Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 07 mei 2015
gepubliceerd op 28 mei 2015

Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2015202479
pub.
28/05/2015
prom.
07/05/2015
ELI
eli/besluit/2015/05/07/2015202479/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 2015. - Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen


De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad;

Gelet op de gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening;

Gelet op de gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden;

Gelet op het Waalse landbouwwetboek, artikelen D. 4, D. 11 tot D. 14, D. 241 en D. 242;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 10 januari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/01/2008 pub. 01/02/2008 numac 2008200299 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de zoogkoeienpremie sluiten betreffende de zoogkoeienpremie;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 juli 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 15/07/2010 pub. 31/08/2010 numac 2010204517 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot instelling van een graspremieregeling sluiten tot instelling van een graspremieregeling;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 januari 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 21/01/2008 pub. 19/02/2008 numac 2008200474 bron ministerie van het waalse gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 10 januari 2008 betreffende de zoogkoeienpremie sluiten tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 10 januari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/01/2008 pub. 01/02/2008 numac 2008200299 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de zoogkoeienpremie sluiten betreffende de zoogkoeienpremie.

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 januari 2015;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 5 februari 2015;

Gelet op het rapport van 5 januari 2015, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2° , van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het overleg gepleegd tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid op 26 februari 2015;

Gelet op het advies 57.306/4 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2015, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2° , van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit: HOOFDSTUK I. - Gemeenschappelijke bepalingen en definities

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « landbouwer » : de landbouwer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 9 van Verordening nr.1307/2013, zoals uitgevoerd bij de artikelen 10 tot 12 van het besluit van de Waalse Regering van 12 février 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers; 2° « schaap » : schaap dat ouder is dan 6 maanden;3° « beslag » : het geheel van de dieren, per categorie omschreven in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6, dat deel uitmaakt van de beslagen beheerd en gehouden door een landbouwer op zijn bedrijf, correct geïdentificeerd en getraceerd in Sanitrace, en waarvan het rastype nooit is veranderd;4° « Wetboek » : het Waalse landbouwwetboek;5° « jonge landbouwer » : de landbouwer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 50, § 2 en § 3, van Verordening nr.1307/2013, zoals uitgevoerd bij artikel 58 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers; 6° « jong vrouwtje » : vrouwelijk vleesrunder dat tussen 8 en 18 maanden oud is;7° « referentie-aantal » : het maximumaantal dieren dat in aanmerking kan komen voor een premie, naar gelang van de categorie dieren en het gehouden beslag, overeenkomstig de voorschriften van dit besluit;8° « prorata van het jaar » : prorata temporis;9° « Verordening nr.1306/2013 » : Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad; 10° « Verordening nr.1307/2013 » : Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad; 11° « Verordening nr.639/2014 » : gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening; 12° « Verordening nr.640/2014 » : gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden; 13° « Sanitrace » : geautomatiseerd systeem voor de behandeling van de gegevens betreffende de identificatie en de registratie van dieren, gebruikt door het Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedingsketen;14° « veebeslag » : het geheel van de dieren gehouden in een geografische entiteit en die een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van de epidemiologische banden, vastgesteld door de controle-agent, overeenkomstig artikel 1, 12° , van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en in artikel 1, 4° , van het koninklijk besluit van 3 juni 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 29/06/2007 numac 2007023068 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen sluiten betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen;15° « rastype » : vlees-, melk- of gemengd type, zoals bij de geboorte toegewezen aan runderachtigen.

Art. 2.Overeenkomstig artikel 52 van Verordening nr. 1307/2013, wordt een gekoppelde steun aan de actieve landbouwers toegekend voor : 1° vrouwelijke vleesrunderen;2° gemengde koeien;3° melkkoeien;4° schapen.

Art. 3.Voor elk van de dierencategoriëen bedoeld in artikel 2 wordt het jaar 2013 in aanmerking genomen voor de berekening van het referentie-aantal. Het referentie-aantal wordt op 31 december 2013 toegekend aan de landbouwer die het beslag houdt.

In de gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden bedoeld in artikel 2, § 2, van Verordening nr. 1306/2013 wordt het jaar 2012 in aanmerking genomen.

Art. 4.§ 1. Overeenkomstig artikel 52, § 7, van Verordening nr. 1307/2013, is het maximumaantal dieren vermeld in de artikelen 10, § 3, 19, § 3, 25, § 3, en 30, § 2, van toepassing op het niveau van de leden natuurlijke of rechtspersonen van een rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen.

Lid 1 is van toepassing als de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de landbouwer valt onder artikel 29 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;2° he lid neemt een ombeperkte verantwoordelijkheid op zich voor de verplichtingen van de partner;3° het lid heeft bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de partner;4° het lid is een lid vennoot of aandeelhouder van de partner. § 2. Alleen natuurlijke of rechtspersonen die lid zijn van een rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen, die deel nemen in de winsten en financiële risico's en die daadwerkelijk werken voor die rechtspersoon of die groep komen in aanmerking voor paragraaf 1, lid 1. De leden van de rechtspersonen en groepen van rechstpersonen voldoen aan elke door een herziening van de Waalse wetgeving vastgelegde verbintenis betreffende de rechten en plichten van de individuele landbouwers alsook hun economisch, sociaal en fiscaal statuut.

De Minister is bevoegd om maatregelen te nemen met het oog op de uitvoering van die bepaling. § 3. De Minister bepaalt : 1° de criteria op grond waarvan kan worden vastgesteld dat een lid heeft bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuur van de partner aan wie het toebehoort;2° een methode voor de evaluatie van de waarde van de verschillende inbrengen;3° een berekeningsmethode met het oog op de verdeling van de door de landbouw gehouden toelaatbare dieren voor de toepassing van het maximumaantal toelaatbare dieren op het niveau van de leden ter uivoering van paragraaf 2. HOOFDSTUK II. - Steunaanvraag- en betalingsprocedure

Art. 5.De landbouwers die steun aanvragen dienen de steun- en betalingsaanvragen betreffende de gekoppelde steun jaarlijks aan via de verzamelaanvraag, overeenkomstig artikel D. 28 van het Wetboek en de artikelen 2 tot 7 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers.

Art. 6.In afwijking van artikel 5, dient de landbouwer zijn steunaanvraag betreffende de gekoppelde steun voor het jaar 2015 in via het formulier dat door het betaalorgaan ter beschikking gesteld wordt voor het betrokken burgerlijk jaar.

De Minister is bevoegd om de gegevens van dat formulier nader te bepalen. HOOFDSTUK III. - Steun voor vrouwelijke vleesrunderen Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 7.Er wordt steun verleend aan de landbouwers die vrouwelijke vleesrunderen houden.

Art. 8.De Minister bepaalt welke rassen als vleesrassen beschouwd worden alsook welke kruizingen als subsidiabel beschouwd worden. Afdeling 2. - Referentie-aantal

Art. 9.§ 1. Er wordt een referentie-aantal aan de landbouwer toegewezen voor zijn beslag van het vleestype, zoals geregistreerd in Sanitrace, dat voldoet aan de voorwaarden vermeld in lid 2.

Het referentie-aantal is gelijk aan 80 percent van het laagste van de volgende aantallen : 1° het aantal vrouwelijke runderen van het vleestype, tussen 18 en 84 maanden aanwezig naar rato van het jaar 2013;2° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het vleestype, geïnventariseeerd in 2013, vermenigvuldigd met 2;3° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het vleestype en gehouden in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 oktober 2012 en 31 december 2013 gedurende minimum 3 opeenvolgende maanden, vermenigvuldigd met 4. Na toepassing van lid 2 wordt het toegekende referentie-aantal naar de lagere eenheid afgerond. § 2. Het referentie-aantal voor het jaar 2013 wordt beperkt tot het maximum waarin artikel 10, § 3, voorziet. Afdeling 3. - Subsidiabilteit

Art. 10.§ 1. Overeenkomstig artikel 53 van Verordening nr. 639/2014, geven de vrouwelijke vleesrunderen van het beslag waarvan de leeftijd overeenstemt met die bedoeld in artikel 9, § 1, lid 2, 1° , en die aanwezig zijn in het bedrijf van de landbouwer gedurende de periode die door de Minister bepaald wordt, recht op steun voor vrouwelijke vleesrunderen.

De vrouwelijke vleesrunderen die de in artikel 9, § 1, lid 2, 1° , bedoelde minimumleeftijd bereikt hebben gedurende de periode die door de Minister bepaald wordt, worden vanaf dat tijdstip in aanmerking genomen. De vrouwelijke vleesrunderen die niet voldoen aan de in artikel 9, § 1, lid 2, 1° , bedoelde leeftijdsvoorwaarden gedurende de periode die door de Minister bepaald wordt, worden vanaf dat tijdstip uitgesloten uit de steunverlening voor vrouwelijke vleesrunderen. § 2. De steun voor vrouwelijke vleesrunderen, zoals geregistreerd in Sanitrace, wordt bepaald door het laagste van de volgende aantallen in aanmerking te nemen : 1° het dagelijks minimumaantal vrouwelijke vleesrunderen waarvan de leeftijd overeenstemt met die bedoeld in artikel 9, § 1, lid 2, 1° ;2° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het vleestype, geïnventariseerd in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de aanvraag en 30 september van het jaar van de aanvraag, vermenigvuldigd met 2;3° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het vleestype en gedurende minimum 3 opeenvolgende maanden gehouden in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 juli van het vorige jaar en 30 juni van het lopende jaar, vermenigvuldigd met 4. § 3. De steun voor vrouwelijke vleesrunderen wordt slechts verleend voor minimum 10 subsidiabele vrouwelijke vleesrunderen per landbouwer.

De steun voor vrouwelijke vleesrunderen wordt verleend voor maximum 250 subsidiabele vrouwelijke vleesrunderen per landbouwer natuurlijke persoon, per natuurlijke of rechtspersoon die lid is van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen en die voldoet aan de voorwaarden opgesomd in artikel 4, § 2.

Art. 11.Onverminderd artikel 10, § 3, wordt het aantal dieren dat recht geeft op steun voor vrouwelijke vleesrunderen, jaarlijks bepaald. Dat aantal is niet hoger dan het referentie-aantal dat individueel bepaald wordt voor elke landbouwer.

Art. 12.Het bedrag van de steun voor vrouwelijke vleesrunderen wordt berekend overeenkomstig de artikelen 38 en 39.

Art. 13.De landbouwer die het geheel van zijn quota melkkoeien in 2012, 2013 of 2014 heeft afgestaan, ontvangt geen steun voor vrouwelijke vleesrunderen. Afdeling 4. - Reserve

Art. 14.§ 1. Er wordt een reserve voor vrouwelijke vleesrunderen aangelegd. Die reserve is samengesteld uit 20 percent die overblijven van het laagste aantal bedoeld in artikel 9, § 1 , lid 2.

De referenties die niet meer toegekend worden ingevolge een stopzetting van activiteiten of een vermindering van hun gebruik stijven de reserve. § 2. De reserve wordt herverdeeld op grond van : 1° de corrigerende factoren, zoals bedoeld in artikel 15;2° de bijkomende referentie-aantallen toegewezen aan de jonge landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen;3° de herzieningen van de referentie-aantallen voor vrouwelijke vleesrunderen. Afdeling 5. - Factoren die het referentie-aantal corrigeren

Art. 15.In afwijking van artikel 9, § 1, wordt slechts voor het jaar 2015 voorzien in corrigerende factoren ten gunste van de landbouwers die in 2013 : 1° hetzij meer kalveren van het vleestype dan subsidiabele vrouwelijke vleesrunderen hebben geïnventariseerd;2° hetzij meer dan 40 percent jonge vrouwtjes ten opzichte van de subsidiabele vrouwelijke vleesrunderen gehouden hebben. De Minister bepaalt de wijze van berekening van de verhoging van de referentie-aantallen in de gevallen bedoeld in artikel 9, § 1.

Beide corrigerende factoren zijn niet cumuleerbaar. HOOFDSTUK IV. - Steun voor gemengde koeien Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 16.Er wordt steun verleend aan de landbouwers die gemengde koeien houden.

Art. 17.De Minister bepaalt welke rassen als subsidiabele gemengde rassen beschouwd worden alsook de kruizingen die als subsidiabel beschouwd worden. Afdeling 2. - Referentie-aantal

Art. 18.§ 1. Er wordt een referentie-aantal aan de landbouwer toegewezen voor zijn beslag van het gemengd type, zoals geregistreerd in Sanitrace, dat voldoet aan de voorwaarden vermeld in lid 2.

Het referentie-aantal is gelijk aan het laagste van de volgende aantallen : 1° het aantal gemengde koeien aanwezig naar rato van het jaar 2013;2° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het gemengd type, geïnventariseeerd in 2013;3° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het gemengd type en gehouden in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 oktober 2012 en 31 december 2013 gedurende minimum 3 opeenvolgende maanden, vermenigvuldigd met 2. Na toepassing van lid 2 wordt het toegekende referentie-aantal naar de lagere eenheid afgerond. § 2. Het referentie-aantal voor het jaar 2013 wordt beperkt tot het maximum waarin artikel 19, § 3, voorziet. Afdeling 3. - Subsidiabiliteit

Art. 19.§ 1. Overeenkomstig artikel 53 van Verordening nr. 639/2014, geven de koeien van het gemengd type van het beslag die aanwezig zijn in het bedrijf van de landbouwer gedurende de periode die door de Minister bepaald wordt, recht op steun voor gemengde koeien. § 2. De steun voor gemengde koeien, zoals geregistreerd in Sanitrace, wordt bepaald door het laagste van de volgende aantallen in aanmerking te nemen : 1° het dagelijks minimumaantal gemengde koeien bedoeld in paragraaf 1 ;2° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het gemengd type, geïnventariseerd in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de aanvraag en 30 september van het jaar van de aanvraag;3° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het gemengd type en gedurende minimum 3 opeenvolgende maanden gehouden in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 juli van het vorige jaar en 30 juni van het lopende jaar, vermenigvuldigd met 2. § 3. De steun voor gemengde koeien wordt slechts verleend voor minimum 10 subsidiabele gemengde koeien per landbouwer.

De steun voor gemengde koeien wordt verleend voor maximum 100 subsidiabele gemengde koeien per landbouwer natuurlijke persoon, per natuurlijke of rechtspersoon die lid is van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen en die voldoet aan de voorwaarden opgesomd in artikel 4, § 2.

Art. 20.Onverminderd artikel 19, § 3, wordt het aantal dieren dat recht geeft op steun voor gemengde koeien, jaarlijks bepaald. Dat aantal is niet hoger dan het referentie-aantal dat individueel bepaald wordt voor elke landbouwer.

Art. 21.Het bedrag van de steun voor gemengde koeien wordt berekend overeenkomstig de artikelen 38 en 39. HOOFDSTUK IV. - Steun voor melkkoeien Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 22.Er wordt steun verleend aan de landbouwers die melkkoeien houden.

Art. 23.De Minister bepaalt de als melkras beschouwde rassen die voor steun in aanmerking komen alsook de kruizingen die als subsidiabel beschouwd kunnen worden. Afdeling 2. - Referentie-aantal

Art. 24.§ 1. Er wordt een referentie-aantal aan de landbouwer toegewezen voor zijn beslag van het zuiveltype, zoals geregistreerd in Sanitrace, dat voldoet aan de voorwaarden vermeld in lid 2.

Het referentie-aantal is gelijk aan het laagste van de volgende aantallen : 1° het aantal melkkoeien aanwezig naar rato van het jaar 2013;2° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het zuiveltype, geïnventariseeerd in 2013;3° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het zuiveltype en gehouden in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 oktober 2012 en 31 december 2013 gedurende minimum 3 opeenvolgende maanden, vermenigvuldigd met 4. Na toepassing van lid 2 wordt het toegekende referentie-aantal naar de lagere eenheid afgerond. § 2. Het referentie-aantal voor het jaar 2013 wordt beperkt tot het maximum waarin artikel 25, § 3, voorziet. Afdeling 3. - Subsidiabiliteit

Art. 25.§ 1. Overeenkomstig artikel 53 van Verordening nr. 639/2014, geven de koeien van het zuiveltype van het beslag die aanwezig zijn in het bedrijf van de landbouwer gedurende de periode die door de Minister bepaald wordt, recht op steun voor melkkoeien. § 2. De steun voor melkkoeien, zoals geregistreerd in Sanitrace, wordt bepaald door het laagste van de volgende aantallen in aanmerking te nemen : 1° het dagelijks minimumaantal melkkoeien bedoeld in paragraaf 1;2° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het zuiveltype, geïnventariseerd in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de aanvraag en 30 september van het jaar van de aanvraag;3° het aantal kalveren geboren uit een moeder van het zuiveltype en gedurende minimum 3 opeenvolgende maanden gehouden in het bedrijf van de landbouwer tussen 1 juli van het vorige jaar en 30 juni van het lopende jaar, vermenigvuldigd met 4. § 3. De steun voor melkkoeien wordt slechts verleend voor minimum 10 subsidiabele melkkoeien per landbouwer.

De steun voor melkkoeien wordt verleend voor maximum 100 subsidiabele melkkoeien per landbouwer natuurlijke persoon, per natuurlijke of rechtspersoon die lid is van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen en die voldoet aan de voorwaarden opgesomd in artikel 4, § 2.

Art. 26.Onverminderd artikel 25, § 3, wordt het aantal dieren dat recht geeft op steun voor melkkoeien, jaarlijks bepaald. Dat aantal is niet hoger dan het referentie-aantal dat individueel bepaald wordt voor elke landbouwer.

Art. 27.Het bedrag van de steun voor melkkoeien wordt berekend overeenkomstig de artikelen 38 en 39. HOOFDSTUK VI. - Steun voor schapen Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 28.Er wordt steun verleend aan de landbouwers die schapen houden. Afdeling 2. - Referentie-aantal

Art. 29.De landbouwer krijgt een referentie-aantal toegewezen dat overeenstemt met de officiële telling van de schapen, zoals geregistreerd in Sanitrace op 15 december 2013.

Het referentie-aantal voor het jaar 2013 wordt beperkt tot het maximum waarin artikel 30, § 2, voorziet. Afdeling 3. - Subsidiabiliteit

Art. 30.§ 1. Overeenkomstig artikel 53 van Verordening nr. 639/2014, geven de in artikel 1, 2° , omschreven schapen van het beslag die aanwezig zijn in het bedrijf van de landbouwer gedurende de periode die door de Minister bepaald wordt, recht op steun voor schapen.

Op verzoek van het betaalorgaan, verstrekt de landbouwer het bewijs van aanhouding van schapen gedurende de periode bedoeld in het eerste lid door middel van het officiële register van het beslag dat hem ter beschikking wordt gesteld overeenkomstig artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 29/06/2007 numac 2007023068 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen sluiten betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen en overeenkomstig artikel 1 alsook bijlage 1 van het ministerieel besluit van 10 september 2007 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen. § 2. De steun voor schapen wordt enkel toegekend voor minstens 30 subsidiabele schapen per landbouwer.

De steun voor schapen wordt enkel toegekend voor hoogstens 400 subsidiabele schapen per landbouwer die een natuurlijke persoon is, per leden die natuurlijke personen of rechtspersonen zijn van een rechtspersoon of van een groepering van natuurlijke of rechtspersonen die aan de voorwaarden vermeld in artikel 4, § 2 voldoen.

Art. 31.Onverminderd artikel 30, § 2, wordt het aantal schapen waarvoor een steun kan worden verleend, jaarlijks bepaald. Dit aantal is niet groter dan een referentieaantal dat voor elke landbouwer individueel wordt bepaald of dan het aantal dat door de landbouwer bij zijn aanvraag wordt aangegeven.

Het betaalorgaan houdt rekening met het lagere aantal van die vermeld in het eerste lid.

Art. 32.Het bedrag van de steun voor de schapen wordt berekend overeenkomstig de artikelen 38 en 39. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere regels voor de toekenning en de herziening van de referentie-aantallen

Art. 33.§ 1. Het referentie-aantal dat toepasselijk is op de regeling voor vrouwelijke vleesrunderen bedoeld in de artikelen 7 tot 15, toegekend aan de landbouwer aangewezen als jonge landbouwer in de zin van artikel 1, 5° , wordt bepaald als volgt : 1° bij volledige bedrijfsovername, is het aantal gelijk aan het grootste aantal tussen het referentie-aantal van de overdrager en een 80;2° bij volledige bedrijfsovername in samenwerking met de overdrager, is het aantal gelijk aan het referentie-aantal van de overdrager verhoogd met 80;3° bij oprichting van een bedrijf, is het aantal gelijk aan 80. § 2. Bij volledige bedrijfsovername, is het referentie-aantal dat wordt toegekend aan de landbouwer die niet voldoet aan de begripsomschrijving van jonge landbouwer in de zin van artikel 1, 5° , gelijk aan het referentie-aantal van de overdrager, verminderd met een door de Minister bepaalde afhouding die het spijzen van de reserve mogelijk maakt. § 3. Voor de vrouwelijke vleesrunderen bedoeld in de artikelen 7 tot 15, zijn de volgende herzieningsregels van toepassing: 1° voor elke landbouwer die een natuurlijke persoon is of elk individueel lid van een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 4, § 1, die minstens 10 jaar vóór de uiterste datum voor de indiening van de steunaanvraag met een eerste landbouwactiviteit in hoofdberoep begonnen is, evolueert het referentie-aantal naar rata van het aantal subsidiabele dieren gehouden het vorige jaar;2° het referentie-aantal evolueert een enkele keer met 40 voor elke landbouwer die met zijn landbouwactiviteit meer dan tien jaar voor de uiterste datum voor de indiening van de steunaanvraag is begonnen, en die na 1 januari 2013 een eerste nieuwe stal heeft opgericht met of zonder overheidssteun;3° als het aantal subsidiabele dieren van de categorie vrouwelijke vleesrunderen gedurende twee opeenvolgende jaren lager is dan 70 procent van het referentie-aantal, wordt dan dit aantal beperkt tot het aantal subsidiabele dieren van het laatste van deze twee jaren. De Minister bepaalt de beperkingen gebonden aan de herziening van de referentie-aantallen en de regels voor de toepassing ervan.

Art. 34.§ 1. Voor de steunregelingen voor gemengde koeien, melkkoeien en schapen, overeenkomstig de artikelen 16 tot 32, kunnen de landbouwers, die over geen referentie-aantal beschikken voor 2013, de volgende jaren een referentie-aantal krijgen gelijk aan honderd procent van de subsidiabele dieren van het vorige jaar in hun bedrijf. § 2. Voor de steunregelingen voor de gemengde koeien, melkkoeien en schapen bedoeld in de artikelen 16 tot 32, worden de herzieningen van de referentie-aantallen ingedeeld als volgt: 1° een verhoging van het kleinste aantal, tussen het aantal subsidiabele dieren en 15 procent van het referentie-aantal, wordt toegelaten voor elke landbouwer die een natuurlijke persoon is of elk individueel lid van een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 4, § 1, van het besluit, die minstens 5 jaar vóór de uiterste datum voor de indiening van de steunaanvraag met een eerste landbouwactiviteit in hoofdberoep begonnen is;2° een verhoging van het kleinste aantal, tussen het aantal subsidiabele dieren en 5 procent van het referentie-aantal, de landbouwers die een natuurlijke persoon zijn of elk individueel lid van een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 4, § 1, die meer dan 5 jaar vóór de uiterste datum voor de indiening van de steunaanvraag met hun landbouwactiviteit in hoofdberoep begonnen is;3° als het aantal subsidiabele dieren gedurende twee opeenvolgende jaren kleiner is dan het referentie-aantal, wordt dan dit aantal het hogere aantal subsidiabele dieren van deze twee jaren. In het geval bedoeld in het eerste lid, 3° , kan het referentie-aantal het volgende jaar worden verhoogd met hoogstens 10 procent van het nieuwe referentie-aantal.

Art. 35.Vanaf 2015 worden de referentie-aantallen jaarlijks vergeleken met de aantallen subsidiabele dieren gehouden het vorige jaar.

Als het aantal subsidiabele dieren verschilt van het referentie-aantal, wordt het referentie-aantal gewijzigd overeenkomstig de artikelen 33, § 3, en 34, § 2.

Art. 36.De Minister bepaalt de herzieningsregels van de referentie-aantallen die op verschillende wijze voor elke regeling voor gekoppelde steun van toepassing zijn, door ze te vergelijken door ze te vergelijken met het aantal subsidiabele dieren van het vorige jaar.

Overeenkomstig het eerste lid, bepaalt de Minister het maximum van de verhoging in functie van objectieve criteria, met name met betrekking tot « à la date de commencement de l'activité agricole, ainsi que les valeurs applicables lorsque le nombre d'animaux admissibles est supérieur ou inférieur au nombre de référence ».

In gevallen van overmacht of buitengewone omstandigheden bedoeld in artikel 2, § 2, van Verordening nr. 1306/2013 is het in overweging genomen jaar het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de overmacht of de buitengewone omstandigheden voorgevallen zijn.

Art. 37.Overeenkomstig artikel 36 van het besluit wordt voor de gevallen van vererving, verwachte vererving, verandering van rechtstatuut of benaming, fusie of splitsing zoals bedoeld in artikel 14 van Verordening nr. 639/2014 is een herziening van de referentiegegevens toegelaten voor de landbouwers in de vormen en termijnen bedoeld in de artikelen 15 tot 18 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2015 pub. 10/03/2015 numac 2015201125 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers sluiten tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers.

Art. 38.De Minister bepaalt de voorwaarden voor de herziening van de referentiegegevens. HOOFDSTUK VIII. - Jaarlijks premiebedrag

Art. 39.Voor elke steunregeling ingericht voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en ooien wordt het eenheidsbedrag van de premie bekomen door jaarlijks het voorziene budget opgenomen in de bijlage te delen door het aantal steungerechtigde dieren zoals toegestaan bij artikel 53, § 2, lid 2, van Verordening nr. 639/2014.

Het steunbedrag wordt berekend overeenkomstig de bepalingen artikel 30 van Verordening (EG) nr. 640/2014.

Art. 40.Het bedrag geïnd door de landbouwer wordt bekomen door het eenheidsbedrag van de premie te vermenigvuldigen met het aantal steungerechtigde dieren van zijn bedrijf.

Art. 41.Behoudens natuurlijke omstandigheden zoals vermeld in artikel 32 van Verordening nr. 640/2014 houdt de niet-inachtneming van de bepalingen voorzien of getroffen krachtens dit besluit de toepassing van de verminderingen, weigeringen, intrekkingen en sancties overeenkomstig artikel 31 van Verordening nr. 640/2014. HOOFDSTUK IX . - Omzeilingsclausule en strafrechtelijke bepalingen

Art. 42.Overeenkomstig artikel 60 van Verordening nr. 1306/2013 wordt geen van de steunbedragen waarin dit besluit voorziet, toegekend aan landbouwers die kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om voor dergelijke steunbedragen in aanmerking te komen die niet in overeenstemming zijn met de doelstellingen van dit besluit.

Art. 43.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig titel 13 van het Wetboek. HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepalingen

Art. 44.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Waalse Regering van 10 januari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/01/2008 pub. 01/02/2008 numac 2008200299 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de zoogkoeienpremie sluiten betreffende de zoogkoeienpremie zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2008;2° het besluit van de Waalse Regering van 15 juli 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 15/07/2010 pub. 31/08/2010 numac 2010204517 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot instelling van een graspremieregeling sluiten tot instelling van een graspremieregeling, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 juni 2012;3° het ministerieel besluit van 21 januari 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 21/01/2008 pub. 19/02/2008 numac 2008200474 bron ministerie van het waalse gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 10 januari 2008 betreffende de zoogkoeienpremie sluiten tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 10 januari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/01/2008 pub. 01/02/2008 numac 2008200299 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende de zoogkoeienpremie sluiten betreffende de zoogkoeienpremie.

Art. 45.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit en de bijlage ervan.

Namen, 7 mei 2015.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

BIJLAGE Budget :

Regelingen

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Vrouwelijke vleesrunderen

54.089.854€

53.287.500€

52.484.945€

51.733.041€

50.981.137€

50.981.137€

Melkkoeien

3.371.248€

3.321.240€

3.271.219€

3.224.355€

3.177.491€

3.177.491€

Gemengde koeien

3.164.832€

3.117.886€

3.070.928€

3.026.933€

2.982.939€

2.982.939€

Premie voor ooien

656.720€

646.979€

637.234€

628.105€

618.976€

618.976€


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen.

Namen, 7 mei 2015.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN

^