6 DECEMBER 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot oprichting van een tijdelijke cel voor de controle van de lokale mandaten

De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87;

Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, inzonderheid op de artikelen 1122-7, 1123-17, 2212-7 en 2212-45, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2005;

Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 38, §§ 2 tot en met 5, ingevoegd bij het decreet van 8 december 2005;

Overwegende dat de controle van de lokale mandaten waarin het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie voorziet, onverwijld ten uitvoer moet worden gebracht;

Overwegende dat de oprichting van een tijdelijke cel die de eerste controles uitvoert aan de vereisten tegemoetkomt van bovenbedoeld decreet voor het jaar 2007, in afwachting van de oprichting van een vaste administratieve structuur van en voor het Gewest;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juli 2007;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 19 juli 2007;

Gelet op de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 17 juli 2007;

Gelet op protocol nr. 486 van Sectorcomité XVI, vastgesteld op 21 september 2007;

Gelet op advies nr. 43.675/4 van de Raad van State, gegeven op 5 november 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : Artikel. 1. voor de controle van de lokale mandaten wordt er een tijdelijke cel opgericht bij de Regering, die geplaatst wordt onder het gezag van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden.

Art. 2.De taak van de cel bestaat erin de inachtneming te garanderen van de artikelen L1122-7, L1123-17, L2212-7 en L2212-45 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en van artikel 38 van de wet van 8 juli 1976 houdende organisatie van de O.C.M.W.'s.

In die zin waakt zij volgens de nadere regels bepaald bij het Wetboek en door de Regering over : - de inzameling van de mandatenaangiften; - de opstelling van een kadaster van afgeleide mandaten; - de bekendmaking van dat kadaster; - de controle van het bestaan en de conformiteit van de aangiften (juistheid, volledigheid, bezoldigingsmaxima,...); - het voorleggen aan de Regering van beslissingen tot sancties zoals bepaald in het Wetboek en in voornoemde Wet, met inachtneming van de rechten van de verdediging en het vertrouwelijk karakter; - het uitvoeren van elke opdracht die haar door de Regering wordt toevertrouwd.

Art. 3.De cel maakt een kwartaalverslag over haar activiteiten over aan de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden waarin zij haar werkzaamheden samenvat en een jaarverslag aan de Waalse Regering.

Art. 4.Het personeel van de cel bestaat uit maximum : - een personeelslid van niveau 1, verantwoordelijk voor de cel, vergoed in de weddeschaal A4; - twee personeelsleden van niveau 1, vergoed in respectievelijk de weddeschaal A5 of A6 al naargelang ze over de gepaste postuniversitaire opleidingen of een beroepservaring van hoog niveau beschikken; - twee personeelsleden van niveau 2+, vergoed in de weddeschaal B3; - twee personeelsleden van niveau 2, vergoed in de weddeschaal C3.

Art. 5.De personeelsleden van de cel mogen niet : - onderling verwanten of aanverwanten zijn tot en met de vierde graad; - ten tijde van hun indienstneming, verwant of aanverwanten in dezelfde graad zijn van een Minister; - lid zijn van de Kamer, de Senaat, het Waalse Parlement, het Vlaamse Parlement, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van het Parlement van de Franse Gemeenschap; - dossiers behandelen die hen persoonlijk aanbelangen of waarin hun verwanten of aanverwanten tot en met de vierde graad een belang hebben; - dossiers behandelen die vallen onder gemeenten of betrekking hebben op mandatarissen met welke ze een bijzondere band onderhouden; - hetzij persoonlijk, hetzij onder de naam van hun echtgenote of door enig ander tussenpersoon, enigerlei handel drijven, als zaakwaarnemer optreden of aan de leiding of het bestuur van een vennootschap of nijverheidsonderneming deelnemen.

Art. 6.§ 1. De personen bedoeld in dit artikel worden gedetacheerd of, indien er zich geen geschikte kandidaten voorstellen onder het personeel van de regeringsdiensten, aangeworven door de Waalse Regering op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden. § 2. De interne oproep tot de kandidaten gebeurt via de intranetten van de diensten van de Waalse Regering. De externe oproep tot de kandidaten gebeurt enerzijds via een schrijven aan de geslaagden van geldige wervingsreserves die over de vereiste diploma's beschikken en anderzijds via een oproep in de pers en op de website van het Waalse Gewest. § 3. Commissies verrichten de selectie van de kandidaten. Op de voordracht van de Directie Aanwerving van het Ministerie van het Waalse Gewest verrichten zij een eerste selectie op grond van het diploma en de vereiste ervaring en horen zij de uitgekozen kandidaten om ze onder andere op basis van een persoonlijkheidstest te rangschikken in twee categorieën : geschikt en ongeschikt.

De commissie belast met de selectie van de verantwoordelijke van de cel bestaat uit : - een vertegenwoordiger van de Minister-President; - een vertegenwoordiger van elke Vice-Minister-President van de Regering; - twee vertegenwoordigers van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken; - een lid van de Inspectie van Financiën; - een lid van het Rekenhof; - een vertegenwoordiger van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest).

De commissie belast met de selectie van de personeelsleden bestaat uit : - de verantwoordelijke van de tijdelijke cel; - een vertegenwoordiger van de Minister-President; - een vertegenwoordiger van elke Vice-Minister-President van de Regering; - een vertegenwoordiger van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken als vakminister; - een Inspecteur van Financiën voor enkel de twee betrekkingen van niveau 1; - een vertegenwoordiger van het Rekenhof voor enkel de twee betrekkingen van niveau 1.

Art. 7.§ 1. De personeelsleden van de cel die behoren tot de regeringsdiensten worden uit hun dienst gedetacheerd voor de duur van hun aanwijzing en ter beschikking gesteld overeenkomstig artikel 14 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode.

Zij behouden hun vergoeding en komen in voorkomend geval in aanmerking voor een toelage die overeenstemt met het verschil tussen hun weddeschaal en de weddeschaal die bij artikel 4 toegekend wordt voor de betrekking die zij in de cel bekleden. § 2. De personeelsleden van de cel die niet behoren tot het personeel van de regeringsdiensten worden in dienst genomen met inachtneming van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden voor de indienstneming en de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden. Hun wedde wordt aangerekend op de Waalse gewestbegroting.

Art. 8.Machtiging wordt verleend aan de kabinetschef van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden om elke uitgave aanrekenbaar op basisallocatie 11.03 van programma 01 van organisatie-afdeling 14 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest vast te leggen en goed te keuren.

Art. 9.Er wordt een buitengewone rekenplichtige aangewezen onder de personeelsleden van cel. Er worden hem voorschotten toegekend met naleving van de maximumbedragen vastgesteld in het beschikkend deel van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.

Art. 10.Onder voorbehoud van de aanwending van de begrotingen bedoeld in artikel 7 stelt het Ministerie van het Waalse Gewest de lokalen, de kantoren en het meubilair nodig voor de goede werking van de dienst ter beschikking van laatstgenoemde. De uitrusting inzake informatica en vaste telefonie wordt ter beschikking van de cel gesteld.

Art. 11.De leider van de cel stelt de dienstencontracten voor met het oog op de samenwerking met adviesbureaus die de cel in haar opdrachten zullen bijstaan.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 oktober 2007 en wordt beëindigd drie maanden na de oprichting van een controledienst belast met de opdrachten van de cel en uiterlijk op 1 januari 2009.

Art. 13.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 6 december 2007.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD