gepubliceerd op 30 mei 2001
Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de pre-startpremies
10 MEI 2001. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de pre-startpremies
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 15 februari 2001 tot uitvoering van het decreet betreffende de pre-startpremies, inzonderheid op de artikelen 5 en 7;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 april 2001;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 23 april 2001;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gegrond op het feit dat de inwerkingtreding van het decreet van 15 februari 2001 van de inwerkingtreding van het besluit tot uitvoering ervan (artikel 10 van het decreet) afhangt zodat de gehele maatregel pas na de huidige voorgeschreven procedure operationeel zou kunnen zijn;
Deze maatregel dient evenwel snel opgestart te worden om de aangeboden tegemoetkomingen voor de oprichting van bedrijven onverwijld aan te vullen in het belang van het gehele Waalse Gewest;
Bovendien moet onverwijld gezorgd worden voor de overgang tussen de nieuwe werkwijze en de daardoor vervangen werkwijze van tegemoetkomingen aan de alleenstaande uitvinders, om de onzekerheid te vermijden waartoe een te lange overgangsperiode kan leiden zowel voor particulieren als voor diensten van het bestuur;
Gelet op het advies 31.296/2 van de Raad van State, uitgebracht op 26 maart 2001, krachtens artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het advies 31.540/4 van de Raad van State, uitgebracht op 24 april 2001, krachtens artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, Besluit :
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 15 februari 2001 betreffende de pre-startpremies;2° Minister : de Minister bevoegd voor Nieuwe Technologieën;3° Comité : het in artikel 5 van het decreet bedoelde selectiecomité;4° promotor : de in artikel 1 van het decreet bedoelde natuurlijke persoon;5° bestuur : het Directoraat-generaal Technologie, Onderzoek en Energie van het Ministerie van het Waalse Gewest;6° premie : de subsidie, "pre-startpremie" genoemd, zoals bedoeld in artikel 1 van het decreet.
Art. 2.Om voor de premie in aanmerking te komen, moet de promotor een aanvraag bij het bestuur indienen via een door dit bestuur opgemaakt formulier.
Bij dit formulier wordt een vraag naar inlichtingen over de reeds ontvangen tegemoetkomingen gevoegd overeenkomstig artikel 3 van de verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun.
Art. 3.§ 1. Het bestuur bericht ontvangst van de aanvraag binnen vijf dagen. Op het ontvangstbericht wordt de naam van de behandelende ambtenaar vermeld. § 2. Binnen tien dagen na het ontvangstbericht gaat het bestuur na of het dossier volledig en ontvankelijk is.
De dossiers met volgende projecten worden onontvankelijk verklaard : 1° project waarbij niet naar de oprichting van een bedrijf in de zin van artikel 2 van het decreet wordt gestreefd;2° project zonder enige originaliteit in de zin van artikel 1 van het decreet;3° project met betrekking tot één van de sectoren die in artikel 1 van het decreet uitgesloten zijn of tot één van de sectoren bedoeld in artikel 1 van de verordening (EG) nr.69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun.
Indien de aanvraag onontvankelijk wordt verklaard, brengt het bestuur de promotor hiervan op de hoogte en sluit het dossier af.
Indien het dossier onvolledig is, wordt de promotor hiervan door het bestuur in kennis gesteld. De promotor moet binnen vijftien dagen alle aangevraagde bijkomende informatie aan het bestuur verstrekken.
Indien de promotor binnen deze termijn niet heeft gereageerd, wordt hij geacht zijn aanvraag ingetrokken te hebben.
Binnen deze termijn kan hij het bestuur evenwel mededelen dat hij de termijn met maximum vijfenveertig dagen wenst te verlengen om alle aangevraagde gegevens te verzamelen.
Voor ieder document dat in het kader van deze bijkomende informatie door de promotor wordt verzonden, moet een ontvangstbericht binnen vijf dagen worden opgesteld. § 3. Wanneer het bestuur over alle nodige gegevens beschikt, bezorgt dit bestuur het dossier aan het Comité binnen dertig dagen na het laatste ontvangstbericht samen met een samenvattende nota. § 4. Behalve andersluidende bepalingen worden de in dit besluit vermelde termijnen in kalenderdagen uitgedrukt.
Art. 4.§ 1. Het Comité bestaat uit : 1° één hoogleraar aan de universiteit, economische of wetenschappelijke richting;2° één vertegenwoordiger van de "centres d'entreprise et d'innovation" (ondernemings- en innovatiecentra);3° één vertegenwoordiger van de "Union wallonne des Entreprises" (Verbond van Waalse ondernemingen);4° één vertegenwoordiger van de Belgische Kamer voor Uitvinders;5° één vertegenwoordiger van de Dienst voor de Industriële Eigendom;6° één vertegenwoordiger van de "Société wallonne de l'économie sociale marchande" (Waalse maatschappij voor sociale handelseconomie) (SOWECSOM); 7° één vertegenwoordiger van de "S.R.I.W. " of één van haar dochtermaatschappijen.
Voor elk lid van het Comité wordt een plaatsvervangend lid uit dezelfde kring aangewezen.
Een vertegenwoordiger van het bestuur en een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest wonen de vergaderingen van het Comité met raadgevende stem bij. § 2. De verschillende economische en wetenschappelijke kringen die binnen het Comité vertegenwoordigd zijn, bezorgen ieder een lijst met drie gewone kandidaten en drie plaatsvervangende kandidaten aan de Minister. § 3. Het mandaat van de leden van het Comité is onbezoldigd.
Een vergoeding voor reiskosten wordt hen toegekend in het kader van hun functies en wordt berekend krachtens het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 22 januari 1998. § 4. Het Comité wordt voor een termijn van drie jaar aangewezen. § 5. Na drie jaar is ieder mandaat voor dezelfde termijn vernieuwbaar.
Op elk ogenblik kan ieder lid bij aan het bestuur gericht aangetekend schrijven of bij beslissing van de Minister zijn mandaat beëindigen.
De leden van het Comité en hun plaatsvervangers houden op van rechtswege lid of plaatsvervangend te zijn wanneer ze de hoedanigheid verliezen waarin ze aangewezen werden. § 6. In de gevallen bedoeld in § 5, 2e en 3e lid, wordt het ontslagnemend, afgezet lid of het lid dat zijn hoedanigheid verliest automatisch vervangen door zijn plaatsvervanger die gewoon lid wordt en het mandaat van zijn voorganger voleindigt; een nieuwe plaatsvervanger wordt onverwijld aangewezen op grond van de in § 2 bedoelde lijsten.
In de gevallen bedoeld in § 5, 2e en 3e lid, wordt de ontslagnemende, afgezette plaatsvervanger of de plaatsvervanger die zijn hoedanigheid verliest, onverwijld vervangen door een nieuwe plaatsvervanger die op grond van de in § 2 bedoelde lijsten wordt aangewezen.
Art. 5.Het Comité maakt zijn huishoudelijk reglement op en legt het aan de Minister ter goedkeuring voor.
Het Comité komt minstens om de twee maanden bijeen. De projecten die aan het Comité worden voorgelegd worden onderzocht op grond van de in artikel 6 van het decreet bepaalde criteria. Binnen dertig dagen na ontvangst van het dossier van het bestuur brengt het Comité voor elk project een advies uit dat aan de Minister wordt overgemaakt. Het Comité mag voorstellen maken om de uitvoering ervan in de hand te werken of te verbeteren. Het Comité bezorgt een jaarverslag aan de Regering.
Art. 6.§ 1. De Regering of de Minister bepaalt het doel, het bedrag en de rechthebbende van de premie. § 2. De modaliteiten voor de uitvoering en de financiering van het project, met o.a. het bezorgen van verslagen over de stand van werkzaamheden, de modaliteiten voor de controle daarop en het tijdschema voor de vereffening worden bepaald in het in § 1 bedoelde besluit of krachtens dit besluit.
Dit besluit houdt de verplichting in voor de promotor om iedere tegemoetkoming die binnen drie jaar na de toekenning van de premie door hem of de op zijn initiatief opgerichte vennootschap aangevraagd en/of verkregen werd bij iedere overheid of openbare instelling, aan het bestuur mede te delen.
Indien het opgetelde bedrag van de tegemoetkomingen bedoeld in de verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun, en van de pre-startpremie, groter zou zijn dan 100 000 euro over een periode van drie jaar, zouden de promotor en de overheid of de openbare instelling waarbij hij een aanvraag heeft ingediend er in kennis van worden gesteld.
Indien de betrokken tegemoetkoming hem evenwel uitbetaald was, zouden de gestorte bedragen op verzoek van de Minister worden teruggevorderd. § 3. Iedere aanvullende premie in de zin van artikel 4 van het decreet wordt geregeld bij de artikelen 2 tot en met 6 van dit besluit. § 4. In geval van weigering om de premie toe te kennen stelt het bestuur de promotor binnen acht dagen in kennis hiervan.
Art. 7.Overeenkomstig artikel 7 van het decreet worden alleen de door het Waalse Gewest erkende consultants ertoe gemachtigd een project te begeleiden krachtens de bepalingen van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 juli 1992 tot uitvoering van artikel 32.11 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering.
Art. 8.De promotor kan afstand doen van het voorrecht van de subsidie of van de aanvullende subsidie voor zover de bepalingen met betrekking tot de premie, die hem met het Waalse Gewest zouden verbinden, hem hiertoe machtigen.
Art. 9.De Minister kan de vereffening van de premie opschorten : 1° in geval van niet-naleving van de verplichtingen die de rechthebbende werden opgelegd bij of krachtens het in artikel 6 bedoelde besluit;2° wanneer een collectieve procedure op naam van de rechthebbende ingesteld is;3° wanneer de betrekkingen tussen de promotor en de erkende consultant die in voorkomend geval het project begeleidde om de ene of andere reden verbroken zijn.
Art. 10.§ 1. De Minister kan de premie intrekken waarvoor de promotor in aanmerking komt : 1° wanneer de promotor meer dan zestig dagen verzuimd heeft gevolg te geven aan een aanmaning om één van zijn verbintenissen uit te voeren die de Minister bij ter post aangetekend schrijven hem heeft medegedeeld;2° indien, op met redenen omkleed voorstel van het Comité, blijkt dat belangrijke economische of technische wijzigingen of dat de evolutie van de persoonlijke toestand van de promotor de oprichting van een bedrijf definitief in het gedrang brengen krachtens de in artikel 6 van het decreet bedoelde criteria;3° in de gevallen bedoeld in artikel 9, 2° en 3°. § 2. In alle gevallen waarin de premie wordt ingetrokken, sluit het Waalse Gewest er de uitbetaling van af. In de in § 1, 1° en 3°, bedoelde gevallen dient de promotor de bedragen aangewend voor de aankoop van voorzieningen die in de zin van artikel 3, § 2, 5°, van het decreet voor onderzoekwerkzaamheden onontbeerlijk zijn, terug te betalen.
Art. 11.De Regering verricht een jaarlijkse kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van de maatregel op grond van het in artikel 5, vierde lid, bedoelde verslag en de door het bestuur opgemaakte statistieken.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 13.De Minister van Nieuwe Technologieën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 10 mei 2001.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA