (bevestigen) op erewoord dat de in dit formulier en bijlagen verstrekte informatie volledig en juist is.
Gedaan te ........................................................................., op .................................................
Handtekening Gezien om het te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 april 2019 tot vaststelling van de voorwaarden voor de registratie van de monsternemers van afval en de voorwaarden voor de erkenning van de laboratoria voor afvalanalyse.
Namen, 11 april 2019.
Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ondergetekende(n), ..................................................................................., de persoon (personen) geïdentificeerd in vak 4, verklaart (verklaren) en bevestigt (bevestigen) op erewoord dat de in dit formulier en bijlagen verstrekte informatie volledig en juist is.
Gedaan te ............................................................................, op ...................................................
Handtekening Gezien om het te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 april 2019 tot vaststelling van de voorwaarden voor de registratie van de monsternemers van afval en de voorwaarden voor de erkenning van de laboratoria voor afvalanalyse.
Namen, 11 april 2019.
Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO.