Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 08 september 2016
gepubliceerd op 26 september 2016

Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van subsidies voor de aanplanting van heggen, houtwallen, boomgaarden, bomenrijen en voor het onderhoud van knotbomen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016027276
pub.
26/09/2016
prom.
08/09/2016
ELI
eli/besluit/2016/09/08/2016027276/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van subsidies voor de aanplanting van heggen, houtwallen, boomgaarden, bomenrijen en voor het onderhoud van knotbomen


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, artikel 37, gewijzigd bij het decreet van 22 mei 2008;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 20/12/2007 pub. 19/02/2008 numac 2008200425 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van toelagen voor de aanplanting en het onderhoud van heggen, boomgaarden en bomenrijen sluiten betreffende de toekenning van toelagen voor de aanplanting en het onderhoud van heggen, boomgaarden en bomenrijen ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 april 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 28 april 2016;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Conservation de la Nature" (Waalse Hoge Raad voor het Natuurbehoud), gegeven op 24 mei 2016;

Gelet op het verslag van 23 juni 2016 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen ;

Gelet op advies nr. 59.678/2/V van de Raad van State, uitgebracht op 8 augustus 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op resolutie nr. 1 (1989) van het Vast Comité van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa betreffende de bepalingen met betrekking tot bescherming van de habitats, aangenomen door het Vast Comité op 9 juni 1989;

Gelet op de fundamentele ecosystemische functie (milieu, klimaat, landbouwkunde, landschap en economie) van de heggen, boomgaarden en bomenrijen, evenals van de knotbomen als habitats voor een karakteristieke fauna en flora;

Gelet op het belang om boslandbouw te ontwikkelen, zowel voor de milieus die door diens toedoen ontstaan als voor de globale groei van de daaruit voortvloeiende land- en bosbouwproductie ;

Op de voordracht van de Minister van Natuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de uitvoering van dit besluit en uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° heg : verzameling inlandse struiken en bomen die op een korte afstand van elkaar geplant worden om een dichtbegroeide strook van hoofdzakelijk struiken te vormen die een perceel afzomen of in dat perceel staan.De heg kan meerdere vormen aannemen : gesnoeide haag, vrij groeiende haag, windscherm of beboste strook; 2° gesnoeide haag : heg die op een bepaalde breedte en hoogte wordt gehouden door regelmatige snoeibeurten ;3° vrije haag : heg met een variabele hoogte en breedte waarvan de groei enkel ingeperkt wordt door een occasionele of periodieke snoeibeurt;4° windscherm : vrije haag die bomen en struiken telt en door het aanplanten van meerdere rangen diep kan worden;5° beboste strook : aanplanting van meerdere rangen die bomen en struiken bevat met een maximumbreedte van tien meter;6° knotboom : boom waarvan de vorm gewijzigd wordt door het knotten van de stam en het regel- en stelselmatig snoeien van de scheuten;7° houtwal : de aanplanting van één of meerdere rangen bomen of struiken, maximum tien meter breed, die via wortelsnoei onderhouden wordt;8° boomgaard : aanplanting van voormalige hoogstammige fruitboomsoorten met een stam waarvan de minimumhoogte één meter tachtig bedraagt ;9° bomenrij : bomen die op één enkele of in een dubbele rij staan ;10° rang : rij struiken of bomen ;11° Departement : het Departement Natuur en Bossen van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst ;12° perceel : perceel opgenomen in het kadastraal plan ;13° de Minister : de Minister van Natuur ;14° entomofyle soort : plantensoort met bestuiving door insecten.

Art. 2.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt er een subsidie toegekend aan de eigenaars van gronden, gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest, of aan de houders van een recht dat het gebruik van zulke goederen tot gevolg heeft, voor : 1° de aanplanting van een heg, een houtwal, een boomgaard of een bomenrij ;2° het onderhoud van knotbomen. Betreffende 2° bestaat het knotten uit het snoeien, om de vier tot twaalf jaar, van de takken op de afgeknotte kruin, afhankelijk van de soort, evenals uit het vervangen van dode bomen.

Art. 3.Voor de subsidie bedoeld in artikel 2 komen niet in aanmerking : 1° werken uitgevoerd op een grond gelegen in bosgebied of op gronden die beheerd worden krachtens een overeenkomst met het Departement voor zover het Departement er de beheerskosten op zich neemt ;2° het voornemen tot aanplanting als compensatie- of herstelmaatregel, opgelegd naar aanleiding van het verstrekken van een vergunning of van elke andere beslissing vanwege een bestuurlijke overheid of een rechtbank ;3° het voornemen tot aanplanting met als gevolg een negatieve impact op habitats van communautair belang of van erfgoedbelang of op habitats voor beschermde soorten ;4° de aanvraag met betrekking tot een tot een subsidiegerechtigde behorend of door hem ingenomen perceel waarop hij met of zonder vergunning binnen de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag een heg van inlandse soorten, een boomgaard, alleenstaande bomen of bomenrijen heeft vernietigd. Voor de toepassing van lid 1, 3°, wordt het Departement door de inspecteur-generaal van bedoeld Departement of diens gemachtigde, wanneer een subsidieaanvraag wordt ingediend, verzocht na te gaan welke impact het voornemen tot aanplanting heeft op de habitats waarvan sprake en, indien die impact negatief geacht wordt, wordt de subsidie geweigerd.

Wanneer de subsidieaanvraag betrekking heeft op handelingen of werken die een stedenbouwkundige vergunning vereisen, kan de subsidie enkel na overlegging van bedoelde vergunning worden toegekend.

Voor éénzelfde houtwal heeft de begunstigde slechts recht op één type subsidie, voortvloeiend uit dit besluit. Ze mag niet bij een andere subsidie gevoegd worden die toegekend is voor de aanplanting ervan. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toekenning van de steun en verplichtingen van de subsidiegerechtigde

Art. 4.Voor de subsidie kan in aanmerking komen : 1° de natuurlijke persoon die een eigendomsrecht bezit of houder is van een ander zakelijk recht met gebruik tot gevolg voor het perceel gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest of de instemming van de eigenaar op het perceel gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest dat het recht op de subsidie opent;2° de rechtspersoon die tegelijk : a) onder haar bestuurders, beheerders, mandatarissen of andere personen die gemachtigd zijn om de onderneming te verbinden, geen personen telt die het verbod opgelegd kregen om een dergelijk ambt uit te oefenen krachtens één of meerdere gerechtelijke beslissingen die in kracht van gewijsde zijn getreden ;b) voldoet aan de verplichtingen bepaald bij de wetgeving en reglementering in sociale, fiscale en leefmilieuzaken en die, welke de uitoefening van zijn activiteit bepalen ;zich ertoe verbindt zich in orde te stellen en daar binnen de termijnen, vastgesteld door de bevoegde administratie, het bewijs van levert ; c) minstens één bedrijfszetel bezit in het Waalse Gewest, toegespitst op de bedrijfsactiviteit ;d) een eigendomsrecht bezit of houder is van een ander zakelijk recht met gebruik tot gevolg voor het perceel of de instemming van de eigenaar op het perceel dat het recht op de subsidie opent.

Art. 5.De subsidiegerechtigde : 1° ziet af van het spreiden van meststoffen en van elk gebruik van fytofarmaceutische middelen op minder dan één meter van de heggen, hagen, bomen en struiken waarvoor hij een subsidie krijgt, eveneens tijdens de voorbereidende werken, behoudens tijdens de eerste drie jaar en als nodig, bij de gelokaliseerde behandeling tegen cirsium arvense, carduus crispus, cirsium vulgare, rumex obtusifolius en rumex crispus, evenals in geval van overmacht bij rattenbestrijdingsmiddelen ;2° behoudt en onderhoudt de heg, de houtwal, de boomgaard of de bomenrij waarvoor hij een subsidie voor de aanplanting gekregen heeft, behoudens uitzondering, gemachtigd door de inspecteur-generaal van het Departement, tijdens een periode van dertig jaar;3° snoeit of velt bomen noch struiken tussen 1 april en 31 juli, behalve het snoeien van vogelkers en notelaar ;4° indien de aanvrager voor een duur van minder dan dertig jaar houder is van een zakelijk recht met als gevolg het gebruik van het perceel waarvoor een subsidie is aangevraagd, omvat de aanvraag naast de elementen bedoeld in artikel 12 de schriftelijke machtiging van de eigenaar van het perceel wat betreft de indiening van een subsidieaanvraag, evenals de nadrukkelijke verbintenis van de eigenaar, ten gunste van het Waalse Gewest, dat hij de verplichtingen uit dit besluit zal naleven. Bij overdracht tussen levenden of wegens de dood van de eigendom of van een zakelijk recht met als gevolg het gebruik van perceel waarvoor een subsidie is gekregen krachtens dit besluit, verklaren de subsidiegerechtigde of diens rechthebbenden zich gebonden door de verbintenis om ten gunste van het Waalse Gewest de verplichtingen uit dit besluit na te leven.

Art. 6.De subsidie voor de aanplanting van een heg wordt toegekend als : 1° de aangeplante soorten uit de door de Minister bepaalde lijst zijn gekozen ;2° de aangeplante soorten aangepast zijn aan de betrokken natuurlijke regio, zoals bepaald door de Minister ;3° drie het minimumaantal soorten is die de haag vormen en geen enkele soort voor meer dan vijftig percent deel uitmaakt van het aantal planten ;4° minstens twee derde van de aangeplante soorten en twee derde van het aantal planten worden gekozen uit de lijst entomofyle soorten bepaald door de Minister;5° per tien meter haag er maximum één hoogstammige boom is;6° de aanplantingen een minimumlengte hebben van honderd meter, aangelegd in één of meerdere stukken van minimum twintig meter ;7° voor elke rang er minstens één plant per zeventig centimeter is;8° de afstand tussen de rangen minstens zeventig centimeter bedraagt en maximum één meter vijftig ;9° de soorten afgewisseld of in groepjes ingedeeld worden van drie tot maximum vijf scheuten, behorend tot dezelfde soort. Wanneer er lokale, traditionele, historische of landschapsgebonden kenmerken voorhanden zijn, kan de samenstelling van de heg na instemming van de inspecteur-generaal van het Departement, afwijken van leden 1°, 3° en 4°.

In afwijking van leden 1° tot 6° bedraagt de lengte van de aanplantingen in woongebied of in woongebied met een landelijk karakter minstens vijftig meter wanneer de aanvrager een schoolinrichting is en twintig meter voor de andere aanvragers.

Voor de toekenning van de subsidie kan een heg uit één of meerdere rangen bestaan.

De in lid 1 bedoelde subsidiegerechtigde : 1° voorziet indien nodig in een bescherming tegen vee, wild of fauna ;2° gebruikt geen strooisel dat uit niet biologisch afbreekbare stoffen bestaat ;3° onderhoudt de heg op een wijze die bij elke snoeibeurt het voortbestaan van de aangeplante haag garandeert. De subsidie bedoeld in lid 1 is beperkt tot duizend meter per jaar en per gerechtigde.

Art. 7.De subsidie voor de aanplanting van een houtwal wordt toegekend als: 1° de aangeplante soorten uit de door de Minister bepaalde lijst zijn gekozen ;2° de aangeplante soorten aangepast zijn aan de betrokken natuurlijke regio, zoals bepaald door de Minister ;3° drie het minimumaantal soorten is die de houtwal vormen en geen enkele soort voor meer dan vijftig percent deel uitmaakt van het aantal scheuten ;4° de aanplantingen een minimumlengte hebben van honderd meter, aangelegd in één of meerdere stukken van minimum twintig meter ;5° de maximumafstand tussen twee scheuten in een rang twee meter bedraagt ;6° de afstand tussen de rangen maximum drie meter bedraagt ;7° de houtwal twintig percent van het perceel waarop hij aangeplant is, inneemt . De in lid 1 bedoelde subsidiegerechtigde : 1° voorziet indien nodig in een bescherming tegen vee, wild of fauna ;2° gebruikt geen strooisel dat uit niet biologisch afbreekbare stoffen bestaat ;3° onderhoudt de houtwal op volgende wijze : a) er wordt tussen twee snoeibeurten van de houtwal een tijdsbestek van meer dan vijf jaar gelaten ;b) in elke houtwal wordt bij wortelsnoei minstens twintig percent van de aangeplante houtwal in stand gehouden en het in stand gehouden deel wordt ten vroegste één jaar na de initiële snoei kortgesnoeid. De subsidie bedoeld in lid 1 is beperkt tot tweeduizend meter per jaar en per gerechtigde.

Voor de toekenning van de subsidie kan een aanplanting uit één of meerdere rangen bestaan.

Art. 8.De subsidie voor de aanplanting van een boomgaard wordt toegekend als: 1° de aangeplante soorten en variëteoten gekozen worden uit de lijst vastgesteld door de Minister, evenals uit de plaatselijke fruitvariëteiten tegen negentig percent gekozen uit de soorten gecertificeerd door het Departement Biologische Bestrijding en Fytogenetische Hulpmiddelen van het « Centre wallon de Recherches agronomiques » (Waals Centrum voor Agronomisch Onderzoek) van Gembloers, waarvan de lijst eveneens door de Minister wordt vastgesteld;2° de aanplantingen bestaan uit minstens vijftien bomen met een boomstam waarvan de minimumhoogte één meter tachtig bedraagt ;3° de minimumafstand tussen de scheuten zes meter bedraagt voor de pruimelaars, twaalf meter voor de appelaars, perelaars, kerselaars en vijftien meter voor de notelaars. De in lid 1 bedoelde subsidiegerechtigde : 1° voorziet indien nodig in een bescherming tegen vee, wild of fauna ;2° onderhoudt de aangeplante bomen minstens één keer om de tien jaar. De subsidie bedoeld in lid 1 is beperkt tot tweehonderd bomen per jaar en per gerechtigde.

Art. 9.De subsidie voor de aanplanting van een bomenrij wordt toegekend als: 1° de aangeplante soorten uit de door de Minister bepaalde lijst zijn gekozen ;2° de aangeplante bomen een minimumhoogte van één meter vijftig hebben ;3° de bomenaanplantingen minstens twintig bomen tellen ;4° de onderlinge afstanden tussen de scheuten minstens acht en maximum tien meter bedragen en de scheuten gestut worden ;5° de in rijen beplante percelen een bomendichtheid hebben die de honderd bomen per hectare niet mag overschrijden. De subsidie bedoeld in lid 1 is beperkt tot tweehonderd bomen per jaar en per gerechtigde.

Art. 10.De subsidie voor het onderhoud van geknotte bomen wordt toegekend als: 1° het onderhoud bomen beoogt van meer dan dertig jaar oud die reeds langer dan minstens tien jaar geen snoeibeurt meer ondergingen ;2° de onderhouden soorten op de lijst, vastgesteld door de Minister, opgenomen zijn ;3° het onderhoud minstens tien bomen betreft. De subsidiegerechtigde bedoeld in lid 1 onderhoudt de betrokken bomen minstens één keer om de twaalf jaar.

Eénzelfde boom kan één enkele keer voor de subsidie bedoeld in lid 1 in aanmerking genomen worden.

De subsidie bedoeld in lid 1 is beperkt tot dertig bomen per jaar en per gerechtigde.

Art. 11.§ 1. Het subsidiebedrag wordt berekend in functie van de forfaitaire bedragen vermeld in de bijlage.

De in de bijlage vastgestelde subsidiebedragen worden tegen vijftig percent toegekend indien het perceel in handels- of industriegebied gelegen zijn.

Voor de toepassing van lid 2 wordt verstaan, onder handelsgebied : een op één en dezelfde plaats gevestigd geheel van winkels voor kleinhandel en dienstverleningsbedrijven, dikwijls voorzien van een parkeerterrein ten behoeve van de bezoekende klanten ; onder industriegebied : een geheel van speciaal aangelegde en uitgeruste gronden voor de vestiging van industriële activiteiten. § 2. De in de bijlage vastgelegde subsidiebedragen worden met twintig percent verhoogd indien de subsidiegerechtigde : 1° de subsidie aanvraagt in het kader van een project met het oog op de doelgerichte versterking van één van de ecosysteemdiensten in de doelstellingen omschreven in lid 3 ;2° een schoolinrichting is. De ecosysteemdiensten bedoeld in lid 1, 1°, omvatten de voordelen die de biodiversiteit en de ecosystemen ten bate van de maatschappij opleveren inzake gezondheid, veiligheid, economie, cultuur, toerisme en leefmilieu.

De doelstellingen inzake ecosysteemdiensten waarvoor de verhoging bedoeld in lid 1, 1°, wordt verleend, zijn: 1° natuur : inrichting van blijvende natuur en beheerswijzen die de biodiversiteit en het ecologisch netwerk begunstigen ;2° landbouw : de positieve rol die hagen en hoogstammige boomgaarden uit landbouwkundig oogpunt spelen op de bodemtoestand, het verhoogd comfort voor de veestapel, de strijd tegen de bodemerosie en de verschijnselen als overstromingen en modderstromen ;3° landschap : de diversificatie van het landschap met respect voor de eigenheid van subgebieden op grond van het gunstig beheer van de biodiversiteit en de verbetering van de leefomgeving en het milieu als geheel ;4° energie : de valorisering van de producten uit de instandhouding van de hagen uit energetisch of organisch standpunt;5° educatie : het belang van het pedagogisch nut. Dat deze ecosysteemdiensten versterkt worden, wordt aangetoond door certificering ervan door een certificerende vereniging of instelling met specialisatie in het gebied vallend onder ecosysteemdiensten . Het departement stelt een lijst door de Minister aangewezen instellingen die het certificerend label mogen toekennen, ter beschikking van de subsidiegerechtigden. HOOFDSTUK III. - Indiening van de subsidieaanvraag

Art. 12.Per kalenderjaar dient een aanvrager maximum één subsidieaanvraag per aanplanting en één subsidieaanvraag voor een onderhoud bij het Departement in.

Wanneer personen eigenaars in onverdeeldheid zijn, wordt de onverdeeldheid als de subsidiegerechtigde beschouwd.

Voor gemene heggen of bomenrijen kan de subsidie enkel aan één der eigenaars toegekend worden, met de schriftelijke toestemming van de andere eigenaar(s).

Indien de aanvrager voor een duur van minder dan dertig jaar houder is van een zakelijk recht met als gevolg het gebruik van het perceel waarvoor een subsidie is aangevraagd, omvat de aanvraag de schriftelijke machtiging van de eigenaar van het perceel wat betreft de indiening van een subsidieaanvraag, evenals de nadrukkelijke verbintenis van de eigenaar, ten gunste van het Waalse Gewest, dat hij de verplichtingen uit dit besluit zal naleven.

Art. 13.De Minister bepaalt de termijnen en de modaliteiten voor de indiening en de behandeling van de subsidieaanvraag. HOOFDSTUK IV. - Schuldvorderingsaangifte, verificatie en vereffening

Art. 14.Op het einde van de aanplantings- of onderhoudswerken en uiterlijk op een datum, bepaald door de Minister, dient de aanvrager een schuldvorderingsaangifte in, met betrekking tot de gemaakte kosten en samen daarmee dient hij de door het Departement vereiste verantwoordingsstukken in.

Samen met de schuldvorderingsaangifte dient hij minstens vier foto's in, genomen na afloop van de werken waaruit blijkt dat deze weldegelijk zijn uitgevoerd.

De inspecteur-generaal van het Departement of diens gemachtigde verleent zijn positief advies voor de vereffening van de subsidie als : 1° de aanplantings- of onderhoudswerken zijn uitgevoerd ;2° de aangroei verzekerd is voor minstens tachtig percent ;3° de aanplanting in een goede staat van groei verkeert en de planten voldoende geschoten zijn om een serieus toekomstperspectief te bieden;4° de onderhoudswerken zijn erop gericht, de onderhouden soorten een blijvend karakter te verlenen. De verificatie bedoeld in lid 3 verloopt tussen 1 juni en 30 september van het groeiseizoen HOOFDSTUK V. - Controle, terugbetaling en beroep

Art. 15.Door de indiening van zijn aanvraag machtigt de subsidiegerechtigde het Departement ertoe, na eerstgenoemde erover te hebben ingelicht, een plaatsbezoek af te leggen en op het terrein na te gaan of de toekenningsvoorwaarden zijn nageleefd. Bij verzet tegen deze controle wordt de toekenning van de subsidie geweigerd.

Art. 16.Wanneer de subsidiegerechtigde een deel van de subsidie terugbetaalt, wordt de geïnde som, aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen, waarbij het initiële indexcijfer het indexcijfer is dat geldig was op de datum van betaling van de subsidie, op de rekening gestort van de Algemene Ontvanger van de Waalse Overheidsdienst, waarbij de afhandelingsregels door de administratie aan de subsidiegerechtigde worden medegedeeld. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 17.Het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 20/12/2007 pub. 19/02/2008 numac 2008200425 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van toelagen voor de aanplanting en het onderhoud van heggen, boomgaarden en bomenrijen sluiten betreffende de toekenning van toelagen voor de aanplanting en het onderhoud van heggen, boomgaarden en bomenrijen, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 14 juli 2001, wordt opgeheven.

Art. 18.De Minister van Natuur is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 8 september 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

Bijlage Forfaitaire bedragen die het Waalse Gewest uitbetaalt voor een aanplanting of een onderhoud

Aanplanting

Onderhoud

Bomenrij of geknotte bomen

4 euro per boom aangekocht in een boomkwekerij 2 euro per stek (wilg)

15 euro per te knotten boom

Boomgaard

12 euro per boom van een erkende of gecertificeerde variëteit


Heg

3 euro per meter indien aangeplant op één enkele rang 4 euro per meter indien aangeplant op dubbele rang 5 euro per meter indien aangeplant in drie rangen en meer


Houtwal

1 euro per meter indien aangeplant op één enkele rang 2 euro per meter indien aangeplant op dubbele rang 3 euro per meter indien aangeplant in drie rangen en meer


De bedragen vermeld in bovenstaande tabel worden met twee vermenigvuldigd indien de werken uitgevoerd worden door een gespecialiseerd bedrijf voor dit type werkzaamheden, zonder tachtig percent van het totaalbedrag van de facturen te mogen overschrijden.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 8 september 2016 tot toekenning van subsidies voor de aanplanting van heggen, houtwallen, boomgaarden, bomenrijen en voor het onderhoud van knotbomen.

Namen, 8 september 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

^