Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 17 mei 2022

Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu - Nr. 2021/SSD1/0003. - Erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof van gevuld polypropyleen , afkomstig uit shredderresidu's en hard plastic afval, met het (...) De Directrice-generaal van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpmiddelen en Leefmili(...)

bron
waalse overheidsdienst
numac
2022041163
pub.
17/05/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu - Nr. 2021/SSD1/0003. - Erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof van gevuld polypropyleen (Filled polypropylene - FPP), afkomstig uit shredderresidu's en hard plastic afval, met het oog op het gebruik ervan in de kunststofverwerking als secundaire grondstof op basis van hoofdstuk 2 van het besluit van de Waalse Regering van 18 februari 2019 houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt De Directrice-generaal van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpmiddelen en Leefmilieu, Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, inzonderheid op artikel 4ter;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 28/02/2019 pub. 05/04/2019 numac 2019201545 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt sluiten houdende uitvoering van de procedure voor de beëindiging van het statuut van afvalstof bedoeld in artikel 4ter van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt, hierna BWR BSA genoemd, en met name op hoofdstuk 2 ;

Gelet op de wet van 29 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen Consideransen in verband met de volledigheid van de aanvraag, de identificatie van de aanvrager, het doel van de aanvraag tot erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof Gelet op het verzoek om erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof dat op 16 november 2021 is ingediend door de S.A. COMET TRAITEMENTS, gevestigd Rivage de Boubier, 25 te 6200 Chatelet (nr. KBO 0477.841.596), en dat op 13 december 2021 ontvankelijk is verklaard;

Gelet op de aanvullende informatie die is verstrekt tijdens een vergadering per videoconferentie op 9 februari 2022, en per e-mail op 14 en 18 februari 2022;

Gelet op het gunstig advies van het "Institut Scientifique de Service Public" (Openbaar wetenschappelijk instituut) (hierna ISSeP), dat op 13 december 2021 is aangevraagd en op 10 maart 2022 is uitgebracht Overwegende dat bepaalde afvalstoffen ophouden afvalstoffen te zijn in de zin van artikel 3, lid 1, van de afvalstoffenrichtlijn 2008/98/EG wanneer zij een terugwinnings- of recyclingbewerking hebben ondergaan en voldoen aan nader te bepalen specifieke criteria, met inachtneming van de volgende voorwaarden: ? De stof of het voorwerp wordt toegepast voor specifieke doelen; ? Er is een markt voor of vraag naar de stof of het voorwerp; ? De toepassing of het voorwerp voldoet aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen, ? Het gebruik van de stof of het voorwerp heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten voor het milieu of de menselijke gezondheid.

Overwegende dat criteria moeten worden vastgesteld en nageleefd om na te gaan en te garanderen dat aan deze voorwaarden wordt voldaan;

Ervan uitgaande dat de gehanteerde criteria betrekking hebben op het inkomende afval, de terugwinnings- of recyclingtechnieken en -procédés, en het uitgaande product;

Overwegende dat de exploitant die om een beëindiging van het statuut van afvalstof verzoekt, een beheersysteem moet implementeren om aan te tonen dat aan de einde het statuut van afvalstof wordt voldaan en dat het duurzaam is, en dat dit beheersysteem om de drie jaar moet worden gecertificeerd door een derde partij als omschreven in artikel 22 van het BWR BSA;

Overwegende dat elke partij voorwerpen of stoffen die aan het statuut van afval wordt onttrokken en de installatie verlaat, vergezeld moet gaan van een verklaring van overeenstemming met gegevens over de exploitant, de ontvanger, de aard van de stof of het voorwerp, de datum van verzending en het gewicht, de naleving van de in het besluit omschreven criteria, de toepassing van een beheerssysteem en een verklaring op erewoord, en dat deze verklaring in elektronische vorm mag worden afgegeven;

Overwegende dat, indien de voorgenomen recyclage- of terugwinningsactiviteit in Wallonië wordt uitgevoerd, een vergunning (milieuvergunning of -verklaring) overeenkomstig de verplichtingen die voortvloeien uit het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning onontbeerlijk is en dat het onderhavige besluit geen vrijstelling inhoudt van de naleving van deze verplichtingen;

Consideransen in verband met de oorsprong en het terugwinningsproces van gevuld polypropyleen (FPP), onderwerp van de aanvraag om de beëindiging van het statuut van afvalstof Overwegende dat het kunststofafval dat in het productieproces van FPP terechtkomt, afkomstig is van autowrakken, elektrische of elektronische apparatuur, het shredderen van afval dat metalen bevat of de mechanische behandeling van afval van kunststoffen en rubber;

Overwegende dat COMET TRAITEMENTS S.A. verwerkingsprocédés heeft ontwikkeld die het met name mogelijk maken de kunststoffracties uit de shredderresiduen te extraheren; dat aan het einde van deze bewerkingen het kunststofafval gescheiden wordt gehouden en opgeslagen van het overige afval dat door COMET TRAITEMENTS S.A. kan worden verwerkt, voordat het door de specifieke industriële eenheid voor de verwerking van kunststoffen wordt gevoerd;

Overwegende dat de industriële installatie voor de verwerking van kunststoffen het mogelijk maakt thermoplastische mengsels van hoge kwaliteit te winnen uit de plastic shredderresiduen van verschillende afvalstoffen (autowrakken, licht schroot van inzamelingen, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en ander toegestaan plastic afval (harde kunststoffen van recyclingwerven);

Overwegende dat van de verschillende kunststoffracties die aan het eind van dit proces worden verkregen, het verzoek om erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof alleen betrekking heeft op gevulde polypropeen (FPP);

Overwegende dat het terugwinningsproces en de behandelingsinstallatie waarmee de FPP kunnen worden geïsoleerd, zodanig gedetailleerd zijn beschreven dat de administratie ze bevredigend en toereikend acht; dat COMET TRAITEMENTS S.A. bovendien verschillende innovaties heeft ontwikkeld ten opzichte van de klassieke plastic recyclinglijnen, die het mogelijk maken de constante kwaliteit van de FPP te waarborgen;

Overwegende dat na de laatste stap van het terugwinningsproces de FPP wordt opgeslagen in mengsilo's, waardoor het materiaal kan worden gehomogeniseerd;

Overwegende dat deze silo's het mogelijk maken grote zakken FFP te vullen, die bestemd zijn voor levering, nadat de controle-analyses zijn uitgevoerd;

Overwegende dat de administratie van mening is dat deze elementen van dien aard zijn dat criteria kunnen worden vastgesteld voor de erkenning van de verwijdering van gerecycleerde FPP uit de afvalstatus met het oog op kwaliteitsrecycling, op basis van een bestaande praktijk;

Overwegingen betreffende het gebruik van FPP, de karakterisering en de criteria van de beëindiging van het statuut van afvalstof die van toepassing zijn op het voorgenomen gebruik Overwegende dat FPP, waarop het verzoek om erkenning van de beëindiging van het statuut van afvalstof betrekking heeft, wordt gebruikt als secundaire grondstof bij de samenstelling en, in mindere mate, bij de verwerking van kunststoffen; dat de samenstelling bestaat in het mengen en smelten in een extruder van verschillende kunststoffen met verschillende additieven (versterkingsstoffen, minerale vulstoffen, enz.) om een kunststof met specifieke eigenschappen te verkrijgen; dat de verwerking bestaat in het mengen en smelten van verschillende kwaliteiten kunststoffen om door injectie en vormgieten verschillende voorwerpen van kunststof te verkrijgen (banken, pallets, containers, enz.).

Overwegende dat twee belangrijke hinderpalen voor het gebruik van gerecycleerde kunststoffen door samenstellers de risico's zijn die verbonden zijn aan de bevoorrading en de aanwezigheid van restverontreinigingen (hout, rubber);

Overwegende dat COMET TRAITEMENTS S.A. door innoverende en efficiënte terugwinningsprocédés in staat is deze hinderpalen uit de weg te ruimen en FPP van hoge kwaliteit te produceren; dat de in de praktijk bereikte percentages in het kader van het onderhavige verzoek worden aangehouden als criteria voor de verwijdering van FPP uit de afvalstatus;

Overwegende dat COMET TRAITEMENTS S.A. in haar aanvraag een reeks nabij-infraroodanalyses verstrekt, waaruit blijkt dat aan deze criteria is voldaan en dat zij dus haalbaar zijn;

Overwegende dat COMET TRAITEMENTS S.A. ook verschillende handelscontracten met criteria voor FPP overhandigt, dat deze criteria inderdaad met name betrekking hebben op het percentage van de FPP-fractie, het percentage van de andere kunststoffracties en het percentage van de overblijvende oneigenlijke verontreinigingen (hout, rubber); dat deze percentages naar gelang van de klant met enkele procenten kunnen variëren; dat bepaalde andere criteria van technische aard zijn, afhankelijk van de specifieke behoeften van de klant; dat de door COMET TRAITEMENTS S.A. gerecupereerde FPP voldoet aan deze criteria, die worden geverifieerd volgens de hieronder vermelde modaliteiten;

Overwegende dat COMET TRAITEMENTS S.A. ook resultaten voorlegt van analyses van de mechanische eigenschappen van geëxtrudeerde FPP, dat deze mechanische eigenschappen indicatief zijn en voornamelijk de samenstellers in staat stellen de formulering van geëxtrudeerde kunststoffen aan te passen, naargelang van de toepassingen die door de transformatoren worden overwogen;

Gelet op Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, de zogenoemde RoHS-richtlijn, en Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen waarin de noodzaak tot beperking van de aanwezigheid van bepaalde gevaarlijke stoffen in gerecycleerde materialen tot uiting komt;

Overwegende dat COMET TRAITEMENTS S.A. geeft ook een overzichtstabel van de resultaten van de kwartaalanalyses die sinds 2017 tot eind 2021 zijn uitgevoerd in het kader van de WEEELABEX-certificering (norm EN 50625-1 (1) ) en de RoHS-richtlijn (Restriction of Hazardous Substances) voor elektrische en elektronische apparatuur (2); dat deze analyses betrekking hebben op de parameters PBB (som), PBDE (som), cadmium, lood, kwik en hexavalent chroom; dat deze resultaten zijn vergeleken met de grenswaarden die zijn vastgesteld in Richtlijn (EU) 2017/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot wijziging van Richtlijn 2011/65/EU betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur; dat alle resultaten aan deze grenswaarden voldoen;

Consideransen inzake kwaliteitscontrole en kwaliteitsbeheerssysteem Overwegende dat de artikelen 21 en 22 van het BWR BSA in geval van beëindiging van het statuut van afvalstof enerzijds een systeem van conformiteitsverklaring vereisen dat de traceerbaarheid van de partijen waarborgt, en anderzijds een kwaliteitszorgsysteem dat garanties biedt met betrekking tot de controle van het terugwinningsproces en de kwaliteit van de FPP;

Overwegende dat het punt waarop FPP ophoudt een afvalstof te zijn, wordt vastgesteld op het moment dat de uitgevoerde analyses in overeenstemming zijn met de criteria die voor de voorgenomen toepassingen zijn aangehouden;

Andere consideransen Overwegende dat COMET TRAITEMENTS S.A. aantoont dat er een markt bestaat voor FPP voor specifiek gebruik als secundaire grondstof voor de samenstelling (extrusie) of de verwerking van kunststoffen (injectie); dat dit bewijs is gebaseerd op lijsten van commerciële partners (samenstellers en verwerkers), op de hoeveelheden FPP die van 2016 tot 2020 zijn verkocht en op bepaalde commerciële contracten die in het aanvraagdossier zijn verstrekt;

Overwegende dat COMET TRAITEMENTS S.A. aantoont dat FPP in aanmerking komt voor een vrijstelling van registratie, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder d), van de Europese verordening REACH (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals); dat COMET TRAITEMENTS S.A. bovendien een veiligheidsinformatieblad (VIB) voor FPP verstrekt, overeenkomstig deze verordening, en haar verplichtingen zal nakomen;

Overwegende dat op Europees niveau wordt gewerkt aan een verordening betreffende de beëindiging van het statuut van afvalstof van bepaalde soorten kunststofafval, en dat dit gevolgen kan hebben voor het onderhavige besluit;

Samenvattende considerans van de naleving van de vier voorwaarden bepaald in artikel 4ter van het voornoemde decreet van 27 juni 1996 Overwegende dat de erkenningsaanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 ter van voornoemd besluit van 27 juni 1996, namelijk het gebruik voor specifieke doeleinden, het bestaan van een markt, de naleving van de voor de producten geldende normen en de afwezigheid van negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid, voorzover de aanvraag voldoet aan de criteria en bepalingen van de onderhavige beslissing, Beslist:

Artikel 1.§ 1. Deze beslissing doet geen afbreuk aan de naleving van de toepasselijke wetgeving inzake producten en productgebruik of de latere inwerkingtreding van nieuwe Europese wetgeving, en met name mogelijke wijzigingen van Richtlijn (EU) 2017/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot wijziging van Richtlijn 2011/65/EU betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur en van Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen.

Deze beslissing ontslaat de bevoegde administratieve diensten niet van de verplichting om, in voorkomend geval, een vergunning voor het in de handel brengen te verkrijgen. § 2. Deze beslissing doet geen afbreuk aan de naleving van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning en de uitvoeringsmaatregelen ervan.

Deze beslissing houdt, in voorkomend geval, geen vrijstelling in van het afleggen van een verklaring of het verkrijgen van een vergunning of een wijziging van een dergelijke verklaring of vergunning van de bevoegde administratieve diensten overeenkomstig de in lid 1 bedoelde wetgeving

Art. 2.Deze beslissing is uitsluitend geldig op het grondgebied van Wallonië.

Deze beslissing ontslaat niet van de verplichting om, indien nodig, het statuut van de stof of het voorwerp in kwestie te controleren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het Vlaams Gewest of in een andere staat, met name vóór elke verplaatsing buiten het Waals Gewest.

Art. 3.§ 1. Gevuld polypropyleen (FPP) wordt erkend als beëindiging van het statuut van afvalstof op voorwaarde dat het voldoet aan de voorwaarden en criteria van deze beslissing. Het punt waarop de beëindiging van het statuut van afvalstof van de FPP wordt vastgesteld, wordt bepaald op het niveau van elke big bag na ontvangst van de analyses en naleving van de vastgestelde criteria. § 2. Het BWR BSA (inclusief de bijlage) is beschikbaar op www.wallex.wallonie.be.

Art. 4.Een partij geladen polypropyleen komt overeen met een big bag met een inhoud van één kubieke meter, d.w.z. een hoeveelheid van bij benadering 1,2 ton. De registratie kan in andere opslagwijzen voorzien.

Art. 5.Alle handelingen voor de terugwinning die nodig zijn voor de bereiding van het gevulde polypropyleen, moeten worden uitgevoerd en maken een rechtstreeks en definitief gebruik ervan mogelijk, zoals bepaald in artikel 7.

Art. 6.§ 1. Het afval dat als input voor terugwinningsactiviteiten wordt aanvaard, komt overeen met afvalcode 16 01 19 "kunststoffen", 16 02 16 "Niet onder 16 02 05 vallende uit afgedankte apparatuur verwijderde onderdelen", 19 10 04 "Niet onder 19 10 03 vallende lichte fractie van shredderafval en stof", 19 12 04 "Kunststoffen en rubber".

De administratie kan in het kader van een registratie andere afvalcodes toevoegen, mits deze betrekking hebben op kunststofafval dat geen gevaarlijke stoffen bevat. § 2. Bevoegd personeel voert een administratieve controle en een visuele inspectie uit van het afval dat het exploitatieterrein binnenkomt. Bij twijfel over de aard of samenstelling van de binnenkomende afvalstoffen die niet door nader onderzoek kan worden uitgesloten, zendt het bevoegde personeel de afvalstoffen naar een afvalbeheersinstallatie die gemachtigd is om de afvalstoffen te ontvangen, of stuurt het de afvalstoffen terug naar de afzender. § 3. Om de aanwezigheid van vlamvertragers in het gevulde polypropyleen en van bepaalde metalen opgesomd in Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur en in Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen te controleren, wordt ten minste eenmaal per jaar een analyse uitgevoerd van de andere parameters die zijn opgenomen in de tabel in bijlage 1 De exploitant zorgt ervoor dat de concentratiegrenswaarden in deze tabel voor deze parameters worden bijgewerkt overeenkomstig eventuele wijzigingen in Richtlijn (EU) 2017/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot wijziging van Richtlijn 2011/65/EU en Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen.

Art. 7.Het toegestane gebruik van gevuld polypropyleen is als secundaire grondstof bij de samenstelling (extrusie) van kunststoffen of de vervaardiging (injectie) van kunststofonderdelen.

Voor elk ander eindgebruik moet opnieuw een aanvraag worden ingediend.

Art. 8.§ 1. Elke partij gevuld polypropeen wordt bemonsterd voor analyse met nabij-infraroodspectroscopie om na te gaan of de in bijlage 1 vastgestelde grenswaarden voor de fractie gevuld polypropeen, andere kunststoffracties en niet-smeltbare verontreinigingen (rubber, hout) worden nageleefd. § 2. Bij niet-naleving van deze grenswaarden mag de partij geladen polypropyleen het statuut van afval niet verlaten. § 3. Niet-conforme partijen worden opnieuw opgenomen aan het begin van de terugwinningsketen of geïdentificeerd en bestemd voor passende en naar behoren geautoriseerde kanalen.

Art. 9.§ 1. De fractie gevuld polypropyleen in elke partij bedraagt meer dan 95%. § 2. Het maximumgehalte aan onzuiverheden bedraagt 2%. § 3. Het maximumtarief in andere kunststoffen is 3%.

Art. 10.Wat de jaarlijkse analyses in bijlage 1 betreft, worden de monsters in een partij genomen door een geregistreerde monsternemer, overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 11 april 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 11/04/2019 pub. 20/09/2019 numac 2019204179 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de registratie van de monsternemers van afval en de voorwaarden voor de erkenning van de laboratoria voor afvalanalyse sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor de registratie van de monsternemers van afval en de voorwaarden voor de erkenning van de laboratoria voor afvalanalyse (B.S. 20.09.2019).

Art. 11.De analyses worden uitgevoerd door een laboratorium dat geaccrediteerd is volgens de ISO 17025-norm of door een laboratorium dat erkend is overeenkomstig het decreet of de bepalingen van Boek 1 van het Milieuwetboek

Art. 12.De exploitant die het gevuld polypropyleen terugwint, past een kwaliteitsbeheersysteem toe dat betrekking heeft op het proces van controle van de criteria voor beëindiging van het statuut van afvalstof, overeenkomstig artikel 22 van de AGW BSA. Dit systeem biedt garanties voor de controle van het terugwinningsproces en de kwaliteit van het gevuld polypropyleen.

Het systeem moet om de drie jaar worden geverifieerd door een onpartijdig beoordelingsorgaan, overeenkomstig artikel 22 van het BWR BSA.

Art. 13.§ 1. Elke partij gevuld polypropyleen die de fabriek verlaat, moet vergezeld gaan van een attest van overeenstemming. Het moet ten minste de volgende gegevens bevatten: - 1° Gegevens met betrekking tot de verwerker en het nummer van de aan hem toegekende registratiebeslissing. - 2° Gegevens met betrekking tot de ontvanger (samensteller of verwerker). - 3° Aard en kenmerken van de stof of het voorwerp: gevulde polypropyleen (FPP > 95%, andere kunststoffen ? 3%, verontreinigingen (hout, rubber) ? 2%). - 4° Datum van verzending en gewicht. - 5° Verbintenis om te voldoen aan de criteria bepaald in de beslissing tot verzending. - 6° Belastingen met betrekking tot het gebruik. - 7° Verbintenis tot toepassing van een beheersysteem, met inachtneming van art. 22 van het BWR beëindiging van het statuut van afvalstof. - 8° Verklaring op erewoord. § 2. In voorkomend geval, mag de conformiteitsverklaring in elektronische vorm zijn opgesteld. Het kan ook bestaan uit verschillende reeds bestaande documenten, zoals een vrachtbrief of een productinformatieblad, mits deze alle door deze beslissing vereiste gegevens bevatten en al deze documenten onmiddellijk kunnen worden overgelegd in geval van een inspectie.

Art. 14.De bijzondere voorwaarden kunnen te allen tijde worden gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV van het BWR van 28 februari 2019 (artikel 15 van het BWR-BSA). De aanvrager is verplicht de Administratie onmiddellijk in kennis te stellen van wijzigingen in de in de aanvraag vervatte informatie (artikel 14 van het BWR-BSA).

Art. 15.Deze erkenningsbeslissing is geldig voor een periode van 10 jaar, overeenkomstig artikel 6 van het BWR BSA. Namen, 31 maart 2022.

Bénédicte HEINDRICHS Directrice-generaal _______ Nota's (1) Richtlijn (EU) 2017/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot wijziging van Richtlijn 2011/65/EU betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (Voor de EEA relevante tekst). (2) EN 50 625-1 - Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) - Deel 1: Algemene verwerkingseisen

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^